Pfff… Het is wel raak dit jaar
en het komt allemaal ook erg binnen, zoals dat heet. Alsof alle muzikale herinneringen en
referentiekaders uit onze jeugd dit jaar nog onder de zoden moeten. Ik was
altijd een groot en ‘un-prejudiced’ liefhebber van de artiest George Michael. Hij overleed vandaag, 25 december 2016, op eerste kerstdag. Aanvankelijk
verguisd door zogenaamde kenners, maar in de professionele wereld verkreeg hij
al snel de status die hij verdiende: één van de technisch meest begaafde zangers uit de (pop-) historie. Hoe ironisch kan het leven zijn trouwens? 'Last Christmas' was waarschijnlijk (met Wham) zijn best bekende liedje...
Ik citeer mijn blog van een
aantal jaren terug: ‘Ik herinner hem als de iets te gladde voorzanger van de
zeer succesvolle boyband Wham! Popmuziek die misschien niet eens slecht was,
maar wat al te letterlijk ‘pop’ en wel erg gladjes. George ontworstelde zich
aan het genre en ontwikkelde een solocarrière die zijn gelijke bijna niet kent.
De man werd waanzinnig populair en is gekwordens rijk geworden! Maar helaas was
zijn persoonlijk leven minder succesvol.
Google maar eens. Ik ben altijd zeer onder de indruk van zijn soloalbums
geweest. Het zijn er maar een paar, maar ze behoren in mijn ogen tot het beste
wat er in dat genre is gemaakt in de jaren tachtig en negentig. George schoot
met een uitgebalanceerde mix van ballads en post-disco-pop precies in de roos.
Tikkie glad misschien maar prachtig geproduceerd. Zijn schitterende stem is
absoluut een genot voor het oor. (..) Vooral onder ‘serieuze’ muziekliefhebbers
werden zijn CD’s en successen met een schuin oog bekeken. Kon nooit wat wezen.
Gelul! Vijf albums, waarvan de eerste vier geweldig zijn. Vier tot vijf sterren
(out of five) binnen het popidioom.’
Wat kan ik er verder van
zeggen? Wat een geweldige artiest. Wat een gemis. Ik rijd al mijn hele leven rond
met cassettebandjes, CD’s en USB sticks in mijn auto’s met mijn eigen ‘best of’
muziekjes. George heeft sinds het midden van de jaren tachtig nooit op die
muziekdragers ontbroken. Verder verwijs ik naar de vele necrologieën die
vandaag zijn verschenen op internet en natuurlijk naar zijn songs. Er
zijn misschien mooiere en fijnzinniger liedjes van George, maar het ‘excerpt’
hieronder van zijn concert in ‘Earls Court’ straalt zoveel plezier uit bij
George én publiek. Duizenden mensen die uit volle borst mee zingen. ‘Fastlove’.
Hieronder een documentaire en
gedeeltelijke concertregistratie van George tijdens zijn ‘Symphonica’ tour in
2014 in het Palais Garnier-operagebouw in Parijs. Michael stond er als eerste popartiest in de geschiedenis van het gebouw. Geloof me,
dan kun je wel wat. Scroll eens bijvoorbeeld even naar 30:45. Wat commentaar
van George en daarna ‘Brother can you spare a dime’ van Bing Crosby met het
orkest op volle kracht. Of naar de 41e minuut. ‘Roxeanne’ van Sting. Prachtig…
Eén van mijn favoriete uitvoeringen van George Michael komt van MTV Unplugged uit 1997. Hieronder 'Star People'. Hoe goed kan muziek zijn? Wat een gelikt spel en prachtige samenzang en harmonie.
Mooi geschreven commentaar door iemand op Youtube onder 'You have been loved': 'Bye George... thanks for writing those edges to frame my memories.'
Een aspect van ouder worden is
het verlies aan scherpte. Althans, zo ervaar en benoem ik dat. Nog een paar
maandjes en dan begint mijn leeftijd met een zes. Op allerlei fronten ga je dat
toch wel merken. ‘Vroegah’ wist ik bijvoorbeeld altijd wel waar ik was. Letterlijk. Noord, oost,
zuid, west, breedte- en lengtegraad bij wijze van spreken. Geen probleem. Maar de laatste jaren verdwaal
ik nog wel eens als ik even niet op let. Mijn auto ben ik in parkeergarages om
de haverklap kwijt en waar ik vorig jaar met vakantie ben geweest moet ik echt even
over nadenken. Niets verontrustends, maar slechts een paar jaar geleden was dat nog ondenkbaar. Met muziek
is het niet anders en gaat het crescendo minder (grappige paradox – dat ging
per ongeluk). In mijn jonge jaren was ik iemand die er snel bij was met
nieuwe muziek en artiesten, maar dat lijkt voorbij. Ik heb anderen en,
vooral, mijn zoon nodig om mij te wijzen op nieuwe muziek. Er is gelukkig best
veel gaande in de (alternatieve) muziek op dit moment. Natuurlijk, in het
verleden ontglipte mij ook wel eens wat, maar dat waren toch wel
uitzonderingen. Maar tegenwoordig laat ik mij graag tippen en probeer niet de
beter wetende oude heer uit te hangen. In tegendeel. Hoe leuk is het dat vader
en zoon, met een leeftijdsverschil van 40 jaar, samen Youtube afstruinen, naar
muziek luisteren en concerten bezoeken? Ik denk dat menig vader zo zou willen ‘teamen’
met zijn (nog net niet volwassen) kind.
Een tijdje terug tipte zoon Stijn mij over het Esbjörn Svensson Trio (E.S.T.). Ik luisterde een paar minuten op
Youtube en was beslist onder de indruk maar daar bleef het toen bij. Volgens
mij hebben mijn vrienden E.S.T. ook wel eens aangehaald, maar daar ben ik niet
zeker van. Ik dacht dat Esbjörn Svensson een vertegenwoordiger van de nieuwe garde
was. Niet dat dat een diskwalificatie is, maar misschien kijk je er onbewust toch
iets anders tegen aan. Deze week kwam ik E.S.T. weer tegen op Youtube. Ik tikte
het filmpje aan en binnen een paar tellen zat ik volkomen gebiologeerd te
kijken en te luisteren. Ik herkende het weer. Allemachtig wat onwaarschijnlijk goed! Ik besloot maar
eens wat te lezen over Esbjörn en het trio met zijn naam.
Ik kwam snel tot de
verbijsterende ontdekking dat Esbjörn al in 2008 is overleden tijdens het
duiken in de buurt van Stockholm. Hij bleek van 1964 te zijn en dus niet van de
nieuwe generatie jazz-musici. Esbjörn was een briljante Zweedse pianist die 15 jaar een trio vormde met bassist Dan Berglund
and drummer Magnus Ostrom. Ze ontwikkelde een eclectische stijl met roots die
te herleiden zijn naar Deep Purple, Hendrix, Zappa, Monk, Corea, Jarrett,
Miles, Bartók, Stravinsky en Radiohead. Om er maar eens een paar te noemen. Jazz is is de preferente stijl, maar andere invloeden zijn herkenbaar. E.S.T. staat, voor zover ik het nu kan beoordelen, vooral voor prachtige muziek en veel vakmanschap. Ik verwijs hier verder naar de uitstekende necrologie in The
Guardian van destijds: https://goo.gl/flWtDS
Ik heb wat huiswerk te doen want
er is heel wat muziek in de omloop van E.S.T.
Ik ben maar eens begonnen met een live concert. Het trio speelde tijdens
de Jazzwoche Burghausen in 2004. Het is de muziek die Stijn aanbeval, alweer
een jaar geleden schat ik. De opening van genoemd concert, 'Seven Days Of Falling', is een beauty van de eerste orde.
Ik heb het hele concert van Youtube geript en er een CD van gemaakt (zie het hoesje hierboven). Het concert is, ondanks dat het weer een tijdje terug is opgenomen, van goede audiokwaliteit. Ik heb even wat te luisteren en dan ga ik daarna mij eens verder verdiepen in deze sublieme artiest, band en hun muzikale erfenis.
Het is, verwacht ik, de laatste muzikale
tip van 2016 van mijn kant, voor degenen die net zo ‘ignorant’ waren als ik en
ook een beetje van jazz en alternatieve muziekstijlen houden. Uiteraard excuses aan diegenen die mij in het verleden tevergeefs attendeerden over Esbjörn en zijn kornuiten. Ach, nobody is perfect.
De zwart-wit foto hieronder? Dat klopt, dat is inderdaad nietde Alfa Romeo Giulia uit de titel van dit blog. Was het maar waar. Het is een Renault Clio TCe. De foto heb ik gemaakt in januari 2014 in de Eifel. Ruim
550 meter boven de zeespiegel. Nadat ik het plaatje van het weidse uitzicht had geschoten, stapte ik in voor de mooiste rit sinds lange tijd. Er was geen ziel
op de weg, het was ruim boven nul en ik had de ruimte om met een noodgang bijna een halve kilometer in
hoogte en vele kilometers in afstand naar beneden te racen. Het kleine leren
sportstuur gleed soepel door mijn handen en we dansten stampend en sissend van
bocht naar bocht over de glibberige ‘bergweg’ tot we onderaan gekomen in de remmen moesten voor het naderende dorp. Een feest
gewoon. Ge-wel-dig. De compacte Clio was er helemaal in zijn element en ik ook!
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik thuis wel een factuurtje ontving wegens
overschrijding van de toegestane ‘Geschwindigkeit’ ter plaatse. Maar ‘what the
heck’, het was het elke euro waard. Van tijd tot tijd heb ik dat even nodig.
Het is een ode aan vrijheid en het begrip ‘automobiel’ in de meeste letterlijke
zin van de betekenis.
Er zijn mensen die tegen mij
durven te zeggen “ach, als het maar rijdt”. Ze hebben het dan over de auto in zijn algemeenheid. Het is voor mij een volslagen onbegrijpelijke
benadering. Iedereen die mij kent begrijpt dat wel. Het zou net zoiets zijn als dat je tegen iemand zegt die altijd tip top in de kleren zit "ach, zolang je maar niet in je blote kont loopt". Velen van ons brengen een belangrijk deel van hun leven in de auto door en alleen al daarom vind ik de uitdrukking zeer merkwaardig. Het lijkt me toch niet zo moeilijk voor te stellen dat de meeste mensen er een beetje representatief en comfortabel bij willen rijden.
In mijn geval is de passie voor
auto’s en autorijden enorm. ‘The car is my oyster’. Ik stap ALTIJD met plezier in de auto. Ik noem het mijn ‘natuurlijke
habitat’. Uiteraard vind ik het ook balen om in de file te staan, maar daar
weet ik meestal wel mijn weg omheen te vinden. Ik geniet van het rijden, de beweging,
de dynamiek en het gevoel van vrijheid. Heerlijk om in mijn eigen cocon te zijn
met mijn eigen muziek, radio of relatieve stilte. Als we op vakantie gaan met de auto is
het ‘onze’ cocon en misschien wel de ultieme manier om op reis zijn. J. denkt
er namelijk net zo over als ik. Als we zin hebben dan stappen we in de auto en
een paar uur later staan we in de Ardennen of in Parijs of op de White Cliffs of Dover. Bij wijze van voorbeeld natuurlijk. Hoe gaaf is dat?
Afgezien van het rijden en de
vrijheid zijn er genoeg auto's, ook hele brave familieversies, niet zelden een rijdend
kunstobject. Kijk eens goed naar alle vele designdetails van
exterieur en interieur. Ook bij auto’s van ‘alledag’. Gewoon een kwestie van
goed kijken. Sommige heilige koeien kun je zo in een museum neer zetten en dat
geldt echt niet alleen voor een Ferrari of een Jaguar. Het gave interieur hieronder bijvoorbeeld. Het is van de Citroën DS3. Die staat (bijna) op elke straathoek.
Mijn regelmatige lezers weten
het wel: ik ben een liefhebber. Ik rijd graag in het stalen ros, vind weinig activiteiten zo ontspannend als op m'n gemak mijn auto te wassen en te poetsen. Ik lees al vanaf mijn jeugd alles wat los en vast
zit over het onderwerp en tegenwoordig zijn er natuurlijk ook allerlei interessante Youtube
kanalen die ik volg. Zo zijn ‘wij’ de laatste maanden
vergast op mooie filmpjes van, daar komt-ie dan,de nieuwe Alfa Romeo
Giulia. De Giulia is de reden van deze blog. Ik ben op dit moment helaas een flink aantal weken zonder eigen ‘wielen’,
maar zeer binnenkort komt dat (heel) goed. Ik neem dan mijn 46e auto in gebruik. Ik had geen vrije keus dit keer, maar daar ben ik beslist niet rouwig om. Daar kom ik nog op terug... Had ik wel de keus en het budget gekregen dan was de nieuwe Alfa zeker een serieuze kandidaat geworden. Het zou de eerste keer zijn, want in die lange rij automobielen heeft nooit een Alfa gezeten en dat heeft
wel een reden. Ik zal u dat nader toelichten.
Vroeger waren veel volwassen mannen en jongetjes ‘op’ auto’s
en ik was dus niet de enige van de mannelijke kunne die droomde van een Duitse vette bak of Italiaans raspaard.
Natuurlijk, een Ferrari, Porsche of Lamborghini was ultiem, maar een Alfa Romeo was haalbaar.
Althans, de goedkopere modellen. Misschien zijn er lezers die niets met auto’s
hebben én nog niet zijn afgehaakt maar geen benul hebben waar ik het over heb. Die moet ik nu even bijpraten.
Alfa Romeo is een heel oude en
zeer gerespecteerde Italiaanse autofabrikant. Het merk bouwt vanaf 1910 auto’s
met een ‘cuore sportivo’, een sportief hart. Alfa Romeo bouwde in haar rijke historie, ook
in de autosport, een grote schare liefhebbers op. Haar vormgeving was vaak fraai
en authentiek en het merk onderscheidde zich met ongeëvenaarde rijeigenschappen,
Italiaanse flair en, vroeger, een zeer herkenbare ‘Alfa sound’. Alfa Romeo’s
worden al sinds jaar en dag in Milaan gebouwd en liefhebbers noemt men
‘Alfisti’. Vele Alfa’s, niet allemaal, waren pure statements van design en
deden hun geboorteplaats Milaan, bakermat van ‘hoge’ kunst, cultuur en mode,
beslist eer aan. Maar er was ook een probleem. Kwaliteit. Dat een Alfa niet in Beieren werd gebouwd en dus af en toe wat mankeerde werd het merk vergeven. Men noemde dat 'karakter'. Maar in de jaren zeventig ging het mis. De uitdrukking ‘roest
al in de folder’ werd geboren tijdens de productie van de Alfasud. Een briljant vormgegeven compacte gezinsauto, maar opgetrokken uit Russisch staal en waardeloos in
elkaar geschroefd. De fabriek stond niet in Milaan maar bij Napels en dat bleek echt veel te ver weg van Beieren, als u begrijpt wat ik bedoel. De kans dat u ooit nog een Alfasud in het wild zult zien is nihil. De
meeste ‘sudjes’ haalden de tien jaar niet eens. Een imago ‘komt
te voet en gaat te paard’ zoals men zegt en het beroerde kwaliteitsimago van
Alfa Romeo duurt voort tot op de dag van vandaag.
Ik las vroeger wel over de
kwaliteitszorgen van Alfa in mijn autoperiodiekjes, maar ik reed zelf nog niet
en die zorg beklijfde niet. Toen ik een jaar of 18 was had ik een vriend van
goede afkomst. Hij had een Alfa Romeo 2000 gekregen (..) die van zijn overleden
tante was geweest. De donkerblauw metallic auto was een jaar of vijf oud, had een
schitterend velours interieur, mooie wielen én een automaat. Het kwijl liep mij
uit de mond. Zijn tante had het Italiaanse raspaard altijd keurig in haar
garage gestald en de auto was in concoursstaat. Mijn vriend woonde echter in de binnenstad en parkeerde daar
zijn Alfa buiten aan een gracht onder de platanen. Na één jaar vielen de gaten
in de spatborden en de auto verdween waar je bij stond. Twee jaar later eindigde de auto, totaal doorgerot, op de sloop.
Ooit, bij het uitzoeken van een nieuwe leaseauto, besloot ik een proefrit met een Alfa 155 te maken. J. was er al bij. Wauw, dat reed ronduit fantastisch. Wat een wegligging, wat een besturing! Nu begreep ik wat men bedoelde. Tot dat we boven de 100 kilometer per uur kwamen. Ik schrok me rot. De auto was niet in orde en had beslist motorschade. Ik meldde mij schoorvoetend bij de garage met de boodschap dat er wat ernstig mis was met hun demo-auto. Het bleek de onvolprezen 'Alfa sound’… Enkele jaren later nam een collega zijn
splinternieuwe Alfa leaseauto in ontvangst bij de dealer. De verkoper legde wat
details uit over de werking van diverse zaken. Zo moest de tankdop door een
hendel naast de bestuurdersstoel van binnenuit worden geopend. Mijn collega probeerde dat en hoorde de
tankdop met een luide klap op de showroomvloer vallen.
Een andere collega in die tijd
moest een noodstop maken voor een plotseling stilstaande file op de snelweg. Het frame waar zijn stoel op was
gemonteerd in zijn Alfa brak af en collega schoot naar voren en werd met stoel en al onder
de stuurkolom gevouwen. Hij heeft het gelukkig na kunnen vertellen.
Voor mij dus uiteindelijk geen Alfa. Maar
mijn autohart is toch altijd zachtjes blijven tikken voor het merk.
Alfa scoorde in 1997 nog eenmaal met de 156 en een paar jaar terug met de prachtige 'Mito', maar daarna werd het stil. Te weinig onderscheidende auto’s en niet genoeg
interesse bij het publiek. De animo en passie voor auto’s (en veel andere
zaken) is de laatste jaren sowieso sterk afgenomen en dat heeft Alfa geen goed
gedaan. Maar met de komst van een nieuw management en een paar prachtige nieuwe
sportauto’s trekt Alfa opeens weer de aandacht. Men kondigde al een tijd een
hele nieuwe reeks (gewone) auto’s aan waarvan de Giulia de eerste zou zijn. Die
naam werd vroeger ook gevoerd. Het bleef echter lang stil vanuit Milaan. Maar
uiteindelijk was het zover en zag de eerste telg van een vernieuwde
generatie Alfa’s het levenslicht. Net als ik hielden de autojournalisten uit
de hele wereld hun hart vast. Zou
de nieuwe Giulia kwalitatief deugen? Men hoopte het van wel. Het zou wel moeten,
anders zou dit prachtige merk ten onder gaan. Het antwoord bleek echter ronduit
‘ja’. Alfa Romeo heeft met afstand de beste Alfa ooit gebouwd. Een geweldig rijdende auto met een uitstekende bouwkwaliteit. De goedkopere
modellen zijn zeer sterk en smaakvol vormgegeven. ‘l'Alta cultura’ ten voeten
uit. De duurste en sterkste uitvoering, de Quadrifoglio, is misschien wat opzichtig voor sommigen, maar ik vind het een verpletterend gave auto. Een meesterwerk van design en engineering. De Quadrifoglio sterkt mij alleen maar dat ik terecht een aficionado van de Heilige Koe ben. Hoeveel kunst, cultuur, technologie, vormgeving en stijl kun je kwijt binnen een paar kubieke meters? Niet onbelangrijk: onder de kap bevindt zich een 2,9 liter V6, gebouwd bij Ferrari, met 510 Italiaanse raspaarden. La ‘Meccanica Delle Emozioni.’
Waar het nu eigenlijk in dit hele verhaal om draait? Passie! Verwondering! Gedrevenheid! Plezier! We zijn het allemaal een
beetje kwijt geraakt in de westerse wereld. Gedreven door angst voor verlies
van van alles en nog wat. Veiligheid, identiteit, werk, Trump, IS, gezondheid, vluchtelingen, economie, klimaat en
zo kan ik nog even door gaan. Uiteraard zijn die angsten meer of minder terecht, maar we moeten
niet blind worden voor de goede kant van Yin en Yang. Het is hoogtijd om de
koers van onze ‘mind set’ eens 180 graden te draaien. Goed voor de geest, goed om de toekomst tegemoet te treden en de uitdagingen het hoofd te bieden. Een mooi voorbeeld: Italiaanse
18-jarigen krijgen een cadeautje van hun regering: 500 euro om aan cultuur uit
te geven. Geen popconcerten maar wel 'hoge' cultuur. Met ingang van september jl. kunnen
ze via een app het geld besteden aan boeken, musea, theater, concerten of bioscoop.
Hier in Nederland zouden de azijnpissers er wel weer iets over te zeuren
hebben. Ik niet. Ik vind het ronduit een geweldig initiatief. De Italiaanse
regering kwam na de aanslagen in Parijs met het plan. Premier Renzi wil met de bonus laten zien dat Italië een land vol culturele
rijkdom is. De actie is een antwoord op de vernietigingen door en het terrorisme van IS. Kijk, daar
kunnen we wat mee. ‘La vita è bella’. Het mag gewoon.
In het inmiddels wat verdere
verleden heb ik meerdere blogs geweid aan de Nederlandse componist Simeon ten
Holt en zijn beroemdste compositie ‘Canto Ostinato’. Ik noem het stuk hierna af
en toe gewoon ‘Canto’. Ik hoorde het lang geleden en schafte het direct aan op CD. Het was een versie met vier vleugels met o.a. Cees van Zeeland. Het duurde vele jaren
voor Canto bij een groter publiek bekend werd. Ik verhaalde in één van de blogs
ook over Stijn die we met het stuk in slaap wiegden toen hij een baby was. Op
latere leeftijd kon hij het motief zelf spelen. Op 25 november 2012 in de avond
zat hij wat te pielen achter zijn piano. Uit het niets begon zijn spel over te gaan in Canto Ostinato. Heel mooi en goed gespeeld voor een ventje van vijftien, vonden wij. De volgende ochtend zagen we op het nieuws dat Simeon ten Holt de
vorige avond, was overleden. Meeting of the spirits? Canto Ostinato is dus geleidelijk een ‘familie-aangelegenheid’ geworden en het voelt een beetje als ‘onze’
compositie.
Ik citeer Wikipedia: ‘Canto
Ostinato is een zogenaamde tonale compositie van variabele lengte voor toetsinstrumenten
van de Nederlandse componist Simeon ten Holt (1923-2012). Het stuk werd
gecomponeerd tussen 1973 en 1976 onder de naam Perpetuum. Een paar maanden voor
de eerste uitvoering werd de titel Canto Ostinato gekozen. Canto (cantate)
verwijst naar de melodie of een kort muzikaal motief, Ostinato verwijst naar
herhaling.’ In de praktijk wordt Canto vaak met meerdere vleugels gespeeld. De
kracht van het stuk zit hem in de prachtige basismelodie en de bijna ‘groovy’ niet
aflatende cadans. Een compositie met een zeer sterke aantrekkingskracht en, vind
ik, één van de sterkste minimale werken die ik ken.
De kenmerken van Canto Ostinato zijn
een schoolvoorbeeld van ‘minimal music’ in de strikt technische zin: consonant,
cadans, herhaling, vast tempo en grote tijdsduur. Het stuk heeft een, vinden
wij, prachtige basismelodie (of motief) en de vele subtiele verschuivingen,
veranderingen en terugkerende dissonanties geven het de bijzondere kracht die uniek zijn voor
het stuk. Wilt u meer weten wat de componist er zelf over zei in niet technische termen, dan verwijs ik u naar mijn eerdere weblog: http://www.stoneageimages.com/muziek.html
- CTRL F tegelijkertijd indrukken en dan in het kader ’29 november 2012’ in
tikken.
Het was een geweldige ervaring om
Canto Ostinato eindelijk eens echt uitgevoerd te zien in levende lijve. Het echtpaar Jeroen en
Sandra van Veen zijn alweer heel wat jaren actief en vormen samen het leidend
exponent van minimal music in Nederland. Hun werk richt zich onder andere op
componisten als Satie, Cage, Glass en Pärt, maar met name hebben zij naam
gemaakt met de muziek van Simeon Ten Holt en in het bijzonder Canto Ostinato.
Ze spelen het werk over de hele wereld en in Nederland zelfs als Ligconcert. LIGCONCERT®
is hun gedeponeerd handelsmerk. In Haastrecht, of all places, hadden zij al tweemaal
eerder opgetreden met Canto. Dat was tweemaal een uitverkocht huis en nu was er
ruimte voor een derde keer. J. had ons verrast met de kaartjes. De compacte zaal was deels ingericht
voor ligplaatsen en deels met ruime zitplaatsen. Ik was bang in slaap te
vallen, maar dat gebeurde gelukkig niet. Iedereen die Canto kent begrijpt die
vrees wel.
We bleven geboeid van
begin tot het einde, een zit van ruim anderhalf uur. Een geweldig cadeau van J. en helemaal passend in onze
familietraditie. We dronken nog gezellig wat en Stijn legde nog contacten,
zodat hij misschien ooit ook kan optreden in Concordia. Geweldige avond en nogmaals bedankt J.!
Canto Ostinato kun je luisteren
of ondergaan. In dat laatste geval kom je in een sluimerwereld terecht waar
werkelijkheid, gedachten, dromen en het onderbewustzijn door elkaar gaan lopen. Een volstrekt unieke
ervaring en voor degenen die daar open voor staan is er geen beter ‘natural
high’. Ik ken geen muziekstuk wat dat zo sterk heeft als Canto, of ook maar in
de buurt komt. Een ‘volwassen’ uitvoering met vier vleugels duurt ongeveer 2,5
uur. Let wel, we hebben het over één (1!) muziekstuk, één ‘nummer’. Ook die lange versie wordt live uitgevoerd, maar dat zou ik echt te veel vinden om mee te
maken. Nee, Jeroen en Sandra’s speelduur was precies goed. Wij hebben ‘geluisterd’ als u mij begrijpt. Ademloos. Het is fantastisch om alle variaties
en verschuivingen te voelen en te zien hoe Sandra en Jeroen feilloos
communiceren met knikjes om hun spel synchroon te houden. Stijn pikte ook de technische aspecten uit zoals de diverse jazz-akkoorden en harmonische structuren. Maar beter dan
onderstaande Youtube film kan ik het niet vertellen. Het is bijna hetzelfde als wat wij
gezien hebben, alleen iets korter. U kunt er even naar luisteren en, als het aanspreekt, zelfs 'ondergaan'. De geluidskwaliteit van deze registratie is subliem.
Canto Ostinato is bijna obsessief
vaak uitgevoerd door het Van Veen echtpaar. Live, maar ook vastgelegd op vele, vele CD’s. Jeroen van Veen legt het een en ander heel boeiend en duidelijk uit over het stuk in de korte documentaire hieronder. Hij noemt Canto geen minimal music. Alles beweegt zich om het melodietje, de klankbeleving, en niet om het ritme, zoals bij Reich's minimal music. Ik voel dat zelf beslist anders, maar dat mag. Overigens zijn de meeste musicologen het met mij eens. Wat Jeroen verder zegt over muziek en met name klassieke muziek in algemene zin is zeer interessant en leerzaam. Er bestaat overigens ook nog een bioscoopfilm over Canto. Ook maar eens ergens zien op te duikelen.
Belangrijk vind ik om aan te vullen dat Ten Holt’s werk niet stopt bij Canto, zoals Jeroen ook aangeeft.
De eerlijkheid gebiedt dat ik in het verleden nooit ander werk heb geluisterd van de componist uit Bergen. Ik nam mij dat steeds voor, maar het kwam er nooit van. Dat heb ik deze dagen, na jarenlang aandringen van vriend H., eindelijk maar eens gedaan. Hij had en heeft groot gelijk, wat ik deze dagen heb
geluisterd is niet minder dan briljant. We
zijn nooit te oud..., enfin, afgezaagde tekst. Maar het is duidelijk dat het werk van Simeon Ten
Holt meer aandacht verdient dan alleen Canto Ostinato. Dat neemt niet weg dat ik Canto, tot nu toe, nog
steeds de meest betoverende minimale compositie vind die ik ken.
Nooit gedacht dat mijn mening
over de muziek van Frank Zappa zou veranderen. Maar ‘never say never’. Na
zoveel jaren begint het er op te lijken dat Zappa’s muziek geleidelijk toch wat
aan glans lijkt te verliezen. Dat geldt wat mij betreft voornamelijk voor de
‘songs’, de liedjes die we altijd zo eindeloos cool vonden. Het zuiver
instrumentale werk staat, wat mij betreft, nog wél fier overeind. Waar Frank
voor mij sowieso vooraan liep was met de concertopening. Bijna altijd startte
hij met een intro om de toon te zetten en duidelijk te maken wie de beste rock,
jazz & madness band ter wereld had. Waanzinnig goed is die van zijn World
Tour van 1980. Zoek het maar op: Youtube,
Parijs, ‘Chunga’s Revenge.’ We zagen hem in dat jaar in Rotterdam en na deze opening
zaten we op Mars. Onvergelijkbaar knap vakmanschap van dit “Rockin’ Teenage
Combo for 1980”. Beste intro ooit. Maar wat gebeurde er nu toch opeens
gisteravond in Paradiso?
De naam ‘Snarky Puppy’ is hier
misschien al vaker gevallen dan goed is. Maar ze zijn onvermijdbaar. Een stuk
of 30 tot 40 gasten tussen de 20 en 30 jaar die in steeds wisselende
samenstelling, de wereld van jazz en wat
daar ook maar een beetje mee te maken heeft, binnenste buiten hebben gekeerd. Ultra-getalenteerd
en wereldwijd een groot succes. Muziekscholen en conservatoriums puilen uit van
Snarky-sound-a-likes en nieuwe verfrissende muziek staat eindelijk weer op de
kaart. Die mannen hebben eigenhandig een deel van de muziekindustrie nieuw
leven ingeblazen. Elk Snarky concert staat garant voor een ‘full house’. De
individuele bandleden timmeren ook aan de weg en hun enthousiasme en
gedrevenheid is ronduit indrukwekkend. Eén van de adepten van de band is mega-talent
Cory Henry, de 29-jarige duivelskunstenaar op de toetsen met de B3 als
specialiteit. Henry werd geboren in Brooklyn, New York. Hij speelt piano en de
Hammond vanaf dat hij twee jaar oud was en werd ontdekt in de kerk toen hij zes
jaar oud was. Dat zelfde jaar stond hij in het Apollo Theater. Hij is helemaal
los op Gospel en dat straalt af op zijn spel uiteraard. Verdere invloeden van
Cory zijn onder andere Miles, Herbie Hancock, Jimmy Smith, John Coltrane, Otis
Redding, Marvin Gaye, James Brown en, natuurlijk, Prince. Cory geeft, al dan niet
samen met anderen, wereldwijd workshops. Muziekstudenten en professionals uit de 'industrie' verdringen
zich om een deel van de Cory Henry experience te zijn.
Mijn modern referentiekader
voor alles wat nieuw is in muziek is Youtube en zoon Stijn. Hij kwam een paar
jaar terug met Snarky aanzetten. Stijn is een piano-student en ‘dus’ is Cory Henry
zijn grote held en een bezoek aan een live concert in Paradiso was natuurlijk
een no-brainer. We gingen met vier man. Ik was was een tikkie sceptisch omdat
de Youtube filmpjes van Cory allemaal erg fragmentarisch zijn en ook qua stijl een
beetje alle kanten op gaan. We waren benieuwd.
Het loopt allemaal als een
speer. Ik bedoel de rit naar Amsterdam, het hapje eten, de toegang tot Paradiso,
we hebben nergens vertraging. Helemaal goed. Stijn en D., de jongelingen, gaan
naar de grote zaal en R. en ondergetekende klimmen naar balkon twee, bijna
exact in het midden. Lekker zitten. Prima. Het is even wachten en een kwartier
over tijd, Paradiso is nu bomvol, als Cory Henry zich achter de Hammond
plaatst. De band bestaat uit twee voluptueuze zangeressen, een bassist, gitarist Adam Agati (Marcus Miller band),
drummer Taron Lockett (voormalig Prince) en nog een toetsenist.
Dan volgt er een
concertopening die ons werkelijk plat walst. Niet normaal. Vergeet Mars, wij
zitten op Pluto. Ruim twintig minuten moddervette vierkante Jazz-P-Funk-Groove die
zijn weerga niet kent. James Brown, George Clinton, Maceo Parker, George Duke,
Marcus Miller en elke andere ‘Groove Master’ bij elkaar en dan in het kwadraat.
Cory in Da House! En Da House staat op zijn kop. On-voor-fokking-stelbaar goed.
De intro staat voor altijd minimaal ex-aequo met die van FZ uit 1980. Dat blijkt maar
goed ook, want daarna wisselt het concert toch wel van spanningsboog. De band
speelt meerdere covers, waaronder ‘Proud Mary’, een mix van James Brown, een heel
bijzondere versie van Prince’s ‘1999’ en iets van Marvin Gaye hoorde ik iemand
zeggen. Tegen het einde zakt het concert een beetje in... Ik heb het nog
niet geconstateerd of ‘all hell breaks loose’: de laatste nummers zijn van
wereldniveau en de tent wordt afgebroken. Geen steen blijft op de andere, maar
dat is een beeldspraak uiteraard. De naverbrander maakt de zwakke momenten weer
helemaal goed. Cory zweept het publiek op met zijn muziekevangelie en het is duidelijk waarom hij zich ‘dokter’
Henry noemt vanwege zijn standaard recept: twee keer per dag muziek! De dokter
steelt wel de show want de andere bandleden zijn er voornamelijk ter
ondersteuning. Maar dat doen ze met verve.
Ondanks een paar zwakkere
momenten was het een concert van wereldklasse. We hebben een absolute top-avond
gehad. Vanuit de Byzantium parkeergarage zoeven we heerlijk in de Volvo V60
Twin-Engine van R. naar huis. Cory Henry is niet beschikbaar in de auto maar
wel Herbie Hancock’s ‘Flood’ album. Het is wel duidelijk waar die Snarky gasten
het allemaal vandaan hebben. Om een uur of twee lig ik in mijn mandje. Cory
Henry zie ik nog springend achter zijn Hammond op mijn netvlies. ‘Get on Up’.
Wat een concert…
Audio- en videobestanden doen eigenlijk te kort aan de Cory Henry experience. Bovendien kost het mij moeite iets te
vinden wat lijkt op wat wij hebben gezien. Maar ik vond het filmpje hierboven. Het is opgenomen
in Parijs vorige week en geeft best wel een beetje een goed idee. Wel de 'equalizer' er over heen gooien.
Als er ‘iemand’ is heengegaan die mij na is, sta ik er hier
meestal wel even bij stil. Liefst zo snel mogelijk na het verscheiden, want zo hoort dat. In dit geval, het overlijden van Toots Thielemans, duurde
het even. Wij waren op vakantie toen hij stierf en ik hoorde dat pas een paar
dagen na thuiskomst. Maar ‘Toots’ verdient wel degelijk mijn 'In
Memoriam', bij wijze van eerbetoon. Hij behoorde tot de mensen waar ik een
speciaal gevoel bij had. Toots was een bescheiden, zachtaardige en bijzonder begenadigde muzikant en
waarschijnlijk de beste mondharmonicaspeler uit de muziekgeschiedenis. Zijn
spel had een unieke, vaak melancholieke klank en door Toots kreeg de
mondharmonica een volwassen status. Ik heb geen persoonlijke verhaaltjes waar
Toots een rol in speelt. Ja, als ik ‘Dat Mistige Rooie Beest’ hoor, van de monumentale soundtrack van Turks Fruit, dan moet ik janken. Maar dat is niet anekdotisch, dat is een vaststelling. Er is uiteraard heel
veel over de beroemdste Belg ooit, Jean Baptiste Frédéric Isidor baron Thielemans, te vertellen. Wat wil je, hij is 94 jaar geworden en
heeft met talloze (wereld-) beroemdheden uit de jazz en lichte muziek het podium en de studio gedeeld. Wat denkt u van Charlie Parker, Herbie Hancock, Quincy Jones, Stevie Wonder, Bill Evans, Jaco Pastorius, Pat Metheny, Billy Joel en Paul Simon? Het is maar een selectie. Zijn bekendste compositie is de jazzwals Bluesette uit 1962. Vanwege de royalty's noemde hij het nummer zijn pensioenfonds. Hij wordt algemeen erkend als een van de grootste jazzmuzikanten uit de historie. Ik verwijs
graag naar internet of de Penguin Guide to Jazz (of vergelijkbaar) als u meer wilt weten over zijn levensloop. Wat wel leuk is om hier nog te vermelden: de orginele versie van Sesamstraat? Juist, met Toots. De Unox reclame? Inderdaad, Toots. Al vele, vele jaren. Wellicht kent u Toots’ muziek alleen van Turks Fruit of de titelmuziek van Baantjer, maar dan doet u zich
tekort. Toots heeft een interessante discografie met een aantal prachtige albums. Niets grensverleggends, maar vakkundige en vooral 'soulful' muziek. Een album wat bijvoorbeeld meer dan de moeite waard is, heet ‘Only
Trust Your Heart’ uit 1988 op het Concord Jazz label. Jazz op een fantastisch
hoog niveau: virtuoos, expressief, met warmte gespeeld en prachtig opgenomen.
Het 'Mistige Rooie Beest' uit
Turks Fruit (1973) mag hier natuurlijk niet ontbreken. Het onderstaande
filmpje, met Rogier van Otterloo junior, is van erbarmelijke beeldkwaliteit,
maar de muziek is niet minder dan briljant. Toots op mondharmonica, Herman
Krebbers (ja, ja) op viool en Rob Franken op de schitterende Fender Rhodes
elektrische piano. Het orkest staat onder leiding van Rogier van Otterloo. De
opnames zijn uit de tv-show 'Music All In' van Pim Jacobs. De ouderen kennen
hem nog wel. Allemachtig, wat is dat lang geleden. Hoeveel melancholie kan een mens aan?
Ik sluit af met iemand te citeren die een mooi boodschapje plaatste onder Toots' overlijdensbericht op internet: 'Rust zacht, bescheiden lieve man.'
De eerste keer dat ik met de ‘expat’-wereld
in aanraking kwam was in Bangladesh. Ik was daar aan het backpacken. Inderdaad, een heel vreemd land om als jongeling met een rugzak rond te struinen, maar het kwam min of meer toevallig zo uit. Het verblijf in een van de armste
landen van de wereld was zeer indrukwekkend maar verliep niet helemaal vlekkeloos en eindigde met hoge koorts en ‘Bacterial
Dysentery’. Maar ik heb het gelukkig na kunnen vertellen. Dhaka, de hoofdstad, had destijds ongeveer 4,6 miljoen inwoners. Het is nu één van de snelst groeiende steden ter wereld. De teller staat op meer dan 17 miljoen inwoners voor de 'Greater Dhaka Area'. Ik kan en wil mij eigenlijk niet voorstellen wat voor chaos daar nu moet heersen. Tijdens mijn verblijf liet het land en de schrijnende armoede in ieder geval een enorme indruk bij mij achter. Behalve de dysenterie had ik er gelukkig ook leuke ervaringen.
'Expat' (expatriate) is de Engelse term voor iemand die in het buitenland
werkt. Meestal bedoelt men westerlingen die in
ontwikkelingslanden of de oliestaten werken. Ik had in Bangladesh een
ontmoeting met een zekere mijnheer Bos, een echte expat. Mijn dagboek zegt niets over zijn voornaam. Ik noem hem hier gewoon 'Willem'. Willem Bos, dat klinkt goed, toch? Hij was Projectleider
bij Boskalis en had al over de hele wereld gewerkt. Willem was in Bangladesh in
het kader van een project in Chittagong en woonde in een mooie buitenwijk van Dhaka. Ik was er precies in de week dat de naam van de stad werd omgedoopt
van Dacca naar Dhaka. Het was een zeer klamme tropenavond en we dronken whisky
op zijn veranda. Uit zijn dicht begroeide tuin klonk een concert van cicaden en
de exotische sfeer was helemaal compleet. Hij
vertelde over zijn werk als expat, de projecten van Boskalis, het werken in
de derde wereld, de bureaucratie en nog veel meer. Ik hing aan zijn lippen en
zou niets liever willen dan ook zo’n dynamisch leven leiden. Maar ja, die kans
had ik wel een beetje laten lopen toen ik besloot na mijn Militaire dienst niet
te gaan studeren maar leuke dingen te gaan doen. Zoals door Azië reizen... Trouwens, veel expats zijn na een aantal jaren van hun vrouw af en aan de drank. Het is nooit allemaal goud wat er blinkt. Het gemijmer over reizen, studeren, expats en dergelijke bracht mij op het idee eens wat te schrijven over mijn loopbaan. Twaalf ambachten zeker, maar gelukkig geen dertien ongelukken. Een paar misschien... Na school en studie, wat uitzendbaantjes en de militaire dienstplicht (lichting 1979-5) begon voor mij in 1980 mijn eerste serieuze baan. Vanwege omstandigheden had ik in 1974/1975 al bijna een jaar bij de PTT gewerkt en in 1976/1977 een jaar stage gelopen. Eerst als tekenaar bij de gemeente Gouda en daarna als assistent opzichter bij de bouw van de Drechttunnel onder de Oude Maas in Dordrecht. Het waren beide echte arbeidsovereenkomsten. In 1980 begon ik in feite al aan mijn derde werkzame jaar. Voor de Nederlandse overheid telt de dienstplicht blijkbaar ook mee. Over een paar maanden staat de teller van mijn arbeidshistorie op 42 jaar werken. Op mijn pensioengerechtigde leeftijd zijn dat er, Deo Volente, bijna op de dag af 50. Een belangrijk deel van de jaren tachtig werkte ik in Leiden bij het Gemeentelijk Energiebedrijf, het Energie Bedrijf Rijnland. Na enige tijd kreeg ik een aanstelling en werd ik ambtenaar. De rol die ik daar het laatst bekleedde was die van projectassistent bij de uitbreiding van de elektriciteitscentrale die aan de Lange Gracht staat. Het gaat hier veel te ver om uit de doeken te doen wat het project en mijn werk precies behelsde. Ze bleken beide van doorslaggevend belang voor mijn toekomstige loopbaan: na afloop van het project was ik meer dan zeer behoorlijk op de hoogte van werktuigbouwkunde, elektrotechniek en alle andere belangrijke vakdisciplines. De foto hieronder heb ik gemaakt in 1980 vanaf het dak van de elektriciteitscentrale. De schoorsteen is met 80 meter nog steeds het hoogste bouwwerk van de stad. De witte gashouder is in 1984 gesloopt, waarmee Leiden een belangrijk herkenningspunt kwijt raakte. De rook in de verte is van de vuilverbranding en die is ook al heel lang geleden afgebroken.
Na 'Leiden' had ik nog een paar aardige jobs en in 1990 maakte ik kennis met de wereld van de flexibele arbeid. Ik werkte toen ruim twee jaar voor ASB Uitzendbureau. De ouderen herinneren zich die naam nog wel. ASB stond voor Algemeen Service Bedrijf en was de eerste uitzendorganisatie van Nederland. Het ging later over in Vedior International en dat werd weer overgenomen door Randstad in 2007. Vergis u niet in deze bedrijven: ASB had 100 vestigingen en Vedior was op een gegeven moment goed voor 7,5 miljard euro omzet! Ik werd al snel vestigingsmanager en kreeg een auto van de zaak. Een witte Peugeot 205 XE 1.1i 5-deurs met grijze strepen en een ASB logo. Op een zekere dag hadden we een bedrijfsfeestje voor alle vestigingsmanagers op het hoofdkantoor aan de Herengracht in Den Haag. Ik was er al vroeg en parkeerde de Peugeot in de parkeergarage onder het Malieveld. Erg leuke feestjes altijd bij ASB, volop lekker eten en je kwam er nooit wat te kort. Ik wil mij niet direct als 'party pooper' afficheren, maar een 'plakker' ben ik zeker ook niet. Dus niet al te laat die avond vond ik het welletjes en besloot huiswaarts te keren. Ik liep naar de parkeergarage en daar aangekomen stond ik oog in oog met misschien wel vijftig 'witte Peugeot's 205 XE 1.1i 5-deurs met grijze strepen en een ASB logo'. De afstandsbediening moest nog worden uitgevonden en het kenteken wist ik niet uit mijn hoofd. Het bleef die avond nog lang onrustig onder het Malieveld.
Via, via kwam ik in 1992 in contact met Polydesign. Op dat moment het grootste technische detacheringsbedrijf van Nederland. Het was een dochteronderneming van Comprimo Engineers & Contractors, een vermaard ingenieursbureau in de olie- en gasindustrie uit Amsterdam. Ik had een gesprek met de manager in Leidschendam. De klik was uitstekend en opeens had ik een baan in 'de grote mensen wereld', want zo zag ik dat wel. Olie en gas, engineering, chemie, offshore, dat ging ten minste ergens over. Toevallig was een vriend van mijn ouders een vestigingsdirecteur van Comprimo. Wij noemden hem ‘Oom Piet’. Hij leeft nog steeds, ‘Oom Piet’. Zijn vrouw trouwens ook. Ze zijn allebei vet in de negentig en hebben geen idee wat ouder worden is, echt waar. Mijn lieve moedertje ligt nu precies een jaar in haar graf. Ze klaagde nooit, maar die heeft haar portie aan lichamelijke ongemakken wel gehad in haar leven. Bij ‘Oom Piet’ en zijn vrouw leken alle financiële en lichamelijke ups en downs aan hun deur voorbij te gaan. Mijn moeder zei altijd: “Die twee? Die gaan niet dood, die kunnen geen eens dood…” Ik zie ‘die twee’ inderdaad nog regelmatig samen door het park wandelen. Ze rennen nét niet. Flinke pas, fier rechtop, arm in arm, goed in de kleren want geld zat natuurlijk. ‘Oom Piet’ heeft ook nog een irritant volle kop met zilvergrijs haar. Het is soms zeer oneerlijk verdeeld.
Stork werd in de jaren negentig grootaandeelhouder van Comprimo toen het bedrijf in de problemen raakte. Het betekende na verloop van tijd het einde van Comprimo (een stukje ging overigens naar Jacobs in Leiden). Polydesign werd tijdens die transitie verkocht
aan Randstad. Ik werkte er in die periode en de bedrijfsnaam werd omgedoopt naar Randstad Polytechniek en later in de onbegrijpelijke naam 'Yacht'. Ik heb Frits Goldschmeding persoonlijkrondgeleid door het Polydesign-kantoor in Leidschendam destijds. Hij wilde graag eens zien wat hij nu eigenlijk had gekocht. U weet niet wie Frits Goldschmeding is? Kijk maar even
op Google. O ja, Frits heeft J. ooit nog oesters gevoerd tijdens het 35-jarig bestaan
van Randstad op 30 september 1995. Het was op dat moment het grootste bedrijfsfeest ooit in Nederland gegeven. Nationale en internationale artiesten gaven acte de présence. Zelfs de toenmalige zeer bekende nachtclub van Manfred Langer, 'de IT', was voltallig aanwezig, inclusief homodisco en travestieten. Er kwamen 12.000
gasten uit de hele wereld. Alle beschikbare touringcars in Nederland werden ingezet om
personeel en gasten naar het feest in Diemen te brengen. Waanzinnig toch? De foto's hieronder komen van het boek wat er destijds van het feest gemaakt is.
Bij Polydesign detacheerden
we, meestal via Comprimo, ook techneuten naar het buitenland en het was mijn tweede kennismaking met de wereld van expats. De multi-disciplinaire technische kennis die ik in Leiden had opgedaan bleek meer dan goed van pas te komen. Ik bleek eigenlijk met bijna alle techneuten inhoudelijk te kunnen communiceren. Op generalistisch niveau natuurlijk, maar voldoende om mijn vak goed te kunnen uitoefenen. Onze mensen werden veelal ingezet bij PDO (Petroleum
Development of Oman), maar ook wel in Lybië, Saudie Arabië, Qatar en dergelijke. Nederlanders, maar ook veel Britten. Het waren allemaal van die kerels als Willem Bos uit Dhaka. Ze zaten vaak vol met de meest geweldige verhalen en
sommigen konden er heel mooi over vertellen. Eén van die mannen, een Electrical
Engineer uit Bleiswijk, had decennia in het buitenland achter zich. Al vanaf de jaren zestig. Hij
verhaalde over expedities die expats in die jaren ondernomen als ze naar huis
gingen voor lang verlof. Ze verzamelden dan ergens met hun auto’s en reisden dan over land, als een karavaan, naar Nederland of Engeland. Kunt u zich dat voor
de geest halen? Van Oman naar huis? Dat is echt een bizarre route en nu totaal ondenkbaar. Meer dan 7.500 kilometer door woestijnen, bergen, middeleeuwse oorden en communistische landen. Hij heeft ooit
een middag zitten vertellen op kantoor. Hij had fotoboeken meegenomen en vertelde prachtige verhalen.
Ik zal op hoofdlijnen uitleggen wat mijn werk eigenlijk behelst. Het doel van mijn vak als 'Sales & Recruitment Consultant' is het leveren van technische specialisten aan de klant voor de duur van één van haar projecten. Het is in feite ter beschikking stellen van een tijdelijke arbeidskracht en we noemen dat detacheren. Je verrekent de gewerkte uren van je kandidaat op basis van een overeen gekomen uurtarief. Het uur- of verkooptarief = kostprijs kandidaat + overhead bureau + winstmarge. In mijn geval was ik veel actief in de olie- en gas industrie, maar ook in chemie, bouw, infra en ICT. Detacheren is, op de keper beschouwd, hetzelfde als uitzenden, maar daar gelden andere wettelijke kaders en is geschikter voor kortlopende opdrachten. Een kandidaat kan ook direct bij de opdrachtgever in dienst treden. Dan krijgt het bureau een fee voor de bemiddeling. Een dergelijke procedure heet 'werving en selectie', maar dat is een heel ander chapiter. Bij detacheren is de eerste stap je actieve klant of prospect te overtuigen een aanvraag bij jou uit te zetten. Als dat lukt en je kent het bedrijf nog niet goed, dan is de ideale situatie dat je de vacature gaat bespreken met je contactpersoon. Dan krijg je een goed beeld van de functie met alle finesses die er spelen en van belang zijn voor een goede werving. Het gaat meestal om functies op HBO of academisch niveau en een goed begrip van de functie is het halve werk. Daarna ga je aan de slag met de operationele kant van het proces: het zoeken, interviewen en selecteren van geschikte kandidaten. Deze vind je in je eigen database of op nationale en internationale 'job boards' en LinkedIn. Je nodigt één of meerdere kandidaten uit voor een gesprek en selecteert dan de meest geschikte. Het zal duidelijk zijn dat je de nodige kennis van het technisch vakgebied van de kandidaat moet hebben, maar ook de vaardigheden om de 'soft skills' van de kandidaat te beoordelen. Als de match goed is, dan wordt het CV van de kandidaat, in het 'format' van het bureau, voorgesteld bij de klant. Indien er interesse is, volgt een interview met de kandidaat bij het bedrijf. Als dat goed uitpakt dan is de deal rond. De kandidaat komt dan op de payroll van het detacheringsbureau en gaat aan de slag bij de klant 'voor de duur van het project'. Op het moment dat het project eindigt, dan is dat ook het einde van het dienstverband. Projecten kunnen duren van enkele maanden tot soms meerdere jaren. De kandidaat komt nooit iets te kort. Hij of zij krijgt ten minste het salaris wat een vaste kracht bij de klant ook zou krijgen. Net als een uitzendkracht. Daar bestaan nog wel eens vreemde ideeën over. De netto gemiddelde winstmarge is meestal maar een paar procent. Eén of twee, misschien drie euro maximaal per uur. Alles moet natuurlijk ook administratief correct worden afgehandeld. De consultant moet zorgen dat de juiste informatie voor de back-office aanwezig is zodat die de arbeidsovereenkomsten en contracten kunnen opstellen en andere procedures kunnen opvolgen. De consultant dient ook allerlei kwaliteit-, veiligheid- en gezondheidsprotocollen te volgen die voortkomen uit procedurele en/of wettelijke regelgeving. Menig zondag heb ik besteed aan het voorbereiden van audits van Lloyd's.
Een paar keer per jaar bezoek je de kandidaat bij de klant, het 'field management'. Enerzijds heeft dat als doel om de band met de gedetacheerde te onderhouden, de bekende vinger aan de pols. Anderzijds is het belangrijk om je opdrachtgever regelmatig te spreken. Je wilt tenslotte weten hoe de gedetacheerde bevalt. Je bespreekt de planning en probeert nieuwe opdrachten mee te krijgen. Een consultant moet minimaal vijf tot zes mensen aan het werk hebben. Dan zijn de loonkosten van hem of haar gedekt. Als dat niet lukt dan is het einde dienstverband. Zo werkt dat. Als het wel lukt en je groeit naar bijvoorbeeld tien man of meer, dan wordt het leuk. Mooie auto, mooie bonus, enzovoort. Maar voor 'life time employment' zit je in mijn branche goed fout omdat externe factoren de continuïteit op lange termijn altijd weer in de weg zitten. Geluk is in deze business van cruciaal belang. Ik ken bijvoorbeeld geen bedrijfstak waar je product kan weglopen. De kers op de taart was altijd, voor mij, het bedrijfsbezoek. Het aantal bezoeken wat ik heb gedaan is echt ontelbaar. Van ASML (kende toen nog geen mens) tot Vopak en alles wat er tussen zat (een bedrijf met een 'Z' kan ik mij niet herinneren). Bij sommige bedrijven was ik van tijd tot tijd 'kind aan huis' en had ik zelfs een eigen toegangspasje. Wat voorbeelden van bedrijven waar ik kwam in willekeurige volgorde: Shell Pernis, ICI, AkzoNobel, Kemira, Heijmans, RDM, SBM Offshore, Lummus, Philips, Technip, Q8, Reed Elsevier, NBM Amstelland, SenterNovem, Jacobs, Fluor, Intel maar ook buitenbeentjes als diverse musea, SBS6, AKN (Avro-KRO-NCRV) en vele, vele andere. Een verhaal apart zijn, de 'Heerema-bedrijven'. Op die laatste kom ik zo terug.
Vrijheid blijheid hoort dus bij mijn werk. Niet zelden zag mijn lunchpauze er uit als de foto hieronder. Het grootste nadeel van mijn bedrijfstak was en is dat het op elke economische scheet reageert. Daardoor heb ik tijdens mijn loopbaan tientallen detacheringsbureau's zien fuseren, worden overgenomen en vooral failliet zien gaan. Het resulteert in een Curriculum Vitae met veel verschillende werkgevers. Maar in mijn branche is dat min of meer normaal. Als het lekker loopt dan is het echt een wereldbaan met veel dynamiek en veel vrijheid. Dat dan weer wel.
Soms maakte ik dia’s en
foto’s van bedrijfsbezoeken. De foto’s hieronder, bij wijze
van voorbeeld, zijn genomen van de ‘Helwin Beta’ bij Heerema Fabrications
Group (HFG) in Zwijndrecht. Het is een enorme transformator die inmiddels in de Duitse Waddenzee staat. De opgewekte elektriciteit van de windmolens die daar staan komen in de Helwin Beta bij elkaar, wordt getransformeerd waarna het naar de kust gaat via onderzeese kabels
naar een onshore transformator. Vandaar gaat het naar het Duitse hoogspanningsnet. Ik had
het genoegen het hele project in diverse stadia te zien. Uiteraard hadden we een aantal mensen aan het project werken.
Nog een voorbeeld. Het gevaarte hieronder is de
Aegir van Heerema Marine Contractors in Leiden. Het is hun meest recente
‘Deepwater Construction Vessel’ (DCV) en wordt ingezet om pijpleidingen te
leggen in ultra diep water tot 3000 meter diepte. De Aegir is hiermee
wereldrecordhouder. De giek van de kraan is 125 meter lang. Dat is 15 meter langer dan de Dom toren! De foto heb ik gemaakt
in de haven van Schiedam tijdens een bedrijfsbezoek in 2013. Overigens niet via Heerema Leiden.
Heerema, ik zou er nog op terug komen. Het begon allemaal met Pieter Schelte Heerema uit Amsterdam. Hij was een talentvol civiel ingenieur maar met een oorlogsverleden bij de Waffen-SS. Daar maakte hij geen vrienden mee en werd na de oorlog veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Na het uitzitten van zijn straf vertrok
hij naar Venezuela waar hij ondernemer werd. In 1961 keerde hij terug en
ontwikkelde zijn offshore bedrijf Heerema in Leiden. Zijn zoons Edward, Hugo en
Pieter gingen ook in de business maar kregen ruzie na het overlijden van de
oude heer in 1992. Edward was eigenlijk de troonopvolger, maar daar wilden de andere broers niets van weten. Uiteindelijk kocht Pieter junior de andere broers uit. Twee broers, Ruurd en Eric trokken zich sowieso uit het hele proces terug. Pieter Junior werd uiteindelijk de baas van Heerema in Leiden en Edward en Hugo begonnen hun eigen bedrijven.
Respectievelijk Allseas in Delft en Bluewater in Hoofddorp. Beide bedrijven
werden succesvol in de offshore met hun eigen type technologie en toepassingen. Tussen de Heeremaatjes onderling kwam het eigenlijk nooit meer echt goed.Heerema in Leiden heet tegenwoordig Heerema Marine Contractors. Zij zijn gelieerd aan de Heerema Fabrication Group in Zwijndrecht. Als u meer wilt weten, dan verwijs ik u naar de websites van de diverse individuele bedrijven.
Ergens in de jaren tachtig koketteerde Allseas al met een ontwerp van wat later de 'Pieter Schelte' zou gaan heten. Het plan was om twee supertankers aan elkaar te lassen tot een nieuw groot schip wat kon worden ingezet voor ontmanteling van grote offshore platformen. Het schip zou zo'n platform in één keer van zijn sokkel kunnen lichten, bij wijze van spreken, om vervolgens naar de wal te brengen voor sloop. Ontmantelen van een platform gebeurt aan het einde van de levensfase. Normaliter gebeurt dat ontmantelen op zee in meerdere fasen. Dat kost de inzet van heel veel meer materieel en dus vooral meer tijd en geld. Het ontwerp van de 'Pieter Schelte' heeft jaren als maquette in de hal achter de receptie gestaan in Delft. Ik keek er regelmatig met ontzag naar en kon mij niet voorstellen dat het ooit zou varen. In 2005 en later detacheerden wij (ik en mijn
werkgevers) al tekenaars en ontwerpers naar Delft voor dit project. Het duurde al met al nog 10 jaar voor het schip in de vaart kon worden genomen. Het is met een lengte van 382 m en een breedte van
124 m het grootste vaartuig door mensenhanden vervaardigd. Het is gebouwd bij Daewoo in
Zuid-Korea en het is inderdaad in staat complete platforms op te tillen en te verplaatsen. Ongelofelijk. Het kan ook pijpleidingen leggen op de zeebodem. De naam ‘Pieter Schelte’ vond Edward
wel een mooi eerbetoon aan zijn vader en prijkte trots op het schip tijdens de 'Maiden Voyage'
Maar men besloot al snel het schip toch maar om te dopen in 'Pioneering Spirit'. De oorspronkelijke naam wekte vanwege de 'foute' associaties zoveel ergernis en wrevel op, tot op hoog zakelijk en maatschappelijk niveau, dat Pieter Schelte's naam uiteindelijk voor altijd werd overgeschilderd. Allseas is altijd al een specialist geweest van bijzondere offshoretechnologie. Eén van mijn bedrijfsexcursies was met de IRO
(Association of Dutch Suppliers in the Upstream Oil and Gas Industry) in 2007.
We waren in de gelegenheid gesteld door Allseas om de ‘Audacia’ te bezoeken
tijdens de ombouw van een Bulk Carrier naar pijpenlegger (https://nl.wikipedia.org/wiki/Pijpenlegger).
Ik was de enige van ons bedrijf die ging, want mijn werkgever was verhinderd.
Pech voor hem. Ik liep letterlijk naast Edward Heerema het schip rond met de
rest van de gasten achter ons. De Audacia lag aan de kade bij Keppel Verolme waar de ombouw plaats vond. Het was echt
onwaarschijnlijk slecht weer die namiddag. Er raasde een storm over Nederland
en ons gezelschap hield het niet droog bij ons bezoek aan het schip. Terwijl
wij ons een weg baanden over en door het schip waren er honderden werklui van allerlei
nationaliteiten aan de slag. Links en rechts zag je vonkenregens waar lassers
aan de slag waren en overal hoorde je getimmer, geboor en geratel door het schip galmen.
Het was een surrealistische sfeer. Bovenop de brug, het letterlijke hoogtepunt
van onze tocht, kon je door de waas van regen nog net Rotterdam aan de horizon zien. Rondom ons, het begon al te schemeren, verlichtte een zee
van lichtjes de directe omgeving van de Botlek. Het was een indrukwekkend en
bijna magisch realistisch uitstapje. Pikant detail: Op 1 mei 2011 reed ik naar huis met een arbeidsovereenkomst bij Allseas voor de functie van Corporate Recruiter. Ik heb er om diverse redenen vanaf gezien.
De ‘Pioneering Spirit’ had ik
ook wel willen bekijken met zo’n mooi bedrijfsbezoek. Het is er helaas nooit van gekomen. Het schip is in Zuid-Korea
gebouwd en ligt sinds januari vorig jaar in Nederland. Deze week kreeg ik van ex-collega en vriend JS
een schitterend filmpje binnen. We zien op de film inderdaad de twee aan elkaar gelaste supertankers
met een oppervlakte gelijk aan acht voetbalvelden. De ‘footprint’ maakt dit het
grootste vaartuig wat er ooit door de mensheid is gebouwd. De technologie is 'unmatched' in de wereld. Dat die Pieter
Schelte behoorlijk fout was doet mijns inziens niets af aan de inspanningen van al die
duizenden vakmensen gedurende vele jaren. Van ingenieur tot lasser. Kijk maar eens:
Indrukwekkend toch? Helaas is de muziek niet minder dan ver-schrik-ke-lijk. Beter is het om het geluid maar af te zetten. Op de website van Allseas staan nog meer interessante filmpjes. Indirect
heb ik toch een héél klein steentje aan dit 'bootje' bij gedragen en dat vind ik toch eigenlijk best wel
leuk. Met deze blog wilde ik mijn lezers een blik(je) gunnen in mijn werk en de bedrijfstak waar ik zo lang werkzaam in ben geweest. De meeste mensen hebben van beide namelijk geen idee en ik hoop dat dat met deze blog enigszins is bijgesteld. Pioneering Spirit is een mooie titel voor een grote boot die verwijst naar de ambities en gedrevenheid van, weliswaar een 'foute', maar toch wel grote geest en entrepeneur. Ik kan natuurlijk niet in de schaduw staan van dat soort individuen, maar in mijn geval is dan wellicht 'Wandering Spirit' een mooie metafoor voor mij en mijn loopbaan. Saai was het in ieder geval nooit. 'Luctor et Emergo'.