woensdag 11 december 2019

FIETSEN

"Eddy Merckx!" wordt er naar ons geroepen. Het is 1972 en ik zit met mijn vriend RH achterin de auto van zijn vader. Een Volkswagen K70, wie kent die nog? Achterop de auto is een heuse fietskapstok gemonteerd met daarop twee Peugeot racefietsen. De fietsen hadden wij gekregen voor onze verjaardagen in plaats van een brommer. Onze ouders waren niet zo happig op dat gescheur van al die langharige gasten op Puchs, Yamaha’s en Kreidlers. Wij eigenlijk ook niet, want die brommers waren wel erg ‘gewoon’ en zo’n racefiets was weer eens wat anders. Het was een warme dag, de ramen van de auto stonden open en we waren onderweg naar een oom van RH in Brabant. Daar gingen we onze fietsen eens goed uitproberen. Maar racefietsen achterop een personenauto was toen volstrekt ‘avant la lettre’ en mensen langs de straat dachten blijkbaar dat er profs in de auto zaten. Leuk was dat. In het onwaarschijnlijke geval dat een jongeling dit verhaal leest, Eddy Merckx was een Belgisch wielrenner in de jaren 60 en 70 en wordt nog steeds gezien als de beste ‘renner’ uit de fietshistorie.




Fietsen. Ik heb het mijn hele leven gedaan. Nou ja, een groot deel van mijn leven. Ik begon natuurlijk op kinderfietsjes en toen ik een jaar of twaalf was kreeg ik een heuse ‘Pierce Arrow’ mét handremmen. Ja, ja, ‘state of the art’ en ik kon mijn geluk niet op. RH en ik waren enthousiaste fietsers en stoepracers. Vooral achterop de bagagedrager zittend-fietsen én als een idioot over stoepen en door poorten scheuren was onze specialiteit. We voelden ons echte coureurs en noemden ons de ‘slingel slangel rijders’. Een titel die blijkbaar onze manier van fietsen fonetisch moest weergeven. Op ons 15e en 16e (RH was een jaar ouder), kregen we de Peugeots. Het werd wat serieuzer met dat fietsen en we reden een paar keer week een rondje door de polder en gingen dan daarna tafeltennissen op de zolder bij RH. De volgende zomer werden onze racefietsen achterop de K70 gemonteerd want ze gingen mee op de gezamenlijke familievakantie in Karinthië. Een onderneming van twee dagen in een colonne van drie auto's. Mijn vader voorop want die wist de weg. Tot zijn grote ergernis was hij zijn gevolg bij herhaling kwijt. We vonden elkaar, na de nodige commotie en reuring (dat zijn eufemismen), toch altijd wel weer op de een of andere 'Raststätte'. Eenmaal op de bestemming bleek dat de papa's vaker met onze stalen rossen aan de haal gingen dan wij. Het rijden op de bergwegen rond ‘ons’ bergmeer vonden wij toch wel zware en ook wel linke kost. De remmen waren absoluut niet opgewassen tegen de lange afdalingen. De vaders hielden het bij brave tochtjes aan de ‘platte’ kant van het meer.

De twee volgende zomers, 1974 en 1975 werden de fietsen ingezet als transportmiddel voor twee jongensvakanties. RH was er uiteraard ook bij. Het eerste jaar eindigde in Luik in de Ardennen, het tweede jaar in Dieppe aan de kust van Normandië in Frankrijk. Ze hebben het er nog over aldaar. Het waren twee behoorlijk heftige expedities van een stel losgeslagen gasten die net de vrijheid en de drank hadden ontdekt. RH had nog een geintje verzonnen. Die zomer zou een meisje uit zijn klas naar Barcelona gaan. Hij had haar gevraagd een kaart uit die stad naar zijn vader en moeder te sturen met onze namen er onder. Tijdens onze afwezigheid viel er dus een ansichtkaart uit Barcelona op de deurmat bij RH's ouders. Met onze hartelijke groeten. RH's vader wist van trots niet hoe hard hij van de daken moest roepen dat die jongens het toch maar hadden geflikt om zo ver te komen. Ik begreep dat de waarheid op enig moment aan het licht is gekomen en dat het grapje niet helemaal in goede aarde was gevallen... Nooit meer iets over gehoord.


Het waren avontuurlijke en grensverleggende ervaringen, onze fietsvakanties. De eerste was met vier man, de tweede met vijf. 'God nog gebod' typeerde de twee gezelschappen... We belandden, zonder dat we het wisten, tot tweemaal toe in een bordeel, kampeerden op privé terreinen, werden opgepakt door de politie, sliepen onder bruggen, in openbare groen en natuurlijk aan het strand met nieuwe opgedane vrienden en vriendinnen. Het dagboekje van 1975 heb ik nog in mijn bezit...


Er waren ook amoureuze ontwikkelingen, maar dat zal niemand verbazen. Eén van de meisjes vertelde ons dat haar vader de ontwerper was van de Citroën CX. Dat vond ik wel heel bijzonder. Dat zou betekenen dat zij de dochter was van een van de belangrijkste autodesigners van de 20e eeuw, Robert Opron. Broodje aap? Eerlijk gezegd had ik destijds mijn twijfels. Maar, we zijn bijna een halve eeuw verder en we hebben Google. Wat lees ik? In 1975 verwisselt Opron van werkgever en gaat van Citroën naar Renault. Zijn eerste project is de restyling van de Renault Alpine, de Franse 'Porsche' zeg ik maar even voor het gemak. Waar staat de fabriek van de Alpine? In Dieppe! Welk jaar speelt mijn verhaal? In 1975. Waar bevonden wij ons toen? In Dieppe! Na zoveel jaren kom ik er achter dat het Opron-verhaal waarschijnlijk toch de waarheid was.


Leuk weetje: in 2018 stond Benjamin Herman op de planken met een leuke en stijlvolle concertcyclus: 'Project S', een eerbetoon aan de Citroën SM en Robert Opron. Tikje zoet hier en daar maar zeer sfeervol.


Dat tijdens onze trip de drank rijkelijk vloeide behoeft geen betoog, en dan bedoel ik geen chocomel. Die twee vakanties waren eigenlijk ook een soort ontgroeningsproces. Mens en materieel werden behoorlijk op de proef gesteld mag ik wel zeggen. Zo zie ik ons nog, vier man sterk, midden in Luik met een noodgang op onze fietsen naar het laagste punt bij de Maas denderen. Onderaan stonden de verkeerslichten op rood, maar de remmen van onze zeer zwaar beladen amateurracers waren niet bij machte om ons ook maar een beetje af te remmen. Met een noodgang vlogen we tussen het van links en rechts komende verkeer over de kruising. Het is maar goed dat je als ouder niet alles weet… Vriend R. nam mijn Peugeot een jaar later over en maakte in 1977 een mooie fietsvakantie met zijn vriendin door Engeland en Frankrijk. In Parijs, bij een metrostation, werd de Peugeot ontvreemd. ‘Au revoir Eddy’. Dat was het dan. Het koppel besloot liftend naar huis te reizen. Ze kregen een rit met een of andere idioot die plotseling een pistool tevoorschijn haalde. Enfin, is ook goed gekomen. De fiets van de vriendin hadden ze op de trein gezet. 

Behalve Oostenrijk, België en Frankrijk heb ik ook in andere mooie oorden gefietst. Geen grote tochten, maar meestal een ritje voor een dag, dagdeel of een boodschap op een gehuurde fiets. Bijvoorbeeld in India, Nepal, Australië, Indonesië, Griekenland, Zwitserland, Oostenrijk, enzovoort. Klinkt nogal snoeverig misschien, maar het is zoals het is. Hieronder een paar voorbeelden in Australië, Nepal en Duitsland.




Na de Peugeot heb ik diverse racefietsen gehad. De mooiste was een handgemaakte Gazelle. Ik heb vele jaren in mijn eentje ontelbare rondjes door de polder gemaakt. Ik was nooit een duursporter. Een uurtje vond ik mooi zat en twee of drie keer per week was voldoende om mij ‘in shape’ te houden. Op enig moment raakte ik wat beter in contact met Hugo, de buurman van twee huizen verder. Hij bleek een enthousiast fietser en we besloten samen te gaan rijden. We hebben dat een paar jaar vol gehouden. Toch wel minimaal een of twee keer per week.


Hugo verhuisde naar Apeldoorn en toen kwam de klad er helaas in. Ik was het krom zitten op een racefiets ook zat en ik kocht een wat comfortabeler hybride fiets. Een mooie Trek. Maar de Trek kwam helaas steeds minder de schuur uit. Ik was een paar jaar daarvoor ook al gestopt met squashen, vanwege rugproblemen. Mijn sportieve activiteiten daalden al met al zo'n beetje tot het nulpunt. Het laat zich raden dat naar mate de jaren na mijn vijftigste vorderden, mijn gewicht evenredig toe nam. Tot op de dag van vandaag… Het was, of liever is, hoog tijd daar wat aan te doen want zwaarlijvigheid is niet best. Zeker als je ouder wordt. Het vervelende is dat mijn gewicht zeer lastig te beïnvloeden is. Ik ben nu een paar jaar (veel) te zwaar maar of ik nou een week ga wandelen in de bergen of mij een paar weken vol stop met fast food, het heeft allemaal weinig effect. Er gaat geen gram af en er komt geen gram bij. Vervelend, alsof mijn stofwisseling 'vast' zit. Uiteraard moet ik iets gaan ondernemen om een en ander te doorbreken en wat ik langdurig vol kan houden. Volgend jaar, na de jaarwisseling en, respectievelijk, in het voorjaar, wil ik een combi gaan uitproberen. Een realistisch dieet, beetje wandelen én fietsen…

Fietsen? Jazeker. Ooit schreef ik een blog over ‘Toys for Boys’. Mooie materialistische en onverantwoord dure mannenspullen. Een geschreven fantasie wat ik zou doen als ik ongebreidelde hoeveelheden geld had. Auto’s, horloges, speedboten, noem maar op. Ik eindigde met de elektrische fiets. J. rijdt er al meer dan twaalf jaar mee en ik wist daarom hoe geweldig dat is. Aanvankelijk werd ze ronduit uitgelachen maar, zoals alom bekend, de E-bikes zijn niet meer aan te slepen. Toen ik dat blog destijds schreef begon de E-bike een beetje salonfähig te worden en er werd steeds meer aan design en techniek besteed. Ook de ‘speed pedelec’ deed zijn intrede, de fiets waarmee je 45 kilometer per uur kan en mag. Ik was zeer geïntrigeerd door het E-bike fenomeen en een proefrit op een open E-bike-dag overtuigde mij definitief. Die moet en gaat er een keer komen. Van alle beschreven mannenzaken in het blog was zo’n fiets het enige haalbare. Zo eindigde ik ook het blog.

Ik ben geen ijzervreter en fietsen kent drie nadelen waar ik toch altijd last van heb: kou, regen en wind. Tegen die eerste kun je je als fietser redelijk goed wapenen, tegen die tweede een beetje, maar tegen die laatste helemaal niet. Tenzij je een E-bike aanschaft! Het werd dus dit jaar hoog tijd om de belofte aan mijzelf gestand te doen. Maar er was nog wel even een horde te nemen. Want die dingen zijn niet goedkoop. Een beetje leuke E-bike van een serieus merk is al gauw 2,5 mille. Wat accessoires en een wat zwaardere batterij en de 3 mille komt al snel in zicht. Een Speed Pedelec is al gauw 5 mille en dat is nog maar het begin. Maar goed, dit voorjaar is de knoop doorgehakt en sinds begin mei rijd ik een schitterende QWIC Premium MN7. De QWIC is uitgerust met een Bafang motor met een koppel van 85 Nm. Dat is de hoogste waarde op de markt, inclusief de motoren van Speed Pedelecs! Het hoge koppel zorgt voor extra power bij het beklimmen van hellingen en fietsen tegen de wind in. Het frame heeft een afwijkende geometrie waardoor de fiets merkbaar zeer stijf en stabiel is. QWIC is een Nederlands merk (Dutch Design E-bikes) en heeft diverse 'palmares' op haar naam staan voor haar Speed Pedelecs én E-bikes. De MN8, de luxere versie van mijn fiets, is dit jaar door de ANWB als beste E-bike getest. Dat is toch een mooie aanbeveling.


Mijn fiets is mat grijs gelakt en heeft een bruin leren zadel en gestikte bruine leren handvatten. Ik vind het een juweel. Hij is ook een beetje ‘gekieteld’, als u begrijpt wat ik bedoel, maar dat weet u natuurlijk niet. O ja, lage instap. Ik had een herenmodel met stang in gedachten maar werd dringend geadviseerd dat niet te doen. Zo'n fiets gaat lang mee en met het  toenemen van de leeftijd wordt het steeds lastiger om het been over bagagedrager en zadel te zwaaien. Bij de eerste poging in de winkel bleef mijn been al achter de accu hangen en viel ik bijna op mijn plaat. Duidelijk verhaal. Ik heb ook geen bijzonder lange benen en dus heb ik het advies opgevolgd. Erg goeie keuze.


Het was een prachtige zomer en ik heb van elke seconde op mijn QWIC genoten! Het plezier wat ik van die fiets heb gehad is niet te beschrijven. Ik moet altijd even opstarten met wandelen en ook met fietsen. Mijn spieren verzuren direct als ik gelijk begin met een steile wandeling. Eerst even een kwartiertje op gang komen is het motto. Zo ook op de fiets. Als ik na vertrek binnen een paar minuten een steile dijk op moet duurt het een paar minuten voor ik de benen weer een beetje lekker rond krijg. Niets van dat al met de E-bike. Je zet ‘m even in de maximale ondersteuning en je bedwingt de dijk moeiteloos in een paar tellen. Wat een zegening. Tegenstanders vinden dat elektrisch fietsen maar niets en gemakzuchtig. Voor watjes, want je hoeft niets te doen. Dat is natuurlijk onzin want als je niet trapt dan val je om. Voor het menselijk bewegingsapparaat en hart en bloedvaten is het sowieso erg goed, net als gewoon fietsen. Daarnaast kun je leren om de juiste combinatie te vinden van versnelling en ondersteuning. Te veel ondersteuning fietst gewoon niet lekker. Je moet wat weerstand voelen en geleidelijk leer je dan ook de fiets sportief te gebruiken. Ja, het gaat beslist makkelijker dan met een gewone fiets, maar je actieradius is vele malen toegenomen en het plezier oneindig veel groter. Het fietsen met een E-bike geeft gewoon een gelukzalig gevoel. Echt waar. En, natuurlijk, nooit meer last van de tegenwind! Je zet gewoon de ondersteuning hoger en je fietst met evenveel plezier tegen windje zes of zeven terug naar huis. De mogelijkheid om lekker snel over polderwegen te boenderen vind ik ook geweldig. Dat geeft echt een heerlijk en vrij gevoel, alsof je vliegt bijna. Dat wij E-bikers ons in goed gezelschap bevinden bewijzen de Alpenlanden wel. Daar is het mountainbiken met speciale E-bikes een ware hausse onder sporters van alle leeftijden geworden. Nee, er is niks lulligs aan een E-bike. Behalve dan al die colonnes bejaarden die op zondag elektrisch aangedreven door de dreven sukkelen en de weg versperren. Maar ja, je kunt niet alles hebben.

Mijn combi? Nou, eerst maar eens serieus op het dieet gaan letten en 's avonds weer rondjes gaan wandelen met J. Als het voorjaar aanbreekt dan ga ik natuurlijk weer aan de bak op de QWIC. Nee, ik ga nu niet in kou of regen fietsen, want daar heb ik een t%$#@ hekel aan. Maar als in maart het zonnetje weer een beetje tevoorschijn komt, dan ben ik weer van de partij. Dit jaar, van mei tot oktober heb ik aardig wat gefietst, toch wel tegen de 800 kilometer. Hoogzomer zelfs regelmatig om elf uur ’s avonds. Geen mens op de weg, genieten van de de stilte, de zwoele nacht en de sterrenhemel. Heerlijk. 


Ik ben helemaal blij dat ik het fietsen weer heb omarmd. Overigens, geen verkeerd woord voor de gewone fiets natuurlijk. Dat blijft de meest briljante vorm van transport waar alleen de menselijke energie voor nodig is. Iemand die geen interesse heeft in een E-bike of geen ondersteuning nodig heeft moet vooral 'gewoon' blijven fietsen. Helemaal niets mis mee. Mijn Trek doe ik ook niet weg. Je weet maar nooit... Maar, concluderend, wat mij betreft: leve de fiets en leve de E-bike!