"Eddy Merckx!" wordt er naar ons geroepen. Het is 1972 en ik zit met mijn vriend RH achterin de auto van zijn vader. Een Volkswagen K70, wie kent die nog? Achterop de auto is een heuse fietskapstok gemonteerd met daarop twee Peugeot racefietsen. De fietsen hadden wij gekregen voor onze verjaardagen in plaats van een brommer. Onze ouders waren niet zo happig op dat gescheur van al die langharige gasten op Puchs, Yamaha’s en Kreidlers. Wij eigenlijk ook niet, want die brommers waren wel erg ‘gewoon’ en zo’n racefiets was weer eens wat anders. Het was een warme dag, de ramen van de auto stonden open en we waren onderweg naar een oom van RH in Brabant. Daar gingen we onze fietsen eens goed uitproberen. Maar racefietsen achterop een personenauto was toen volstrekt ‘avant la lettre’ en mensen langs de straat dachten blijkbaar dat er profs in de auto zaten. Leuk was dat. In het onwaarschijnlijke geval dat een jongeling dit verhaal leest, Eddy Merckx was een Belgisch wielrenner in de jaren 60 en 70 en wordt nog steeds gezien als de beste ‘renner’ uit de fietshistorie.
Fietsen.
Ik heb het mijn hele leven gedaan. Nou ja, een groot deel van mijn leven. Ik
begon natuurlijk op kinderfietsjes en toen ik een jaar of twaalf was kreeg ik
een heuse ‘Pierce Arrow’ mét handremmen. Ja, ja, ‘state of the art’ en ik kon
mijn geluk niet op. RH en ik waren enthousiaste fietsers en stoepracers. Vooral
achterop de bagagedrager zittend-fietsen én als een idioot over stoepen en door poorten
scheuren was onze specialiteit. We voelden ons echte coureurs en noemden ons de
‘slingel slangel rijders’. Een titel die blijkbaar onze manier van fietsen
fonetisch moest weergeven. Op ons 15e en 16e (RH was een jaar ouder),
kregen we de Peugeots. Het werd wat serieuzer met dat fietsen en we reden een paar keer
week een rondje door de polder en gingen dan daarna tafeltennissen op de zolder
bij RH. De volgende zomer werden onze racefietsen achterop de K70 gemonteerd
want ze gingen mee op de gezamenlijke familievakantie in Karinthië. Een onderneming van twee dagen in een colonne van drie auto's. Mijn vader voorop want die wist de weg. Tot zijn grote ergernis was hij zijn gevolg bij herhaling kwijt. We vonden elkaar, na de nodige commotie en reuring (dat zijn eufemismen), toch altijd wel weer op de een of andere 'Raststätte'. Eenmaal op de bestemming bleek dat de papa's vaker met onze stalen rossen aan de haal gingen dan wij. Het rijden op de bergwegen rond ‘ons’ bergmeer vonden wij toch
wel zware en ook wel linke kost. De remmen waren absoluut niet opgewassen tegen
de lange afdalingen. De vaders hielden het bij brave tochtjes aan de ‘platte’
kant van het meer.
De twee volgende zomers, 1974 en 1975 werden de fietsen ingezet als transportmiddel voor twee jongensvakanties. RH was er uiteraard ook bij. Het eerste jaar eindigde in Luik in de Ardennen, het tweede jaar in Dieppe aan de kust van Normandië in Frankrijk. Ze hebben het er nog over aldaar. Het waren twee behoorlijk heftige expedities van een stel losgeslagen gasten die net de vrijheid en de drank hadden ontdekt. RH had nog een geintje verzonnen. Die zomer zou een meisje uit zijn klas naar Barcelona gaan. Hij had haar gevraagd een kaart uit die stad naar zijn vader en moeder te sturen met onze namen er onder. Tijdens onze afwezigheid viel er dus een ansichtkaart uit Barcelona op de deurmat bij RH's ouders. Met onze hartelijke groeten. RH's vader wist van trots niet hoe hard hij van de daken moest roepen dat die jongens het toch maar hadden geflikt om zo ver te komen. Ik begreep dat de waarheid op enig moment aan het licht is gekomen en dat het grapje niet helemaal in goede aarde was gevallen... Nooit meer iets over gehoord.
De twee volgende zomers, 1974 en 1975 werden de fietsen ingezet als transportmiddel voor twee jongensvakanties. RH was er uiteraard ook bij. Het eerste jaar eindigde in Luik in de Ardennen, het tweede jaar in Dieppe aan de kust van Normandië in Frankrijk. Ze hebben het er nog over aldaar. Het waren twee behoorlijk heftige expedities van een stel losgeslagen gasten die net de vrijheid en de drank hadden ontdekt. RH had nog een geintje verzonnen. Die zomer zou een meisje uit zijn klas naar Barcelona gaan. Hij had haar gevraagd een kaart uit die stad naar zijn vader en moeder te sturen met onze namen er onder. Tijdens onze afwezigheid viel er dus een ansichtkaart uit Barcelona op de deurmat bij RH's ouders. Met onze hartelijke groeten. RH's vader wist van trots niet hoe hard hij van de daken moest roepen dat die jongens het toch maar hadden geflikt om zo ver te komen. Ik begreep dat de waarheid op enig moment aan het licht is gekomen en dat het grapje niet helemaal in goede aarde was gevallen... Nooit meer iets over gehoord.
Het waren avontuurlijke en grensverleggende ervaringen, onze fietsvakanties. De eerste was met vier man, de tweede met vijf. 'God nog gebod' typeerde de twee gezelschappen... We belandden, zonder dat we het
wisten, tot tweemaal toe in een bordeel, kampeerden op privé terreinen, werden opgepakt door de
politie, sliepen onder bruggen, in openbare groen en natuurlijk aan het strand met nieuwe opgedane vrienden en vriendinnen. Het dagboekje van 1975 heb ik nog in mijn bezit...
Er waren ook amoureuze ontwikkelingen, maar dat zal niemand verbazen. Eén van de meisjes vertelde ons dat haar vader de ontwerper was van de Citroën CX. Dat vond ik wel heel bijzonder. Dat zou betekenen dat zij de dochter was van een van de belangrijkste autodesigners van de 20e eeuw, Robert Opron. Broodje aap? Eerlijk gezegd had ik destijds mijn twijfels. Maar, we zijn bijna een halve eeuw verder en we hebben Google. Wat lees ik? In 1975 verwisselt Opron van werkgever en gaat van Citroën naar Renault. Zijn eerste project is de restyling van de Renault Alpine, de Franse 'Porsche' zeg ik maar even voor het gemak. Waar staat de fabriek van de Alpine? In Dieppe! Welk jaar speelt mijn verhaal? In 1975. Waar bevonden wij ons toen? In Dieppe! Na zoveel jaren kom ik er achter dat het Opron-verhaal waarschijnlijk toch de waarheid was.
Leuk weetje: in 2018 stond Benjamin Herman op de planken met een leuke en stijlvolle concertcyclus: 'Project S', een eerbetoon aan de Citroën SM en Robert Opron. Tikje zoet hier en daar maar zeer sfeervol.
Dat tijdens onze trip de drank rijkelijk vloeide behoeft geen betoog, en dan bedoel ik geen chocomel. Die twee vakanties waren eigenlijk ook een soort ontgroeningsproces. Mens en materieel werden behoorlijk op de proef gesteld mag ik wel zeggen. Zo zie ik ons nog, vier man sterk, midden in Luik met een noodgang op onze fietsen naar het laagste punt bij de Maas denderen. Onderaan stonden de verkeerslichten op rood, maar de remmen van onze zeer zwaar beladen amateurracers waren niet bij machte om ons ook maar een beetje af te remmen. Met een noodgang vlogen we tussen het van links en rechts komende verkeer over de kruising. Het is maar goed dat je als ouder niet alles weet… Vriend R. nam mijn Peugeot een jaar later over en maakte in 1977 een mooie fietsvakantie met zijn vriendin door Engeland en Frankrijk. In Parijs, bij een metrostation, werd de Peugeot ontvreemd. ‘Au revoir Eddy’. Dat was het dan. Het koppel besloot liftend naar huis te reizen. Ze kregen een rit met een of andere idioot die plotseling een pistool tevoorschijn haalde. Enfin, is ook goed gekomen. De fiets van de vriendin hadden ze op de trein gezet.
Er waren ook amoureuze ontwikkelingen, maar dat zal niemand verbazen. Eén van de meisjes vertelde ons dat haar vader de ontwerper was van de Citroën CX. Dat vond ik wel heel bijzonder. Dat zou betekenen dat zij de dochter was van een van de belangrijkste autodesigners van de 20e eeuw, Robert Opron. Broodje aap? Eerlijk gezegd had ik destijds mijn twijfels. Maar, we zijn bijna een halve eeuw verder en we hebben Google. Wat lees ik? In 1975 verwisselt Opron van werkgever en gaat van Citroën naar Renault. Zijn eerste project is de restyling van de Renault Alpine, de Franse 'Porsche' zeg ik maar even voor het gemak. Waar staat de fabriek van de Alpine? In Dieppe! Welk jaar speelt mijn verhaal? In 1975. Waar bevonden wij ons toen? In Dieppe! Na zoveel jaren kom ik er achter dat het Opron-verhaal waarschijnlijk toch de waarheid was.
Dat tijdens onze trip de drank rijkelijk vloeide behoeft geen betoog, en dan bedoel ik geen chocomel. Die twee vakanties waren eigenlijk ook een soort ontgroeningsproces. Mens en materieel werden behoorlijk op de proef gesteld mag ik wel zeggen. Zo zie ik ons nog, vier man sterk, midden in Luik met een noodgang op onze fietsen naar het laagste punt bij de Maas denderen. Onderaan stonden de verkeerslichten op rood, maar de remmen van onze zeer zwaar beladen amateurracers waren niet bij machte om ons ook maar een beetje af te remmen. Met een noodgang vlogen we tussen het van links en rechts komende verkeer over de kruising. Het is maar goed dat je als ouder niet alles weet… Vriend R. nam mijn Peugeot een jaar later over en maakte in 1977 een mooie fietsvakantie met zijn vriendin door Engeland en Frankrijk. In Parijs, bij een metrostation, werd de Peugeot ontvreemd. ‘Au revoir Eddy’. Dat was het dan. Het koppel besloot liftend naar huis te reizen. Ze kregen een rit met een of andere idioot die plotseling een pistool tevoorschijn haalde. Enfin, is ook goed gekomen. De fiets van de vriendin hadden ze op de trein gezet.
Behalve
Oostenrijk, België en Frankrijk heb ik ook in andere mooie oorden gefietst.
Geen grote tochten, maar meestal een ritje voor een dag, dagdeel of een boodschap op
een gehuurde fiets. Bijvoorbeeld in India, Nepal, Australië, Indonesië,
Griekenland, Zwitserland, Oostenrijk, enzovoort. Klinkt nogal snoeverig misschien, maar het is zoals het is. Hieronder een paar voorbeelden in Australië, Nepal en Duitsland.
Na
de Peugeot heb ik diverse racefietsen gehad. De mooiste was een handgemaakte
Gazelle. Ik heb vele jaren in mijn eentje ontelbare rondjes door de polder gemaakt. Ik
was nooit een duursporter. Een uurtje vond ik mooi zat en twee of drie keer per
week was voldoende om mij ‘in shape’ te houden. Op enig moment raakte ik wat beter in contact met Hugo, de buurman van twee huizen verder. Hij bleek een enthousiast fietser en we besloten samen te gaan rijden. We hebben dat een paar jaar vol gehouden. Toch wel minimaal een of twee keer per week.
Hugo verhuisde naar Apeldoorn en toen kwam de klad er helaas in. Ik was het krom zitten op een racefiets ook zat en ik kocht een wat comfortabeler hybride fiets. Een mooie Trek. Maar de Trek
kwam helaas steeds minder de schuur uit. Ik was een paar jaar daarvoor ook al gestopt met
squashen, vanwege rugproblemen. Mijn sportieve activiteiten daalden al met al zo'n beetje tot het nulpunt. Het laat zich raden dat naar mate de jaren na mijn vijftigste vorderden, mijn gewicht evenredig toe nam. Tot op de dag van vandaag… Het was,
of liever is, hoog tijd daar wat aan te doen want zwaarlijvigheid is niet best.
Zeker als je ouder wordt. Het vervelende is dat mijn gewicht zeer lastig te
beïnvloeden is. Ik ben nu een paar jaar (veel) te zwaar maar of ik nou een week
ga wandelen in de bergen of mij een paar weken vol stop met fast food, het heeft
allemaal weinig effect. Er gaat geen gram af en er komt geen gram bij.
Vervelend, alsof mijn stofwisseling 'vast' zit. Uiteraard moet ik iets gaan ondernemen om een en ander te doorbreken en wat ik langdurig vol kan houden. Volgend jaar, na de
jaarwisseling en, respectievelijk, in het voorjaar, wil ik een combi gaan uitproberen. Een
realistisch dieet, beetje wandelen én fietsen…
Fietsen?
Jazeker. Ooit schreef ik een blog over ‘Toys for Boys’. Mooie materialistische en
onverantwoord dure mannenspullen. Een geschreven fantasie wat ik zou doen als
ik ongebreidelde hoeveelheden geld had. Auto’s, horloges, speedboten,
noem maar op. Ik eindigde met de elektrische fiets. J. rijdt er al meer dan
twaalf jaar mee en ik wist daarom hoe geweldig dat is. Aanvankelijk werd ze
ronduit uitgelachen maar, zoals alom bekend, de E-bikes zijn niet meer aan te
slepen. Toen ik dat blog destijds schreef begon de E-bike een beetje salonfähig te
worden en er werd steeds meer aan design en techniek besteed. Ook de ‘speed
pedelec’ deed zijn intrede, de fiets waarmee je 45 kilometer per uur kan en
mag. Ik was zeer geïntrigeerd door het E-bike fenomeen en een proefrit op een open E-bike-dag overtuigde mij definitief. Die moet en gaat er een keer
komen. Van alle beschreven mannenzaken in het blog was zo’n fiets het enige
haalbare. Zo eindigde ik ook het blog.
Mijn fiets is mat grijs gelakt en heeft een bruin leren zadel en gestikte bruine leren handvatten. Ik vind het een juweel. Hij is ook een beetje ‘gekieteld’, als u begrijpt wat ik bedoel, maar dat weet u natuurlijk niet. O ja, lage instap. Ik had een herenmodel met stang in gedachten maar werd dringend geadviseerd dat niet te doen. Zo'n fiets gaat lang mee en met het toenemen van de leeftijd wordt het steeds lastiger om het been over bagagedrager en zadel te zwaaien. Bij de eerste poging in de winkel bleef mijn been al achter de accu hangen en viel ik bijna op mijn plaat. Duidelijk verhaal. Ik heb ook geen bijzonder lange benen en dus heb ik het advies opgevolgd. Erg goeie keuze.
Het
was een prachtige zomer en ik heb van elke seconde op mijn QWIC genoten! Het
plezier wat ik van die fiets heb gehad is niet te beschrijven. Ik moet altijd
even opstarten met wandelen en ook met fietsen. Mijn spieren verzuren direct
als ik gelijk begin met een steile wandeling. Eerst even een kwartiertje op
gang komen is het motto. Zo ook op de fiets. Als ik na vertrek binnen een paar
minuten een steile dijk op moet duurt het een paar minuten voor ik
de benen weer een beetje lekker rond krijg. Niets van dat al met de E-bike. Je zet ‘m even in de
maximale ondersteuning en je bedwingt de dijk moeiteloos in een paar tellen.
Wat een zegening. Tegenstanders vinden dat elektrisch fietsen
maar niets en gemakzuchtig. Voor watjes, want je hoeft niets te doen. Dat is natuurlijk onzin want als je niet trapt dan val je om. Voor het menselijk
bewegingsapparaat en hart en bloedvaten is het sowieso erg goed, net als gewoon fietsen. Daarnaast kun je leren om de juiste
combinatie te vinden van versnelling en ondersteuning. Te veel ondersteuning
fietst gewoon niet lekker. Je moet wat weerstand voelen en geleidelijk leer je dan ook de fiets sportief te gebruiken. Ja, het gaat beslist
makkelijker dan met een gewone fiets, maar je actieradius is vele malen
toegenomen en het plezier oneindig veel groter. Het fietsen met een E-bike
geeft gewoon een gelukzalig gevoel. Echt waar. En, natuurlijk, nooit meer last van de tegenwind! Je zet gewoon de ondersteuning hoger en je fietst met evenveel plezier tegen
windje zes of zeven terug naar huis. De mogelijkheid om lekker snel over polderwegen te boenderen vind ik ook geweldig. Dat geeft echt een heerlijk en vrij gevoel, alsof je vliegt bijna. Dat wij E-bikers ons in goed gezelschap
bevinden bewijzen de Alpenlanden wel. Daar is het mountainbiken met speciale E-bikes een
ware hausse onder sporters van alle leeftijden geworden. Nee, er is niks lulligs aan een E-bike.
Behalve dan al die colonnes bejaarden die op zondag elektrisch aangedreven door de dreven sukkelen en de weg versperren. Maar ja, je kunt niet alles hebben.
Mijn
combi? Nou, eerst maar eens serieus op het dieet gaan letten en 's avonds weer rondjes gaan wandelen met J. Als het
voorjaar aanbreekt dan ga ik natuurlijk weer aan de bak op de QWIC. Nee, ik ga nu niet in kou of regen fietsen, want daar heb ik een t%$#@ hekel aan. Maar als in maart het zonnetje weer een beetje tevoorschijn
komt, dan ben ik weer van de partij. Dit jaar, van mei tot oktober heb ik
aardig wat gefietst, toch wel tegen de 800 kilometer. Hoogzomer zelfs regelmatig om elf
uur ’s avonds. Geen mens op de weg, genieten van de de stilte, de zwoele nacht en de
sterrenhemel. Heerlijk.
Ik
ben helemaal blij dat ik het fietsen weer heb omarmd. Overigens, geen verkeerd woord voor de gewone fiets natuurlijk. Dat blijft de meest briljante vorm van transport waar alleen de menselijke energie voor nodig is. Iemand die geen interesse heeft in een E-bike of geen ondersteuning nodig heeft moet vooral 'gewoon' blijven fietsen. Helemaal niets mis mee. Mijn Trek doe ik ook niet weg. Je weet maar nooit... Maar, concluderend, wat mij betreft: leve de
fiets en leve de E-bike!