maandag 30 december 2019

EUROPA

De titel van dit blog maakt wellicht nieuwsgierig. Sommige lezers denken dan mischien aan Geert Mak en zijn fantastische boeken en documentaires over ons werelddeel. ‘Grote verwachtingen’ dus, zou je kunnen zeggen. Toevallig is dat ook de titel van Geert's nieuwste boek. Van een dergelijke omvang en belang is mijn blog natuurlijk niet. Maar, ik heb ook een Europese invalshoek, zij het niet van de magnitude van Geert Mak's projecten. Ik zal het uitleggen. Een essentieel aspect van mijn blogs is, naast delen, enthousiasmeren en vertellen, ook een vastlegging van mijn dagelijkse ‘avonturen’. Nou bedoel ik dat niet al te letterlijk, want dan zou ik gek worden en de lezer helemaal. Maar zeker bij onze vakanties stond ik meestal wel even stil, althans, als er wat leuks over te vertellen viel. Een verhaaltje en geïllustreerd met wat foto’s die ik publiceerde op een ‘dedicated’ website. Die website bestaat nog wel maar vul ik niet meer aan. Veel te veel werk en redundant want ik heb al mijn foto’s en scans (meer dan 57.000) op ‘Smugbug’ staan, een professionele image hosting service. Ik deel die foto’s (nog) niet, ik heb er ooit andere plannen mee. Maar de stand van zaken is dat ik sinds Rome 2017 geen woord of foto gedeeld heb over onze recente avonturen in het buitenland. Geen tijd en geen zin. Maar ik wil er uiteindelijk toch wat over kwijt. Het zal duidelijk zijn waar wij de afgelopen twee jaar onze vakanties hebben gevierd. Precies, in Europa.


Zowel J. en ik hebben, inmiddels lang geleden, de nodige voetstappen buiten Europa liggen. J. heeft zelfs vijf jaar in Israël gewoond. Maar, terug kijkend, vinden wij allebei dat Europa misschien wel het fijnste werelddeel is om te bereizen. We hebben hier natuurlijk geen gigantische landschappen als de Sahara, Himalaya, Grand Canyon of Amazone regenwoud. Geen exotische volken, bizarre culturen en spectaculair ‘wild life’. Geen waanzinnige evenementen als ‘Dia de los muertos’, ‘Kumbh Mela’ of Carnaval van Rio. Maar Europa heeft op haar relatief kleine oppervlak een enorme landschappelijke en, vooral, overrompelende historische en culturele variatie waar de andere werelddelen niet tegenop kunnen. Niet in de verste verte. Meer dan twee millennia historie die het gezicht van de planeet en de mensheid hebben bepaald. Je moet het wel willen zien natuurlijk...

Zelfs met de trein of de auto ben je binnen een paar uur reizen van Nederland zomaar in een heel andere wereld. Het is in Europa tegenwoordig ook zeer comfortabel en veilig om te reizen. Accommodaties, eten, infrastructuur, het is allemaal prima voor elkaar. Met dank aan de miljarden van de Europese Unie. Toen ik zelfstandig begon met reizen, medio jaren zeventig, was dat wel even heel anders. Onze grootste passie is misschien wel met de auto door Europa reizen. De vrijheid in ons werelddeel is optimaal en je kan gaan en staan waar je maar wilt. Ik rijd graag auto (vooral in de bergen) en J. zit er graag lekker naast. 'A Match Made in Heaven' 😄. Met vriend K. wandel ik al sinds 1983 in de bergen. We proberen dat elk jaar te doen. Dat lukt om uiteenlopende redenen niet altijd, maar we komen een eind. We zijn eenmaal samen in Nepal geweest en verder beperken we ons ook tot Europa en dat bevalt altijd uitstekend.

Natuurlijk, J. en ik spugen zeker niet op een mooie reis buiten Europa. Maar tijd en geld spelen een cruciale rol en beide zijn in ons gezin niet altijd tegelijkertijd voor handen. En wat te denken van ‘Flight Shaming’? Ik ben er best gevoelig voor. Als men zich realiseert wat de luchtvaart dag en nacht allemaal de atmosfeer in braakt, niet normaal. In 2019 bevonden zich op elk moment 11.000 toestellen in de lucht. Het totaal aantal vluchten zal naar verwachting 40 miljoen vluchten in 2020 bereiken. Een toename van meer dan 50 procent ten opzichte van tien jaar eerder. China gaat de komende jaren meer dan 200 (twee-honderd!) luchthavens bouwen. Zitten wij hier een beetje te klootzakken met windmolentjes en warmtepompjes... Het screenshot hieronder komt van ‘Flightradar24’. Daar word je toch helemaal eng van? Dus binnen Europa blijven is niet alleen goed voor de portemonnee...


Europa was het dus voor ons in de afgelopen twee jaar. Ik heb, zoals gezegd, nu geen zin meer om allerlei verhaaltjes te gaan schrijven en een uitgebreide selectie van mijn foto's te delen. Maar het knarst, ik wil er toch wat over kwijt. Het zit nu eenmaal in mijn bloed, denk ik. Ik heb in het verleden wel eens vaker enkele regels gewijd over de psychologie en bestaansredenen van weblogs, vlogs en andere social media. Moeten we nu alleen maar mooi weer spelen en alleen de schone was uithangen, of is dat een veel te onrealistische laag patina? In 2019 stuurden online gebruikers meer dan 41,6 miljoen mobiele berichten en 2,1 miljoen foto's en filmpjes per minuut (!) de wereld over. Ik ben bepaald niet de enige. De uitkomst van een onderzoek in opdracht van de New York Times spreekt mij wel aan (zie hieronder). Het is een interessant onderwerp waar ik nog eens een keer op terug kom.


Sinds de komst van de digitale fotografie is er aardig wat veranderd. Vroeger bracht je je foto- of dia rolletjes naar de fotowinkel. Een paar dagen later kreeg je ze dan terug. Klaar voor het fotoboek of om in te ramen en dat was het dan. Daarna kon je vrienden en familie vervelen met fotoalbums en dia-avondjes van je vakantie. Maar digitaal fotograferen is een ander verhaal. Het hele proces van fotograferen tot en met eindresultaat is wel even een ander chapiter. Ten minste, als je je hobby serieus neemt. De nabewerking van digitale foto’s is een essentieel onderdeel van het fotografisch proces. Een onbewerkte foto is simpelweg nog niet af. Kleur, verzadiging, contrast, ruis, scherpte en nog heel veel meer zaken bepalen mede het eindresultaat. Na een vakantie ben ik altijd nog wel even zoet met de 'post productie'. Ik probeer het altijd wel realistisch te houden. Soms, als er een paaltje of persoon of iets dergelijks in de weg staat, poets ik die weg, maar dat is het dan wel. Als ik klaar ben maak ik het resultaat online beschikbaar voor mij, het gezin en, voor een deel, derden. Het niet delen van digitale foto's maakt het een zinloze bezigheid.


Een min of meer nieuwe ontwikkeling is HDR. Het staat voor High Dynamic Range. Een aanvulling op het nabewerken van digitale foto's. HDR is een nabewerkingsmethode waarmee het zichtbare dynamisch bereik in de foto sterk wordt verbeterd. Dit wordt gedaan door een aantal foto’s te maken van dezelfde scène met verschillende belichtingen en deze op de computer samen te voegen tot één foto die zowel details in de donkere delen als in de lichte delen laat zien. ‘Tone mapping’ heet dat. Je kunt ook met speciale software achteraf dit resultaat bereiken met één foto, bijvoorbeeld met ‘HDR Efex Pro 2’ van Google. Moderne smartphones hebben HDR software al ingebouwd, net als veel andere bewerkingstools, maar die vallen buiten mijn werkveld. Op bovenstaande foto (diascan) is de belichting en detaillering van de kozijnen goed zichtbaar. Op de oorspronkelijke foto is dat niet het geval en is de binnenzijde van de pui nagenoeg donker. De HDR techniek heeft een negatieve naam gekregen door nabewerking die veel te ver is doorgeslagen. In beperking schuilt de meester en met HDR is dat beslist ook zo. Maar, het is een mooie techniek die het bijvoorbeeld ook mogelijk maakt oude dia- en fotoscans nieuw leven in te blazen. Kijk maar eens naar onderstaande dia die ik in 1980 maakte in Tijuana, Mexico. Tijuana behoort tot de gevaarlijkste steden ter wereld maar toen kon je er nog argeloos rondlopen. De dia is in de jaren vaal en flets geworden. Na de HDR bewerking ziet de foto er bijna uit als een fleurige poster met veel meer zichtbare details in de schaduwpartijen en warmere kleuren. Veertig jaar na dato!


Met enige regelmaat maak ik HDR producties en de resultaten zijn vaak verbluffend mooi. Ik laat mij met opzet ook wel eens gaan. Het resultaat overstijgt dan de werkelijkheid, maar slaat wel een brug naar een vorm van ‘onafhankelijk realisme’, zoals ik dat, in een rol als kunstenaar, wens te zien. Een beetje 'over the top' vind ik van tijd tot tijd dus erg leuk. Hieronder een HDR van een dia die ik maakte in Tel Aviv. Het is een Indian uit 1943 en ik vond het een prachtige setting. Met HDR werd het pas echt een kunstwerk. J. heeft deze als presentje op aluminium af laten drukken en hangt nu op mijn werkkamer.


Van de foto's die ik in 2018 en 2019 heb gemaakt in ‘ons’ Europa heb ik een portfolio gemaakt. De foto's zijn nabewerkt en enkele in HDR, vandaar dat hele verhaal hiervoor. Alles gefotografeerd met een Nikon spiegelreflex camera en online tot ongeveer 1/3 verkleind om copyright redenen. Het is een zeer beperkte selectie en vertegenwoordigt minder dan twee procent van de foto's die ik de afgelopen twee jaar heb gemaakt, maar het geeft een idee. Ik heb sinds kort een account bij Flickr. Had ik dat maar eerder gedaan... Een hele fijne en zeer gebruikersvriendelijke host en ideaal voor dit soort kleine portfolio-presentaties.

Mijn 'Europese' fotoselectie op Flickr staat hier: EUROPE 2018 - 2019

U kunt er gewoon doorheen scrollen om de foto's te bekijken en eventueel te vergroten door ze aan te klikken. Voor een fullscreen diashow even met de muisaanwijzer op het beeldscherm-icoontje klikken, rechts bovenaan het scherm in de Flickr presentatie, zoals de rode pijl hieronder aangeeft. Het wijst zich vanzelf. Ik hoop dat de foto's een beetje inspiratie geven. De foto's zijn gemaakt tijdens bezoeken aan Schotland (1x), België (1x), Duitsland (1x), Tsjechië (1x), Zwitserland (2x), Frankrijk (2x) en Italië (1x).



woensdag 11 december 2019

FIETSEN

"Eddy Merckx!" wordt er naar ons geroepen. Het is 1972 en ik zit met mijn vriend RH achterin de auto van zijn vader. Een Volkswagen K70, wie kent die nog? Achterop de auto is een heuse fietskapstok gemonteerd met daarop twee Peugeot racefietsen. De fietsen hadden wij gekregen voor onze verjaardagen in plaats van een brommer. Onze ouders waren niet zo happig op dat gescheur van al die langharige gasten op Puchs, Yamaha’s en Kreidlers. Wij eigenlijk ook niet, want die brommers waren wel erg ‘gewoon’ en zo’n racefiets was weer eens wat anders. Het was een warme dag, de ramen van de auto stonden open en we waren onderweg naar een oom van RH in Brabant. Daar gingen we onze fietsen eens goed uitproberen. Maar racefietsen achterop een personenauto was toen volstrekt ‘avant la lettre’ en mensen langs de straat dachten blijkbaar dat er profs in de auto zaten. Leuk was dat. In het onwaarschijnlijke geval dat een jongeling dit verhaal leest, Eddy Merckx was een Belgisch wielrenner in de jaren 60 en 70 en wordt nog steeds gezien als de beste ‘renner’ uit de fietshistorie.




Fietsen. Ik heb het mijn hele leven gedaan. Nou ja, een groot deel van mijn leven. Ik begon natuurlijk op kinderfietsjes en toen ik een jaar of twaalf was kreeg ik een heuse ‘Pierce Arrow’ mét handremmen. Ja, ja, ‘state of the art’ en ik kon mijn geluk niet op. RH en ik waren enthousiaste fietsers en stoepracers. Vooral achterop de bagagedrager zittend-fietsen én als een idioot over stoepen en door poorten scheuren was onze specialiteit. We voelden ons echte coureurs en noemden ons de ‘slingel slangel rijders’. Een titel die blijkbaar onze manier van fietsen fonetisch moest weergeven. Op ons 15e en 16e (RH was een jaar ouder), kregen we de Peugeots. Het werd wat serieuzer met dat fietsen en we reden een paar keer week een rondje door de polder en gingen dan daarna tafeltennissen op de zolder bij RH. De volgende zomer werden onze racefietsen achterop de K70 gemonteerd want ze gingen mee op de gezamenlijke familievakantie in Karinthië. Een onderneming van twee dagen in een colonne van drie auto's. Mijn vader voorop want die wist de weg. Tot zijn grote ergernis was hij zijn gevolg bij herhaling kwijt. We vonden elkaar, na de nodige commotie en reuring (dat zijn eufemismen), toch altijd wel weer op de een of andere 'Raststätte'. Eenmaal op de bestemming bleek dat de papa's vaker met onze stalen rossen aan de haal gingen dan wij. Het rijden op de bergwegen rond ‘ons’ bergmeer vonden wij toch wel zware en ook wel linke kost. De remmen waren absoluut niet opgewassen tegen de lange afdalingen. De vaders hielden het bij brave tochtjes aan de ‘platte’ kant van het meer.

De twee volgende zomers, 1974 en 1975 werden de fietsen ingezet als transportmiddel voor twee jongensvakanties. RH was er uiteraard ook bij. Het eerste jaar eindigde in Luik in de Ardennen, het tweede jaar in Dieppe aan de kust van Normandië in Frankrijk. Ze hebben het er nog over aldaar. Het waren twee behoorlijk heftige expedities van een stel losgeslagen gasten die net de vrijheid en de drank hadden ontdekt. RH had nog een geintje verzonnen. Die zomer zou een meisje uit zijn klas naar Barcelona gaan. Hij had haar gevraagd een kaart uit die stad naar zijn vader en moeder te sturen met onze namen er onder. Tijdens onze afwezigheid viel er dus een ansichtkaart uit Barcelona op de deurmat bij RH's ouders. Met onze hartelijke groeten. RH's vader wist van trots niet hoe hard hij van de daken moest roepen dat die jongens het toch maar hadden geflikt om zo ver te komen. Ik begreep dat de waarheid op enig moment aan het licht is gekomen en dat het grapje niet helemaal in goede aarde was gevallen... Nooit meer iets over gehoord.


Het waren avontuurlijke en grensverleggende ervaringen, onze fietsvakanties. De eerste was met vier man, de tweede met vijf. 'God nog gebod' typeerde de twee gezelschappen... We belandden, zonder dat we het wisten, tot tweemaal toe in een bordeel, kampeerden op privé terreinen, werden opgepakt door de politie, sliepen onder bruggen, in openbare groen en natuurlijk aan het strand met nieuwe opgedane vrienden en vriendinnen. Het dagboekje van 1975 heb ik nog in mijn bezit...


Er waren ook amoureuze ontwikkelingen, maar dat zal niemand verbazen. Eén van de meisjes vertelde ons dat haar vader de ontwerper was van de Citroën CX. Dat vond ik wel heel bijzonder. Dat zou betekenen dat zij de dochter was van een van de belangrijkste autodesigners van de 20e eeuw, Robert Opron. Broodje aap? Eerlijk gezegd had ik destijds mijn twijfels. Maar, we zijn bijna een halve eeuw verder en we hebben Google. Wat lees ik? In 1975 verwisselt Opron van werkgever en gaat van Citroën naar Renault. Zijn eerste project is de restyling van de Renault Alpine, de Franse 'Porsche' zeg ik maar even voor het gemak. Waar staat de fabriek van de Alpine? In Dieppe! Welk jaar speelt mijn verhaal? In 1975. Waar bevonden wij ons toen? In Dieppe! Na zoveel jaren kom ik er achter dat het Opron-verhaal waarschijnlijk toch de waarheid was.


Leuk weetje: in 2018 stond Benjamin Herman op de planken met een leuke en stijlvolle concertcyclus: 'Project S', een eerbetoon aan de Citroën SM en Robert Opron. Tikje zoet hier en daar maar zeer sfeervol.


Dat tijdens onze trip de drank rijkelijk vloeide behoeft geen betoog, en dan bedoel ik geen chocomel. Die twee vakanties waren eigenlijk ook een soort ontgroeningsproces. Mens en materieel werden behoorlijk op de proef gesteld mag ik wel zeggen. Zo zie ik ons nog, vier man sterk, midden in Luik met een noodgang op onze fietsen naar het laagste punt bij de Maas denderen. Onderaan stonden de verkeerslichten op rood, maar de remmen van onze zeer zwaar beladen amateurracers waren niet bij machte om ons ook maar een beetje af te remmen. Met een noodgang vlogen we tussen het van links en rechts komende verkeer over de kruising. Het is maar goed dat je als ouder niet alles weet… Vriend R. nam mijn Peugeot een jaar later over en maakte in 1977 een mooie fietsvakantie met zijn vriendin door Engeland en Frankrijk. In Parijs, bij een metrostation, werd de Peugeot ontvreemd. ‘Au revoir Eddy’. Dat was het dan. Het koppel besloot liftend naar huis te reizen. Ze kregen een rit met een of andere idioot die plotseling een pistool tevoorschijn haalde. Enfin, is ook goed gekomen. De fiets van de vriendin hadden ze op de trein gezet. 

Behalve Oostenrijk, België en Frankrijk heb ik ook in andere mooie oorden gefietst. Geen grote tochten, maar meestal een ritje voor een dag, dagdeel of een boodschap op een gehuurde fiets. Bijvoorbeeld in India, Nepal, Australië, Indonesië, Griekenland, Zwitserland, Oostenrijk, enzovoort. Klinkt nogal snoeverig misschien, maar het is zoals het is. Hieronder een paar voorbeelden in Australië, Nepal en Duitsland.




Na de Peugeot heb ik diverse racefietsen gehad. De mooiste was een handgemaakte Gazelle. Ik heb vele jaren in mijn eentje ontelbare rondjes door de polder gemaakt. Ik was nooit een duursporter. Een uurtje vond ik mooi zat en twee of drie keer per week was voldoende om mij ‘in shape’ te houden. Op enig moment raakte ik wat beter in contact met Hugo, de buurman van twee huizen verder. Hij bleek een enthousiast fietser en we besloten samen te gaan rijden. We hebben dat een paar jaar vol gehouden. Toch wel minimaal een of twee keer per week.


Hugo verhuisde naar Apeldoorn en toen kwam de klad er helaas in. Ik was het krom zitten op een racefiets ook zat en ik kocht een wat comfortabeler hybride fiets. Een mooie Trek. Maar de Trek kwam helaas steeds minder de schuur uit. Ik was een paar jaar daarvoor ook al gestopt met squashen, vanwege rugproblemen. Mijn sportieve activiteiten daalden al met al zo'n beetje tot het nulpunt. Het laat zich raden dat naar mate de jaren na mijn vijftigste vorderden, mijn gewicht evenredig toe nam. Tot op de dag van vandaag… Het was, of liever is, hoog tijd daar wat aan te doen want zwaarlijvigheid is niet best. Zeker als je ouder wordt. Het vervelende is dat mijn gewicht zeer lastig te beïnvloeden is. Ik ben nu een paar jaar (veel) te zwaar maar of ik nou een week ga wandelen in de bergen of mij een paar weken vol stop met fast food, het heeft allemaal weinig effect. Er gaat geen gram af en er komt geen gram bij. Vervelend, alsof mijn stofwisseling 'vast' zit. Uiteraard moet ik iets gaan ondernemen om een en ander te doorbreken en wat ik langdurig vol kan houden. Volgend jaar, na de jaarwisseling en, respectievelijk, in het voorjaar, wil ik een combi gaan uitproberen. Een realistisch dieet, beetje wandelen én fietsen…

Fietsen? Jazeker. Ooit schreef ik een blog over ‘Toys for Boys’. Mooie materialistische en onverantwoord dure mannenspullen. Een geschreven fantasie wat ik zou doen als ik ongebreidelde hoeveelheden geld had. Auto’s, horloges, speedboten, noem maar op. Ik eindigde met de elektrische fiets. J. rijdt er al meer dan twaalf jaar mee en ik wist daarom hoe geweldig dat is. Aanvankelijk werd ze ronduit uitgelachen maar, zoals alom bekend, de E-bikes zijn niet meer aan te slepen. Toen ik dat blog destijds schreef begon de E-bike een beetje salonfähig te worden en er werd steeds meer aan design en techniek besteed. Ook de ‘speed pedelec’ deed zijn intrede, de fiets waarmee je 45 kilometer per uur kan en mag. Ik was zeer geïntrigeerd door het E-bike fenomeen en een proefrit op een open E-bike-dag overtuigde mij definitief. Die moet en gaat er een keer komen. Van alle beschreven mannenzaken in het blog was zo’n fiets het enige haalbare. Zo eindigde ik ook het blog.

Ik ben geen ijzervreter en fietsen kent drie nadelen waar ik toch altijd last van heb: kou, regen en wind. Tegen die eerste kun je je als fietser redelijk goed wapenen, tegen die tweede een beetje, maar tegen die laatste helemaal niet. Tenzij je een E-bike aanschaft! Het werd dus dit jaar hoog tijd om de belofte aan mijzelf gestand te doen. Maar er was nog wel even een horde te nemen. Want die dingen zijn niet goedkoop. Een beetje leuke E-bike van een serieus merk is al gauw 2,5 mille. Wat accessoires en een wat zwaardere batterij en de 3 mille komt al snel in zicht. Een Speed Pedelec is al gauw 5 mille en dat is nog maar het begin. Maar goed, dit voorjaar is de knoop doorgehakt en sinds begin mei rijd ik een schitterende QWIC Premium MN7. De QWIC is uitgerust met een Bafang motor met een koppel van 85 Nm. Dat is de hoogste waarde op de markt, inclusief de motoren van Speed Pedelecs! Het hoge koppel zorgt voor extra power bij het beklimmen van hellingen en fietsen tegen de wind in. Het frame heeft een afwijkende geometrie waardoor de fiets merkbaar zeer stijf en stabiel is. QWIC is een Nederlands merk (Dutch Design E-bikes) en heeft diverse 'palmares' op haar naam staan voor haar Speed Pedelecs én E-bikes. De MN8, de luxere versie van mijn fiets, is dit jaar door de ANWB als beste E-bike getest. Dat is toch een mooie aanbeveling.


Mijn fiets is mat grijs gelakt en heeft een bruin leren zadel en gestikte bruine leren handvatten. Ik vind het een juweel. Hij is ook een beetje ‘gekieteld’, als u begrijpt wat ik bedoel, maar dat weet u natuurlijk niet. O ja, lage instap. Ik had een herenmodel met stang in gedachten maar werd dringend geadviseerd dat niet te doen. Zo'n fiets gaat lang mee en met het  toenemen van de leeftijd wordt het steeds lastiger om het been over bagagedrager en zadel te zwaaien. Bij de eerste poging in de winkel bleef mijn been al achter de accu hangen en viel ik bijna op mijn plaat. Duidelijk verhaal. Ik heb ook geen bijzonder lange benen en dus heb ik het advies opgevolgd. Erg goeie keuze.


Het was een prachtige zomer en ik heb van elke seconde op mijn QWIC genoten! Het plezier wat ik van die fiets heb gehad is niet te beschrijven. Ik moet altijd even opstarten met wandelen en ook met fietsen. Mijn spieren verzuren direct als ik gelijk begin met een steile wandeling. Eerst even een kwartiertje op gang komen is het motto. Zo ook op de fiets. Als ik na vertrek binnen een paar minuten een steile dijk op moet duurt het een paar minuten voor ik de benen weer een beetje lekker rond krijg. Niets van dat al met de E-bike. Je zet ‘m even in de maximale ondersteuning en je bedwingt de dijk moeiteloos in een paar tellen. Wat een zegening. Tegenstanders vinden dat elektrisch fietsen maar niets en gemakzuchtig. Voor watjes, want je hoeft niets te doen. Dat is natuurlijk onzin want als je niet trapt dan val je om. Voor het menselijk bewegingsapparaat en hart en bloedvaten is het sowieso erg goed, net als gewoon fietsen. Daarnaast kun je leren om de juiste combinatie te vinden van versnelling en ondersteuning. Te veel ondersteuning fietst gewoon niet lekker. Je moet wat weerstand voelen en geleidelijk leer je dan ook de fiets sportief te gebruiken. Ja, het gaat beslist makkelijker dan met een gewone fiets, maar je actieradius is vele malen toegenomen en het plezier oneindig veel groter. Het fietsen met een E-bike geeft gewoon een gelukzalig gevoel. Echt waar. En, natuurlijk, nooit meer last van de tegenwind! Je zet gewoon de ondersteuning hoger en je fietst met evenveel plezier tegen windje zes of zeven terug naar huis. De mogelijkheid om lekker snel over polderwegen te boenderen vind ik ook geweldig. Dat geeft echt een heerlijk en vrij gevoel, alsof je vliegt bijna. Dat wij E-bikers ons in goed gezelschap bevinden bewijzen de Alpenlanden wel. Daar is het mountainbiken met speciale E-bikes een ware hausse onder sporters van alle leeftijden geworden. Nee, er is niks lulligs aan een E-bike. Behalve dan al die colonnes bejaarden die op zondag elektrisch aangedreven door de dreven sukkelen en de weg versperren. Maar ja, je kunt niet alles hebben.

Mijn combi? Nou, eerst maar eens serieus op het dieet gaan letten en 's avonds weer rondjes gaan wandelen met J. Als het voorjaar aanbreekt dan ga ik natuurlijk weer aan de bak op de QWIC. Nee, ik ga nu niet in kou of regen fietsen, want daar heb ik een t%$#@ hekel aan. Maar als in maart het zonnetje weer een beetje tevoorschijn komt, dan ben ik weer van de partij. Dit jaar, van mei tot oktober heb ik aardig wat gefietst, toch wel tegen de 800 kilometer. Hoogzomer zelfs regelmatig om elf uur ’s avonds. Geen mens op de weg, genieten van de de stilte, de zwoele nacht en de sterrenhemel. Heerlijk. 


Ik ben helemaal blij dat ik het fietsen weer heb omarmd. Overigens, geen verkeerd woord voor de gewone fiets natuurlijk. Dat blijft de meest briljante vorm van transport waar alleen de menselijke energie voor nodig is. Iemand die geen interesse heeft in een E-bike of geen ondersteuning nodig heeft moet vooral 'gewoon' blijven fietsen. Helemaal niets mis mee. Mijn Trek doe ik ook niet weg. Je weet maar nooit... Maar, concluderend, wat mij betreft: leve de fiets en leve de E-bike!

zondag 8 december 2019

STEELY FAN – THEATERBAKKERHEIJ – GOUDA – 8 DECEMBER 2019

Merkwaardig eigenlijk, in meer dan 11 jaar bloggen heb ik nooit een ‘dedicated’ stukje geschreven over Steely Dan’s muziek, behalve een ‘in memoriam’ in 2017. Vanuit mijn persoonlijk perspectief echt wel vreemd, want ik ben een fan van ‘The Dan’ van het eerste uur. Ik heb hun volledige discografie op vinyl en heb ze live mogen zien optreden in 2009. We waren in de gelegenheid om naar een optreden van een Steely Dan 'tribute band' te gaan en dat leek mij ontzettend leuk. Dit blog is een verslag(je) van dat optreden maar ik kan er niet onderuit om een paar algemene regels over Steely Dan te schrijven én een kleine anecdote, dat hoort er voor mij nu eenmaal bij. De platenhoes hieronder is van het album 'Aja' uit 1980. Een kunstwerk op zich.


Steely Dan was de band rond de muzikanten en componisten Walter Becker en Donald Fagen. De naam Steely Dan werd geïnspireerd door een dildo met die mooie benaming uit het boek 'Naked Lunch' van William Burroughs. Becker en Fagen brengen tussen 1972 en 2003 negen gelikte albums uit die een brug leggen tussen jazz, rock en pop. De muziek is gecompliceerd en lastig te spelen maar klinkt toch altijd soepel en groovy. De band staat in dit genre tot op de dag van vandaag hoog aangeschreven. Vooral bij (jazz-) muzikanten heeft Steely Dan een ongekend hoge status. In 2017 overlijdt Becker en dat is in feite het einde. Donald Fagen treedt de laatste tijd weer op met een begeleidingsband onder de aloude naam. In mijn 'in memoriam' is er nog wat meer terug te lezen en te vinden over Steely Dan: https://bit.ly/2Yrirl6

Ik heb, net als met veel andere muziek die ik graag ‘draai’, Steely-Dan-luister-aanvallen. Meestal een paar dagen en dan ben ik het weer zat. Maar na verloop van tijd komt The Dan altijd weer boven drijven en dan ben ik telkens weer onder de indruk van deze sublieme muziek. Een voorbeeld (extended version):


Mijn eerste reis naar de Verenigde Staten was, nu bijna veertig jaar geleden, met vrienden R. en H. en begon in L.A. Na een lange vlucht en een nacht in een goedkoop motel aan Sepuvelda Boulevard, naast het vliegveld, werd het tijd eens te gaan kijken waar we een auto konden huren. Te voet. Sommige automobilisten reden van de weeromstuit bijna de weg af toen ze ons zagen lopen... Niemand loopt in deze gigantisch uitgestrekte stad. Sepuvelda Boulevard is 70 kilometer lang, om een idee te geven. Maar voor Europese jongelingen geen probleem en we bezochten al lopend diverse verhuurbedrijven. Keuze genoeg en uiteindelijk besloten we een Plymouth Volare station te huren voor een reis van vele weken door het ruige westen van dit onmetelijke land. Maarre… wie zou als eerste achter het stuur kruipen? R. had nog geen rijbewijs, dus het was ondergetekende of H. Uiteindelijk viel de keus op mij. Ik had al vijf jaar mijn gewone rijbewijs én een militair vrachtwagenrijbewijs op zak. Dat laatste was niet onbelangrijk want in 1980 reden we in Nederland Kadettjes, Eendjes en Kevertjes en in de ‘states’ was een gemiddelde auto gevoelsmatig ongeveer twee keer zo groot. Ervaring met manoeuvreren met wat grotere voertuigen was dus welkom. Vandaar. Ik zie nog echt letterlijk de imponerend lange motorkap voor mij terwijl ik het slagschip voorzichtig van het parkeerterrein de 8-baans weg op stuur en mij tussen het verkeer begeef. Dat was toch wel even spannend. R. wees de weg aan de hand van een Rand McNally Road Atlas en na een half uurtje begon ik mij thuis te voelen tussen al die deinende en glimmende Chevys, Cadillacs, Fords en andere limo’s. Tijd voor de radio. De eerst FM zender die we  vonden draaide soulmuziek, natuurlijk. De volgende zender dan. Steely Dan! ‘Josie’. Wauw, we waren ‘on the road’ in The States en hoe! Een moment om nooit te vergeten en de naam Steely Dan blijft een associatie aan dit moment voor het leven.

De bovenste foto hieronder is onze Plymouth en, daaronder, het zicht op de motorkap en de Freeway zoals ik hierboven heb beschreven. In die tijd was dit model in de V.S. nog niet eens een full-size model. Het was een 'intermediate', een tussenmaatje. Maar met 5,20 meter en een gewicht van bijna 1,6 ton voor Europeanen toch wel een hand vol.



Het is een beetje lange aanloop voor een concertverslag. Maar, hey, context is alles. Vandaag bezochten we, J. en uw scribent, ‘Steely Fan’ in de concertruimte van de ‘Theaterbakkerheij’ in Gouda, een nieuw cultureel centrum op een voormalig industrieel complex langs de Hollandse IJssel. Het is een beetje rudimentaire samenstelling van concertzaal, bar en buitenterreinen maar daardoor heel informeel en gezellig. De organisatie is erg actief en men organiseert van alles en nog wat met de focus op theater en muziek. Steely Fan is een 12-koppige ‘tribute band’ uit de Randstad. Ik kan er een lang verhaal van maken, maar dat voegt weinig toe. We hebben genoten want het was geweldig! Ik kan niet anders zeggen. Een gelegenheidsband van vrienden die een keer of tien per jaar optreden. Heel knap hoe zij zich hebben ontwikkeld als band. Het was niet altijd feilloos, maar vaak waren ze niet van echt te onderscheiden. Uitstekend samenspel, goeie zang en beheersing van de Steely Dan ‘canon’. De drummer, een majeure rol bij 'The Dan', speelde tadelloos. Een machine bijna. De leadzanger praatte de nummers humorvol aan elkaar met leuke weetjes over Steely Dan en maakte er bijna een interactief evenement van. Zo vroeg hij of er mensen in de zaal waren die nog iets leuks hadden te vertellen over hun geschiedenis met Steely Dan. Ik had direct dat USA-verhaaltje van hierboven in mijn hoofd, maar met mijn zachte stem en zonder microfoon durfde ik dat niet aan. Maar leuk, deze communicatie met het publiek. Zo kan het dus ook... Complimenten aan de techniek, want het klonk prima. Mijn advies aan de lezer is de 'Fan' niet op Youtube te bekijken want de filmpjes daar vertegenwoordigen absoluut niet het niveau van wat we vandaag zagen. Voor een Steely Dan liefhebber is een concertbezoek aan Steely Fan een regelrechte aanrader. Geen grensverleggende gebeurtenis, maar wel garantie voor een sfeervolle, energieke en leuke middag of avond. Foto's hieronder zijn van J.





zaterdag 7 december 2019

MICHELE RABBIA, GIANLUCA PETRELLA, EIVIND AARSET – LANTARENVENSTER – 6 DECEMBER 2019

De smaak heb ik inmiddels een beetje te pakken. Weliswaar tegen wil en dank, maar dat maakte mij niet zoveel uit. Bovendien, LantarenVenster is een ‘thuiswedstrijd’. Ik werk er tien minuten met de auto vandaan en vanaf huis is het ’s avonds een half uurtje. Waar ik het in hemelsnaam over heb? Wederom een concert in mijn eentje: Michele Rabbia, Gianluca Petrella en Eivind Aarset. Aarset ken ik wel en heb ik ook in LantarenVenster gezien tijdens het geweldige concert van Dhafer Youssef op 16 april 2014. De andere heren waren voor mij volledig onbekende helden. Op mijn Spotify account kreeg ik hun muziek bij wijze van tip aanbevolen. Ik was direct helemaal ondersteboven van hun nieuwe album ‘Lost River’, een 'sonic happening' van de eerste orde. Echt volledig toevallig zag ik in mijn mail dat de mannen naar Rotterdam kwamen voor een concert. De muziekvrienden hadden andere prioriteiten dus de keuze was snel gemaakt.


Ik ga ontzettend graag naar LantarenVenster. Fijne tent en goeie sfeer. Je kan er terecht voor muziek, film en een 'bite', maar dat laatste heb ik nog nooit geprobeerd. Drie weken geleden zijn J. en ik er nog naar ‘The Irishman’ geweest. Het was geen succes. Ik viel steeds in slaap en haalde de pauze niet eens. Dus binnenkort maar eens een nieuwe poging wagen op Netflix. J. kreeg een tip van iemand:


Maar het gaat hier (nog) niet over Scorcese’s nieuwste meesterwerk, maar over de Italiaanse percussionist Michele Rabbia, de Italiaanse trombonist Gianluca Petrella en Noorse gitarist Eivind Aarset. Hun nieuwe album op ECM is, wat mij betreft, er eentje van de buitencategorie. Blijkbaar is deze opname hun première als trio, maar wat voor een! Improvisatie en toepassing van elektronica kenmerkt het album en het resulteert in een unieke sfeer die mij enorm aanspreekt. Tijd voor een concert!

In de foyer bestelde ik een kop koffie en ging aan de grote tafel zitten met de Volkskrant. Opeens klonk Jon Hassell door de ruimte. Dat heb ik nog nooit meegemaakt in een publieke omgeving. Maar het zette wel gelijk de juiste toon. Iets voor half negen ging de zaal open en een handje vol mensen ging naar binnen. Ik ging maar weer vooraan zitten. In de grote zaal is er geen podium en dan zit je op de eerste rij op gelijke hoogte met de muzikanten, twee tot drie meter van hen verwijderd. Dat maakt het allemaal toch wel een stuk indringender. Om half negen dimde het licht en de drie mannen slopen onopvallend naar hun instrumenten. Een ‘Europese’ introductie… Geen woord of blik richting het publiek. Ik blijf dat vreemd vinden, maar het zij zo. De drummer, Rabbia, begon heel zachtjes met het maken van vreemde ritselende geluiden en allerlei effecten. Het leek alsof we in een oerwoud zaten. Via de PA werd het geluid min of meer driedimensionaal gemaakt. Waarschijnlijk met gebruik van meerdere luidsprekers in de zaal en toepassing van fase effecten. Hoe dan ook, heel bijzonder. Geleidelijk aan viel gitarist Aarset bij met eveneens een bizar scala aan elektronische effecten en, uiteindelijk, Petrella met zijdezacht trombonespel waardoor de muziek een melodische wending kreeg. De opening duurde 35 minuten. Fantastisch, de toon was gezet. Zo dicht op de muziek zitten was ook een bijzonder ervaring. Ik hoorde Petrella door de kelk van zijn trombone ademhalen en af en toe zag ik het zever uit zijn instrument vallen. Rabbia gebruikte een plastic zakje om de vreemdste geluiden mee te maken en zelfs een funky ritme te creëren. Wonderlijk mooi. Na de opening speelden de mannen nog vier nummers van hun nieuwe album en een toegift. Atmosferische 'soundscapes', licht en soms indringend percussiewerk, zwevend en zwellend gitaarspel begeleid of afgewisseld door betoverende tromboneklanken. Wauw, ik droomde bijna anderhalf uur weg naar een ander bewustzijn. De half gevulde zaal was ook muisstil wat de bijzondere sfeer nog versterkte. Na hun toegift gaven de mannen een klein hoofdknikje richting de zaal en verdwenen ze weer in alle stilte. Een juweel van een concert. Mijn god, nog nooit zo iets meegemaakt, zo mooi, zo bijzonder...


Ik las achteraf dat de titels van de songs van het album allemaal betrekking op water hebben. Het was mij niet opgevallen. 'Nimbus' is een regenwolk, 'Styx' is de rivier die de bovenwereld scheidt van de onderwereld uit de Griekse mythologie. Enzovoort. Als ik er zo over nadenk kun je de elektronische geluidseffecten inderdaad associëren met water. Het maakt verder niet zoveel uit, want wat een fantastische muziek! Ik hoop dat dit niet het laatste is wat we zien en horen van dit gelegenheidstrio. Voorts complimenten aan ECM. Hun producten zijn meestal boven elke audiofiele twijfel verheven. Maar, soms vind ik het resultaat net iets té synthetisch. Daar is bij deze opname geen sprake van. Mooi, ruimtelijk en naturel opgenomen en gemastered. Het is inmiddels wel duidelijk denk ik. Rabbia, Petrella en Aarset: zeer, zeer aanbevolen!

Michele Rabbia - Trombone
Gianluca Petrella - Percussie
Eivind Aarset – Gitaar