De titel van dit blog is een Fins woord en het betekent
nummer 56. Wellicht raadt u het al, het gaat om mijn 56e auto. Ik vond
‘zesenvijftig’ zo’n saaie titel. Misschien was een Zweedse vertaling beter op zijn plaatst geweest, maar deze vond ik leuker. 'Mijn auto' dekt niet helemaal de lading. Het zijn alle auto's waar J. en/of ik in rijden en hebben gereden. Nummer 'Viisikymmentäkuusi' is een Volvo V60 D6 AWD
Plugin-Hybrid R-Design uit 2014. Een hele mond vol. Het is tevens de 10e auto waarover ik een
review heb geschreven op de website van Autoweek. Voor de geïnteresseerden hierbij
de link: https://goo.gl/k8DYAH
In een eerder weblog heb ik al eens uitgelegd hoe het komt dat ik zo vaak een andere auto rijd. Om eerlijk te zijn weet ik niet meer waar en wanneer. Schrijven en auto's vind ik allebei leuk en die snelle wisselingen komen mij dus wel goed uit. Het is beslist geen manier om mijn ego te boosten, want de wisselingen overkomen mij gewoon. Trouwens, de meeste mensen interesseert het tegenwoordig geen moer in wat voor auto je rijdt.
In de bovengenoemde Autoweek-review schrijf ik dat dit mijn ‘vetste’ auto ever is. Dat is niet helemaal waar. Dat waren er eigenlijk twee, als ik er goed over nadenk. De Volvo staat ex-aequo op de eerste plek, samen met de BMW 530d (E39) die ik in 2005/2006 reed. Dat was ook een geweldig auto.
In de bovengenoemde Autoweek-review schrijf ik dat dit mijn ‘vetste’ auto ever is. Dat is niet helemaal waar. Dat waren er eigenlijk twee, als ik er goed over nadenk. De Volvo staat ex-aequo op de eerste plek, samen met de BMW 530d (E39) die ik in 2005/2006 reed. Dat was ook een geweldig auto.
Als ik de hele lijst langs
ga zijn mijn meeste auto’s behoorlijk doorsnee, want het waren in veel gevallen leaseauto’s. Een werkgever ziet de auto als een gereedschap en niet als een ego-booster. Ik heb het
nooit tot de ‘board of directors’ van één of andere multinational geschopt,
dus A8-en, 7-series of S-klasses staan er niet op. Nee, het wemelt op mijn lijst van de
Golfs, Focussen en Clio’s en dergelijke. Niets mis mee en ook daar zaten hele leuke uitvoeringen tussen. Hieronder mijn lijstje (onleesbaar) en daar weer onder een favoriet uit vervlogen tijden: Ford Taunus 1.6 Turnier met automaat, samen met J. poserend in de Limburgse heuvels. Heerlijke auto.
Maar misschien wel de allergaafste was mijn eerste eigen auto. Mijn moeder stelde mij in staat op mijn 23e een nieuwe auto te kopen. Hoe en wat laat ik hier verder buiten beschouwing, maar het in gebruik nemen van mijn nieuwe bolide was één van de mooiste momenten van mijn leven. Een nagelnieuwe auto precies zoals ik hem wilde hebben! Het was 1981 en Opel stond met zijn Kadetten fier op kop in de verkoopstatistieken in Nederland. Tegenwoordig is Opel gewoon een automerk, net als vele andere. Niets mis mee, maar ook niet heel sexy. In de jaren zeventig en tachtig was dat anders en had het merk een zeer burgerlijk imago. De naam 'Kadett' voor Opel's meest verkochte model heeft daar vast niet bij geholpen.
Ik maak even pas op de autoplaats. Ik zit mijn blogje te redigeren en bedenk mij dat het woord kadet helemaal niet meer wordt gebruikt in de zin zoals ik die bedoel: een bolletje. Zoon Stijn weet echt niet waar ik het over heb. Een kadet is een broodje. Volgens mij ook nog een witte. We aten vroeger trouwens alleen maar wit. Bums dwarsgebakken, King Corn, Japie. We dronken trouwens ook liters volle melk, we aten drop en snoep met suiker, we deden scheppen basterdsuiker door onze volle yoghurt en verdronken onze aardappels en slavinken in vette jus én we waren allemaal vel over been. Wat was er toen eigenlijk zo anders? Ik zal het u vertellen. We hadden geen computer, geen i-Pad en geen smartphone. O, excuses, ik dwaal af…
Over de Opel Kadett werd altijd wat plagerig gedaan maar daar trok ik mij niets van aan. Dat 'bread & butter' imago had Opel in Duitsland niet en in Zuid-Europa werd Opel zelfs als één van de betere merken beschouwd. Ik kocht de autoblaadjes van de oosterburen en daar las ik echt heel goede tests. Ik vond toen de Opel Kadett-D bovendien een hele strakke auto en dat vind ik eigenlijk nog steeds. Ik bestelde een Opel Kadett 1.3s in een uitvoering zoals niemand die in Nederland had: prachtig metallic blauw, lichtmetalen wielen en brede banden (dat was echt een unieke combinatie!), getint glas met rookband in de voorruit, ruitenwisser achter, een dik sportstuur en een mooie stereo. Voor de toen nog zeer calvinistische instelling van Nederlanders (doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg...), was het best een spectaculaire kar. Daar hadden die spotvogels in Nederland niet van terug! Ik was de hemel te rijk. Ik reed er relatief kort in want, de onrust sloeg toe. Ik wilde een wereldreis gaan maken. Ik kon de auto gelukkig verkopen met relatief weinig verlies aan een collega. Hij heeft jaren met de auto gedaan en zijn zoon heeft hem ‘op’ gereden. Hieronder staat de auto op de Oberalppass in Zwitserland. Het is oktober 1981 en restaurant Piz Calmot is er nog steeds. Mijn auto is natuurlijk de blauwe. Jemig de pemig, wat waren dat andere en hele mooie tijden…
Met het geld van de Kadett
realiseerde ik een andere droom. Ik nam ontslag van mijn vaste baan en
reisde alleen zeven maanden door Australië en Azië. Het bleek een investering
voor het leven, want ik denk er echt nog dagelijks aan, net als aan mijn Kadettje.