Op deze pagina schrijf ik over één van mijn andere passies: muziek. Het zijn verhaaltjes, meningen, wetenswaardigheden, een recensietje misschien. Wat dan ook. Ik streef er naar een persoonlijke draai aan de stukjes te geven. Het moet natuurlijk geen 'Wiki' worden. Subjectiviteit is dus niet te vermijden. Net als bij een weblog staat het laatste bericht bovenaan.
4 december 2014 – Frank Zappa – In Memoriam (2)
Gisteren zitten kijken naar het Omroep Max programma ‘Heel Nederland kijkt sterren’. Echt een heel leuk programma. Geen moeilijke kost, maar gewoon populair wetenschappelijk. Het is een interessante materie. Zeker als het over tijd en ruimte gaat. Ik word er altijd een beetje filosofisch van. Als je dan bedankt dat de kleinste details van het leven ook zo’n kosmos bestaat dan kan je bijna niet geloven dat het allemaal maar toevallig is. Toeval is iets wat mij, lijkt het, steeds vaker opvalt. Waar dat nu aan ligt weet ik niet. Het is hoogst waarschijnlijk echt toeval, maar opmerkelijk of soms zelfs zeer opmerkelijk is het wel. Zoals ik hier alweer een paar jaar terug schreef dat Stijn ‘Canto Ostinato’ begon te spelen, precies op het moment dat Simeon Ten Holt zijn laatste adem uitblies. Of mijn ‘ontmoeting’ met de Heilige Johannes van Nepomuk in Oostenrijk onlangs. Er zijn veel meer kleine en grote voorbeelden, ook van anderen, die je soms in een hoek drijven waardoor je denkt dat het ‘Grand Design’ toch waar moet zijn. Toch?
[Star Formation in the Tadpole Nebula Image Credit: WISE, IRSA, NASA; Processing & Copyright: © Francesco Antonucci]
‘s Avonds zit ik vaak wat te pielen met mijn fotografie, wat te schrijven of TV te kijken. Als iedereen naar zijn mandje is, dan luister ik ook vaak nog wat muziek. Meestal ligt iedereen voor twaalf uur ’s nachts wel in bed, maar gisteren was het wat later. Ik had wat administratie gedaan. J. zat nog beneden naar één van haar favoriete TV programma’s te kijken. Ik had even zitten surfen en gezocht naar wat muziek. Nou ben ik natuurlijk een groot Frank Zappa fan maar er zijn vele maanden, misschien zelfs jaren dat ik er niet naar luister. Je hoofd moet er toch een beetje naar staan. Bij ‘toeval’ kom ik een concertregistratie tegen uit 1973 (Stockholm, Solliden Skansen). Geweldige line-up met o.a. Jean-Luc Ponty en George Duke. Briljant ‘jazz drenched’ optreden. You Can't Do That on Stage Anymore' zal ik maar zeggen. Hilarisch is het stukje waarin Frank de zaal vol met Zweden 'complimenteert' met hun ritmegevoel en ze min of meer vertelt dat ze allemaal op een verschillende maat meeklappen, hahaha. Ongelofelijk, bijna iedereen klapt uit de maat! Het beeld is redelijk het geluid eigenlijk beroerd, maar toch vind ik het geweldig. Helemaal uitgezeten. Leuk, weer eens ouderwets naar Frank gekeken en geluisterd. Het is dan inmiddels veel te laat en 4 december heeft zich alweer een tijdje aangediend. Tijd om te gaan slapen.
Vanochtend komt er WhatsApp verkeer communicatie langs van H. en R. om elkaar te herinneren dat het vandaag 4 december is, Frank’s dag van overlijden (in 1993). Dat bedoel ik nou…
22 november 2014 – Nils Petter Molvaer – LantarenVenster, Rotterdam
Nils Petter Molvaer, wie kent hem niet? Nou, dat zijn er wel paar, hahaha. In de afgelopen jaren heb ik hier heel wat mainstream artiesten uit de jazz, rock en blues de revue laten passeren. Nils Petter is niet echt mainstream, maar wel een hele bekende en gerenommeerde artiest uit de Europese jazz scene. Ik ken hem eigenlijk alleen van het surfen op het net en de incidentele cd’s die ik naar aanleiding daarvan heb aangeschaft. Hij is een Noorse trompettist (1960) met een stijl die lijkt op die van Eric Vloeimans en de Franse Erik Truffaz. Ik denk dat ze allemaal geïnspireerd zijn door Jon Hassell en dat is geen schande. Nils Petter is niet van de straat, want hij werkte samen met o.a. Dhafer Youssef, David Sylvian, Herbie Hancock, Bill Laswell en Manu Katché en dat kan niet iedereen zeggen. Molvaer’s discotheek is wat wisselvallig vind ik. Geweldig werk en soms uitstapjes naar stijlen die mij persoonlijk minder bekoren. Overigens geldt dat ook voor Vloeimans en Truffaz. Hassell is wat dat betreft strenger in zijn eigen leer.
Vriend R. wees ons op het concert in Rotjeknor een paar weken terug. Molvaer is wel een begrip en ik wilde er dolgraag naar toe. De bewuste dag dat Nils Petter zou optreden viel op de 17e verjaardag van onze zoon Stijn, (jazz) pianist en liefhebber van goeie live muziek. Mooi cadeau zou dat voor Stijn zijn en voor mij twee vliegen in één klap. Maar, begrijpelijk, hij koos toch voor een feestavondje met zijn vrienden boven een uitje met een paar ouwe zakken. J. was naar een reünie van haar voormalige werk, dus ieder deed deze avond zijn eigen ding. Wij wisten H. mee te krijgen als vervanging. Schrijver dezes en vrienden R. en H. zitten met veel muziek op één lijn en we gaan al 40 jaar naar dit soort evenementen, dus dat zou wel goed komen. LantarenVenster (de schrijfwijze is correct) vind ik geweldig. Mooi gebouw en beneden een fijne theaterzaal met pico bello akoestiek. De omgeving daar aan de Kop van Zuid vind ik ook nog eens super. Als je trek en geld hebt kun je aan de overkant bij Las Palmas van Herman den Blijker nog een 'mooi' vorkje prikken.
Het concert werd door iemand van LantarenVenster aangekondigd als een ‘special treat’. De band zou één stuk ten gehore brengen van 90 minuten in de sfeer van 'Miles Davis at Fillmore'. We waren benieuwd. ‘We’ was ook de man die naast mij zat. Hij was alleen gekomen en ik maakte een praatje met hem. Jaar of zeventig en zag er met zijn grijze pantalon en streepjeshemd uit als een brave gepensioneerde boekhouder. Zijn vrouw hield van Jan Smit en niet van ‘jes’. Hij hield dus wel van ‘jes’ en hij zat hier zeker iedere maand. Hij noemde een paar artiesten op die hij hier had gezien waarvan een argeloze buitenstaander een hartverzakking van zou krijgen. Daarbij vergeleken zijn Guns N' Roses of Linkin' Park een soort K3. Binnenkort ging hij naar Joshua Redman en hij had ook al 300 piek betaald voor alle avonden van het NSJ. Zo zie je maar, je kunt je aardig vergissen op basis van iemands uiterlijk!
Het concert. Tsja. Wat zal ik er van zeggen? Het was beslist goed. Sterker, het was af en toe waanzinnig goed. Maar… toch was ik niet helemaal tevreden en H. en R. idem. De set duurde 70 minuten en dat was iets korter dan aangekondigd. Erg lang voor één ‘nummer’ maar kort voor een concert. Het was een fusie van jazz, dance, techno, world en dergelijke. Snelle nummers met een goeie groove werden afgewisseld door lange dromerige intermezzo’s die mij soms net iets te lang duurden. De tempo stukken waren bij tijd en wijle meesterlijk en daar hadden ze door moeten pakken om het ‘Miles at Fillmore’ vergelijk waar te maken. Jammer. We kregen nog een toegift van een minuut of vijf en toen waren de Noorse vrienden uitgespeeld. Het was het laaste concert van hun tournee en wellicht waren ze misschien ook wel gewoon moe. De band was overigens in prima vorm, maar ik was niet zo blij met de steel guitar als keus. Liever had ik een pianist/keyboardspeler á la Bugge Wesseltoft er bij gezien. Maar een mens kan niet alles hebben. Al met al toch wel een heel goed concert, maar net niet voor de top tien. Voor de geïnteresseerden geeft dit de sfeer aardig weer: http://tinyurl.com/ns2fpx9
- Nils Petter Molvær - trompet
- Geir Sundstøl - gitaar
- Jo Berger Myhre - bas
- Erland Dahlen - drums
Maar het was sowieso een bijzonder leuke avond! Goeie muziek, lekker zitten (ik wil niet meer staan) en ik had het gewoon onwijs naar mijn zin. We hebben na het concert lekker bier zitten drinken in de foyer en genoten van de (jazz/fusie) muziek die de DJ draaide. We hebben ook met hem een tijdje gesproken over alles wat hij draaide. Het was goed en we hoorden allerlei nieuwe ’shit’ en dat is altijd leuk. Hij draaide o.a. Takuya Kuroda, een super cd die ik een tijdje terug heb aangeschaft: ‘Rising Son’. Geweldige groove. Check him out! Een andere topper was Grant Green 'Live at The Light House' uit 1972. Het origineel heb ik op vinyl en ga ik ook snel draaien. Waanzinnige plaat!
Zondagochtend was het allemaal wat minder en erg nevelig in het hoof. Ook in die van Stijn en van J. Nou ja, we hadden alle drie van een topavond genoten en hebben in de middag Stijn's verjaardag met de voltallige familie (!) nog dunnetjes overgedaan. Al met al was het een mooi weekend.
2 november 2014 – The End
Ik heb mij de laatste tijd regelmatig afgevraagd af of ik nog wel in staat was deze muziekpagina te blijven vullen in de toekomst. Met betrekking tot auto’s, vakanties, interessante wetenswaardigheden en dergelijke weet ik altijd wel iets te delen. Over fotografie idem dito. Maar, mijn pennenvruchten moeten natuurlijk nog wel iets toevoegen aan de persoonlijke ‘log’ aspecten van deze website. Dat is een beginsel. Om nog maar te zwijgen over de leesbaarheid en informatiewaarde. Ik twijfel daarom regelmatig of er nog wel iets interessants te delen valt over muziek in de stijl zoals ik die hier heb gehanteerd. Zoon Stijn pianeert er lustig op los, maar daar valt op dit moment weinig over te melden. Nieuwe muziek is er gewoon ook niet, althans niet die ik de moeite waard vind (begrijp mij goed: ik bedoel NIEUWE muziek, goeie muziek is er zat). In afgelopen jaren heb ik hier geschreven over ‘mijn’ muziek in een persoonlijke historische context en heb getracht de artikelen in te bedden in analyses en anekdotes. Al met al geeft het, als ik terug lees, best een leuk en interessant beeld van hoe populaire en minder populaire muziek zich binnen mijn generatie en tijdsgewricht heeft ontwikkeld. Uiteraard en nogmaals, allemaal vanuit mijn persoonlijk perspectief. Het ging vooral over de nieuwe muziek die als een tsunami over ons heen denderde in de jaren zestig, zeventig en tachtig. Ik val voor de zoveelste keer in herhaling, maar het was uniek. De enorme impact die het had op mij en onze vrienden en de hele westerse (muziek-) cultuur heb ik uitgebreid de revue laten passeren. Het ging in mijn en ons geval vooral over emotie, gevoel en het verleggen van spirituele grenzen. Ik heb mijn ei gelegd en over de meeste van mijn ‘helden’ wel geschreven. Met andere woorden: ik heb eigenlijk alles wel gezegd over het onderwerp zoals ik dat wilde en ik ben er klaar mee. Misschien krijg ik nog eens een ingeving. We zien wel.
Helemaal niets meer over muziek? Jawel, maar dan, denk ik, zal ik mij beperken tot tips en het delen van mijn enthousiasme over iets wat ik gehoord of gezien heb. De anekdotes en verhaaltjes zijn op. Tot zover & tot later.
2 augustus 2014 – Miles From India
Ik heb het drie keer koud gehad in mijn leven. Ik weet het nog precies. De eerste keer was in Nepal. Ik logeerde in een dorpje bij boerenmensen op hun ‘veranda’. Vroeg in de ochtend vroor het bijna onder de glasheldere sterrenhemel. Mijn lichte reisslaapzak was totaal niet geschikt voor de omstandigheden. Wat was die zon heerlijk koesterend toen die achter de bergen tevoorschijn kwam! De tweede keer was tijdens een wandeling over het strand langs de krijtrotsen bij Wissant in Noord-Frankrijk. Het vroor een graad of vijf, maar de wind was meedogenloos en mijn oren hebben nog nooit zo’n pijn gedaan. De derde keer was toen ik met Stijn naar Matthias Eick ging in de North Sea Jazz club. Het vroor dat het kraakte en er stond een puist wind op het terrein van de Westergasfabriek dat het een aard had. Ik ben bijna bezweken bij Matthijs op de stoep, als u begrijpt wat ik bedoel.
Onzin natuurlijk, Ik heb het wel vaker koud gehad, maar je moet een verhaaltje als dit een beetje scherp aanzetten, niet waar? Maar feit is dat ik het 90% van de tijd (te) warm heb. Ik zit midden in de winter nog buiten te lezen met een sigaretje er bij. In de auto als het even kan de ramen open en het hele jaar staat er een ventilator naast mijn bed te blazen. Als ik er in lig welteverstaan. Afgelopen weken heb ik dus aardig wat afgepeigerd in de vochtige atmosfeer die onze Nederlandse depressie zo kenmerkt. Waar wij wonen is het altijd nog een slagje erger. Het noopt mij, als ik bijna geen lucht meer krijg en het water van mijn rug gutst, naar binnen te gaan, als ik niet werk natuurlijk. Geen terras voor mij.
Dus… beetje computeren. Beetje klooien met foto’s, mijn website, verhaaltjes schrijven en wat surfen op iTunes, Youtube, enzovoort. Dan kom je nog eens wat tegen. Matthew Halsall bijvoorbeeld. Wat ben ik superblij met die CD! Daarna was nog iets wat mijn aandacht trok: ‘Miles from India’. Wat was dat nu weer? Miles alumni (tig!) samen met een horde Indiase klassieke artiesten die nummers van Miles spelen. Stukje geluisterd. Gaaf. Apart concept. Goeie reviews. Nou, aangeschaft dan maar.
Und jetzt? Ik vind het een beetje taai, toch. Miles gebruikte natuurlijk al vroeg in de jaren zeventig Indiase instrumenten in zijn muziek, dus de combinatie is niet nieuw. Maarre... de Indiërs vind ik soms storend en de alumni vind ik eh… ze spelen allemaal technisch goed, maar ik mis misschien het vuur. Lastig. Dit album is op een heel aparte manier tot stand gekomen, lees het maar op Miles-Beyond. Ligt het aan mij? Moet ik wat vaker luisteren? Blijkbaar wel, want de recensies zijn juichend. Ik ben wel benieuwd wat u er van vind. Laat het even weten. Staat op Spotify.
http://www.miles-beyond.com/mfi.htm
30 juli 2014 - Matthew Halsall & The Gondwana Orchestra – When The World Was One
John Coltrane. Tsja, dat was mij er eentje. Over pepperaars gesproken. Nou is een saxofonist niet echt een pepperaar, daar is het instrument net even te onderscheidend voor. Met alle respect aan de trompet of andere blaasinstrumenten, maar een sax vind ik gewoon de mooiste. Het instrument kent zoveel klankvariaties, dat is onvoorstelbaar. De saxofoon kan zo mooi en zacht klinken als een trombone tot zo extreem als een elektrische gitaar. Dat ligt natuurlijk aan het soort saxofoon, maar vooral aan de artiest. Samen met Charlie Parker is John Coltrane zeker de voornaamste saxofonist uit de historie. John was misschien de meest extreme van allemaal en tegen het einde van zijn leven was zijn saxofoonspel nauwelijks meer als zodanig te herkennen. Hij verkende, zwaar onder de dope, de grenzen van het muzikale universum. Ergens halverwege de jaren zestig raak ik de draad kwijt in zijn spel en is het niet meer om aan te horen. Maar juist precies daarvoor raakt hij precies mijn ziel en die van hele generaties muzikanten en jazzliefhebbers. Zijn techniek was onwaarschijnlijk en de emotie in zijn spel onvergelijkbaar heftig. Bij John Coltrane herinner ik mij geen bijzondere anekdotes. Wij luisterden zijn muziek met gepast respect in zeer kleine kring en raakten in hogere sferen.
Hoe ik aan ‘Trane kwam weet ik niet meer. Ik denk door ‘Energy Essentials’ (zie een van mijn vorige muziekblogs). Coltrane speelde natuurlijk een prominente rol op ‘Kind Of Blue’, dus misschien was dat ook een aanleiding om mij verder in de man te verdiepen. Ik heb een respectabel aantal LP’s van hem maar ik draai ze niet zoveel meer. Met de komst van mijn ‘nieuwe’ Sansui verandert dat wellicht. Mijn collectie beslaat voornamelijk de periode 1960-1965. Daarvoor vind ik het wat te braaf, daarna is het niet meer om aan te horen. Ik kocht ooit ‘OM’. Een prachtig uitgevoerd album van Impulse: retedik karton met schitterende cover en vet zwaar vinyl. Helemaal blij fietste ik naar huis met de plastic LP-tas slingerend aan mijn fietsstuur. Het bleek een LP waar 'Trane' volledige loos gaat: twee kanten saxofoon-kakafonie van de eerste orde. Samen met ‘Ascension’ markeert het een keerpunt in de moderne jazz. Het zal wel. ‘OM’ was voor mij een stap te ver. In de jaren negentig werd een postuum album uitgegeven: “First Meditations”. Geen mens die het kent, maar vriend H. en ik afficheerden het al snel als beste Coltrane ooit. Ik citeer een prachtig stukje van een particuliere recensent op ‘Amazon’:
"Somewhere lost between the avant-garde adulation of "Ascension" and the historic praise of "Love Supreme" is this forgotten gem. Maybe it's posthumous release or the dreadful cover art has kept it from wider acceptance. At once raging, tender, and abstract it contains some of the Classic Quartets finest moments. If for no other reason, a must-buy just for the album opener "Love"... Truly one of Trane's most beautiful performances and one of those rare moments in music... when all heaven breaks loose.”
Ik luister de muziek van John Coltrane slechts af en toe, het is geen kattenpis namelijk. Alice Coltrane, zijn vrouw, was een zeer verdienstelijk pianiste die in de laatste jaren tot aan zijn dood (1967) in John’s band speelde. Ze studeerde klassieke muziek en kreeg pianoles van Bud Powell, waarschijnlijk de grootse jazzpianist uit de muziekhistorie. Na de dood van haar man bleef ze actief in de muziek en ik heb best wel wat LP’s van haar. Sommige daarvan vind ik ronduit geweldig en behoren tot de ‘Jewels In The Crown’ van mijn discotheek. Alice overleed in 2007. Haar oudste zoon stierf in een verkeersongeluk en Ravi, haar andere zoon, is actief als jazzmuzikant.
Ik ben geen Twitteraar, maar ik volg wel wat personen en ‘instanties’. Zo ook Allaboutjazz. Ik kreeg een Tweet over een Brit. Mijnheer Matthew Halsall. Mooie CD/LP zou hij hebben gemaakt. Ik las ook verwijzingen naar John en Alice. Mmm. Dat moest ik nog eens uitchecken, in goed Nederlands. Het kwam er niet direct van, maar gisteren zag ik de CD op iTunes: Matthew Halsall & The Gondwana Orchestra’s new album ‘When The World Was One’. Ik kan u vertellen: aanschaffen die hap! Het is weliswaar John en Alice revisted, maar, werkelijk… onwaarschijnlijk en verpletterend mooi!
Matthew Halsall (11 september 1983) is een Britse trompettist, bandleider, componist en DJ. Een echte pepperaar dus, maar een met een prachtige expressieve en warme klank. Het album verwijst onverbloemd naar de muziek van de Coltrane’s en Pharoah Sanders, de legendarische saxofonist die zowel met John als Alice samenwerkte. Weer niks nieuws onder zon, maar onwaarschijnlijk mooie en transcendentale muziek. De band (mét harp) is ronduit weergaloos. Ondanks alle ellende in Syrië, Israël, Mali, Oekraïne en noem maar op, krijg je toch weer vertrouwen in de mensheid als je weet dat jonge muzikanten zulke prachtige muziek kunnen maken.
Preview: http://www.youtube.com/watch?v=iU9WphA_YpM
26 juni 2014 – Pepperdepep
Op de 17e van deze maand werd ik alweer 57. Time Flies. Of je nu´fun´ hebt of niet. Ik ben niet zo van de verjaardagen, maar dit keer had ik ´The Circle Of Trust´ uitgenodigd (ref. ‘Meet The Parents’) voor een biertje. In onze vriendenkring zijn we niet zo creatief meer en geven we elkaar meestal een flesje Whisky. Helemaal goed, gaat er altijd wel in. Van H.H Kreeg ik zelfs een buitengewoon fraaie Dalwhinnie Malt Whisky, waarvoor grote dank. ‘Fifteen Years Old’ nog wel! Het werd een gezellige avond.
Van H. en R. was mijn cadeau nog onderweg. Ik was reuze benieuwd. Een week later kwam H. langs met een spannend pakje. Ik kon het wel raden gezien de vorm. Wat kwam er tevoorschijn? Een fraaie CD Box: 'Miles Davis At The Fillmore’. Wauw, een echte verrassing. Ik ga hier niet het hele verhaal uiteenzetten wat dit concert allemaal behelst; daar zijn boeken en websites over volgeschreven. Maar heel in het kort: Miles Davis At The Fillmore is een live-album opgenomen in de Fillmore East, New York City op vier opeenvolgende dagen in 1970, oorspronkelijk uitgebracht als een dubbel LP. Het is nogal een hectisch werk, maar wij (H., R., ondergetekende en nog wat anderen) gingen hierbij helemaal uit hun plaat. Absoluut grensverleggend. De producer, Teo Macero, moest het doen met vier kanten van een LP en sneed de muziek op in vier stukken van één kant en noemde de vier nummers: ‘Wednesday Miles’, ‘Thursday Miles’, ‘Friday Miles’ en ‘Saturday Miles’. Eigenlijk een mutatie van heb ik jou daar, want de oorspronkelijke stukken waren wel degelijk ‘songs’, alhoewel soms moeilijk te herkennen.
In 1997 werd een re-issue uitgegeven waar wel alle nummers op stonden maar nog niet de volledige concerten (volgt u het nog?). Mijn cadeau, de meest recente versie is een complete weergave van alle avonden en volledig remastered. Wauw. Prachtige box, mooie liner notes, leuke foto’s, zeer indrukwekkend allemaal. Ik ging er pas na een paar dagen mee aan de haal. Het effect van de remaster is audiofiel gezien fenomenaal. H. vond het wat tegenvallen, maar dat kan ik beslist niet beamen. Er zit verschil in de avonden, maar door de bank genomen: super! Maarre… probleempje. Ik heb moeite de flow en ‘high’ van weleer op te pakken. Dat valt niet mee. Tot nu toe is het me niet gelukt op het niveau van toen te luisteren. Het komt beslist wel weer, maar nu even niet. Maar, heren, bedankt voor dit supercadeau!
Ik had mijzelf een CD voor mijn verjaardag gegeven van één van mijn ‘all time favorites’: Jon Hassell, een andere begaafde pepperaar. Ik had de CD al maanden van tevoren gereserveerd: ‘City: Works Of Fiction’, maar dan de re-issue. Drie CD’s, te weten het origineel, een live-uitvoering, en een derde met allerlei diverse nummers. Ik verheugde mij er enorm op, maar het viel mij als geheel toch een beetje tegen. De live-uitvoering is goed, erg goed zelfs, maar niet ‘nieuw’ zoals ik eigenlijk altijd wel een beetje verwacht van Hassell. De derde CD is een ratjetoe met mooie en minder mooie stukken. Jammer. Maar goed, als je het origineel nog niet hebt, en je bent in voor deze muziek, dan is het een prima aanbieding.
Normaliter recenseer ik om aan te prijzen of te enthousiasmeren, maar soms lukt dat maar met mate en vind ik toch dat ik het ei even kwijt moet. Waarvan acte.
25 juni 2014 – Wijsheid?
Ik schreef het al eerder. Als ouder heb je het met tienerkinderen niet altijd even gemakkelijk. Je hoort dat overal om je heen. Ik ben het type vader (én mens) die niet altijd alles even makkelijk loslaat. Juist dat loslaten is essentieel. In onze kennissenkring zitten opmerkelijk veel ouders met dochters. Allemaal reuze brave meiden die minimaal VWO doen of inmiddels iets ingewikkelds studeren. Uitgaan, zuipen, onduidelijke nachtelijke escapades? Nooit van gehoord. Gelukkig voor hun ouders natuurlijk, maar we merken dat die dat allemaal heel gewoon vinden. Lucky bastards. Bij die jongens is het allemaal HEEEEL anders. Vanwege de privacy onthoud ik mij van voorbeelden, maar voor veel jongensouders is het een zeer hobbelige rit. Het komt uiteindelijk wel goed, maar het kost zo de nodige hoofdbrekens van tijd tot tijd. De studieloopbaan komt gemiddeld vijf jaar later op gang dan bij de meiden en hoe dat straks gaat met werk moeten we nog mee maken. Stijn is er ook zo één. Ik laat het daar verder bij, maar er is iets wat hij voor heeft op anderen en dat weet iedereen wel: zijn muziek!
De (schijnbare) leeghoofdigheid van de mannelijke puberjeugd is soms bijna stuitend. Dat beklag heb ik ook eerder gedaan. Maar… Stijn spendeert iedere dag wel een uur of meer achter de piano. Dat is geweldig en een zegen om te weten dat er in dat hoofd veel muzikale intellectualiteit rondgaat. Stephen Covey gaf ooit aan dat een mens pas in balans kan zijn als zijn geestelijk en spiritueel leven ook op orde is. Bij gebrek aan een kerk en geloof is muziek een aardige vervanger weet ik uit eigen ervaring. ‘Van de schoonheid en de troost’ (Wim Kayzer) als ik het zo mag zeggen. De insiders begrijpen mij wel. Maar goed, die piano is een geweldige compensatie en achten wij van bijzonder groot belang voor ons ventje. Net als de avondritten die ik regelmatig met hem doe om eens lekker stevig muziek te luisteren. De nacht, de rust, de stomme film die door de voorruit aan ons voorbij trekt, het is geweldig. Vorige week nog, het Joe Farrell Quintet, ‘Follow Your Heart’. Bruggetje…
Joe Farrell. Begin jaren zeventig. Dat is geen popmuziek dus en dat is nu precies wat ze wel doen op de Herman Brood Academie (HBA). Ze leiden mensen op om in een popband te spelen en zich daar mee te leren bedruipen. Stijn heeft er auditie gedaan. Dit stukje heet ‘Wijsheid?’ en ik doel daar mee op de vraag of je als ouder het wel goed om je kind zijn hart te laten volgen met een een dergelijke opleiding. Gaat hij gelukkig worden of wordt het armoe troef? Je weet het gewoon niet. Op de HAVO voor muziek en dans kon hij zo beginnen. Maar ja, de CITO toets… Op de HBA was hij snel klaar. Hij deed daar auditie met Sanne en speelde eigen werk. Hij had geen bandje bij zich. Dat was eigenlijk wel de bedoeling. Toen ze vroegen naar zijn favoriete artiesten en doestellingen somde hij een rit jazzcats op en dat hij later graag filmmuziek wil maken. Hij hoefde niet op de uitslag te wachten. De feedback was duidelijk: Stijn is een uitstekende pianist met veel talent en potentie, maar niet voor een popband. ‘Te veel pianist en te weinig toetsenist’. Dat moment markeerde het einde van de mogelijkheden om verder te studeren in muziek. Stijn vindt het best. De strikte HBA visie op (pop-)muziek past hem waarschijnlijk niet. Stijn heeft de pest aan muzikale conventies en wil met muziek bezig zijn op zijn eigen wijze. Hij gaat nu Bouwkunde en Binnenhuisarchitectuur studeren en ontmoet misschien op zijn nieuwe opleiding muzikanten die in zijn lijn zitten. We zullen het zien.
Uiteraard vinden we het als ouders wel jammer want wij weten wat voor talent en muzikant in deze jongen huist. Dat horen we thuis. Het zou jammer zijn als zijn talent verwatert, want Stijn speelt met het grootste gemak met van alles en iedereen en heeft met een poep en een scheet elke melodie onder de knie. Eén van zijn leraren, zeer actief in de muziek, zei tijdens de examenuitreiking 'en plein public' dat Stijn de enige was die, op basis van zijn talent en rock & roll (..), door had moeten gaan naar het HBA. Beetje vals misschien voor de leerlingen die er wél naar toe gaan, maar stiekem wel leuk om te horen.
Stijn speelde dit jaar weer volop voor publiek. Verreweg de mooiste registratie is die van 'Night Of Dreams' met Sanne in de Grote zaal van de Goudse Schouwburg met een gebiologeerd publiek. Ik vind het heel mooi. Twee kinderen van 16 die deze sfeer neerzetten en een onrustige zaal met meer dan 800 ouders en tieners het zwijgen opleggen. Prachtig. De HBA moet de doelstelling van de opleiding nog maar eens heroverwegen. Herman zou zich omdraaien in zijn graf van zoveel starheid.
De link: http://www.youtube.com/watch?v=fRaEtFcSILc
Er is ook een regististratie van dit nummer tijdens Cool Talent, ook in de Goudse Schouwburg. Valt tijdens de aankondiging net Stijn z'n naam weg.... Kijk maar op Youtube (vanaf 1.27.27).
16 april 2014 – Dhafer Youssef – LantarenVenster, Rotterdam
Het was net zo’n prachtige avond met wonderbaarlijk zacht licht. Ik was als eerste in Rotterdam en nam de gelegenheid waar om die schitterende omgeving op de Kop van Zuid te fotograferen. Helaas gaf mijn Samsung Smartphone in de loop van de avond definitief de geest. Einde Samsung en foto’s foetsie. Nou ja, ik kan dat fotomoment nog wel een keer opnieuw meemaken. Het concert van Dhafer Youssef daarentegen niet. Het was bijna magisch…
(Foto uit 2009 - ik wilde toch iets van de sfeer toevoegen)
We hadden afgesproken bij het nieuwe LantarenVenster in Rotterdam. Ik was er nog nooit geweest en was wel benieuwd. Vanwege het verkeer lukte het mij niet meer om Stijn thuis op te halen en die reed dus met R. mee. De letter ‘R’ in dit verband was wel hilarisch. R. had namelijk de Alfa Mito mee van zijn vriendin en op de snelweg probeerde hij met geweld de zesde versnelling in te leggen. Het bleek de ‘R’ te zijn, en niet die van racen, hahaha. De tandwielen lagen bijna op de achterbank en Stijn lag blauw van de lach. Ik hoop maar dat I. (vriendin) dit niet leest…
Dhafer Youssef is een ‘ontdekking’ van Stijn. Hij stuitte op Dhafer tijdens zijn vele surftochten door de muzikale wereld van Youtube. Zoals wij vroeger door de platenbakken ploegden zal ik maar zeggen. Stijn is niet van de muzikale conventie en komt mooie muziek tegen die zijn vader meestal ook goed vindt. Dhafer Youssef (1967, Tunesië) is componist, zanger en Oud-speler (luit). Hij ontwikkelde een interesse in jazz, avant-garde en wereldmuziek en werkt vanaf 1990 vooral in Europa. Dhafer heeft samengewerkt met o.a. Bugge Wesseltoft, Jon Hassell en Nils Petter Molvaer, voor zover de lezer dat wat zegt. Hij vermengt traditionele soefi muziek met westerse invloeden uit de jazz, elektronische muziek en rock. Afgezien van de prachtige muziek vind ik Dhafer’s stemgebruik waanzinnig en onvergelijkbaar met wat ik ken. Kijk voor meer informatie op zijn zeer uitgebreide website of Facebook.
Foto © R. (thnx)
Dhafer’s meest recente album heet ‘Birds Requiem’. Het was het eerste album wat ik helemaal luisterde op mijn nieuwe Pioneer-spullen en ik was zwaar onder de indruk. Van de CD én de Pioneers.
Maar dat was nog niets vergeleken met de chemie, 'magie' mag ik wel zeggen, van het concert. LantarenVenster is een prachtig cultureel centrum en heeft een gelikt concertzaaltje. We zaten op de tweede rij (het was uitverkocht!) en een paar meter van de muzikanten vandaan. Betere plaats om helemaal ‘in’ de muziek te komen ging bijna niet. Het heeft hier geen zin om het concert en de muziek te beschrijven, maar we werden echt volkomen verpletterd van zoveel schoonheid. Voor Stijn geen discussie: “het mooiste wat ik ooit van mijn leven heb gehoord.” R. en ik hebben toch wel heel wat live muziek in ons leven gezien, maar Stijn’s woorden zaten niet veel van ons gevoel af. Alle Jezus, wat was dit geweldig! Met dank aan H. Hij had ons op het concert gewezen, maar kon vanwege problemen met zijn moeder niet aanwezig zijn.
Luisteren: http://www.youtube.com/watch?v=eJwSZIajEvI
- Dhafer Youssef - oud,zang
- Eivind Aarset – gitaar
- Kristjan Randalu – piano
- Phil Donkin – contrabas
- Ferenc Nemeth - drums, percussie
1 februari 2014 – David Crosby – Croz
Met de nodige geforceerde krampachtigheid probeer ik de laatste jaren ‘nieuwe’ muziek te vinden. De reden daarvan is om mijn eigen stelling (zie mijn blog van 26 september 2010 – Armageddon?) te ontzenuwen. Het kan toch niet waar zijn dat er nooit meer eens écht iets nieuws is te horen? Het lijkt dan echt alsof het einde van de mens als cultureel verschijnsel in zicht is en de technologie het over gaat nemen. Dat vind ik een ongemakkelijk idee en daarom wil ik liever ongelijk hebben. De definitie van ‘nieuw’ ken ik eigenlijk ook niet en is sowieso discutabel. Mijn stelling is ingegeven door het idee dat ik vind alles al eens gehoord te hebben, in een andere ‘gedaante’ dan. Nogmaals, verwar ‘nieuw’ niet met ‘goed’. Er wordt nog steeds, en misschien wel meer dan vroeger, goede muziek gemaakt. Maar die naoorlogse stroom van spectaculaire muzikale vernieuwing met zijn hoogtepunt tussen, laten we zeggen, 1965 en 1980, is echt voorbij. Ik doel uiteraard op de min of meer ‘populaire’ westerse muziek: pop, rock, jazz, enzovoort. De klassieke of contemporaine muziek had die vernieuwing in de eerste helft van de vorige eeuw al doorgemaakt. Denk aan Stockhausen, John Cage, Minimalisme en de ontwikkeling van Elektronische muziek. In onze jeugdjaren zaten we dus middenin in de vernieuwing en, terugkijkend, valt pas op wat een unieke periode dat was. Mijn zoon Stijn heeft het bij herhaling ook benoemd: ‘wat een geweldige tijd moet dat zijn geweest’. Zonder dat ik hem daar van bewust heb gemaakt ziet hij wat een reusachtig indrukwekkende muziek er in die periode is gemaakt. Een bijverschijnsel is dat ik op deze website nooit eens iets echt vernieuwends kan aanprijzen. Op zich is dat natuurlijk geen ramp, goeie muziek is er zat, maar ik wil eigenlijk mijzelf geen spiegel voorhouden. Vermijden te onderkennen dat ik eigenlijk gewoon ouder aan het worden ben en niet meer ‘bij’ ben. Daar komt het krampachtige wellicht vandaan. Maar goed, het is zoals het is, maar ik leg mij er niet bij neer. Ik blijf alert en houd mij aanbevolen voor mooie tips, maar zal regelmatig schrijven over muziek van decennia terug.
Dat gezegd hebbende… Weet u wat een mooie nieuwe CD is? ‘Croz’ van David Crosby. In het vernieuwingsgeweld uit de jaren waar ik het over heb, waren Crosby, Stills, Nash & Young één van de populairste bands die er was. Een mix van vocale en instrumentale folk, rock, country of wat dan ook. Gewoon lekkere muziek en helemaal doordrenkt met de sfeer van die jaren. Op CSN&Y ga ik hier verder hier niet in anders dan te zeggen dat ik ze gewoon heel goed vond. Een deel van de magie kwam natuurlijk door hun fenomenale (samen-) zang waarvan David Crosby misschien wel de mooiste stem had. Ik zal niet beweren dat ik een fanatieke fan van hem was, maar veel van de songs waar hij de ‘lead’ had vond ik echt prachtig. Ik viel ooit als een blok voor zijn eerste solo LP “If I Could Only Remember My Name”. Ik kende de LP niet uit die tijd maar kocht de CD ergens in de jaren negentig. Als er één album is waar met hoofdletters ‘HIPPIE’ schuin over de hoes had moeten worden geschreven, dan is het deze wel. Luister een minuut en je waagt je in Height Ashbury in 1967, de wijk in San Francisco van de ‘Summer of Love’. Ooit, in 1980, proefde ik, samen met R. en H. nog wat van de sfeer daar. Als ik Crosby op deze CD hoor brengt dat altijd mooie herinneringen aan die tijd in al zijn geledingen.
Tijdens Jan Douwe Kroeske’s 2 Meter Sessies, ook alweer van 1998, hoorde ik David met zijn band CPR en ik viel wederom als een blok voor dat geluid en die unieke stem. Het is inmiddels twintig jaar geleden sinds Crosby’s laatste CD. Croz is opgenomen in de ‘home studio’ van David’s zoon, James Raymond. David is inmiddels 72 en zijn stem is nog steeds zuiver. Hier en daar ademt Croz de sfeer van destijds, maar de gelikte opname en productie maakt duidelijk dat we 43 jaar verder zijn! Het album heeft hier en daar een jazzy sfeer, maar staat vooral vol met prachtige vocale harmonieën, mooie teksten en puntgave bijdragen van gitarist Mark Knopfler en trompet nestor, Wynton Marsalis. De arrangementen zijn lekker hoekig en de mooie instrumentale begeleiding maakt het verder compleet. Croz is geen spectaculair album maar een mooie 'plaat' die klopt van begin tot eind door één van de meest legendarische muzikanten van de vorige eeuw.
25 januari 2014 – California Concert, The Hollywood Palladium, 18 juli 1971
Jazz, dat is toch wel een muzikale voorkeur die ik grotendeels zelf heb ontwikkeld. Ik hoorde in mijn vroege jeugd de raarste muziek. Ik heb daar wel eens vaker over geschreven. Mozart, James Last, Sinatra, Ramses Shaffy, Vera Lynn, Ricky Nelson, Mantovani, Herb Alpert, noem maar op. Alles door elkaar. Mijn vader deinsde nergens voor terug en zijn smaak raakte blijkbaar kant nog wal. Ik deed er wel mijn voordeel mee, want de tolerantie die ik ontwikkelde was natuurlijk groot. Terwijl hij op zondagen met grote concentratie zijn gigantische puzzels legde op een enorm stuk zachtboard, werden wij geteisterd door een volkomen incoherente stroom muziek die uit de kleine houten Philips speakers knalde. Hij had een mooie stereo versterker-cassettecombinatie gekocht van Aristona mét luidsprekers en platenspeler. Een ‘echte’ HiFi set! Ik draaide er één keer ‘Dark Side Of The Moon’ op en vond het een audiofiele ervaring van de eerste orde. Ik heb mij rot gezocht op internet maar ik kon geen plaatje vinden van het apparaat. Jammer, ik zie het zo voor mij en ik kan precies het gevoel herinneren van de stevige draaiknoppen voor volume en hoog en laag. Een eenduidige muzikale smaak kon ik dus niet echt ontwikkelen. Nou ja, ik wist in ieder geval wat ik niet mooi vond, dat was zeker. Dat ik echt ‘gepakt’ werd door muziek gebeurde min of meer tegelijkertijd met de aanschaf van de Aristona HiFi. Ook al eerder aangehaald. Maar wat ik destijds, begin jaren zeventig, nooit durfde te delen met mijn vrienden was mijn voorkeur voor jazz. Ik kocht ‘stiekem’ LP’s van Stan Getz, Gerry Mulligan en zelfs van het Louis van Dijke Trio, mét Pim Jacobs. Te oubollig voor woorden. Maar ja, ik vond het gewoon heerlijke muziek.
Het paste natuurlijk totaal niet bij de stroomversnelling van alternatieve rockmuziek die begon aan het einde van de jaren zestig. Pas veel later, nadat ‘Bitches Brew’ in mijn vriendenkring was omarmd, kroop ik een beetje uit mijn jazzschulp. Inmiddels had ik een hele collectie jazz verzameld. Sommige LP’s behoorden tot de meest avantgardistische vrije muziek die men zich kon voorstellen. Ik had bepaald niet stil gestaan! Een baanbreker voor mij was de aanschaf van een Impulse verzamelaar: ‘Energy Essentials’ uit 1972. Normaliter zijn verzamelaars een commerciële rip-off. Deze niet. Drie LP’s vol met artiesten als Charles Mingus, Archie Shepp, Oliver Nelson, Cecil Taylor, Sonny Rollins, Ornette Coltrane, Albert Ayler en, natuurlijk, John Coltrane! Een, voor mij, onvoorstelbaar grensverleggend document met de heftigste jazz uit de jaren zestig. Nooit had ik zoiets gehoord. Ik heb de LP’s helemaal grijs gedraaid en het album was voor mij waarschijnlijk het belangrijkste vehikel om ‘vrij’ en zonder preoccupaties naar muziek te leren luisteren. Bleken die puzzelmomenten van mijn vader toch nog ergens goed voor te zijn geweest.
Op ‘Energy Essentials’ stond ook muziek van Freddie Hubbard. Ik vond dat ook wel wat en ik kocht min of meer toevallig zijn LP ‘Red Clay’. Later bleek dat het album een ‘milestone’ in de ontwikkeling van moderne jazz was. Veel toegankelijker dan al die Impulse herrie (geintje) door de vrije en soepele soul- en funksfeer van het album. De LP was uitgebracht door CTI records, het label van Creed Taylor, de voormalige oprichter van Impulse en één van de belangrijkste jazz producers uit de historie. Ik kocht wat CTI albums van o.a. Ron Carter en Herbie Hancock. Superproducten waren het. Mooi stevig karton, goeie kwaliteit vinyl, gelikte hoezen en sublieme muziek. Maar… CTI bracht steeds meer commercieel werk uit wat mij allemaal net wat te gladjes was. Deodato was daar een voorbeeld van. Eumir Deodato is een Braziliaanse artiest producent, arrangeur en keyboardspeler. Zijn eerste album dat hij voor CTI opnam was Prelude, uitgebracht in 1973 met de bewerking van Richard Strauss' ‘Also Sprach Zarathustra’. Best wel lekkere muziek en zo’n beetje iedereen van mijn generatie had de LP wel in de kast staan. Maarre… geen echte jazz en een tikkie te commercieel in mijn ogen.
Ik was dus voortaan op mijn hoede voor al te klef werk van het CTI label. Maar van tijd tot tijd werden er echte juwelen uitgebracht. Het lukte mij niet altijd om ze te bemachtigen want lang niet alles was te koop in Nederland. Zo hoorde ik ooit ergens het beroemde concert van CTI kopstukken uit 1971. Creed Taylor verzamelde destijds zijn toptalenten, de CTI-All Stars: Trompettist Freddie Hubbard, tenorsaxofonist Stanley Turrentine, altsaxofonist Hank Crawford, fluitist Hubert Laws, gitarist George Benson, toetsenist Johnny Hammond (op Fender Rhodes!), bassist Ron Carter, drummer Billy Cobham, en percussionist Airto. Voor de kenner hoeft deze bezetting geen nadere toelichting. Ik kan mij niet meer herinneren waar ik de muziek ooit heb gehoord. Ik heb de LP nooit kunnen vinden en ik vergat het bestaan er van in de loop van de jaren.
CTI ging weliswaar failliet in 1978, maar hun ‘back catalog’ (alle werken die eerder door een artiest of platenmaatschappij zijn uitgebracht) wordt nog steeds geproduceerd door diverse partijen als Sony en Motown en zelfs in eigen beheer door artiesten van toen. Dus veel van de CTI collectie is nog gewoon te koop en ook via iTunes verkrijgbaar. Wat loop ik onlangs tegen het lijf op iTunes? Juist! Volledig remastered en uitgebreid in de serie ‘CTI Masterworks’ met vijf extra originele nummers uit dat concert. Opnieuw uitgebracht door Sony ter gelegenheid van de 40e verjaardag van CTI’s onafhankelijke status in 1970. Als een speer gedownload + begeleidend boekje (PDF) geprint, de CD’s gebrand, hoesjes gemaakt en, uiteraard, in de CD speler ermee!
Fuck, fuck, fuck, fuck, dit is GEWELDIG! Jazz zoals het was bedoeld door artiesten ‘on top of their game’. De opname klinkt lekker warm en los en de sfeer van een liveconcert is perfect vastgelegd. De iTunes AAC 256 kbps download is van topkwaliteit. Alsof je er bij zit! Dit is pas een audiofiele remaster! De originele opname is een analoge 8-track master die later werd bewerkt door Rudy van Gelder. Hier moet ik toch even een toelichting geven. Voor de echte jazz liefhebbers is Rudy van Gelder een begrip; zijn naam stond zo’n beetje op de heflt van alle jazz LP’s uit de jaren zestig en zeventig. Rudy Van Gelder wordt beschouwd als een van de belangrijkste recording engineers uit de muziekgeschiedenis. Hij nam werk op van o.a. Miles Davis, Thelonious Monk, Sonny Rollins en John Coltrane. ‘A Love Supreme’ van Coltrane is een van de meest legendarische voorbeelden van zijn werk. Van Gelder werkte met vele platenmaatschappijen, maar werd het bekendst door zijn werk voor Blue Note en Prestige Records. Rudy van Gelder, natuurlijk van Nederlandse afkomst, werd in New Jersey geboren op 2 november 1924 en is nog steeds actief! Ongelofelijk toch? Sinds eind jaren negentig digitaliseert hij zijn eigen oude opnames.
Maar goed, ik wil benadrukken wat een onvergelijkbaar prachtige opnames er bestaan uit die tijd. Warme sound, open, ruimtelijk en vele malen beter dan wat er in de jaren tachtig en negentig werd geproduceerd. Dus dank zij Rudy is het lijdend voorwerp van dit verhaal een prachtig historisch document uit een essentiële periode in de ontwikkeling van contemporaire muziek. Deze muziek, samen met een hele bende andere LP’s uit die tijd, legde de wortels voor muziek die zich uiteindelijk medeontwikkelde tot een stijl waar nu onze Nederlandse DJ’s schathemeltje rijk mee worden. Maar probeer ze dat maar eens wijs te maken.
Dat de muziek van deze dubbel CD uitstekend is hoeft geen betoog. Het is een (relatief) toegankelijke mix van hard bop, blues, funk en een een beetje vrije jazz. Maar, natuurlijk, met een Groove! De originele LP kende maar vijf nummers. Deze dubbel CD kent er tien en dat is dus het hele concert! Vaak worden aan remasters nummers toegevoegd die nog ergens op de plank lagen. Dat had meestal een goede reden… In dit geval betekent de toevoeging een enorme meerwaarde. Het hele concert duurt ruim 154 minuten en de CTI-All Stars nemen hun tijd dus: gemiddeld een kwartier per nummer. Het werk varieert van interpretaties van popsongs zoals ‘It’s Too Late’ van Carole King tot een traditional als ‘So What’. Verwacht geen free jazz of pure funk. Het is een smaakvolle en vooral groovende mix door een stel geweldige artiesten die er zin in hadden.
Moraal van het verhaal? Natuurlijk gewoon een suggestie om de CD eens te beluisteren. Maar, als je een liefhebber bent van jazz van topkwaliteit in meerdere opzichten, dan is mijn belangrijkste tip dat het zeer de moeite waard is om de catalogus van CTI eens goed door te luisteren, want ik was een beetje vergeten wat een mooi werk daar tussen zat, of zit, eigenlijk. Dat geldt natuurlijk ook voor de catalogus van Blue Note, Prestige, Impulse en andere beroemde labels van destijds. De opnames uit die jaren zijn gewoon zo goed dat de remasters ervan beslist de moeite waard zijn om eens nader te onderzoeken. Ik heb een kast vol van die LP’s die in de basis eigenlijk nog prima klinken, maar een ge-remasterde en kras- en stofvrije CD heeft audiofiel gezien toch wel mijn voorkeur!
California Concert: The Hollywood Palladium (CTI Records 40th Anniversary Edition)
4 december 2013 – FZ In Memoriam
Onvoorstelbaar. Het is vandaag alweer 20 jaar geleden dat Frank Zappa overleed. Jaren geleden schreef ik op deze website: “Het zal waarschijnlijk de enige keer van mijn leven zijn dat ik oprecht en intens verdriet had over het verscheiden van iemand die ik nooit heb gekend.” Het is en blijft een vreemde en ook onverklaarbare emotie. Het heeft natuurlijk niet alleen met muziek te maken, maar ook met het verleden, ons verleden, een tijd waarin écht alles beter was...
Eigenlijk zouden we vanavond een ‘In Memoriam’ avondje houden bij vriend J. Hij had alles al georganiseerd. Super natuurlijk en ik had er echt zin in. Helaas gooide een IT probleem bij een klant van hem roet in het eten. Ach ja, shit happens en we halen het nog wel in. Mooi tijd om nog wat Sinterklaasgedichtjes te krabbelen. Niet geheel onwillekeurig toch ook even op Zappa.com gekeken en wat ik zag vond ik mooi en respectvol.
Op 4 december 1993 maakte ik uit respect twee zelfportretten. Om het moment van Frank’s ‘vertrek’ voor mijzelf ook in de tijd vast te leggen en niet te vergeten. Tsja, het leven gaat door, 'maar de herinnering blijft', zoals het liedje gaat.
30 november 2013 – Can You Still Do That On Stage?
Op deze pagina plaats ik van tijd tot tijd iets over muziek. Meestal vergezeld van een kleine anecdote ofzo. Het doel van al die verhalen? Een beetje om muzikaal te ‘loggen’ bij wijze van dagboek, om later eens terug te lezen en luisteren. Een beetje om vrienden en kennissen te prikkelen en, voor alles, om mijn enthousiasme te delen. Dat laatste lukt zelden of nooit. Als men mijn gedachtenspinsels over dit onderwerp leest, dan komt het wel of niet binnen, maar de timing is natuurlijk nooit goed. Het komt omdat wij, muziekliefhebbers, meestal juist in een bepaalde ‘muzieksfeer’ zitten die dan net niet (of totaal niet) aansluit bij hetgeen waar ik mee kom aanzetten. Of gewoon een andere smaak hebben. Evenzogoed mis ik ook bij regelmaat de boot bij goeie tips van vrienden. Ik krijg dan een hyperlink aangeleverd naar iets waar dan mijn hoofd totaal niet naar staat. Zo gaat dat. Een luxer probleem is bijna niet te bedenken, haha. Maar goed, ik trek mij daar allemaal niets van aan en blijf hier van tijd tot tijd mijn enthousiasme delen en suggesties publiceren.
Er is zo veel onwijs goede muziek gemaakt die het verdient om onder de aandacht te worden gebracht. Hieronder wat stukken muziek (films) die ik geweldig vind en buitengewoon goed zijn. Je kunt er niet van houden, maar over de muzikale kwaliteit is geen discussie mogelijk. Het is muziek die ik misschien onlangs heb gezien op TV (Mezzo) of Youtube of die ik al veel langer ken. Arbitraire keuzes, dat wel (op één filmpje na). Het is niet altijd de meest lichte kost. Instrumentaal werk is nu eenmaal mijn ‘ding’ en dat vraagt doorgaans wat meer tijd en concentratie van de luisteraar. Wat intellectuele inspanning kan bovendien heel lonend zijn. Het zijn altijd film(pje)s van Youtube. Na een halve eeuw luisteren vind ik het geweldig om het ook allemaal ook eens te zien. De muziek is altijd Live en vaak met een ‘groove’. Alles lezen, kijken en luisteren kost wel wat tijd maar is zeker de moeite waard vind ik. Dus veel plezier gewenst. Toch…
(Opmerking 2020: de hyperlinks zijn met de conversie hieronder weggevallen...)
John Zorn is een avant-garde muzikant. Hieronder het volledige concert van zijn band tijdens Jazz in Marciac in 2010. Het begint met een jazz-rock stuk. Daarna wordt het heel anders en alleen voor de doorbijtertjes!
Allan Holdsworth was de gitarist van o.a. Soft Machine en Gong. Hij kan het nog steeds en dat is een eufemisme. Holdsworth met Alan Pasqua, Chad Wackerman (ex FZ) en Jimmy Haslip Live At Yoshi's Jazz Club. Jazz van topniveau. Het is wel een heel concert, maar een stukje er van geeft toch wel een aardig idee.
John McLaughlin, Trilok Gurtu & Kai Eckhardt. John goes blue. John maakt de meeste kilometers per uur over de snaren. Dat bevalt velen niet. Liever lui dan moe? Skip dit dan maar. Anders moet je maar eens je best doen en proberen te volgen wat er hier allemaal gebeurt! Het is maar een blues tenslotte.
Sting, Herbie Hancock, Christian McBride, Consider me Gone. Dit zijn mannen ‘on top of their game’. Tijdens Sting’s 60e (!) verjaardag. Dit is wat mij betreft één van de mooiste interpraties van ‘Consider me gone’. Sting zingt fantastisch. Wat een uniek en eigen geluid heeft die man toch. Branford Marsalis en Herbie Hancock zijn weer ongeëvenaard en McBride is, ja, die gast is COOL! Hele mooie uitvoering. Groovy!
Weather Report Live in Montreux 1976.Technisch waarschijnlijk de meest superieure Jazz-Rock-World-fusion band allertijden (ik praat Miles na hoor!). Dat hoeft geen betoog. Je moet er wel van houden, want WR had een specifieke smaak én afdronk. Ze hebben een aantal heel bekende nummers gemaakt, maar ‘Gibraltar’ was geen ‘hit’. Onterecht. Het is wel een willekeurige keuze uit hun oeuvre. Ik kan er nog tientallen andere filmpjes bij plaatsen. Werkelijk eenzame hoogte.
Frank Zappa. The Roxy Theatre, Hollywood, 1973. Dupree's Paradise & Montana. Zappa’s beste Line Up. Ik ben niet zo van de beste dit of dat, maar deze band, jezus, dat hoeft een mens toch niet uit te leggen? Inmiddels (en eindelijk) zijn de muziekhistorici er ook achter. Kijk naar naar dit 40 jaar oude optreden (let op: niet hetzelfde als op ‘Roxy and Elsewhere'!) en je weet alles. De kwaliteit van het beeld ‘sucks’ maar het geluid is onbegrijpelijk goed! Rock, jazz, funk, ‘Musique Contemporaire’, fun, madness, directie, een vastlopende trombone, het komt allemaal langs. Alles klopt van begin tot het einde. Absoluut briljant!
Dhafer Youssef Quartet live tijdens 'Jazz Sous Les Pommiers 2010'. Volstrekt unieke muzikant uit Tunesië met een ongelofelijke knappe band. Wat een spanningsboog. Wat een stem! In Nederland totaal onbekend maar door Stijn ‘ontdekt’ op Youtube.
Bugge Wesseltoft, Erik Truffaz en andere ‘friends’. Opening track Oslo Jazz 2011. Muziek zoals muziek kan en moet zijn. Gepassioneerd, vakkundig en met een ziel én soul.
Even wat anders. From California & Florida. Rage against The Machine en Limp Bizkit! Ongemeen krachtige muziek. We hadden ook zo’n Nederlandse band, Urban Dance Squad. Die waren hun tijd werkelijk ver vooruit. Waar zijn die gasten trouwens gebleven? Het RATM optreden tijdens Pinkpop is alweer 20 jaar geleden. Limp Bizkit heeft een drive en een Hip Hop groove die onwijs gaaf is en een enorme energie heeft en geeft. Beide te gekke muziek en mijn ‘Guilty Pleasure’.
Akon Kornstad. Een saxofonist uit Oslo. Heb ik al eens eerder gedeeld. Geen mens op gereageerd en dat vind ik in dit geval werkelijk on-be-grij-pe-lijk. Een uniek stuk muziek dat mij telkens tot diep in mijn binnenste raakt.
Minimal Music. De muziek die misschien voor mij het duurzaamst is. Ik luister er iedere dag naar maar vermoei anderen er maar niet mee. Minimal music schept een sfeer van tijdloosheid waar ik graag in vertoef. Philip Glass is misschien ’s werelds bekendste minimal componist denk ik toch wel. Ik kwam het onderstaande concert tegen van kamermuziek van en door Glass. In het Metropolitan Museum of Art in New York. Where Else? De muziek laat een ontwikkeling horen binnen het genre. Uitermate boeiend en uitdagend en vaak gewoon heel mooi. Het kost wel bijna twee uur om te luisteren…
Stijn. Ja die moet er vanwege de trots natuurlijk ook bij. Hij is inmiddels zestien en zijn spel groeit. Hij heeft een zeer open houding ten aanzien van muziek. Niet gehinderd door veel (luister-) kennis zijn er geen preoccupaties en stijl maakt hem dus niet uit. Goed=goed. Soms pop maar vaker jazz, world en ook minimal. Om hem vast te leggen op zijn beste momenten blijft lastig. Maar vandaag stal ik toch een mooi moment terwijl hij improviseerde op een stuk van Dhafer Youssef. Prachtig en bijna foutloos. Alleen zijn vader stelt de camera twee keer scherp in het begin en de microfoon heeft dat genadeloos vastgelegd. Excuses. Nou ja, ik ben ook maar een amateur.
Toch nog een klein verhaaltje tenslotte. Twee weken terug vierde een vriend van J. zijn 60e verjaardag. Ja, het begint te komen… W. is een aardige vent. Toevallig had ik samen met hem tijdens Monumentendag een bezienswaardigheid bekeken. Ik was aan het fotograferen en we kwamen elkaar tegen. Schept toch weer een band. W. bleek een cultureel bewuste man en gek van The Beatles, maar natuurlijk ook van ‘onze’ muziek uit de seventies en zo. W. had een mooi zaaltje afgehuurd met een podiumpje en prima geluidsinstallatie. Vanuit zijn laptop werd er de ene na de andere hit getoverd waar onze generatie vroeger zo vaak op danste in de ‘soos’ en schoolfeestje met ballen in visnetten. Ik kan het niet helpen om het schouwspel van de ‘ouderen’ met enige afstand waar te nemen. Ik ben er zelf een onderdeel van, maar ik kijk er toch met verbazing en enige vervangende schaamte naar.
Na de koffie en wat drank gaat iedereen al snel los op de dansvloer en met name de dames zwieren in de rondte alsof ze zestien zijn. Hetgeen overduidelijk niet zo is… Over die houterige ouwe mannetjes zullen we het helemaal maar niet hebben. Allemachtig. Maar goed, gewoon lekker je ding doen… Na het eerste pijnlijk half uurtje stopt de muziek. Er stappen twee knullen van begin twintig met lang rastahaar op het podium. Eén gaat achter de drumkit zitten en de ander pakt een soort luit. Die laatste blijkt de zoon van W. Wat er dan gebeurt is zeer onverwacht. Ik hoor muziek die ik echt nog nooit heb gehoord en heb een ‘moment’.
De luit bleek een draailier, een ‘Vieille a Roue’, te zijn, een middeleeuws instrument met een draaiorgel armpje er aan. Y., de zoon, had het instrument ooit in Frankrijk gehoord, er een moderne versie gekocht en zich het spelen eigen gemaakt. Wat die twee daar speelden was volkomen uniek. Y. wist er de meest bizarre geluiden uit te toveren en de drummer bleek een natuurtalent. Ik heb thuis zitten zoeken en kon geen stuk muziek vinden van die mannen. Andere spelers van het instrument blijven hangen in oude muziek. Misschien komen die twee gasten nog eens boven drijven want dat verdienen zij ten zeerste! Wat ik wel vond is het onderstaande filmpje van Ben Grossman tijdens TEDx. Het blijkt zeer relevant in het kader van deze blog. Kijken en dan is mijn ei ook door een ander uitstekend gelegd en een tegelijkertijd een mooie afronding van deze muzikale blog.
28 oktober 2013 – Lou Reed - R.I.P.
Vorig jaar dacht ik echt ‘nu kan het nog’. Lou Reed in levende lijve zien bedoel ik. Het was sowieso een wonder dat de man er nog was als je zijn historie van drank en drugs kent. Het concert was geweldig (zie mijn verslag van 12 juni vorig jaar). Ome Lou heeft vandaag de Pijp aan Maarten gegeven. Wederom is er weer een stukje van onze jeugd definitief historie geworden. We hadden toch allemaal ‘Transformer’ en ‘Rock and Roll Animal’? Voor sommigen onder ons heeft Lou Reed een nog veel specialere betekenis en dan komt zo'n bericht extra hard binnen denk ik. Het leven is soms hard. "I Don't know just where I'm going - But I'm goin' to try for the kingdom if I can”. Ik hoop dat het hem lukt. Misschien is de finale trip de beste. Wie zal het zeggen?
10 augustus 2013 – George Michael
De boog kan niet altijd gespannen gestaan. Ik heb ook niet altijd zin in ‘moeilijke’ muziek en met wat makkelijke verstrooiing op zijn tijd is niets mis. Meestal zit ik een ‘flow’ waarin ik tijden lang luister naar muziek waar men geen nieuwe vrienden mee maakt. Ik luister dus veel in de ‘wee small hours’ of in de auto of als er eens even niemand thuis is. Maar soms ben ik het opeens zat en wil ik ‘consumeren’. Het is niet de leeftijd, want dergelijke ‘uitvallen’ heb ik al mijn hele leven. In zulke periodes luister ik dan bijvoorbeeld naar Michael Jackson en schrijf je, eh ik dan, zo’n blog als hiervoor. Zo kwam ik ook weer eens op een andere Michael: George. Ik heb helaas geen anekdote om het verhaal over hem op te leuken. Ik herinner hem als de iets te gladde voorzanger van de zeer succesvolle boyband Wham! Popmuziek die misschien niet eens slecht was, maar wat al te letterlijk ‘pop’ en wel erg gladjes. George ontworstelde zich aan het genre en ontwikkelde een solocarriere die zijn gelijke bijna niet kent. De man werd waanzinnig populair en is gekwordens rijk geworden! Maar helaas was zijn ‘personal life’ minder succesvol. Koekel maar eens. Ik ben altijd zeer onder de indruk van zijn soloalbums geweest. Het zijn er maar een paar, maar ze behoren in mijn ogen tot het beste wat er in dat genre is gemaakt in de jaren tachtig en negentig. George schoot met een uitgebalanceerde mix van ballads en post-disco-pop precies in de roos. Tikkie glad misschien maar prachtig geproduceerd. Zijn schitterende stem is absoluut een genot voor het oor. Tsja, verder dus geen verhaaltjes. Ik wilde dit gewoon even delen. Vooral onder ‘serieuze’ muziekliefhebbers werden zijn CD’s en successen met een schuin oog bekeken. Kon nooit wat wezen. Gelul! Vijf albums, waarvan de eerste vier geweldig zijn. Vier tot vijf sterren (out of five) binnen het popidioom. Geloof mij. De muzikale relevantie van George in het grote geheel bezien is nihil. Dat durf ik wel te beweren. Artiesten die het verschil maakten of maken zijn er strikt genomen maar weing, maar wat geeft het? George is (was?) een volger, maar dan eentje die daarin de perfectie benaderde.
Hieronder een filmpje van George Michael op zijn best tijdens MTV Unplugged uit 1996 met ‘Star People’. Ik kan helaas geen goeie kwaliteit film vinden, maar dit vind ik muzikaal onwaarschijnlijk gaaf. Het is een loepzuivere productie met George in topvorm en een geweldige ondersteuning van band en koor. Luister het echt helemaal uit! Naar het einde toe verschuift het nummer naar een staccato samenzang en Q&A tussen George en de achtergrondzangers. Er is geen millimeter tussen te krijgen. Sleek, smooth, & perfect! Star People! George Michael!
6 augustus 2013 - George Duke – R.I.P.
Dat was schrikken. Wie nu weer? Vriend J. is er altijd als eerste bij... Vandaag ontving ik een mail van hem met als onderwerp ‘sad sad sad’. George Duke bleek gisteren te zijn overleden. Ach. Kut. Zo’n aardige en enthousisaste vent. Topmuzikant ook. Ik moest een brokje wegslikken. George is óók weer zo’n icoon uit ons muzikaal bewustzijn. Met ‘ons’ bedoel ik een deel van onze vriendenkring. George was één van de drijvende krachten uit de beste Zappa band die er was. In mijn beleving dan (en van vele anderen). Frank wist hem tijdens een auditie te overreden dat hij wel meer kon dan klassiek piano spelen. Dat bleek! Vanaf de samenwerking met Frank Zappa was zijn naam een begrip. George speelde (en zong!) een aantal geweldige LP’s vol (MPS maar ook CBS/Columbia). Bovendien werkte hij als muzikant, componist en producent met iedereen samen die wat te betekenen had in de muziek: van Miles Davis tot Michael Jackson. Zijn status bereikte nooit die van, bijvoorbeeld, Herbie Hancock, maar zijn naam was in het jazz-rock idioom een begrip. George bewandelde jazz- funk- pop- en allerlei andere muzikale paden. Met wisselend artistiek en commericeel succes. Maar voor alles was hij toch wel de populaire ‘Funk Master’ die iedere organisator graag op zijn jazz festival zag langs komen. Een zeer sympathieke en uitstekende live artiest die ook graag en vaak in Nederland optrad. Onder andere met het Metropole Orkest. Stijn ontdekte hem al een tijdje geleden op Youtube en zoekt zijn filmpjes voor de inspiratie regelmatig op. George laatste jaar moet erg zwaar zijn geweest. Zijn vrouw Corine overleed én hij moest het gevecht met lymfeklierkanker aangaan. Een ongelijke strijd…
Vanuit mijn perspectief kan ik alleen maar afsluiten met ‘Inca Roads’. Thanks George & Rest In Peace.
20 juli 2013 – Michael Jackson
Het is voorjaar 1983. Na een lange reis door Azië en Australië kon ik mijn werk hervatten bij het Energiebedrijf Rijnland in Leiden. De man van personeelszaken had een half jaar nadat ik was vertrokken mijn moeder gebeld of ik al weer beschikbaar was. Ik zat nog ergens in Indonesië of zo, maar mijn moeder zei dat ik mij bij terugkomst direct zou melden. Aldus geschiedde. Ik kon als assistent van de projectleider aan de slag. Hij was de baas van een project waarbij de oude centrale gedeeltelijk werd gelsoopt, verbouwd én uitgebreid. Een uniek en fascinerend project. Als je in die tijd in de energiewereld aan de slag ging werd je ambtenaar. EON’s, NUON’s, Essent’s en dergelijke waren allemaal nog niet in beeld. Helaas is dat allemaal veranderd. Ik vind dat energieopwekking, zorg, Arbodiensten, openbaar vervoer en dergelijke in overheidsbeheer moet zijn. Maar goed, ik had een superleuke nieuwe baan waar ik onwijs veel heb geleerd. Op technisch, administratief en organisatorisch vlak. Bovendien, ik werd ambtenaar! De grappen en grollen over de ambtelijke arbeidsethiek waren vooral vroeger niet van de lucht. U kent ze wel. ‘Waarom hebben ambtenaren geen houten bureaus? Hout werkt.’ In Leiden was het af en toe een gekkenhuis en de moppen die over werknemers in overheidsdienst rondgingen waren een magere afspiegeling van de werkelijkheid. Ik heb mij in deze periode gek gelachen; wat daar gebeurde kon eigenlijk écht niet. Misschien moet ik daar eens een boekje over schrijven. Binnen het project hadden we wel een ambtelijke ‘status aparte’ want er moest gewoon worden gewerkt! We hadden een planning én een dead line. De ambtelijke staat had wel een voordeel: gigantische hoeveelheden vakantie- en ADV dagen. Ideaal voor een reiziger als ik toen was. Bovendien kon ik elke dag lekker een uurtje gaan wandelen tussen de middag. Twee uur kon ook; geen haan die naar kraaide. Maar dat paste niet bij mijn arbeidsethos. Hieronder twee foto's uit 1983. De bovenste van het dak van de elektriciteitscentrale, richting centrum van Leiden. De tweede foto is in de oude centrale waar het slopen geblazen was.
Mijn dagelijkse wandeling ging meestal van Lange Gracht naar de Breestraat. Beetje in boeken en tussen LP’s snuffelen. Als het echt mooi weer was dan maakte ik een lange omtrekkende beweging langs de zonnige kant van de Oude Rijn. Toen, en waarschijnlijk nog steeds, een bolwerk van studentenhuisvesting. Hoog zomer keek ik mijn ogen uit naar alle half ontklede studentenmeisjes die voor de deur in de zon zaten te bakken. In Leiden waren de meiden mooier dan elders en een welkome afwisseling met die ambtenaren met hun ‘rib-broeken’ en schoenen met spekzolen. Op zo’n zomerse lunchwandeling hoorde ik steeds maar van die lekkere soepele muziek uit de studentenramen waaien. Wat was dat? Klonk echt als, ja, als wat eigenlijk? Soul? Blues? Rock? Pop? Van alles wat eigenlijk. Ik was er snel achter. Men kon er niet omheen: Michael Jackson’s Thriller!
Ik kende Michael Jackson natuurlijk wel als dat grappige jongste broertje van de ‘Jackson Five’ en van zijn mierzoete single ‘Ben’. Verder dan dat was ik nooit gekomen, want Michael’s muziek speelde zich ver af buiten mijn muzikale belevingswereld. Lezers van deze pagina’s zal dat niet verrassen. Maar, dat heb ik altijd gevonden, goed is goed. Hazes is goed, Zappa is goed, Trijntje is goed. Het heeft te maken met passie, vakmanschap en oprechtheid. ‘Thriller’ vond ik, een beetje heimelijk, een geweldig lekker album. Ik kopieerde de LP op een cassettebandje en draaide het met grote regelmaat in mijn Opel Kadett als ik naar en van mijn werk reed.
J. verbaasde zich onlangs dat ik nooit wat over Michael Jackson had geschreven. Ik had een verhaaltje over Michael al een tijdje in mijn hoofd en dus ik nam ‘Thriller’ onlangs weer eens mee in de auto. Na zoveel jaren luister je toch weer iets anders dan destijds. Het is een tijdloos en onwaarschijnlijk goed geproduceerd product. Hoe ze het hebben gedaan weet ik niet, maar zowel over een behoorlijke ‘stereo’ als goedkoop spul klinkt het prima. Thriller is van begin tot het einde een krachtig product met geweldig ‘catchy’ songs en mooie ballads. Natuurlijk, je moet er van houden, maar de meesten deden dat: Thriller is het best verkochte album allertijden. De teller staat op ± 70 miljoen exemplaren. Zelfs heden ten dage gaan er honderduizenden per jaar over de, al dan niet digitale, toonbank. Het aantal onderscheidingen wereldwijd loopt in de vele honderden. Behalve prijzen voor de muziek, productie en verkoop scoorde Thriller voor dans, video en vocale prestaties. Maar ook voor zaken als ‘Best Black Artist’ en ‘Humanitarian Achievements’. Onderschat die laatste niet: Thriller appelleerde aan een wereldwijd publiek uit alle welvaarts-, leeftijd- en bevolkingsgroepen. In de V.S. was Michael de eerste artiest die volle zalen trok waar blank en zwart in gelijke getalen naar toe kwamen. De relevantie van Thriller is alleen al vanwege de verkoopcijfers geen punt van discussie. ‘Critical acclaim’ was in 1982/1983 doorgaans zeer positief en, dertig jaar later, is men het wel eens dat het album van groot historisch belang is. Dat de visionaire Miles Davis drie decennia geleden Michael’s muziek omarmde, spreekt ook boekdelen. Thriller neemt een nieuwe muzikale afslag en laat de sfeer van populaire muziek van de jaren zeventig en de wat ordinaire disco definitief achter zich. De nieuwe tijd breekt aan. Het wordt het ‘Ik tijdperk’. Het zijn de jaren dat we aan de computer gaan en om de haverklap worden we verrast door nieuwe technologie op alle terreinen. Ook de bizarre Thriller-video was een ‘nouveauté’ die zijn gelijke nog niet had gezien. Weergaloos werd de muziek van het nummer verbeeld door gelikte en fantasievolle ‘clips’ en perfekte dans. Hoewel ik de meeste nummers goed vind, heb ik wel mijn voorkeuren. ‘Thriller’ is natuurlijk meesterlijk, maar ‘Billy Jean’ vind ik misschien wel de lekkerste song. De groove van dat nummer is werkelijk fantastisch. Ik las op internet dat ‘Time’ destijds schreef: "The pulse of America and much of the rest of the world moves irregularly, beating in time to the tough strut of "Billie Jean", the asphalt aria of "Beat It", the supremely cool chills of "Thriller". Mooi verwoord.
Jongeren kunnen zich niet meer voorstellen dat sommige artiesten en hun muziek, denk aan The Beatles, over de hele wereld zo monomaan werden geadoreerd. Die tijden zijn, ik schreef het eerder, volgens mij echt voorbij. Ja, af en toe doemt er weer een vreselijk synthetisch boy-bandje op, maar die schaar ik onder het kopje ‘K3 en ‘Kabouter Plop’. In de top-25 van meest verkochte albums komen geen ‘contemporaire’ artiesten uit deze eeuw voorbij. Celine Dion en Britney Spears waren zo’n beetje de laatste artiesten die het over de hele globe goed deden. Adele gooit ook redelijk hoge ogen, maar dat is in deze eeuw de enige uitzondering die de regel bevestigt.
De productie van Thriller, ik schreef het al, is gelikt. Quincy Jones was eindverantwoordlijk en leverde met het album zijn Magnum Opus af. Hoe Thriller tot stand kwam is een interessant en soms vermakelijk verhaal. Geïnteresseerden moeten maar eens ‘Koekelen’ (op Google zoeken; hoorde ik gisteren) er is veel over te lezen. Ik heb een speciale CD versie van Thriller. Er staan o.a. interviews op met Rod Temperton, de songwriter van Thriller. Op de CD vertelt hij dat hij door Quincy gevraagd was de tekst voor de clip van Thriller op zich te nemen. Vincent Price, de Britse acteur uit allerlei horrorfilms, zou speciaal naar L.A. vliegen om deze tekst als voice-over aan het einde van de song in te spreken. Temperton was echter totaal vergeten de tekst te schrijven terwijl Price al in de studio zat te wachten voor de opname. Onder druk schreef Temperton de 'lyrics' van Thriller in de taxi naar de opnamestudio. In twee ‘takes’ stond misschien wel de beroemdste 'narration' uit de popgeschiedenis op tape en kon Vincent Price weer naar huis.
And though you fight to stay alive
Your body starts to shiver
For no mere mortal can resist
The evil of the thriller, hahahaha...
Behalve de wereldberoemde Quincy Jones verbonden vele andere famueze artiesten zich aan Thriller zoals, Paul McCartney, Paul Jackson, Steve Lukather, Eddie Van Halen, N'dugu Chancler, Paulinho da Costa en vele anderen. Nooit een garantie voor succes, maar in dit geval hielp het blijkbaar wel. Dat Michael vocaal uitpakt op Thriller en de albums daarna is natuurlijk bekend. Zijn bereik was dat van falsetto tot countertenor met een hele bijzondere vibrato in de hoge registers. Ik heb dat niet van mijzelf, maar op internet zijn diverse analyses van Michael’s uiterst zeldzame vocale kwaliteiten te lezen. De bijzondere combinatie van muziek, stem, dans en 'lifestyle', maakte Michael Jackson tot een unieke popcultuur-icoon tijdens de laatste decennia van de vorige eeuw.
Na Thriller zat de hele wereld te wachten op het volgende album én de videoclip. Het was letterlijk wereldnieuws! Ik weet het nog als de dag van gisteren. Ik was ook nieuwsgierig. Volgens mij vertoonde MTV het als eerste. Het was 1987 en de nieuwe video van ‘Bad’ was opgenomen in een parkeergarage. Ik vond het een beetje een pedant filmpje, maar ja, het sloeg wel aan. Het album ‘Bad’ kon goed in de schaduw staan van zijn voorganger en bevatte ook een groot aantal uitstekende hits. Bad versterkte Jackon’s status als muzikant en danser voor de rest van zijn dagen. Voor mij persoonlijk had het album ook een bijzondere betekenis. Ik leerde in die tijd J. kennen en veel songs associeer ik met deze hele leuke en romantische periode.
Na Bad werd het allemaal toch wat minder met Michael. Hij was een rare snuiter geworden. Gedoe met kinderen, een vreemd en ongeloofwaardig huwelijk, raar egocentrisch gedoe met zijn ‘Neverland’ en nog veel meer. Dat hij zichzelf muteerde met plastische chirurgie was natuurlijk helemaal weird. Michael was na verloop van tijd vaker in het nieuws vanwege dat uiterlijk dan vanweg zijn muziek. Kijk eens naar deze absoluut briljante clip van ‘A Bit of Fry and Laurie:
Jammer dat het uiteindelijk toch allemaal een beetje de verkeerde kant op ging en hij nog zieliger en pathetischer werd dan hij al was. Het liep niet goed met Michael af. Dat weten we allemaal. Zijn erfenis bestaat natuurlijk vooral uit Thriller en Bad, maar ook op zijn latere albums staan soms juwelen van songs die niet helemaal de aandacht hebben gekregen die ze verdienen. Dat is jammer. ‘Earth Song’ bijvoorbeeld is een regelrecht meesterwerk. De video en Michael’s zang zijn misschien wat bombastisch (de boodschap niet!), maar de muziek is ronduit briljant. ‘A Stranger in Moscow’ is ook zo’n voorbeeld. Een juweel.
Wat is Michael Jackson’s betekenis geweest? Ik schrijf het met enige regelmaat: er bestaan geen ‘uitvinders’ in muziek, wel vernieuwers. De vernieuwers gebruiken het verleden om de toekomst te veranderen. Michael was er zo één. Het zijn geleidelijke processen. Michael was niet de bedenker van de ‘Moonwalk’ of de videoclip maar wel de ontwikkelaar en vernieuwer er van. Ik denk dat Michael Jackson’s Thriller met één grote klap de hele muziek- én entertainment industrie een nieuwe weg liet inslaan die daarna nooit meer is verlaten. Dat is geen geringe erfenis.
Ik wil nog twee dingen kwijt. De tweede is de persoonlijke noot, de eerste, om mee te beginnen, is ‘This Is It’. Michael zou een serie Live concerten gaan geven. Hij wilde aftrappen in Londen op 29 juli 2009 maar het was hem niet gegeven. Hij overleed op 25 juni van dat jaar. Er was al maanden voorbereiding achter de rug en daar was, gelukkig, de nodige ‘footage’ van op film gezet. Er werd een film en een DVD van de voorbereidingen uitgebracht met de naam ‘This Is It’. Aanvankelijk dacht ik eigenlijk, net als vele anderen, dat het een commerciële zet was. Uitsluitend bedoeld om postuum nog wat centen aan Michael te verdienen. We hebben de DVD toch een keer aangeschaft en waren, onverwacht, zeer onder de indruk. Het geeft een mooi beeld weer van de professionaliteit en gedrevenheid van Michael Jackson én alle betrokken dansers, muzikanten, techneuten en producenten. Het is een mooi document over hoe zo’n enorm project tot stand komt en het is oprecht gemaakt. Dat alle betrokkenen ‘devastated’ waren over Michael’s dood is helder, maar met name ook omdat al dat werk voor niets leek te zijn geweest. De DVD compenseert dat gelukkig voor een deel. Met ‘This is It’ flikt Michael het zelfs na zijn dood weer: de best verkochte muziek DVD aller tijden!
Dan nog de persoonlijke noot. Een verhaaltje. Het is 2001 en we zijn voor het eerst met Stijn op vakantie in Zuid-Frankrijk. We hadden absoluut geen behoefte om hem eerder mee te nemen naar het buitenland. Veel te veel gesleep met allerlei baby- en peutertroep. Bovendien maakt ’t zo’n kereltje echt niet uit of je nou in Reeuwijk zit of op Gran Canaria. Maar toen hij 3,5 jaar oud was durfde we het wel aan. Hup, achterin de auto in het kinderstoeltje en naar het zuiden. Hij sliep gewoon onafgebroken. Geweldig! Het was een leuke vakantie. Mooi weer, mooie streek. Niets mis mee. De enige domper was dat we kampeerden. Ik begrijp echt niet dat weldenkende mensen tegen betaling hun vakantie in een vluchtelingenkamp willen doorbrengen. Gelukkig denkt J. er ook zo over. Het zal wel aan ons liggen. Kinderen vinden kamperen natuurlijk geweldig vanwege de andere kids. Voor ons is dat al een reden om campings te mijden als de vliegende pest. Maar ja, alles voor je kindje he? Wat wel zo is, campings hebben allerlei voorzieningen en animatieteams voor de kleine mannetjes en vrouwtjes. Eerlijk is eerlijk, dat is best wel prima, want dan hebben de papa’s en mama’s af en toe ook wat tijd voor zichzelf. Onze camping in Rocquebrune had die voorzieningen ook. Het animatieteam was behoorlijk actief en vermaakte de kleintjes met allerlei spelletjes, speurtochten en dergelijke. Op één van de zwoele zomeravonden was er een speciale kinderavond met muziek, toneelstukjes, snoep, ijsjes enzovoort. Er was een podiumpje gebouwd waar het animatieteam van tijd tot tijd hun kunsten vertoonde. Ik ga, vanwege de stijlvorm, even verder in de tegenwoordige tijd.
Het is inmiddels aan de late kant. De kleintjes zijn moe en de meesten zitten bij hun ouders op schoot te kijken naar de laatste act op het podium. De verlichting wordt gedoofd en het is wel érg donker. Dat is eng en sommige kleintjes beginnen zachtjes te huilen. Dan, keihard, klinken de knarsende openingsklanken van Michael Jackson’s Thriller uit de luidspreker. De beat valt in en uit het donker stampt het voltallige animatieteam, verkleed als zombie’s, ritmisch en dreigend het podium op. De volledige pleuris breekt uit. Baby’s en peuters zetten het op een schreeuwen en alles wat kan rennen neemt de beentjes en vlucht alle kanten op, weg van de vreselijke zombies, achtervolgt door ach en wee roepende ouders. Het duurt minstens een kwartier voor alle kinderen weer verzameld en getroost zijn. De commotie is groot. Ik heb mij echt de tranen gelachen. Hahaha. Echt waar, er zat zelfs een ventje van een jaar of tien bij die nog minuten lang zat na te schokken op de schoot van zijn moeder. Dat was een effect wat Michael, de kindervriend, nooit had verwacht. Hahahahaha (klinkt als Vincent Price).
Voor mij persoonlijk betekent Michael Jackson eigenlijk niet veel meer dan Thriller, Bad, nog een paar fraaie songs en wat leuke herinneringen uit het verleden. Dat klinkt misschien wat lauw, maar is niet zo bedoeld. Michael Jackson was ‘The King of Pop’ en ik ben nu eenmaal geen echte popliefhebber. Maar, in het kader van deze weblog, waarin ik het belang van muziek uit de laatste decennia van de vorige eeuw regelmatig belicht, mag Michael Jackson niet ontbreken!
Ik sluit af met twee filmpjes van Youtube. Het eerste is live opgenomen in Boekarest in 1992 en staat ook op de DVD: The Dangerous Tour. Het laat de bizarre opening zien en aansluitend het nummer ‘Jam’. In mijn ogen geeft dit stukje goed weer waar Michael Jackson voor stond. Vooral bij het einde van het nummer, waarin de groove en de perfectie naadloos in één vloeien. Vergis u niet, de act wordt live uitgevoerd door 20 muzikanten en dansers en ondersteund door een productie van vele tientallen ‘roadies’, technici en sound & light engineers die allen op hetzelfde moment deze performance neer zetten. Da’s geen kattepis zal ik u zeggen. Het materiaal van deze tour werd verplaatst met twee Boeing 747’s. Hoezo megalomaan? Het tweede filmpje is ‘The Way You Make Me Feel’. Jackson in 2001 in Madison Square Garden in NYC. Hij is in topvorm en met een ‘groove’… onvergelijkbaar. The King of Pop…
11 juli 2013 - Stijn - Leerlingenconcert Peter Groeneboom - Spiegeltent, Gouda
Ouders met muzikale kinderen. Dat zijn mensen die moeten oppassen dat ze de vriendenschare niet te veel lastig vallen met de talenten van hun kroost. Je krijgt natuurlijk al gauw dat men denkt: ‘daar heb je hen weer met hun wonderkind’. Ik probeer er nadrukkelijk voor te waken want bescheidenheid is een mooi goed. Natuurlijk publiceer ik af en toe eens iets iets over Stijn’s pianistische activiteiten, dat mag natuurlijk wel. Maar, overdaad is geen goeie zaak, dus ik probeer te doseren. Over zo’n avontuur als in New York of live-optredens en dergelijke maak ik zeker melding, maar probeer terughoudend te zijn met al te veel oudergejuich. Maar ja, dit mijn website, mijn weblog…
Veel ouders zullen zeker herkennen dat hun muzikale kind thuis belangrijk beter presteert dan ‘en publique’. Zeker als het jonge tieners zijn. Dat is voor papa en mama regelmatig afzien kan ik vertellen. Bij Stijn was dat niet anders. Thuis speelt hij, als ik dat uitdruk in schoolcijfers, meestal een 7 of een 8 en soms een 9 of zelfs een 10. Dat zijn cijfers gerelateerd aan zijn eigen niveau, voor de duidelijkheid. In zaaltjes, zalen en schouwburgen kwam hij tot voor kort hooguit aan een zesje en niet zelden ook minder. Tenenkrommend irritant is dat. Vriend H. had die ervaring ook. Zijn zoon D. is inmiddels een briljant gitarist van 18 en ook hij liet tot voor een paar jaar terug zijn ouders van dat soort frustrerende momenten meemaken. Maar dat is veranderd en ook Stijn’s spel begint met publiek erbij langzaam maar zeker volwassen te worden. O ja, eindelijk, neemt hij een applaus in ontvangst met een vriendelijke lach. Dat is ook een stap voorwaarts.
Afgelopen week mochten we weer eens getuige zijn van de pianokunsten van onze jongen in het publiek domein. Stijn krijgt inmiddels een paar jaar les van Peter Groeneboom en deze organiseert jaarlijks een leerlingenavondje voor zijn jeugdstudenten. Het is het moment dat de jongelui hun beste pianobeentje voor kunnen zetten. Een leuk initiatief en altijd erg gezellig. De leerlingen variëren van beginnertjes van een jaar of acht tot redelijk door de wol geverfde tieners als Stijn. Gelukkig was duidelijk dat hij inmiddels een ‘senior’ is. Zijn stukje lijkt voor leken vrij eenvoudig, maar het is een mooie kleinood met knappe faseverschuivingen en accenten. Wat vonden wij er van? Een ruime 7 zeker. De 8 komt in beeld. Wordt vervolgd!
22 mei 2013 – Lee Ritenour – nagekomen bericht
Als je iets doet, dan moet je het goed doen. Dus, de bandleden van het concert van Lee Ritenour (bedankt H. voor de info):
- Lee Ritenour - Guitars
- Jesse Milliner - Keyboards
- Melvin Lee Davis - Bass
- Roger Biwandu - Drums
Ik stond nog geen meter bij die Roger Biwandu vandaan en ik kon zijn onvoorstelbare vaardigheden goed bekijken. Lee introduceerde hem als een ‘new member’ van de band uit Bordeaux, Frankrijk. Ik nam aan, ondanks zijn geweldige spel, dat hij een relatieve greenhorn was. Mis! Hij heeft gespeeld met Joe Zawinul, Dee Dee Bridgewater, Womack & Womack, Tribal Jam, Jeff Beck, Bobby McFerrin, The Hansons, Chris De Burgh, Salif Keita en nog veel meer! Daar kan een mens zich toch lelijk in vergissen...
Ik kom er trouwens net achter dat ik (toch) nog een CD van Lee heb. Live in L.A. uit 1997 (GRP). Toch eens luisteren…
20 mei 2013 – Lee Ritenour – De Boerderij, Zoetermeer
Normaliter. Raar woord eigenlijk. Norma Liter. Mmm. Maar goed, normaliter dus, ga ik goed beslagen ten ijs naar live concerten vanwege de simpele reden dat ik goed beslagen ten ijs ben. Lees deze weblog maar. Ik ga al even mee zal ik maar zeggen. Zeker in de wereld van jazz-rock-blues en fusie muziek. Gisteren naar Lee Ritenour geweest in De Boerderij en van Lee wist ik eigenlijk geen bal. Ja, een wereldberoemde gitarist, maar wat ik van hem kende was voor mij net een beetje te veel aan de stilistische, tikje makke kant. Vriend H. en zijn zoon hadden hem eerder in Zoetermeer zien spelen en waren daar wildenthousiast over en ik liet mij overhalen mee te gaan. Samen met Stijn en H.’s zoon en zwager togen we naar De Boerderij wat een superlocatie is. Paradiso, Eat your Heart out! Ik kan nog steeds slecht staan vanwege al dat gewacht in de USA en ik zocht een plekje om te hangen. Dat lukte op de hoek van het podium, onder de speakers! Onverwacht goede plek was dat. Keihard geluid, maar verrassend goed te verdragen. Ik stond wel twee uur lang met klapperende broekspijpen. De ingewanden liggen weer goed op hun plaats, hahaha.
Na vijf minuten wist ik voldoende. Dit gaat GEWELDIG worden! Dat werd het. In de eerste plaats omdat Lee Ritenour er zichtbaar onwijs veel plezier in heeft en dat is zeer prikkelend. Ik heb dat zelden zo gezien, wat een leuke man is dat. Hij is interactief met publiek en band en geeft je het gevoel een welkome gast te zijn. Ten tweede speelt hij echt onwijs mooi, wat een supermuzikant. Ten derde trekt hij met deze muziek helemaal mijn kaart. Een zeer beheerst gespeelde, doorgaans up-tempo, mix van jazz, funk en rock en geen gefreak. Toen hij Stoneflower van Santana inzette (Caravanserai) was ik verkocht. Een mijnheer Mark Wigston heeft een paar prima filmpjes op de Tube gezet van een concert in Canada wat goed vergelijkbaar is met dat in Zoetermeer. Dit is één van de filmpjes:
In Zoetermeer ging het met regelmaat nog een versnelling hoger. Gaaf. Alleen de bezetting was wat anders, maar het resultaat was minstens zo goed. Ik kan de namen van deze bezetting niet zo snel vinden. Er speelde nog een Nederlandse toetsenist mee op één van de nummers. Hij was de toetsenisten winnaar van ‘The Lee Ritenour/Dave Grusin Rhythm Competition’. Een jaarlijkse wedstrijd waar jonge gitaristen, bassisten, drummers en toetsenisten via Youtube aan mee kunnen doen. Leuk initiatief. Al met al, het was een ontzettend vette en inspirerende avond. Dus, H. ik ben helemaal om en volgende keer ga ik weer mee! Voor degenen die nu geïnteresseerd zijn geraakt, op Lee’s CD’s ga je dit vuurwerk niet vinden. Ik zal Lee eens een mailtje sturen dat hij eens een mooi Live album moet uitbrengen. Misschien helpt het…
23 maart 2012 – Mathias Eick – North Sea Jazz Club, Amsterdam
Het valt voor veel ouders niet mee om in dit tijdsgewricht nog enige grip te hebben op hun tienerkinderen. Met enig geluk hebben de kids nog een beetje ‘common sense’ en begrijpen ze iets van de verantwoordelijkheden die straks op hen afkomen. Zo niet dan heb je als ouder gewoon domme pech en valt er heel weinig aan te sturen. De vanzelfsprekendheid waarmee de meesten van onze generatie opgroeide met gevoel voor verantwoordelijkheid, respect en plichtsbesef is er in deze tijd vaak niet meer bij. Als je kind zich van deze zaken afwent of zich er gewoon niets van aantrekt, heb je een probleem. Meestal komt het weer goed en ‘landen’ ze op enig moment, maar er kan veel schade worden berokkend aan de relatie en mogelijkheden voor de toekomst. J. en ik hebben in ieder geval veel geïnvesteerd (in vele opzichten…) in Stijn zodat hij een degelijke basis mee zou krijgen. Of zich dat gaat uitbetalen moeten we afwachten, maar we mogen tot nu toe niet klagen. Sterker, we hebben regelmatig onze kwaliteitsmomenten waarbij er ruimte is voor dialoog, hahaha! Kom daar tegenwoordig nog maar eens om. Regelmatig een goed gesprek aan tafel of soms zomaar op de bank. Speciaal zijn natuurlijk voor mij de vader-zoon ‘bonding’ momenten. Een mooie bergtocht, maar dat is al weer even terug, een autoritje met gave muziek of, zoals afgelopen zaterdag, een concert.
We (lees: uw scribent) hadden flink uitgepakt. In Leiden lekker gegeten bij mijn favoriete Indische Toko en daarna naar de North Sea Jazz Club in Amsterdam. De club is gelegen op het terrrein van de Westergasfabriek naast de studio’s waar DWDD en dergelijke wordt opgenomen. Het was echt alle-jezus-koud. De temperatuur was min 4 graden maar de gevoelstemperatuur min 50, bij wijze van spreken dan. Werkelijk gekwordens koud! Nog nooit zo iets meegemaakt. De kermis op het terrein was ook volledig verlaten want een mens zou gewoon spontaan sterven in de Merry Go Round. Maar in de Jazz Club brandde de kachel!
Over de muziek is eerlijk gezegd niet zo veel te vertellen. Mathias Eick met zijn band. Een Noorse trompetist die qua stijl goed te vergelijken is met Eric Vloeimans en Nils Petter Molvaer. Hij had twee drummers bij zich (altijd gaaf) waarvan er één regelmatig met Bugge Wesseltoft musiceert. J. had hen bij Vrije Geluiden gezien en dacht wel dat het ons aan zou spreken. Wij waren dus niet de enigen! Dankzij de VPRO een volledig uitverkocht ‘huis’, maar we hadden een goede staanplaatsen. Vlakbij de bar en op een verhoogd podiumpje. Wereldmuziek. Soms sferisch, soms energiek en soms daartussen. Ach, kijk maar naar het filmpje (helemaal!), dan heeft u een idee. Terug naar huis met andere koek uit de Focus speakers: Anouk - Live At Toomler. Briljant akoestisch concert van onze nationale rockbitch. Het was al met al een mooie avond en Stijn bedankte mij er oprecht voor.
Mathias Eick met band in Oslo: http://www.youtube.com/watch?v=Q1y4J9-CYiI
18 maart 2013 – Stijns Groen
Na mijn werk en het avondeten doe ik meestal (altijd eigenlijk) even een 'powernap' van een uurtje. Gewoon op bed. Doe ik al mijn hele leven en ik vind dat heerlijk! Soms wordt het slaapje vooraf gegaan door een stukje pianospel van Stijn. Hij kan als geen ander heel relaxed en minimaal spelen waardoor de oogleden vanzelf zwaar worden. Onwijs ontspannend is dat en heerlijk om daarna de slaap te vatten. Buurman Bart liet zich door zo'n kleine en bijna 'verstilde' improvisatie van Stijn inspireren en maakte een collage van het Steinse Groen. Mijn favoriete stukje is de vallende sneeuw. Leuk gedaan Bart!
6 maart 2012 – Jimi Hendrix
Mijn vader was, zoals mijn moeder altijd zei, ‘de meest rechtse man van Nederland’ en het zou mij niet verbazen als hij stiekem het begrip ‘langharig werkschuw tuig’ had verzonnen. Hij verafschuwde de alternatieve moderniteiten van de jaren zestig en zeventig en bij ons stond dan ook een portret van John F. Kennedy op de schoorsteenmantel als tegenwicht. Het openlijk uiten van bewondering voor muzikanten met te veel haar was dus niet heel voor de hand liggend in ons gezin. Dus vond ik, mijn vader napratend, al die hippies en dergelijke ook maar viespeuken. Ik ben van 1957 en was net te jong om mij heel bewust te zijn van de opkomst van Jimi Hendrix in de tweede helft van de sixties. De man was een fenomeen en iedereen kende zijn naam. Maar, nog onder de invloed van vader’s almachtige opvattingen, beschouwde ik Jimi als een halve crimineel. Dat weet ik nog heel goed. Ik hoorde van drugs, gitaren die in de fik vlogen, gedoe met de politie en arrestaties. Jimi vertoefde in mijn beleving in een gruizige underground ‘scene’ en dat kon niets wezen. Het beeld was al vroeg bepaald en het duurde relatief lang voordat het sleet.
Ik zat inmiddels een paar jaar op de HAVO, het zal ± 1972 zijn geweest. In mijn klas zat Bert S. Tegenwoordig zou Bert het predikaat ADHD krijgen en worden volgestopt met Ritalin. Niet in de seventies. Toen noemden we Bert gewoon een druk teringventje en kreeg hij gewoon af en toe een flink pak slaag van zijn vader. Bert was een knappe goser. Beetje bruine teint, lang golvend haar en de meisjes waren nogal ‘op’ Bert. Volgens mij greep Bert ze allemaal in het fietsenhok want Bert lustte er wel pap van. Bert wist namelijk van wanten. Hij wist ook van Jimi en had ‘Woodstock’ op LP en nodigde mij een keer uit om bij hem thuis te komen luisteren. Zijn ouders waren er niet en we konden eens even een flinke puist herrie maken. Heel enthousiast was ik niet, want Jimi was een rare viespeuk tenslotte en Bert een vreemde snuiter. Samen fietsten we naar Bert’s ouderlijke huis. Dat duurde even want tussendoor moest Bert nog even een paar grietjes achterna zitten en een ventje uit een andere klas in elkaar rossen. Uiteindelijk arriveerden wij in het jaren-dertig (rijtjes-) huis van Bert’s ouders. De bekende Woodstock LP kwam tevoorschijn en we luisterden naar de fameuze set van de ‘Jimi Hendrix Experience’ (het was eigenlijk de Band of Gypsys). Het kwartje viel nog niet helemaal. Ik vond sommige instrumentale stukken wel ruig maar het was toch ook allemaal wel erg onrustig. Het had voor mij nog niet de substantie van Ten Years After en Carlos Santana of de lyriek van Yes. Ik was nog niet om. Bert wel. Die sprong al luchtgitaarspelend door de kamer. Sinds school nooit meer wat van Bert vernomen overigens.
Een jaar of zeven later bij vriend F. We vertoefden elk weekend minimaal wel een avond bij hem. Hij was onze voorman in alle nieuwe pop-, rock en aanverwante uitingen. Dat waren er dus heel wat in die jaren. Alles wat nieuw was én een mooie recensie in ‘Muziekkrant Oor’ had gekregen werd door hem aangeschaft. F. woonde (woont) in een gezellig appartement, een ‘Maisonette’ met hoge open kap alsof je in een soort landhuis zit. Super gezellig was het altijd bij hem en iedereen voelde zich er thuis. Onze vriendenkring heeft er ontelbare avonden in uiteenlopende staten van bewustzijn doorgebracht al luisterend naar oude en nieuwe muziek. Geweldig en onwijs leuk om aan terug te denken.
Inmiddels was ik helemaal los op Frank Zappa en Miles en dergelijke en had ik op enig moment ‘Electric Ladyland’ in huis gehaald. Dat was toch wel een geweldige LP, met het legendarische ’Voodoo Chile’ en veel ander experimenteel werk. De beroemde cover van Electric Ladyland met negentien blote dames vond Jimi overigens beschamend, maar hij had daar blijkbaar weinig over te zeggen. Mmm…er bleek meer achter die wildeman te schuilen dan ik dacht.
Op één zo’n superavond, het is maart 1979, bleek dat F. een ‘nieuwe’ LP had aangeschaft van Jimi Hendrix die op de een of andere manier aan mijn (onze?) aandacht was ontsnapt: ‘Band Of Gypsys’. Tering. Alsof ik door een mokerslag werd geraakt…
Het live album ‘Band of Gypsys’ werd opgenomen tijdens optredens in het legendarische Fillmore East in New York op 31 december 1969 en 1 januari 1970. Wat ik bij Bert zo onrustig vond, bleek achteraf, was de ritmesectie van de ‘Jimi Hendrix Experience’. De nieuwe band werd gevormd door Jimi, Billy Cox op bas en Buddy Miles op drums. Miles, hij had zijn naam mee, was een retestrakke funk- en rock drummer en legde met Cox een schitterend strak fundament voor Hendrix’ waanzinnige solo’s. Dat sprak mij meer aan dan de rockstijl van de 'Experience'. Deze mannen stuwden Hendrix naar ongekende creatieve hoogten. Zonder enige twijfel speelt Jimi Hendrix tijdens deze concerten op zijn best. Het spel is precies en gefocust en wars van effectbejag. De beheersing van zijn gitaar en effecten is absoluut. Het is ook de eerste keer dat hij live gebruikt maakt van nieuw 'gadgets' zoals het ‘wah-wah’ pedaal. Nergens is zijn absolute spelbeheersing duidelijker dan op "Machine Gun", waar hij bommen en granaten uit zijn gitaar tovert. De V.S. zit tenslotte in 1969 middenin de Vietnam oorlog. 'Machine Gun' is volgens mij één van de meest baanbrekende nummers ooit en het gitaarspel van Hendrix is subliem. Het ‘Band Of Gypsys’ album is wat mij betreft net zo klassiek als, bijvoorbeeld, 'Le Sacre du Printemps' en klinkt tot op de dag van vandaag fris, tijdloos en gedreven.
Er is (heel) veel interessants te melden over Jimi Hendrix, zijn bescheiden verkenningen in Jazz met Miles Davis, de historische achtergrond van ‘Band Of Gypsys’ en nog veel meer. Ik kan voor de geïnteresseerden de biografie ‘Electric Gypsy’ door Harry Shapiro en Caesar Glebbeek van harte aanbevelen. Het geeft een indringend beeld van Jimi Hendrix als mens en muzikant en veranderde mijn mening over hem volledig. Het boek wordt beschouwd als het standaardwerk over Jimi Hendrix. Maar wat ik hier ook wil benadrukken dat er veel postume albums zijn uitgebracht waarvan vele onder de maat zijn in artistiek en/of audiofiel opzicht. Er zijn ook een aantal goede zoals ‘Live At Winterland’ uit 1968. De opnamekwaliteit daarvan is ronduit ongelofelijk, het jaartal in acht nemend. The Experience en Hendrix in topvorm. De andere is ‘Live At Fillmore East’. Van dit laatste concert komen de opnames van ‘Band Of Gypsys’. 'Fillmore East' bevat alle opnamen van die sessie en is misschien wat minder ‘gebald’ dan de enige door Hendrix geautoriseerde live opname van een concert, maar zeer de moeite waard. De 'nieuwe' Jimi, 'People, Hell & Angels' vind ik ook niet beroerd. Er staan een paar juweeltjes op die door de digitale molen zijn gegaan en onwaarschijnlijk gaaf klinken. Mijn favoriet is 'Easy Blues', prachtig gewoon: http://www.youtube.com/watch?v=nYpn8dw0qlU
Wat mij betreft is Jimi Hendrix één van de voorgangers van een hele nieuw stroming in 'populaire' muziek. Hij was, denk ik, een groot inspirator voor andere vernieuwers als Miles Davis en de vele blues-, rock- en jazzgiganten uit de jaren zeventig en daarna. Het effect van zijn spel op de populariteit en spelontwikkeling van de elektrische gitaar behoeft geen betoog. Jimi Hendrix heeft een enorme stempel gedrukt op de ontwikkeling van misschien wel alle populaire muziekuitingen en die mischien wel tot op de dag van vandaag voortduurt.
“Are you experienced? Have you ever been experienced?”
7 maart 2013 – Alvin Lee – R.I.P.
Weer een icoon uit de muziekhistorie die ons heeft verlaten. Op mijn weblog van 25 november 2010 schrijf ik over de rol die Alvin Lee en Ten Years After in mijn eigen muziekbeleving heeft gehad. Going Home… http://www.alvinlee.com/
10 februari 2013 - Afrika
Fantastisch… Stijn verzucht het. Het is waar, het is fantastisch. We hebben er een snelle avondrit op zitten. Het is bijna middernacht en kraakhelder. Het vriest flink, maar de sneeuw is geruimd, het asfalt droog en er zit geen mens op de weg. Niets heerlijker dan een stevig tempo te maken zonder te scheuren. De motor mooi warm gedraaid, flink toeren maken en soepel door de versnellingen heen trekken. Het geluid van de motor horen we niet want we draaien op zulke ritten harde muziek die we allebei lekker vinden. ‘Red Baron’ of zoiets. Een kwaliteitsmoment van vader en zoon. Deze avondrit werd begeleid door Salif Keita, de beroemde albino uit Mali. Een mooi contrast met de winterse condities. Vooral het nummer ‘Mandjou’ van zijn CD ‘Folon: The Past’ spant de kroon. Deze song is ronduit ‘fantastisch’, Stijn heeft gelijk. Het is volgens mij één van de meest schitterende nummers uit de Afrikaanse fusietraditie. De opnamekwaliteit behoort tot het beste wat ik ken. De productie is gelikt, de compositie een sublieme legpuzzel van zang en instrumentatie met een bijna melancholieke sfeer. Muziek kan gewoon niet mooier en oprechter. Een meesterwerk, geen discussie:
Afrikaanse muziek is niet direct het eerste wat in mij opkomt als je mij vraagt wat ik goed vind. Maar als ik er even over nadenk heb ik best wel wat LP’s en CD’s in huis van Afrikaanse origine. Een beetje vergelijkbaar met mijn onsamenhangende klassieke verzameling. Wat willekeurig dus. Gewoon wat mij aanspreekt. Ik vind dat men in het zwarte continent er regelmatig in slaagt om de Europese, Amerikaanse en Afrikaanse sfeer muzikaal prachtig te laten samen smelten tot een unieke ‘blend’. De, in mijn ogen, succesvolle fusies, combineren de tradities van drie werelddelen met een duidelijke Afrikaanse saus. Salif Keita is daar een goed voorbeeld van. Als er ergens ‘roots’ terug zijn te vinden, dan is dat Mali. Het is Mali waar de blues vandaan komt, daar hoef je geen musicoloog voor te zijn. Salif Keita, Ali Farka Touré, Toumani Diabaté zijn wat voorbeelden van relatief beroemde muzikanten uit dit arme land. Over het algemeen ben ik niet zo erg gecharmeerd van al te te traditioneel werk, maar Diabaté, een Kora*) speler, heeft prachtige CD’s heeft gemaakt met traditioneel werk die op mij een betoverende en rustgevende uitwerking hebben.
Luister maar eens: http://www.youtube.com/watch?v=pJUE03aeaQ4
*) Een snaarinstrument uit West-Afrika dat net als een harp met beide handen wordt bespeeld.
Maar ook uit andere Afrikaanse landen komen muzikanten die ver buiten dat werelddeel bekendheid hebben vergaard. Hugh Masekela uit Zuid-Afrika is een grote held (bugel en zang) in Afrika, maar ook bekend in Europa. Het live nummer ‘Stimela’ van het crossover album ‘Hope’ is misschien wel het mooiste fusievoorbeeld wat ik ken. De song is een ‘lament’, een treurlied, over de armen die met de kolentreinen uit de buur- en thuislanden naar Johannesburg reizen om vooreen habbekrats te werken in de goud- en mineraalmijnen.De tekst geeft je kouwe rillingen en de intensiteit van de muziek kent zijn gelijke niet. Het is sowieso beslist echt één van de beste nummers die ik ken. De kwaliteit van de opname is ook nog eens ongekend… Met vrienden hadden we ooit eens een luistersessie bij kennis T. Ik weet echt niet meer naar welke hardware we hebben zitten luisteren, maar er stond wel voor de prijs van een leuke middenklasse-auto opgesteld. Ik vond zelf de ruimte wat ‘hard’, maar desondanks klonk het allemaal indrukwekkend. Vriend J., altijd scherp (niet cynisch bedoeld), viel het opeens op dat het geluid van de cello’s (dacht ik) uit de linker luidspreker kwam terwijl die in een symfonieorkest rechts staan opgesteld. Lichte tumult in de zaal. Hahaha, zat T. al tijden te luisteren met het rechter en linker kanaal omgewisseld. Maakt verder niet uit, maar hilarisch was dat wel. In de loop van de avond zette hij ‘Stimela’ op. Allemachtig, kippenvel, verpletterend in alle opzichten, nog nooit zo iets gehoord. Ik adviseer een ieder deze CD aan te schaffen alleen al voor dit onwijs prachtige nummer én de bizarre geluidskwaliteit. Het mooie is bovendien dat de opname op elke installatie geweldig klinkt.
©Reuters
Heel veel Afrikaanse artiesten zijn er eigenlijk niet doorgebroken in de westerse wereld. Jammer en onterecht. Het heeft misschien wel te maken met de wat al te eenvoudige composities van de popgerelateerde songs. Geen idee eigenlijk. Veel namen schieten mij niet te binnen. Youssou N'Dour is er wellicht één vanwege zijn hit met Neneh Cherry, met ‘7 Seconds’. Lekker nummer. Er zijn vast nog wel meer vergelijkbare artiesten te noemen, maar er is er één die zonder twijfel de bekendste is van allemaal: Fela Kuti!
Waar dat nou opeens vandaan kwam begreep ik destijds niet en nu nog niet. Fela Kuti’s muziek zou je niet bepaald muziek voor de blanke massa willen noemen, maar het sloeg in de westerse muziekwereld toch in als een bom. Deze bijzondere Nigeriaanse multi-instrumentalist, ‘human rights’ activist en ‘policiticus’ (nadrukkelijk tussen aanhalingstekens) wist met zijn ‘Afrobeat’ het zwarte werelddeel op de westerse muzikale menukaart te zetten. En hoe! Afrobeat is een schitterende mix van Jazz, Funk, Afrikaanse rock, zang en polyritmes gecombineerd met improvisatie. Crossover in optima forma. Fela’s muziek is op de een of andere manier zeer pakkend en, ondanks de enorme lengte van veel nummers, boeiender dan veel van de meer op pop gerichte fusies. Je hoefde blijkbaar geen liefhebber van zwarte muziek te zijn, want bijna iedereen vond het destijds te gek. Fela’s optredens waren een kleurrijke sensatie met veel muzikanten, achtergrondzangers en zangeressen en schaars geklede dansmariekes. Ik herinner mij dat vriend F. als eerste een LP van Fela in huis had. Ik weet echt niet meer welke, maar het was gelijk feest. Wij spuugden er in die jaren niet in en Fela ook niet en dat hielp denk ik wel, hahaha. Het is de eindeloze lengte van veel van zijn songs die voor de magie zorgde en de luisteraar in trance bracht. Fela gaf concerten met meerdere bands, zoals de ‘Africa 70’ en ‘Egypt 80’. De bands waren een samenstelling van muzikanten en danseressen die wel tot tachtig kon oplopen! In Lagos gaf hij concerten (Underground Spiritual Games) in zijn nachtclub die soms nachten voort duurden. Muzikanten en danseressen liepen af en aan, achter de coulissen werden er gigantische joints gerookt en voltrokken zich vast nog andere ‘zaken’ terwijl de muziek gewoon doorging, hahaha. De VPRO heeft ooit eens een documentaire uitgezonden over Fela waarin ook beelden van zo’n 24-uurs concert te zien waren. Volslagen krankzinnige happenings waren dat. De drummer van Fela Kuti, Tony Allen, bleek een essentiële kracht achter Afrobeat en is nog steeds productief. Ik heb ook wat CD’s van deze man en kan ze beslist aanbevelen. Fela legde het loodje in 1997 ten gevolge van Aids. Zijn zoon Femi heeft hem opgevolgd en is leider van de actuele band ‘Egypt 80’ en ook zoon Seun is muzikaal actief. Maar hun muziek het heeft het wat mij betreft net niet. Goeie muziek hoor, maar het mist gewoon de magie, dat slepende samenspel van ritme, zang en dans net na de beat.
Een drummer is bij rock-, pop, blues en jazz onmisbaar. Een goeie drummer draagt de muziek en kan de rest van de band naar grote hoogten stuwen. Maar… niets erger dan een drumsolo wat mij betreft. Vooral in de jaren zestig en zeventig kregen de drummers van veel rockbands flink de ruimte. Boring. De drummers van Emerson Lake & Palmer, Iron Butterfly en het onvolprezen Led Zeppelin hadden er een handje van. Op ‘How The West Was Won’ van LZ staat een solo van Jon Bonham van bijna dertig minuten! Om gek van te worden. In de jazz was Buddy Rich zo’n drummer waarvan alleen zijn drumsolo’s omvangrijker waren dan zijn ego. Maar, toeval bestaat niet, ik zit dat stukje over Fela te schrijven en via Tony Allen kom ik op drummers terecht en herinner ik mij een Live LP die ik vroeger op casetteband had, met Fela Kuti en de legendarische trommelaar Ginger Baker. Geweldige plaat was dat en ik vraag mij of de plaat misschien verkrijgbaar is bij iTunes. Ik log in, tik ‘Ginger Baker' in en zie dit:
1 maart 2013 in uw iTunes winkel! Dat is toch bizar, niet? Ik heb hem uiteraard vooruit besteld (bij Bol.com gewoon ook verkrijgbaar trouwens). Voor lezers die kennis willen maken met Fela Kuti is dit ‘the place to be’. Ik citeer Amazon.com: “It's hard to go wrong with Fela Kuti's work from the 1970s, and LIVE!, which features the Afrobeat innovator backed by his powerhouse band Africa '70 and ex-Cream drummer Ginger Baker, is no exception. Like all of Fela's recordings from the era, LIVE! consists of just a few tracks, each of which approximates or exceeds the ten minute mark. Yet the arrangements are so dynamic on these tracks, the criss-crossing polyrhythms so absorbing, and Fela's incantatory vocals so entrancing that the long running times never seem a factor. Every cut crackles from beginning to end with its mixture of funk, jazz, and traditional Nigerian music, underscoring once again Fela's revolutionary, indelible contribution to world music.”
Een tijdloos document (1971) dus, maar wel met een later toegevoegde drumsolo (1978) aan het einde door Tony en Ginger van meer dan een kwartier. Dat dan weer wel. Maar goed, er blijft ruim drie kwartier mooi werk over. By the way, de complete discografie van Fela Kuti verschijnt per 1 maart a.s. bij iTunes. Beslist (lang) niet alles is goed dus wel even opletten als u wat aan wilt schaffen. 'Teacher Don't Teach Me Nonsense' is een vreemde titel voor een LP/CD, maar ook aanbevolen. Zit ook een heel verhaal aan deze muziek vast, maar dat is te veel voor deze weblog. Een andere waarschuwing is ook op zijn plaats: één ceedeetje Fela en je krijgt de muziek niet meer uit je hoofd. Dus een beetje doseren is sterk aanbevolen.
Glastonbury 1984, Fela Kuti, een schoolvoorbeeld: http://www.youtube.com/watch?v=RK4zBRkog8o
(Die tenorsaxfonist is trouwens geweldig!)
Zo, misschien heb ik weer wat inspiratie gegeven om weer eens een platenkast in te duiken of te gaan luisteren naar iets anders dan het alledaagse. Ik realiseer mij dat het nog steeds muziek is van decennia terug. Maar ja, ik blijf erbij, het waren de jaren van ongekende creativiteit waarin unieke en geïnspireerde muziek is gemaakt en dat, tot nu toe, die periode nog niet bij benadering is geëvenaard. Maar we zullen zien wat de toekomst gaat brengen. In ieder geval veel luisterplezier gewenst.
20 januari 2013 - November '99 - Ron Baggerman-Stijn Loeve-Peter Doppen-Nippy Noya, Gouda Studio's
Wederom beroerd filmpje en overstuurd geluid, maar memorabel. Om de sfeer te proeven. Stijn niet helemaal op zijn gemak op een Hammond, maar het swingde en het was een super goeie middag. Ondanks bergen sneeuw toch goed bezocht.
6 december 2012 - LowRider - Jam Ron Baggerman-Crane-Geerdink-Swart-Loeve- Noya - Gouda Studio's
Geen audiofiele verantwoorde opname (visueel trouwens ook niet, hahaha) maar het was wel erg gezellig en mét Nippy Noya. Dat is toch niet de eerste de beste om mee te spelen. Pete DePoe, de drummer van Redbone (u weet nog wel, The Witch Queen of New Orleans) was er ook. Echt waar! Filmpje: http://tinyurl.com/anans3z
Binnenkort gaan we eens een paar HD films maken van Stijn zodat hij de huidige ‘stand van zaken’ kan laten zien en, vooral, horen. Al die filmpjes zijn hartstikke leuk, maar het wordt hoog tijd eens iets behoorlijks te publiceren. Laterrrrr.
26 december 2012 – Wibi Soerjadi – Grote Zaal Concertgebouw, Amsterdam
Met klassieke muziek heb ik altijd een beetje krampachtige verhouding gehad. Ik was al vroeg van mening dat ik, als echte generalist, ook de klassieken ‘moest’ leren waarderen. Dat hoorde op zijn minst bij mijn muzikale eruditie, vond ik. Bovendien had en heeft klassieke muziek een stempel van ‘high culture’ en dat geeft toch een gevoel dat je goed bezig bent, niet waar? Een beetje tegen wil en dank heb ik door de jaren heen een redelijke collectie klassieke muziek opgebouwd. Toch is het mij nooit gelukt écht een gepassioneerd liefhebber te worden van het klassiek muzikaal metier. Er zijn wel wat uitzonderingen zoals Shostakovich, Ravel, Tüür, Schnittke, Pärt en nog wat andere meer eigentijdse klassieke componisten. Daar zit werk tussen dat mij absoluut roert. Sommige aria’s zijn ook echt prachtig, maar dat is het wel zo’n beetje. Het is ook muziek waar ik voor in de stemming moet zijn, maar dat geldt natuurlijk ook voor veel andere stijlen. Met Miles’ Agharta moet je bij mij ook niet elk moment van de dag mee aankomen. Ik vind het wel lekker ontspannen om, bijvoorbeeld in de auto, Beethoven’s pianoconcerten te luisteren of tenoren aria’s, maar verder grijpen die ‘oude’ klassieken mij toch niet zo bij de strot als andere muziek dat soms kan doen. Maar, dat dan weer wel, een klassiek concert bezoeken is toch wel even wat anders dan een pop/rock/jazz concert. Ik heb er wel een aantal bezocht en het is altijd mooi en sfeervol. Een vriend van ons had een aantal jaren geleden een abonnement op de Doelen én het Concertgebouw. Om zijn klanten mee naar toe te nemen. De animo viel met enige regelmaat nogal tegen en dan vroeg hij mij en J. mee bij wijze van ‘stoelvulling’. Het was zonde om de dure plaatsen onbezet te laten en wij lieten het ons graag welgevallen. Meestal vond ik het best mooi, af en toe vond ik het niet te pruimen en soms was het ronduit geweldig (Vengerov bijvoorbeeld). Maar als ‘uitje’ vonden wij het altijd super. De sfeer is lekker positief en onwijs relaxed en wat dat betreft wil ik wel elke week wel naar een klassiek concert. De grootste misser is dat ik nog nooit een symfonie heb zien spelen. Daar moeten we snel eens iets aan doen. Shostakovich natuurlijk.
Mijn vrouw J. kon voordelig aan kaartjes komen voor een concert van Wibi Soerjadi in het Concertgebouw in Amsterdam. Daar zeg je dan natuurlijk geen nee tegen. Wibi is een beetje een rare snuiter met z’n Walt Disney dingen en zijn sneeuwruimende Rolls Royce (http://tinyurl.com/d8ogh2j), maar ik mag hem wel. Hij wordt volgens mij door het snobberige klassiek volk niet helemaal serieus genomen. Dat is jammer, want hij behoort tot de meest virtuoze en snelste concertpianisten ter wereld en dat zijn niet mijn woorden! Het was zijn 20e concert tijdens kerstmis in het Concertgebouw waar voor de eerste maal zijn voltallige familie bij aanwezig was. Het Concertgebouw is een lust voor oog en oor en geweldig om daar een dergelijk concert te mogen bezoeken. De tent was uitverkocht en wij, J. en mijn schoonouders, moesten even door een lange rij heen bijten, maar daarna was het genieten. Prima plekken en een erg mooi concert.
Het programma bevatte een sonate van Beethoven, variaties en werken van Schubert en Bach, een waanzinnig moeilijk stuk van Liszt bewerkt uit Don Giovanni en, als uitsmijter, wat eigen interpretaties waaronder Bohemian Rhapsody. In het begin werd Wibi’s spel veelvuldig gestoord door winters gekuch en gehoest. Maar dat werd gelukkig na verloop van tijd minder. Tsja. Hoe zou ik dit recenseren? Ik ben natuurlijk geen echte kenner en dat is eigenlijk wel belangrijk. Je moet wel vertrouwd zijn met de individuele werken om iets te kunnen zeggen over de vertolking, interpretatie, tempo, sfeer enzovoort. Dat gaat mij niet lukken, maar ik kan natuurlijk best wel horen hoe vaardig het werk wordt gebracht en, vooral, wat ik er bij voel. Ik heb, dat zal duidelijk zijn, echt wel genoten van zijn virtuositeit, maar op de een of andere manier heb ik het idee dat Wibi Soerjadi meer de grenzen van zijn technische vaardigheden opzoekt dan die van zijn emoties. De noten denderden af en toe als vuurwerk over het publiek, maar ik miste daarentegen spanning en introspectie. Maar dat is misschien niet wat hij hier wilde laten zien en gebruikt hij daar een ander podium voor. Maar verder, een heel erg leuke avond waar we echt van genoten hebben en die ik niet had willen missen. Maar is mijn ziel geraakt door Wibi’s spel? Nee, helaas.
Na staande ovaties en drie toegiften verliet Wibi de zaal en maakten we nog een paar foto’s. We wierpen ook nog een blik op de imposante vleugel. Ik verwachtte een Bösendorfer (‘Bösi’), maar het bleek een Fazioli te zijn. Misschien dom als je thuis een jonge pianist hebt zitten, maar ik had er nooit van gehoord. Een mens kan ook niet alles weten. Steinway, Yamaha, Bechstein, Kawai, ok, maar een vleugel met een pastanaam? Thuis eens effe goegelen. Het bleek een Fazioli F308 te zijn, de grootse concertvleugel die er te koop is. Mét vier pedalen! Het vierde pedaal dient om het volume te verlagen zonder het timbre te wijzigen. De F308 is de Ferrari onder de vleugels. Misschien is het niet helemaal toevallig dat tussen 1975 en 1985 er ook een een Ferrari 308 werd gebouwd. Wibi blijkt Bösi al een paar jaar terug te hebben ingeruild voor dit Italiaanse monster. Ik zie niet zo snel een prijs van de 308 op internet, maar het twee modellen kleinere exemplaar, de F228, kost al bijna 100.000 euro! Overigens kost een Bösendorfer Imperial Grand Piano twee ton in euries. Dat u het maar weet. Fazioli bestaat pas vanaf 1981 en heeft zich in die korte tijd opgewerkt tot in het topsegment. Bijzonder knap.
Sowieso was het een leerzame avond. Vele componisten uit het verleden hebben een naamschild of schildje hangen aan het balkon of aan de muur in het Concertgebouw. Daar heb je dan ook mooi de tijd voor om die namen te bestuderen. Nooit geweten dat ‘Röntgen’ een componist was. Geinig. Maar… volgens mij kent bijna niemand de componist ‘Lulli’. Giovanni Battista Lulli. Jawel! Van 1632 tot 1687. Zijn schild hangt tweede van links naast het grote orgel. Let er maar eens op. Ik zie het al voor me: “Zal ik een muziekje opzetten?” “Ja, leuk, doe maar iets van Lulli.” Hahaha.
16 december 2012 – Led Zeppelin – Celebration Day
Een recensie van Led Zeppelin’s registratie van hun laatste concert in 2007 mag hier niet ontbreken. Ik steek elders de loftrompet over deze unieke en misschien wel beste rockband aller tijden, dus ‘noblesse oblige’. Toen vriend J. mij attendeerde op de release van CD en DVD van het concert zat ik minuten later ingelogd bij Bol.com. Voor € 19,45 een mooi hoesje, klein boekje, 2 CD’s en een DVD. Geen geld toch? Probleempje: Led Zeppelin is voor mij een powerhouse en geen muziek om ’s avonds om elf uur familieleden en de rest van de straat mee uit de slaap te houden. Afgezien van de hoofdtelefoon blijft er dan maar één optie open: de auto. Ik ‘commute’ elke dag ongeveer 40 minuten heen en 50 minuten terug. Tijd zat voor een uitgebreide luistersessie, maar ’s ochtend om 7 uur heb zelfs ik geen zin in Led Zeppelin en aan het einde van de dag staat mijn hoofd er ook niet altijd naar, dus het duurde een paar dagen voordat ik de twee CD’s had beluisterd.
Dit weekend heb ik gebruikt om de geluidskwaliteit thuis vast te stellen en ook thuis te luisteren. In de woonkamer is vernieuwing van hardware broodnodig en in mijn ‘studie’ klinkt het best redelijk, maar voor een goede audio-review van Celebration Day moet men elders zijn. Misschien dat mijn muziek- en luisterkornuiten daar te zijner tijd wat over kunnen zeggen. Dat vrijstaande huis met luisterruimte met McIntosh en B&W Nautilus 801 zou voor mij de oplossing zijn, maar ja…
Om eerlijk te zijn, deze CD’s zijn, ook op mijn oude set, gewoon teveel voor thuis. Led Zeppelin moet keihard en ik zit gewoon niet lekker te luisteren als ik weet dat ze het drie huizen verder ook horen. Ik heb uiteindelijk mijn heil gezocht in mijn zoon’s uitstekende Sennheiser HD 439; die kan het dynamische bereik aan en keihard. Moet je trouwens niet iedere dag doen… In ieder geval is mijn audio-indruk van Celebration Day redelijk goed. Laten we zeggen een 7,5. De meeste reviewers op internet vinden het geluid fenomenaal, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. De dynamiek is uitstekend, en het laag loopt flink door, maar de hoge tonen lijken af en toe tegen overstuurdheid aan te zitten, op het randje, wat mij betreft. Zowel de DVD als de CD’s klinken dus wat scherp. Op alle hardware is dat zo: home audio boven en beneden, via de computer, in de auto en via DVD speler en TV. Ook mis ik wel enigszins het ‘in your face’ gevoel zoals Frank Zappa dat decennia geleden al wist te realiseren, alsof je op de tiende rij zit en niet op het podium zoals bij FZ. Het geluid van het publiek had wat mij betreft een tandje minder gemogen, maar dat is misschien gezeur. Gelukkig heb ik nog tone control en kan het allemaal inregelen tot relatief maximale tevredenheid.
Voor degenen die niet helemaal zijn ingewijd: Led Zeppelin hield, naar aanleiding van het overlijden van de legendarische drummer Jon Bonham, in 1980 op te bestaan. Als we de Beatles als een pop-act beschouwen, dan is Led Zeppelin de best verkopende rockband uit de historie met een geschatte verkoop van 250 tot 300 miljoen albums. Na 1980 heeft de band nog twee keer opgetreden in 1985 en 1988. Op 10 december 2007 was er een eenmalig concert in het O2-Arena stadion in Londen, met de zoon van Jason Bonham, de zoon van Jon, op drums. Het concert was een eerbetoon aan de overleden ontdekker van Led Zeppelin, Ahmet Ertegün. Voor de 20.000 beschikbare kaarten waren er wereldwijd 20 miljoen aanvragen! Een unicum in de muziekhistorie.
Wat een band! De DVD is een mooi document om deze wat oudere heren topfit te zien spelen en getuige te zijn van hun nog aanwezige vakmanschap. Led Zeppelin speelt keihard, gevoelig, melodieus en met rock & groove. Het vette drumspel van Jason en de bas van John Paul Jones leggen een onwrikbare fundering onder elke song. Jimmy Page excelleert in mijn ogen als nooit tevoren. De gitaarsolo’s zijn soms subtiel, met veel gevoel en, vooral, snoeihard. Wat een meester! Robert Plant’s stem is niet helemaal meer die van vroeger. Volgens mij een halve octaaf ofzo lager. Het maakte niet uit, hij loste dat creatief en ‘anders’ op en liet zelfs een paar keer het publiek de hogere partijen overnemen. Maar de ster van de avond was misschien wel Bonham junior. Ik houd niet van trommelende drummers en gepiel met brushes en dergelijk. Nee, geef mij maar drummers met spierballen en een zware en groovende beat. Gelukkig bevind ik mij in goed gezelschap: veel van de beste rock- en jazzdrummers spelen zo. Zo drumde Jon en ook zijn zoon Jason. Hij pakt de band bij de kladden en dirigeert ze moddervet naar grote hoogten! Voor de volledigheid noem ik de bandleden nog maar even: John Paul Jones (bas & keyboards), Jimmy Page (gitaren), Robert Plant (zang & harmonica), Jason Bonham (drums & backing vocals).
Hierna geef ik mijn mening van de songs op de twee CD’s. Daar gaat-ie:
1.1. "Good Times Bad Times": Geen favoriet nummer van mij. Gitaarwerk knalt wel, maar ik vind de band nog niet op dreef. De sound is wel goed, maar ik mis nog iets. 1.2. "Ramble On": Het begint te komen. Een mooi en aparte song. Page speelt al volledig up tempo. Eigenlijk een heel goed nummer. 1.3. "Black Dog" : Yes, de mannen komen los en ook Plant staat vocaal zijn mannetje. Al luisterend gaat de volumeknop steeds meer naar rechts. Wat een supernummer is dit toch! 1.4. "In My Time Of Dying": Een gospel uit 1927. Wist ik natuurlijk ook niet, maar Wikipedia weet een boel. Een lang en technisch gigantisch mooi nummer. Page speelt met een ‘2006 Gibson Custom Shop ES-350’ met zo’n mooie jaren zeventig rocksound die als een zee over je heen komt. (Jimmy speelt het grootste deel van het concert met een No 1. 1959 Gibson Les Paul; allemaal Wikipedia) 1.5. "For Your Life": Van het “Presence” album. Ik ken het nummer niet, maar ik vind het een uitstekende rocker. Mooi Bonham werk. 1.6. "Trampled Underfoot": Wat mij betreft het minste nummer. Een nummer gebaseerd op een song uit 1935. Te veel Honky Tonky en zo. Niet mijn smaak. 1.7. "Nobody's Fault But Mine": Komt ook van het “Presence” album, wat ik niet heb. Ik ken de song niet en er is dus ook geen schok der herkenning, maar wat een FANTASTISCH vet nummer. De Led Zeppelin handtekening staat er met chocoladenummers diagonaal overheen. Jason is in topvorm en de rest is ook volledig los. Eén van mijn absolute favorieten van de set! 1.8. "No Quarter": Wat kan ik zeggen van één van de grootse rocksongs allertijden? Tranen. Letterlijk. Jezus, dit gaat dwars door je ziel. De beste uitvoering die ik ken en eindelijk eens van behoorlijke audio-kwaliteit. Het nummer is het kantelpunt in het concert. Hierna zijn John Paul, Jimmy, Robert en Jason samengesmolten.
2.1. "Since I've Been Loving You": Is dit de bloes aller bloezen? Onvoorstelbaar wat een prachtige versie. Geen nieuwe interpretatie, maar een een loepzuivere uitvoering. Led Zeppelin zoals alleen Led Zeppelin het kan. 2.2. "Dazed And Confused". Hahaha. 11 minuten waanzinnig. De geboorte van hard rock nemen ze ook nog even mee. Een mind bender. Drummen aan het einde is prachtig, begeleid door de ‘distortion’ van Page. 2.3. "Stairway To Heaven": Prima uitgevoerd met kleine ‘alternates’ ten opzichte van het origineel. Ik denk dat het origineel niet te overtreffen is. Te vaak gehoord denk ik. 2.4. “The Song Remains The Same”: Super gespeeld en ook een topper van het concert. 2.5. "Misty Mountain Hop": Prachtige en bijna groovy uitvoering. Schitterend, een zeer (kort en) krachtige uitvoering. 2.6. “Kashmir”: Samen met “No Quarter” het hoogtepunt van de avond. Zeer goede uitvoering. Een muur van geluid. Versterkers en speakers staan bijna op springen. Men speelt in perfecte harmonie dit bijna (oosters) orkestrale nummer. Led Zeppelin’s compositorische meesterwerk. 2.7.: "Whole Lotta Love": Eén van mijn favoriete LZ nummers. De uitvoeringen van vroeger zijn wat puntiger, agressiever en eigenlijk toch beter. Desondanks de moeite waard en met dank aan, weer, Jason. 2.8. "Rock And Roll": De gepaste en rockende uitsmijter van de show. Top.
Pfff. Dit is geen sinecure. Het is een bak geluid van hier tot Tokyo en na bijna twee uur moet je bijna aan het zuurstof. Zeker met de Sennheiser full blast op je hoofd. Maar… het is het meer dan waard. “Celebration Day” is beslist één van de beste en meest enerverende live performances die ik ken en die in de laatste decennia is uitgebracht. Iedere zich zelf respecterende liefhebber van rockmuziek moet deze CD en DVD in huis hebben. De DVD ziet er goed uit en is een prima verslag maar ik heb betere gezien. Het zit allemaal in een fraai hoesje en er zit ook nog een klein boekje met summiere ‘liner notes’ bij. Hoe dan ook, wat een ervaring om getuige te mogen zijn van het laatste concert van the all-mighty Led Zeppelin, the greatest band of all time!
Ik sluit af met de laatste regels uit het begeleidende boekje, geschreven door Jason Bonham:
“We closed the show with “Rock And Roll”, and my dreaming was coming to an end. “This might never happen again,” I thought. I didn’t want it to stop. I felt a certain closeness to Dad… like he was there with us and he was one with me. As I wait for my cue from Robert, I fill up with emotion and use it to deliver the drum break ending we all know so well in “Rock And Roll”. We take a bow. Smiles are all around me. I slowly walk to the dressing room where I collapse and burst into tears. I had fulfilled my dream – to play drums on stage with Led Zeppelin, the greatest band of all time. It felt good, really good.
5 december 2012 – Dave Brubeck - In Memoriam
De erfopvolging van muziek gaat net als die van Koningshuizen: vanzelf. Je hoeft er niets voor te doen want muzikanten inspireren en leren van elkaar. Het is niet zo interessant wie met wat voor het eerst aan kwam zetten. Het zijn nauwelijks aanwijsbare momenten in de tijd. Maar degenen die met grandeur vernieuwing wisten en weten (?) te brengen dwongen respect af. Deze muzikanten intruduceerden nieuwe muzikale stromingen als ware ambassadeurs, zonder aan de wieg daarvan te hebben gestaan. Dave Brubeck was zo’n muzikant. Geïntrigeerd door het feit dat niet alleen 4/4 een maatvoering is die aangenaam hoeft te klinken, resulteerde dat in het album ‘Time Out’ in 1959. Met ‘So What’ was het al een onderscheidend jaar in de historie van de jazz. Opmerkelijk is dat de twee beroemdste ‘tunes’ uit de jazzhistorie ‘So What’ en Dave’s ‘Take Five’ (5/4) binnen vier maanden van elkaar werden uitgebracht. Beide albums behoren tot belangrijke schakels in de ontwikkeling van jazz en, ja beste lezers, pop- en rockmuziek. Zowel Miles en Dave Brubeck, ieder met hun eigen historie en signatuur waren zulke ambassadeurs van muzikale vernieuwing. Zij beïnvloedden bewust en onbewust vele tijdgenoten. Miles was actief tot aan zijn dood, maar van Dave Brubeck wist ik, shame on me, niet eens dat hij nog leefde. Op onze Nederlandse Sinterklaasdag overleed Dave Brubeck, op 91-jarige leeftijd. Ik las het on-line en moest direct denken aan de eerste keer dat ik ‘Take Five’ hoorde. Het was een LP van S., de broer van vriend RH. Hij draaide de LP op een verjaardag, eind jaren zestig, en ik was onmiddellijk gegrepen door die geweldige groove van Take Five. Het was mijn eerste kennismaking met Jazz en de liefde is nooit meer over gegaan. Dank en RIP Dave!
Artikel NYT: http://tinyurl.com/c6h43xj
29 november 2012 – Canto Ostinato
Naar aanleiding van het artikel over het verscheiden van Simeon Ten Holt kreeg ik wat reacties. Met name over Canto Ostinato. Sommigen verstaan het niet en vinden het een gedrocht. Anderen beschouwen het, net als ik, als een meesterwerk. Mede vanwege de reacties waart Canto de laatste dagen rond in mijn hoofd en ik heb besloten om mij er eens verder in te verdiepen in Canto (en andere composities). Er is genoeg over het werk te zien, luisteren en lezen. Zo kwam ik op internet de bladmuziek tegen en notities naar aanleiding van de eerste uitvoering op 25 april 1979 in de Ruïnekerk in Bergen door Stanley Hoogland, Chaim Levano, Simeon ten Holt (piano) en Andries Hubers (elektronisch orgel). Ik vond het een zeer interessant document. Allereerst vanwege de 66 pagina’s partituur die bijna identiek zijn, maar vooral vanwege de begeleidende tekst die een mooi inzicht verschaft en ik passend vind hier te publiceren. Deze pagina's zijn natuurlijk niet bedoeld om allerlei teksten te citeren, maar ik maak nu een uitzondering. Met name omdat de tekst, wat mij betreft, op meer muziek en composities van toepassing kan zijn en bijna universele betekenis heeft voor begrip en doorgronding van muziek in zijn algemeenheid. Het loont echt de moeite om ook eens na te denken over deze zaken. U weet wel: "The mind is like a parachute..." Hierna een paar citaten uit de bedoelde begeleidende tekst bij de bladmuziek van Canto Ostinato:
“CANTO OSTINATO is ontsprongen aan een traditionele bron, is tonaal en maakt gebruik van functionele harmonieën die naar hun aard gevoegd zijn volgens de regels van de harmonieleer, de wetten van oorzaak en gevolg (spanning en ontspanning). Hoewel alle onderdelen van CANTO, althans in principe en zoals het hoort in een ontwikkelingsstructuur, een vaste plaats hebben in het verloop en niet verwisselbaar zijn zonder de melodische lijn, de logica en de vorm geweld aan te doen, hebben begin en einde als vormbegrenzingen toch geen absolute betekenis.”
“Tijd wordt de ruimte waarin het muzikale object gaat zweven. Wat er in die ruimte gebeurt is, omdat het niet voorspelbaar is en afhankelijk van duizend-en-één factoren, moeilijk te traceren. Datgene wat er genoteerd kan worden, beperkt zich tot een symbool, een pretext voor een activiteit waarvan het doel buiten de omschrijving valt. De componist wijst met datgene wat hij heeft kunnen opschrijven op een grens waarachter niemand, dus hij ook niet, weet wat er is of kan worden. Wat hij doet beperkt zich principieel tot eenvoorstel, tot een open scenario, tot het oprichten van een platform en tot een beroep op de instelling van de uitvoerenden.”
“Om de bedoeling van het stuk optimaal tot spreken te brengen en om op ideeën te kunnen komen die in de geest van het stuk liggen, verdient het aanbeveling, ongeacht of men solist of lid van een ensemble is, om zich alle details van de partituur eigen te maken. Opdat bij welke vorm van uitvoering dan ook impliciete en onvoorziene ontwikkelingen tot stand kunnen komen en er bij het opstellen van de regie en het verdelen der taken een maximale speelruimte mogelijk is. Voor de uitvoerenden bestaat een ruime marge aan inbreng. Zij beslissen over de maat van tijd, zowel betrekking hebbend op het detail als op het geheel. Zij beslissen over de al of niet dynamische contrasten. Zij beslissen over de al of niet tegengestelde klank- en kleurdifferentiaties, of men passages al of niet unisono speelt. Zij beslissen of maten en secties, afhankelijkvan de plaats in de partituur, hernomen, gecombineerd etc. zullen worden. Zij beslissen, afhankelijk van de tijdsduur en gezien de fysieke inspanning, of er een aflossysteem zal worden toegepast of dat er een pauze moet worden ingelast.”
“Uitvoeringen hebben meer het aspect van een ritueel dan van een concert.”
Ik kon geen copyright details vinden, dus ik hoop dat ik niemand hiermee te kort doe. Het is uiteraard alleen maar positief bedoeld. Op de website van Simeon ten Holt staat deze tekst ook (ten dele), maar dan in het Engels. Ook Simeon's andere visies op het stuk en zijn muziek zijn hier uiteraard terug te vinden.
27 november 2012 - Simeon ten Holt - In memoriam
Het duurde soms echt uren om de kleine Stijn van enkele maanden oud in slaap te krijgen. Ik legde hem dan in z’n ‘mandje’, een Maxi-Cosi, die zette ik dan op het onderstel van de kinderwagen en probeerde hem zo in slaap te wiegen. Dat was niet altijd succesvol. Als ik dan geleidelijk probeerde het wiegen te stoppen stak hij plots een armpje of beentje loodrecht omhoog. Dan wist ik het al: een paar seconden later stond hij dan weer in de huilmodus op 100 decibel. Grrrr… Mijn vrouw J., was natuurlijk wel eens een avondje weg en op één van die avonden verzon ik dat het misschien werkte om eens een rustig muziekje op te zetten. Mijn oog viel op de CD ‘Canto Ostinato’ van Simeon ten Holt. Ik had het stuk een paar jaar eerder bij een vriend in Zwitserland gehoord en ik was struck by lightning. Wat een schitterende compositie vond ik dat! Betoverend en zeer rustgevend, als je er gevoelig voor bent natuurlijk. Canto duurt drie uur en ik kon dus even vooruit met Stijn. Het werkte! Bij de eerste keer sliep Stijn na een kwartier als een roos! Zo heb ik Simeon ten Holt’s meesterwerk gedurende vele avonden langzaam in Stijn’s onderbewustzijn gemoffeld. Niet met voorbedachte rade natuurlijk.
Ik luister graag naar minimal Music of welke andere mooie naam men daarvoor weet te verzinnen. Philip Glass, Steve Reich, John Adams en diverse anderen. Simeon ten Holt voelde zich daar niet mee verwant. Zijn muziek was toch anders vond hij. Wellicht, maar het heeft voor mij toch wel dezelfde werking. Zeker de lange stukken nemen je mee naar een ander bewustzijnsniveau. Ten Holt’s Magnum Opus, het Canto Ostinato, heeft daarnaast iets extra’s en dat is de melodielijn. Deze is betoverend mooi, alsof je in een warm bad zakt. Het stuk duurt, zoals gezegd, drie uur en wordt uitgevoerd op vier piano’s, of drie, of twee of met een harp en synthesizers of hoe dan ook. Ten Holt liet wel een zekere ruimte voor interpretatie, anders dan bij andere ‘klassieken’. De melodie en cadans is betoverend en de tonale verschuivingen houden de luisteraar bij de les. Canto is niet salonfähig bij klassieke ‘liefhebbers’ en past ook lastig in andere hokjes. Maar bij bepaalde luisteraars, en dat zijn er best veel, raakt het een snaar. Raken is eigenlijk een eufemisme, het is een schot recht in de ziel. Toen Stijn wat ouder werd heeft hij het stuk een paar keer beluisterd en vond het ook prachtig. Opmerkelijk voor zo’n jong ventje.
©ANP
Stijn's pianospel ontstijgt inmiddels het niveau van de filmpjes van hem op Youtube. Ik moet daar overigens snel eens iets aan doen, maar dat terzijde. Hij speelt moeiteloos allerlei stijlen en improviseert er soms echt virtuoos op los. Niet zelden klinkt er zelfs minimal music uit zijn kamer. Eergisteren, zondag de 25e, was ook zo'n moment. Behalve zijn eigen muzikale brouwsels hoorde ik flarden jazz en popmuziek en geleidelijk veranderde het spel in een cadans. Opeens speelde hij het Canto Ostinato. Prachtig gewoon! Waar kwam dat in vredesnaam opeens vandaan? Stijn had ook geen idee. Het was er zomaar. De volgende ochtend zagen we op het nieuws dat Simeon ten Holt op zondag 25 november 2012, was overleden. Meeting of the spirits? Is er toch meer tussen hemel en aarde?
Ik heb gisteren het condoleanceregister getekend. Dat zijn we Simeon toch wel verplicht. Een bijzondere componist die met zijn Canto Ostinato een geweldige erfenis heeft nagelaten waar wij nog tot het einde der dagen bij weg kunnen dromen.
©Merel Waagmeester
Simeon ten Holt en zijn stuk Canto Ostinato was all over the news de laatste twee dagen. De suggestie werd m.i. wel erg gewekt dat Canto een populair stuk is. Dat gaat toch wat te ver dunkt mij. De melodielijn is prachtig en toegankelijk, maar het leren waarderen van het hele werk en haar nuances vereist toch wel wat luisterervaring en bovendien uithoudingsvermogen. Ik heb hieronder, ter lering ende vermaeck, een hyperlink geplaatst naar versie met vier vleugels. Het is het Youtube kanaal van Jeroen van Veen, een Ten Holt specialist. De link geeft m.i. een aardig idee van het werk.
30 augustus 2012 - Adele
Onvoorstelbaar mooi:
28 augustus 2012 - Stijn - Mag ik dat zeggen?
Ik liep op een onverwacht moment even binnen bij Stijn, gewapend met mijn Samsung Galaxy IIS. Terwijl hij improviseerde op een nummer van Dhafer Youssef, schoot ik even een klein filmpje. Een juweeltje vind ik, en dat voor een jongen van 14 jaar. 'Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen'.
27 augustus 2012 – Ron, Stijn, Aldo & Martin - Lokaalvredebreuk, Den Haag
Het is mooi dat je pianist bent en dat je zo lekker kunt spelen, maar er komt een tijd om met anderen aan de bak te gaan. Eén van Stijn’s leraren, Ron Baggerman, is zeer actief met zijn muziek en het organiseren van podia voor ervaren én beginnend talent. Vorige week kreeg Stijn de gelegenheid met Ron (Tapgitaar), Aldo Peer Peereboom (drums) en Martin Suijs (gitaar) te jammen in Lokaal Vredebreuk in Den Haag. Ze speelden een korte improvisatie en twee standards met improvisatie. Dit was Stijn’s eerste optreden met een echte ‘band’. Dat ging hartstikke leuk en smaakt naar meer! Hier de link naar Cantaloupe Island:
24 juli 2012 - Stijn - Tespelduyn en Huis ter Duin
Dat was erg leuk. Stijn's eerste 'gig'. Een avondje spelen bij een feestje van de Noordwijkerhoutse Goflclub. Als een echte hotelpianist verzorgde hij kabbelend zachte pianomuziek op de achtergrond. Wat traditionals en wat improvisatie. Het was geregeld via de vaste pianist van Huis ter Duin die onder de indruk was van zijn spel en hem wel een beetje op weg wil helpen. Geinig toch? De bovenste foto is zijn gemaakt in Noordwijkerhout en die daaronder in Huis ter Duin tijdens zijn 'sollicitatie' onder het toeziend oog van Harry Mens en Thom Hoffman (echt waar!).
7 juli 2012 – Jon Hassell
Onlangs las ik het boek ‘De Reis van mijn Leven’ van Lex Harding. Een uitstekend geschreven verslag dat verhaalt over een reis van Lex met zijn twee jonge zoons door Afrika per Toyota Landcruiser. Ze reden van Alexandrië naar Kaapstad. De opbrengst van het boek gaat naar ‘Orange Babies’, een stichting die zwangere Afrikaanse vrouwen met HIV en hun baby's te steunen. Ik kocht het boek bij ‘Free Music’ in Gouda. Free Music was en is (?) al decennia een begrip in Gouda. Vroeger vooral een platenzaak (LP’s dus) en later meer HiFi. Ik heb nog zo’n duizend LP’s in de kast staan en die komen nagenoeg allemaal daar vandaan. Alleen in het begin niet. Toen Free Music er nog niet was, had je Nobel op de markt en nog veel meer platenzaken waar je een elpeetje kon scoren. Lex Harding had een platenwinkeltje op de Kleiweg en daar kocht ik ‘Bitches Brew’. Dat weet ik nog precies. Vanwege het boek van Lex dacht ik natuurlijk terug aan die tijden. Ook aan de vele uren die ik doorbracht bij Free Music. T., hun verkoper had een onwaarschijnlijk geheugen, bijna autistisch. Hij wist van al zijn klanten hun voorkeuren en kende van alle platen zelfs de bestelnummers, ongelofelijk! Ik kwam er minimaal één keer in de week. Op de bank die ze boven hadden staan heb ik heel wat plaatjes geluisterd voordat ik tot aanschaf overging. T. wist precies wat ik goed vond en liet mij vaak de nieuwste muziek horen waarvan hij wel dacht dat ik het goed zou vinden. We hebben het over de jaren zeventig en tachtig en er kwamen dus nogal wat adviezen voorbij. Ook wel gelachen met T. Ik stond een keer bij de toonbank om een beluisterde LP af te rekenen. Voor mij stond een jongen van een jaar of veertien met een stotterprobleem. Hij vroeg T., die achter de toonbank stond, ‘heb je ook platen van Herman B B B B B B B…” T. maakte de zin voor de jongen af ‘Herman van Veen?’ Hahaha, ik wist niet waar ik moest kijken van het lachen. Pijnlijk...
Op een goeie dag in 1978 stopte T. mij een LP van trompettist Jon Hassell in handen: ‘Earth Quake Island’. Ik had nooit van de man gehoord, maar was gelijk verkocht vanwege de aparte maar meeslepende beat en ‘zang’ van ‘Voodoo Wind’, het eerste nummer. De rest van de plaat heeft een totaal andere sfeer, muziek van een andere orde die ik op de koop toe nam want die landde nog niet helemaal. Dat duurde relatief kort, want toen ik in 1980 zijn derde album kocht, ‘Fourth world vol. 1: Possible Musics’ was ik voor de rest van mijn leven verkocht. Deze plaat was een samenwerking met o.a. Brian Eno en andere topmuzikanten. Het is de eerste keer dat Hassell de term ‘Fourth World’ hanteerde. Hij gebruikt deze term om muziek te duiden die gemaakt is met moderne technologie en beïnvloed is door verschillende muzikale culturen en tijdperken. Hassell op zijn website: “The style of music which I call "Fourth World" is a continual exploration of ways in which exotic musics from the tribal cultures of the Southern hemisphere might be fused with the technological possibilities of the Western World (primitive/future). It is an attempt to create music which dissolves the dichotomy between the structural and the sensual (classical and popular in western terms).” Het album maakt, bijvoorbeeld, gebruik van de technieken van vocalen en ragas uit de Indiase klassieke muziek. Samen met Brian Eno’s invloeden, echo, en elektronische effecten ontstond er een geluid dat volledig nieuw was en mij uit de sokken stootte. Het was bijna een geestverruimende ervaring. Nog steeds. Omdat het een LP is duurt het laatste nummer ‘Charm (Over "Burundi Cloud")’ ‘maar’ 21 minuten, maar had net zo goed nog een uur kunnen doorgaan. Het nummer neemt de luisteraar mee naar een andere tijd en ruimte.
Met de blogs op deze pagina wil ik mijn persoonlijke ervaring met muziek delen en vooral ook enthousiasmeren. Misschien lukt het dan iemand eens iets nieuws te laten horen of de lezer nog eens terug te laten grijpen naar het verleden; weet je nog wel, oudje? Enthousiasmeren en delen dus. Ik heb lang getwijfeld of ik ooit iets zou schrijven over Jon Hassell en zijn muziek. De reden van de twijfel is, voor mij, evident. De muziek van Jon Hassell pakt je bij je strot of niet. Er is geen tussenweg. Delen kan ik het met bijna niemand en mensen over de streep trekken is zinloos, gaat toch niet lukken. De meeste mensen die ik wel eens wat heb laten horen ervaren Hassell’s muziek eerder als irritant en zenuwachtig, terwijl het mij voor meer dan 100% ontspant. Sterker, menigeen die er naar luister kijkt mij aan of ik wel goed bij mijn hoofd ben. Een niet te overbruggen verschil dus en dat schrijf je niet weg met een blogje. Maar, ik heb toch besloten aandacht aan de man en zijn muziek te besteden. Hij heeft het verdiend tenslotte. In dit geval is dit verhaal een ode aan een één van de meest bijzondere componisten en muzikanten die de vorige eeuw heeft voortgebracht. Daar is in ieder geval géén twijfel over.
John Hassell werd op 22 maart 1937 geboren in Memphis, Tennessee. Hij groeide dus op in de bakermat van R&B, maar ook van jazz, blues, gospel & soul. Muziek werd er met de pap ingegoten. Hassell besloot klassieke muziek te gaan studeren en hij behaalde zijn Master's degree aan de Eastman School of Music in Rochester, New York. Gedurende deze tijd raakte hij betrokken bij de Europese seriële muziek, in het bijzonder het werk van Karlheinz Stockhausen, bij wie hij een tijd studeerde in Keulen. Hassell ging terug naar de VS, waar hij een Doctoraal in muziek haalde. Hij ontmoette Terry Riley en participeerde op de eerste opname van het baanbrekende ‘In C’ in 1968. Een sleutelwerk in moderne muziek en voor insiders een begrip. Daarna studeerde hij in India met de Indiase Pandit Pran Nath, een specialist in de Kirana stijl van zingen. Daarnaast werd de raga een onderdeel van zijn speeltechniek en speelde hij met Lamonte Young, eveneens een begrip voor de kenners in de ‘minimal’ scene. Hassell maakte 17 albums en werkte onder meer samen met Peter Gabriel, David Sylvian (diverse albums) en Ry Cooder. Jon Hassell speelde ook muziek voor de film van Martin Scorsese ‘The Last Temptation of Christ’.
Zoals gezegd vind ik, en ik ben in goed gezelschap, de muziek van Jon Hassell onvergelijkbaar. Het is misschien elitaire muziek, maar dat is in dit geval wel helemaal prima; een groot publiek zou zijn prestaties mondain maken en dat verdient het niet. Jon Hassell is geen muzikant voor de gewone man. Dat klinkt discriminerend, maar het is zoals het is. In een lang interview op ‘Allaboutjazz’ noemt hij enkele invloeden: Debussy, Ravel, Stockhausen, Miles, Charlie Parker, Johnny Hodges, Antônio Carlos Jobim, Joao Gilberto, Indiase, en Japanse klassieke muziek, Afrikaans tribaal maar ook The Beatles bijvoorbeeld. Het artikel getuigt van een enorme (muzikale) intellectualiteit en gedrevenheid. Die stapeling van invloeden heeft tot een totaal herkenbaar geluid geleid. Jon Hassell’s muziek is uniek. Overigens hebben Nils Petter Molvaer en Eric Vloeimans hun trompet op een vergelijkbare manier gemanipuleerd. Aprés La Lettre uiteraard. Dat geeft overigens niets want beiden hebben hun eigen stijl gevonden en zijn zeker geen Hassell imitators. Geloof mij, alle muziek is herleid. Zoals je taal leert van je ouders en anderen, zo gaat het ook met muziek.
Wat doet Hassell’s muziek met mij? Op reis had ik, vooral vroeger, zijn muziek altijd bij mij. Vooral op ontspannen momenten zette ik de koptelefoon van mijn walkman op en dreef geleidelijk een andere wereld in. Hassell’s muziek is zodanig abstract dat je niet meer luistert naar composities en instrumenten maar naar een ‘gevoel’ die, wat mij betreft, je ontkoppelt van het alledaagse. Het is bijna sjamanistisch, bovenwerelds. Tijd en ruimte lijken te versmelten Hoogdravende taal, ik weet het, maar zo voelt het. De beleving om uren aan een eenzaam strand in Almeria te liggen, een zonsondergang in de Himalya te aanschouwen of jezelf te verliezen in de melkweg boven een heldere woestijnhemel, luisterend naar Jon Hassell, dat is onvergelijkbaar. Het verdiept de beleving op een onnavolgbare manier. Filmisch, transcedent en bijna sacraal.
Een voorbeeld. Opgenomen tijdens het jazzfestival ‘Jazz Onze+’ in Lausanne in october 2009:
Misschien iets meer ‘down to earth’ is zijn uitvoering van ‘Nature Boy’. Het is een song uit 1948 van eden ahbezen (zonder hoofdletters!) en onderdeel van het American Songbook. Het nummer is voor het eerst opgenomen door Nat King Cole. Hassell’s uitvoering fluistert en dooft uit:
Jon Hassell’s productie is laag en gezien zijn leeftijd vraag ik mij nog af of er ooit nog een album komt, maar zijn discografie is overzichtelijk en voor mij de ‘The Jewel in the Crown’.
16 juni 2012 - Stijn & Lenette - Cool Talent - Kunstpunt Gouda
Na twee korte workshops door John de Heij en Daan van Den Bergh is dit het resultaat van een samenwerking tussen Stijn en Lenette Valk. Twee eigen nummers en een evergreen. Dat ging best goed.
14 juni 2012 – Lou Reed – Heineken Music Hall, Amsterdam
Waar dat ‘Ome Lou’ nou vandaan komt weet ik niet, maar in ons vriendenjargon (en daarbuiten) is het een gevleugelde bijnaam voor Lou Reed, die ouwe drankzuchtige dopepusher. Is Lou een echte held voor mij? Nee, dat is te veel eer. Lou Reed is voor mij zeker een icoon, een belangrijke schakel in mijn muzikaal historisch besef, maar ik vind dat hij te veel rommel heeft gemaakt. De hele discografie is in mijn ogen gewoon te wisselvallig van kwaliteit. Maar dat vond ik zeker niet niet bij de eerste kennismaking! Vriend RH. had ‘Rock ‘n’ Roll Animal’ naar zijn zolderkamer gehaald en daar hoorde ik Lou Reed voor het eerst. Het is een geweldig live album uit 1974, opgenomen in zijn androgyne periode. Ik was direct om. Daarna schafte ik natuurlijk het sublieme ‘Berlin’ en ‘Transformer’ aan. Wie kent het niet? ‘Oh, it's such a perfect day...’
Samen met Keith Richards stond Lou jarenlang op de rockartiesten-dodenlijst. Ze wisselden elk jaar van de eerste plaats. Het had ongetwijfeld zijn effect op de muziek want, zoals gezegd, zijn oeuvre vind ik zeer wisselend van kwaliteit. Ook zijn concerten waren dat blijkbaar. Lou was soms te stoned om de microfoon te vinden. Ook Lou’s individuele albums vind ik zelden homogeen. Juweeltjes van songs worden afgewisseld met draken van nummers. Ik ga hier niet uitwijden over Andy Warhol, The Velvet Underground, David Bowie, ‘Metal Machine Music’ of zijn discografie. Lees dan maar een biografie of een Wiki. Maar een paar ‘platen’ wil ik wel noemen. Bijvoorbeeld het live album ‘Take No Prisoners’. Geen hond die het kent, maar het is echt super. Lou die swingt! Een aanrader en audiofiel opgenomen! ‘Hudson River Wind Meditations’. Lou goes Brian Eno. Gaaf, maar je moet er wel van houden. In 2008 uitgebracht: ‘Berlin: Live at St. Ann’s Warehouse’. Een ruwe live remake van Berlin. Anders, maar zeer de moeite waard. ‘Lulu’ is zijn laatste album. Lou heeft deze CD met Metallica gemaakt en ken ik niet. Lulu is volledig neergesabeld door de pers. In mijn geval is dat meestal een aanbeveling. Onderzoeken dus.
Lou Reed heb ik nooit Live zien optreden en toen ik hoorde dat hij in de Heineken Music Hall met zijn ‘From VU to Lulu’-tournee zou komen tekende ik gelijk in bij vriend H. Hij had er ons op gewezen via een e-mail. H. kon achteraf zelf niet. Pech voor hem. Maar ik wilde Lou dolgraag toch wel een keer live zien. De man is een legende en het hoort bij de opvoeding. Mijn verwachtingen waren laag gespannen. Wat wil je? Lou is zeventig en heeft net zoveel dope en drank gebruikt als de collectieve Amsterdamse partyscene in tien jaar. Maar ja, een avondje uit is altijd leuk en je kan weer zeggen dat je Lou Reed in, min of meer, levende lijve hebt gezien. Met RH. en E. togen we per auto naar A’dam. Er stonden stoelen in de HMH. Had ik niet eerder gezien, maar het publiek wordt ook een dagje ouder en het was wel comfortabel. We zaten iets te ver weg om expressie op de gezichten te zien, maar dichtbij genoeg voor een redelijk goed overzicht. We kwamen binnen tijdens de ‘supporting act’, ‘Joan as A Policewoman’. Juffrouw met gitaar en keyboardje die erg mooi zong, maar niet echt aan mij besteed. Na de politiemevrouw duurde het een minuut of twintig tot de muzikanten van Lou’s band hun plekken innamen en tenslotte Lou, met wat begeleiding en enigszins onzeker ter been, de ‘bandstand’ opwankelde. Een ‘roadie’ hing een akoestische gitaar om zijn nek en hij begon een wat onduidelijke liedje te prevelen begeleid door erbarmelijk gitaarspel van eigen hand. Dat begint al goed. ‘Dat wordt helemaal niets’, dacht ik. Na een paar minuten gekloot was het opeens ‘BAM’! Ronduit keihard viel de band snaarstrak in met, bleek achteraf, ‘Brandenburger Gate’ van het nieuwste album. Snoeiharde metaalrock en geweldig gespeeld door de zevenkoppige band. Zonder pauze ging het door met een sublieme versie van ‘Heroin’. Daarna naadloos verder met een ongeloofwaardig goeie en superstrakke interpretatie van ‘Waiting For My Man’. We waren bijna een uur non-stop verder en ik was werkelijk uit mijn stoel geblazen. Ik dacht dat het één van mijn beste concerten ooit zou worden! Maar we zaten bij Ome Lou en na de weergaloze opening vond ik niet alle songs daarna even boeiend en geïnspireerd als in het begin. Van het verguisde ‘Lulu’ album was het nummer ‘Mistress Dread’ wél een gave song door het bizarre metronome drumspel. ‘Street Hassle’ en ‘Sad Song’ waren juweeltjes, maar de toegift ‘Sweet Jane’ was helaas een routinewerkje. Afgezien van een paar mindere momenten was dit een geweldig concert wat ook duidelijk maakte dat ome Lou nog altijd een relevante artiest is. Gedurende het concert werd Lou’s zang steeds beter. De band speelde ‘flawless’ en de man met gitaar en viool (kan zijn naam niet zo snel achterhalen) was wat mij betreft de held van de avond. De geluidskwaliteit was, na wat fijn ‘tunen’, geweldig. Heel knap hoe ze dat hier altijd zo goed voor elkaar hebben.
Foto © copyright Volkskrant 2012
Het was een top-avond. Biertje er bij, beetje zitten en een, door de bank genomen, buitengewoon en onverwacht goed concert. Het eerste uur hoorde wat mij betreft beslist tot één van mijn ‘live’ hoogtepunten. Het was bijna ‘a perfect day’.
8 mei 2012 – Marcus Miller – Paradiso, Amsterdam
Op de een of andere manier heb ik op deze website nergens gewag gemaakt van ons bezoek aan Marcus Miller in Paradiso op 7 december 2009. Het was de 'Tutu Revisited' show en het was een prima concert. Ik was daar met vriend R, H. en zijn zoon D. Deze laatste scoorde nog een gesigneerde CD van Marcus zelf. De titel van de tour verklapte natuurlijk al aardig dat we muzikaal geen verrassingen mochten tegemoet zien. Dat klopte. Oud, vertrouwd en degelijke vakmanschap. Leuke avond.
Gisteren was ik weer naar MM in Paradiso en dit keer samen met mijn zoon Stijn. Hij is inmiddels 14 en heeft al aardig wat concerten gezien. Sterker, hij staat zélf op allerlei podia, hahaha. Stijn houdt ook van Jazz (maar goeie Rock, zoals Radiohead, begint hem steeds meer te boeien), dus tijd om weer eens naar de 'Master Of All Trades' te gaan. Met het 'Tutu' concert in gedachten waren mijn verwachtingen niet extra hoog gespannen. Gewoon een goed concert, net als altijd. Ik heb Marcus en zijn diverse bands al meerdere malen gezien en dat was, behalve een keer tijdens NSJ met die vreselijke zangeres Lalah Hathaway, altijd goed. We waren mooi op tijd en zochten een plekje op het hoogste balkon. Geluid en uitzicht goed. Geluid eigenlijk buitengewoon goed! Lekker zitten en genieten en geen geduw en gedrang. Stijn heeft er ook een pesthekel aan.
Marcus startte een half uur te laat maar de band ging gelijk van jetje. Top! Eindelijk nieuwe songs en die klinken naar meer! MM als bassist én basklarinetist is altijd goed, dat hoeft geen betoog. Zijn begeleiding was super, alleen de keyboard man vond ik een aardige begeleider maar als solist niet geweldig. Had misschien zijn avond niet. De drummer legde gedurende de hele avond een super groovy bommentapijt. Yes! Ik ging echt uit mijn dak van 'Slippin' Into Darkness (van 'War'). Tijdens dit nummer speelde de gitarist als Reggie Lucas in de Miles periode. Heel gaaf. Stijn vond het laatste nummer, waarbij Candy Dulfer als gast meespeelde, de lekkerste song. Al met al: wow, dit was een goed concert waar alles klopte. Topsfeer in de zaal en muzikanten die er zin in hadden. Had ik niet willen missen.
Marcus heeft het ook altijd zichtbaar goed naar zijn zin in Paradiso. Hij is niet de enige (Prince, Beth Hart, enz.). Waarschijnlijk ook de reden om de wereldpremiere van zijn nieuwste CD 'Renaissance' hier te laten beleven. De CD was al te koop aan het einde van het concert, maar gezien de drukte en de hitte waren we blij dat we buiten stonden. De CD die op 28 mei wereldwijd in de verkoop komt, schaf ik later wel aan. Als deze nieuwste schijf net zo is als dit concert, dan levert Marcus Miller m.i. één van zijn beste producten af.
- Marcus Miller – e-bass, basklarinet
- Alex Han - saxofoon
- Louis Cato - drums
- Kris Bowers - keyboards
- Sean Jones – trompet
- Candy Dulfer – saxofoon (gast)
Terug naar huis met de Peugeot 207 door de denderende regen met Radiohead (Basement Tapes) en daarna Underworld (iTunes Live) keihard over de speakers. Het was weer een top vader-zoon uitje.
20 februari 2012 – Norwegian Moods
Mijn bewondering voor de Noorse muzikant Bugge Wesseltoft is wel duidelijk voor lezers van dit weblog. Ik vind het een ongekend creatief en vaardig musicus. Iemand die werkelijk de grenzen van muziek verkent en niet terugdeinst voor exotische invloeden en nieuwe technologieën. In Noorwegen en in een selectief gezelschap daarbuiten is men daar inmiddels ook wel van doordrongen. De luisteraar moet bij Bugge’s muziek natuurlijk wel wat preoccupaties aan de kant zetten om de muziek te laten doordringen. Het zijn, meestal, geen hapklare brokken. Niet dat zijn muziek heel erg ontoegankelijk is, maar je moet er even de tijd voor nemen. De tijd! Dat is tegenwoordig een probleem…
Het is niet allen Bugge die imponeert. Er zijn meer ‘contemporaire’ muzikanten uit Noorwegen die respect afdwingen. Trompettist Nils Petter Molvaer is zo'n muzikant en zo zijn er nog een hele zwik ‘nieuwe’ Noorse (jazz-) muzikanten. Op Mezzo TV zag ik ondanks een boeiende documentaire over deze ‘nieuwe’ scene in Oslo. Wat ik mij voorstelde werd bevestigd: de combinatie stad en ongerepte natuur blijkt een grote inspiratiebron te zijn voor deze artiesten. Is het jazz? Voor mijn part, maar ik beschouw het gewoon als muziek die zich afspeelt op een kruispunt waar verschillende stijlen bij elkaar komen. Jazz, blues, rock, techno, noise (ja, zo heet dat), minimal, experimenteel, enzovoort. Ach, wat doet het er eigenlijk toe?
Jan Garbarek en Terje Typdal zijn voor de kenners wereldberoemde namen en zijn de huidige talenten voorgegaan. Garbarek en Rypdal hebben een indrukwekkend muzikaal CV opgebouwd. Blijkbaar is de tijd nog niet rijp voor hun opvolgers, want hun namen zijn bij velen nauwelijks bekend of helemaal niet. Onterecht. Ik wil een paar stukken muziek delen die werkelijk zeer indrukwekkend zijn in mijn oren. Het is natuurlijk niet ieders kopje thee, maar voor de liefhebbers (dat is snel genoeg duidelijk), zeer de moeite waard. Neem serieus de tijd en luister naar wat voorbeelden van deze prachtige muziek. Niet doorheen skippen, dat werkt niet!
Saxofonist Hakon Konstad voor Mezzo TV:
http://www.youtube.com/watch?v=FUpccRKfr9U
Bugge Wesseltoft en de Franse DJ Laurent Garnier tijdens Jazz a Vienne 2005:
http://www.youtube.com/watch?v=6ebP7dlL4jQ
Pianist Eyolf Dale op een geprepareerde piano in september 2011:
http://www.youtube.com/watch?v=uV8UK3uKnZo
Trompettist Nils Petter Molvaer solo tijdens Babylon Berlin 2007:
http://www.youtube.com/watch?v=-XQK1yciqSM
Nils Petter Molvaer, Eivind Aarset en Audun Kleive, Lodz, Polen 2007:
http://www.youtube.com/watch?v=3QJV07cDViI
Ik heb het eerder over het onderwerp ‘nieuw’ gehad. Gaat niet meer gebeuren. Laat ik het vernieuwend eclecticisme noemen. En daar is natuurlijk niets mis mee. Met dank aan Miles, Coltrane, Hassell, Pink Floyd, Eno, Sylvian en vele, vele anderen.
14 februari 2012 - Rocker vs. Jazzman
14 februari 2012 – Kunstbende enzo…
Ach, het loopt soms wat anders in het leven dan gedacht. Stijn had een optreden tijdens de voorrondes van Kunstbende in Rotterdam in het Zuidplein theater. Was hij vorig jaar ook geweest. Dat was echt heel leuk, lees mijn stukje maar van toen. Dit jaar had J. hem weer ingeschreven. Maar muzikanten hebben ook zo hun ‘dagen’ dat het allemaal niet zo lekker loopt. Deze zaterdag was zo’n dag. Papa was ook nog eens doodziek en heeft zich door de zaterdag heen geworsteld. Stijn’s optreden was onder zijn niveau. De volgende dag had hij nog een optreden en dat was van het zelfde laken een pak. Jammer. Maar waarom meld ik dit? Ach, om maar eens aan te geven dat we allemaal maar mensen zijn en het leven geen aansluiting van successen is. Relativeren dus. Maar, ons ‘kindje’ heeft wel een nieuwe piano. Verwend, dat zijn die jongelui van tegenwoordig. Allemachtig. Maar goed, het is een mooie Yamaha geworden en we hopen dat het bijdraagt aan zijn verdere muzikale ontwikkeling. We zien het wel. Hij zit in ieder geval niet de hele dag te gamen en dat is best wel wat waard. Het optreden tijdens Kunstbende komt niet op zijn Youtube kanaal. Dat geeft toch een verkeerd beeld van de muzikale vaardigheden en Stijn vond zijn performance ook onvoldoende. Als je in de Youtube-spotlight treedt, dan wil je wel een goed filmpje plaatsen, niet waar? Ik heb wel een paar leuke foto's gemaakt. Om te compenseren, haha.
15 januari 2012 – Lotus
Het is vandaag de verjaardag van mijn moeder. Ze wordt 87. Dat is pas een leeftijd! Wat mensen van die generatie allemaal in hun leven hebben zien passeren, dat is eigenlijk ongelofelijk. Ik ben ruim drie decennia jonger en vindt het al heel wat als ik zo terug kijk naar mijn eigen historie. Als je moeder zo’n leeftijd in relatief goede lichamelijke en geestelijke staat weet te halen, dan mag je ook als kind van geluk spreken. Ik bespreek veel met mijn moeder, maar eigenlijk halen we zelden herinneringen op. Mijn moeder leeft nog steeds in de actualiteit en dat is mooi, toch? Maar bij mij schiet er af en toe wel eens iets uit het verleden door het hoofd. Zo weet ik nog heel goed dat ze haar uiterste best had gedaan om voor mij met Sinterklaas de nieuwste LP van Santana aan te schaffen. Het was 1974, mijn vader was precies drie maanden daarvoor overleden en pakjesavond was een beetje een rare aangelegenheid. Wat voor gedichtjes schrijf je aan elkaar? Lollige tekstjes waren niet op hun plaats, gepaste cadeautjes wel. Net als Carlos was ik in spirituele sferen in die tijd, ongetwijfeld aangedreven door de recente verandering in ons leven. Ik las Nietschze, Huxley, Hesse, Kerouac en Celine. Verdiepte mij in Boeddhisme, religies, India en de kosmos. De muziek van Santana sloot daar prima op aan want ook Carlos was helemaal los op genoemde zaken. ‘Welcome’ was dus een zeer gepast cadeau en helemaal in de geest van de tijd. Het was als Sinterklaascadeau dus een schot in de roos! Ik was in de voorafgaande twee jaren letterlijk een volgeling van Carlos’ werk geworden. ‘Caravanserai’ was de plaat die ik letterlijk dagelijkse draaide. Dit album behoort voor mij, nog steeds, tot het epicentrum van de nieuwe muziek uit de laten jaren zestig en jaren zeventig. Zelden, in mijn ogen, musiceerde men zo bevlogen, zo geïnspireerd, zo God gegeven. Caravanserai was buitenaards en was het vehikel wat mij door deze jaren sleepte. Het waren daarnaast de jaren van mijn eerste baantje, de eerste liefdes en de eerste uitspattingen. Als ik deze muziek weer hoor, dan tuimelen de beelden en gevoelens uit die jaren over elkaar heen. Als ik iemand Caravanserai hoor luisteren dan vind ik dat het afgezet moet worden want het is mijn muziek, onderdeel van mijn verleden. Onzin natuurlijk, maar zo voelt het. Maar zo heeft iedereen en elke generatie haar totems.
Ik zeg altijd dat ik Santana fan van het eerste uur ben, maar dat is niet helemaal waar. Of eigenlijk helemaal niet waar. Het ligt wat genuanceerder. Het eerste Santana album, met die leeuw, daarvan weet ik nog precies wanneer ik die hoorde. Kort na de release in 1969 was het album direct populair. Dat kwam natuurlijk vooral door het fantastische optreden van Carlos en zijn band op Woodstock. Ik zat op de HAVO maar was nog niet aan het kopen van LP’s begonnen. Dat kwam later… Zie elders op deze blog. Maar tijdens de jaarwisseling bij de familie H. had iemand de LP bij zich. Onze ouders zaten in hun foute-jaren-zeventig-kleding in de voorkamer aan de appelflappen, jonge Bokma en advocaat. De jongelui zaten tegelijkertijd te flippen in de ‘serre’ op ‘Oye Como Va’, hahaha. Dat was wel wat. De muziek dan. Het kwam volgens mij niet in mijn hoofd op de plaat te kopen. Ik had de middelen daar ook niet voor, denk ik. Een paar jaar passeerde en ik begon een beetje met het aanschaffen van LP’s. De eerste Santana herinner ik mij niet meer, maar ik had de goede gewoonte om de datum van aanschaf van zo’n zwarte schijf in de binnenzijde van de hoes te noteren. Wie schrijft die blijft. Het blijkt dat ik het matige live album met Buddy Miles als eerste kocht in 1972 en de rest in 1973 en 1974 Ik was op 5 december 1974 dus helemaal ‘up to date’. Dacht ik…
Op 3 en 4 juli 1973 had de band van Carlos Santana een concert gegeven in de Osaka Koseinenkin Hall in Japan. De registratie hiervan werd door SONY/Columbia Japan in 1974 uitgegeven op een album met drie LP’s met de titel ‘Lotus’. Als snel kreeg het album een legendarische status. Wat daarbij ook hielp: het was alleen te koop in Japan! Fans in de wereld buiten Japan moesten het kopen bij speciale import platenzaken en dat kostte minstens 100 ouderwetse guldens. Dat was different cook. Wie in mijn vriendenkring de LP het eerste had weet ik niet meer, maar ik lees in de hoes dat ik pas op 25 november 1981 de gelukkige eigenaar van Lotus werd. Wat vreemd is dat mijn exemplaar is gemaakt door ‘CBS Schallplatten GMBH’ in 1975, terwijl de plaat pas vele jaren in de V.S. en Europa in de verkoop ging. Volgens de historici. Vreemd. Nou ja, daar mag iemand op gaan afstuderen.
Jozus Arie! Om mijn schoonvader maar eens te citeren, wat was dat een plaat! Sterker, wat is dat een plaat. Over smaken kun je verschillen, maar over kwaliteit niet. Lotus hoort beslist bij de belangrijkste ‘achievements’ van moderne ‘populaire’ muziek uit de recente geschiedenis. Het is een ‘benchmark’ van virtuositeit, spiritualiteit en een monument in de historie van live opgenomen muziek. Lezers van dit blog kunnen raden dat deze muziek niet de hoek van ‘singer/songwriter’ komt. Geen rustige popmuziekjes, maar een energieke fusie van rock, jazz, blues, latin met hier en daar een spiritueel moment. Het is overduidelijk dat Carlos Santana muzikaal volledig was geïnspireerd door de muziek van John Coltrane, Miles Davis en de Mahavishnu Orchestra. Maar het zijn zeker geen aftreksels van die muziek, in tegendeel. Het is origineel, fris, spiritueel en positief. Muziek die je meeneemt op een bedwelmende reis, als je je durft te laten gaan. Het gedisciplineerde Japanse publiek is tijdens de stille passages muisstil en het lijkt of je de bijzondere sfeer van het concert voelt. De hoes van Santana’s Lotus is een kunstwerk op zich. In mijn collectie (± 1000 LP’s) kan ik geen gelijke vinden. De dikke doos van Chicago’s concert in Carnegie Hall is de enige die een beetje in de buurt komt. Het is een imponerend geheel:
Lotus deed het goed in onze vriendenkring. Sommige investeerden in de Japanse import LP. Maar met behulp van de aloude muziekcassette had iedereen wel een versie. Ik zie mij nog zitten achterin de knaloranje Zastava 750 van vriend RH. Zastava? Ja, dat was een auto van bedenkelijke makelij uit voormalig Joegoslavië. De 750 was eigenlijk een Fiat 600 die tussen 1958 en 1985 door de commies in licentie werd vervaardigd. Het wagentje was piepklein en bezweek bijna onder de last van al die grote gasten die RH regelmatig meenam in zijn ‘wagen’. Het karretje maakte een herrie dat het een aard had maar de decibellen van de Philips autostereo denderde daar met gemak overheen. Ik zie mij dus nog zitten… in een blauw walmende kogel van geluid met de waanzinnige muziek van Lotus die elke conversatie onmogelijk maakte. Hahaha. Dat waren nog eens tijden.
Later heb ik natuurlijk ook de CD gekocht. Dat is wel makkelijker omdat je niet steeds zo’n zwarte schijf hoeft om te draaien, maar de geluidskwaliteit van het origineel is duidelijk beter en warmer. Een citaat: “In regards to the recording quality and mix, I believe it to be one of the best live albums ever made. This album is not meant to sound up-front like a studio album or have lots of crowd noise like live albums made in the late 70's till today have. Lotus is meant to sound endless and reverberate with great warmth. The mic positioning, engineering, and mixing is top notch. Every instrument is balanced and every subtlety is audible and clear. If you have never tried to mix a live album, you would never know how hard it is to achieve the level of warmth and tonal quality Lotus produces.” (Amazon.com).Uiteraard gaat dit over de originele LP. Misschien dat er inmiddels re-masters bestaan die deze kwaliteit benaderen. Zou zomaar kunnen.
Waar hebben we het eigenlijk over? Hieronder plaats ik één linkje naar Spotify. Om een idee te geven. Koop het album maar om de rest te horen via een behoorlijke geluidsinstallatie. Via de pc speakers luisteren is regelrechte blasfemie! De muziek is, als gezegd, een onvergelijkbare fusie van Carlos’ beste werk uit die tijd en een live registratie van de ‘New Santana Band 1973 Tour’ in Osaka. Het publiek is tijdens de opening volledig stil. Na de Japanse introductie wordt zachtjes met een B3 geopend met Alice Coltrane’s (John’s weduwe) ‘Going Home’. Dan crescendo en vervolgens wordt de band aangekondigd: ‘Thank you for coming and from San Francisco comes… Santana!’ waarna de pleuris uitbreekt met ‘A1- FUNK’. De rest is historie. Gemiddeld staan er negen man per nummer te spelen. De ritme sectie bestaat uit bas, congas, timbales en drums en vormen, m.i., het wonder van het concert en één van de geheimen van Santana’s muziek. Het is werkelijk ongelofelijk hoe complex en ritmisch deze gasten spelen. Tijdens ‘Batukada’ is de bezetting negen man op percussie! Hoogtepunten? Nee, het is van de eerste seconde tot de laatste een meesterwerk. Lotus klinkt ook nu nog 100% actueel en op geen enkele manier gedateerd. Ik citeer nog één keer: “Lotus is near the top of recorded music of all time (..) future generations and historians will look upon Lotus as one of the most important achievements in modern music history” (Amazon.com).
Dat Carlos met ingang van zijn album ‘Supernatural’ hoogverraad pleegt en nooit meer op zijn artistieke schreden terugkeerde heb ik hier eerder aangehaald (9 februari 2009). Het doet nog steeds pijn en blijft onbegrijpelijk. Maar Lotus, Welcome, Caravanserai en de andere fantastische muziek van Carlos Santana en zijn band zal altijd blijven bestaan. Als een ‘Eternal Wave Of Reincarnation’.
18 december 2011 - Allerhande
Dit keer geen verhalen, anecdotes of achtergronden, maar gewoon muzikale zaken die mij recent opvielen of bezig hielden. Luister en kijk gewoon maar naar de diverse filmpjes. Misschien haalt iemand er nog wat inspiratie uit. Veel jazz natuurlijk, maar ja, dat is nou eenmaal mijn ding. Voor alle stukjes geldt: niet luisteren via ingebouwde computerspeakertjes! Da's echt geen gehoor. Koop anders een set externe speakertjes. Kosten geen dr^% en de kwaliteit is tegenwoordig prima.
Ik kan eindeloos lang surfen op Youtube en kijken én luisteren naar muziek die ik ken en nog niet ken. Meestal beland ik toch weer bij mijn eigen helden. Natuurlijk live opnamen, want daar is de ‘tjoep’ helemaal goed voor. Wij zijn opgegroeid zonder beelden en clips en de muziek van onze jeugd was dus muziek en niet meer dan dat. We toverden de beelden in ons hoofd. Maar ik merk toch dat ik het erg leuk vind dat ik de artiesten van weleer ook live kan zien spelen. Vooral de virtuozen. Zo kwam ik, al surfend, bij de grootste gitaristen uit de geschiedenis terecht. Al di Meola, John McLaughlin en Paco de Lucia. Onvergelijkbaar goed zijn die mannen. Van het ene filmpje naar het andere belandde ik bij Larry Coryell. Ook een hele grote uit de jazz-gitaar-historie. Ik heb een paar LP’s van de man, maar ze zijn zeker niet allemaal briljant. Ik stuitte desalniettemin op een Larry die in topvorm was. Luister naar een gave ‘So What’ uitvoering met George Duke en big band. Het is live opgenomen tijdens ‘Guitar Legends in Sevilla’ op 16 oktober 1991:
http://www.youtube.com/watch?v=4aq41kPhXO8
Super toch? Eens kijken op iTunes wat de man tegenwoordig maakt. Lang verhaal kort: een relatief recent album is ‘Electric’ met Victor Bailey en Lenny White. Powerhouse-met-ballen-jazz-rock van de oude school. Kopen die handel! De liefhebbers dan.
Met mijn zoon Stijn stond ik tijdens de laatste versie van NSJ helemaal vooraan bij Jan Akkerman. Gastmuzikant was Eric Vloeimans. Wat een lekker concert(je) was dat. Jazz & groove! Het concert staat nota bene helemaal op Youtube! ‘Tranquilizer’ is echt helemaal te gek. De rest ook. Blijkbaar door NTR opgenomen. Jan rules, hahaha. Check dit uit:
http://www.youtube.com/watch?v=dX5mIihLB2k&feature=related
Dit filmpje (link hierna) heb ik al eens rond gemaild. Niels Broos is Kyteman’s toetsenman. Jozus, wat kan deze gozer geweldig te keer gaan op zijn Fender Rhodes. Hij heeft goed naar George D. geluisterd, maar dat is geen schande!
http://www.youtube.com/watch?v=34kfOMZ536U
Vrije Geluiden, Michael Moore. Fantastisch!! Dit is dus niet de cineast...
http://www.youtube.com/watch?v=Ki9s1G0L-QE&list=PLED2EA8E689FA9146&index=26&feature=plpp_video
Even heel wat anders… Dit had ik niet gedacht: Bach! Maar dan wel door Liza Ferschtman. Die heb ik al eens eerder hier aangehaald. Zij heeft blijkbaar een intonatie en emotie die mij enorm aanspreekt. De eerste keer dat ik iets van Bach echt mooi vind. Prachtig gewoon. Sonate #1 voor solo viool van J.S. Bach. De aangeprezen CD van Liza moet ik maar eens aanschaffen. Luister maar eens naar deze geweldige violiste:
http://www.youtube.com/watch?v=d8ZMIeU3Aik
Zoon Stijn ontwikkelt zich meer en meer als jazzpianist. Hij speelt vooral uit het hart en kan altijd goed improviseren, een vaardigheid die doorgaans niet voor kinderen van zijn leeftijd (net 14) is weggelegd. Hij is (nog) geen ‘techneut’ maar langzaam maar zeker begint hij ook jazz acccoorden te spelen en wat bladmuziek te begrijpen. Dat is de goede weg m.i. Het was een sowieso een succesvolle week voor Stijn met een leuk optreden op school (GSG Unplugged) en een prachtige terugkoppeling voor een auditie. Men ziet wel wat in dat ventje. Ik heb een Kwalitatief Uiterst Teleurstellend filmpje van zijn schooloptreden gemaakt en op zijn eigen Youtube ‘channel’ geplaatst. Het geluid valt gelukkig wel mee. Ook een kort stukje, in het donker gefilmd (..) van Stijn die een traditional speelt. Wij zijn benieuwd hoe dat verder gaat met zijn muzikale loopbaan.
All The Things You Are (een beetje Wesseltoft interpretatie):
Tenslotte Kytecrash. ‘Tribute To The Mighty 6’ tijdens NSJ 2011 en een amateuropname van hetzelfde concert. Lousy kwaliteit natuurlijk, maar woorden schieten te kort! Het gaat mij vooral om het eerste deel waarin Eric schittert en de band lekker uitpakt. Imposante techniek.
Foto: Andreas ter Laak (NRC)
http://www.youtube.com/watch?v=jOhw4vY8iiY&feature=related
http://www.youtube.com/watch?v=wn2Es2K-ayU
Mijns inziens met gemak de beste fusiemuziek van recente datum. Rock, Jazz, Dance, Hip Hop & Rap smelt moeiteloos samen. Ik ben benieuwd waar Colin, Eric en de anderen hierna meekomen. Noblesse Oblige!
4 december 2011 – Thomas Newman
Deze week zitten kijken naar BNN’s op reis. Tikkie oppervlakkig programma, maar het kijkt lekker weg. Floortje Dessing bezocht in deze aflevering Kirgizië. Wat een buitengewoon mooi land! Woest, leeg, onaangetast en ver weg van de banaliteit van de Westerse wereld. Zeker geen paradijs, je zal er maar wonen, maar de ongereptheid van dit oerlandschap heeft voor mij iets eindeloos fascinerends. Je vindt daar zoveel wat we in het westen zijn kwijt geraakt. Floortje overnacht aan de rand van een groot meer in een ‘Yurt’, een grote inheems type tent. De laatste shots laten het weidse landschap zien en een nachtelijke plaatje van een bizar mooie sterrenhemel. De prachtige begeleidende muziek is goed gekozen en versterkt de betovering. Ik herkende het niet direct, dus even de juiste ‘app’ er bij gehaald op de Galaxy S II. Het bleek uit de score van ‘Road to Perdition’ te komen. De componist is Thomas Newman. Ik had het kunnen weten. Deze Amerikaanse componist is verantwoordelijk voor de muziek van één van de meest bijzondere films ooit gemaakt: het door velen totaal onbegrepen ‘American Beauty’ van Sam Mendes uit 1999. De film heeft een bijzondere gelaagdheid die zijn gelijke niet kent. Maar dat is een ander chapiter. Zowel de film als de muziek bliezen mij destijds volledig uit mijn sokken. Eigenlijk ben ik er nog mee bezig. Newman’s muziek is bijna pijnlijk melancholiek, maar ook mooi en mysterieus. Eerlijk is eerlijk, Thomas Newman heeft een compositorische signatuur die wel érg herkenbaar is en waarvan velen zeggen dat ze het eerder hebben gehoord en dat hij zich herhaalt. Ze hebben gelijk. Maar het maakt mij niet uit, ik vind al zijn composities oorstrelend. Luister voor filmmuziek altijd naar de ‘score’ (originele voor de film geschreven muziek) en niet naar de soundtrack, want daar zit ook ander werk bij of zelfs gesproken stukjes uit de film. Ik heb twee stukken geselecteerd van Thomas Newman:
Uit ‘Road to Perdition’, Cathedral (de muziek van Floortje zal ik maar zeggen):
http://www.youtube.com/watch?v=tLvrZ2Tb2qw&feature=related
en uit ‘American Beauty’, het bekende, maar onvergelijkbaar prachtige ‘Any Other Name’:
http://www.youtube.com/watch?v=BOPpnQE1c7Q
Het is betoverende, introspectieve, vaak melancholieke muziek. Muziek die enerzijds iets triests in zich heeft maar waar anderzijds een belofte in doorklinkt. Het is de taal van het detail én de grootsheid van het bestaan. Het raakt bij mij, en vele anderen over de hele wereld, een elementaire snaar. Vooral ‘Any Other Name’. Beetje hoogdravend wellicht, maar zo voel ik dat.
“You have no idea what I'm talking about, I'm sure. But don't worry…you will someday."
Voor de volledigheid: Thomas Newman (1955) is een Amerikaanse componist, studeerde compositie aan Yale en heeft vooral muziek voor film en TV geschreven. American Beauty’s score is overladen met prijzen, maar hij schreef ook de muziek voor, bijvoorbeeld, ‘The Green Mile’, ‘Meet Joe Black’ en ‘The Shawshank Redemption’, de film met de hoogste IMDB rating allertijden. Geen beroerd Curriculum Vitae dus. Dit is muziek voor degenen die nog de rust en het geduld kunnen opbrengen om, paradoxaal misschien, naar muzikale ‘stilte’ te luisteren én te kijken. Look closer…
“There is a way that nature speaks, that land speaks.
Most of the time we are simply not patient enough,
quiet enough, to pay attention to the story”
- Linda Hogan (Native American Poet) -
20 november 2011 – Chick Corea
Men zegt wel eens dat je vooral spijt krijgt van de dingen die je niet hebt gedaan. Of dat zo is wil ik hier niet ter discussie stellen, maar ik ken wel zo’n moment. Ondanks de vele reisdagboeken die ik heb geschreven kan ik niet meer achterhalen wanneer het was. In ieder geval vele jaren geleden op ‘een’ vliegveld met J. We zaten te wachten op een vlucht en een bakkie te doen. Achter J. gingen een paar mannen rond een tafeltje zitten. Ik kijk nog eens goed en zie dat één van de mannen Chick Corea is. Eén van ’s werelds beroemdste jazzpianisten. Toen en nog steeds. J. zegt tegen mij: ‘Ga hem een hand geven. Je bent een echte fan nota bene’. Ik durfde niet. Ik vond het gek. Ik was bang dat ik hem lastig zou vallen of zo. Daar heb ik dus sindsdien spijt van. Ik had Chick moeten bedanken voor zijn prachtige muziek en dat hij dat heeft willen delen met mij en met de rest van de wereld. Maar ja, zo is het niet gegaan.
Chick en ik. We hebben wel wat. Vind ik. Alleen Chick weet dat niet terwijl ik het hem gewoon had kunnen vertellen! Ik begon al vrij vroeg met het luisteren naar wat modernere jazz. Eén van mijn vroege jazzplaten die ik grijs draaide was Chick’s ‘Now He Sings Now He Sobs’, een album uit 1968. Ja, behoorlijk lang geleden is dat inmiddels. Maar nog steeds heerlijke en briljante pianomuziek voor regenachtige winteravonden. Beheerst en stijlvol maar toch wel ‘modern’.
Chick Corea is een veelzijdig jazz muzikant die o.a. aan de wieg stond van het beroemde ‘Return To Forever’ en speelde met ontelbare grootheden uit de jazz. Behalve op die luchthaven heb ik hem diverse malen live zien spelen. Een memorabele avond was die in de Doelen in 1978 die ik bezocht met vriend CvdH. Herbie Hancock en Chick Corea zouden samen optreden! De heren zaten toen middenin in hun jazz-rock periode. Dat beloofde wat! Half ‘zwart’ Nederland was op komen dagen voor een stevig avondje funk. De gordijnen gingen open en… er stonden twee Steinway vleugels ‘face to face’ op het podium. De rest is historie: na een half uur werd het akoestisch samenspel onderbroken. Je kon er trouwens nauwelijks nog iets van horen want de zaal was inmiddels uitgebarsten in een oorverdovend fluitconcert. De organisator (Paul Acket?) deelde mee dat ieder die wat anders had verwacht zijn geld terug kon krijgen. Ik denk dat 75% van de zaal leeg liep. Daarna volgde een fantastisch concert. De weergave van deze concertreeks is uitgebracht op, o.a. de LP: ‘An Evening With Herbie Hancock & Chick Corea: In Concert’.
Af en toe switch ik naar Mezzo, de Franse TV zender voor liefhebbers van klassieke en jazz muziek. Geweldige zender. Vele soorten muziek passeren op Mezzo de revue. Meestal neem ik het op want de beste live concerten worden ’s nachts uitgezonden. Gisteravond heb ik terug gekeken naar een opname van Chick Corea’s Freedom Band, live tijdens het Jazzfestival van Marciac*) in 2010. Onwaarschijnlijk goed. Back to the core. Voor ‘buitenstaanders’ een hele hoop onsamenhangende herrie, voor ‘ons liefhebbers’ een droom van extase, samenspel en een getuigenis van liefde voor muziek. Op Youtube staat een schitterend stuk uit dit concert, waar Kenny (‘The real Kenny G’) weer eens flink uit zijn dak gaat. Mijn god, ‘Steps’:
Chick Corea Freedom Band - Live at Jazz in Marciac 2010
Wauw. Toch? Geen gedoe, geen gimmicks. Muziek in zijn meest zuivere vorm wat mij betreft. Deze mannen beheersen hun metier!
1 november 2011 – Forward To The Past
Vorige week zat ik met vriend H. in de auto. Wij hadden zojuist in de residentie met vriend A. een hapje gegeten en reden terug naar huis. H. vertelde dat hij deze week Frank Zappa’s, Waka/Jawaka had aangeschaft. Hij had het album destijds nooit gekocht en dus eigenlijk ook nooit goed beluisterd! Ik raakte zowat van de weg af! “Wat? How the f…? Dat kan niet waar zijn!” H. is een grote FZ fan en op de een of andere manier was de plaat er tussendoor geglipt om het maar zo uit te drukken. Waka/Jawaka is één van Frank’s eclectische meesterwerken. Een allegorisch werk met veel jazz, rock, klassieke elementen gespeeld door een 16-koppige Big Band. Bijna een Magnum Opus in FZ’s oeuvre. H. vond zomaar een onverwachte juweel in de muzikale schatkist van de jaren zeventig. Helemaal blij dus! Maar vreemd vond ik het wel. Hoe had hij zoiets nu kunnen missen?
Wat later in die week zat ik wat rond te kijken en te luisteren op Youtube en stuitte op Weather Report, een all time favoriet van mij waarvan ik alle albums heb. Althans, dat dacht ik. Het nummer wat iemand op Youtube had opgeladen kwam mij niet echt bekend voor: ‘Indiscretions’. Het bleek van het album ‘Sportin’ Life’ te komen. Eh… heb ik die nou? Even in de LP kast kijken. Nee. CD? Ook niet. Gedownload? Nee. Het zal toch ook niet waar zijn? Van één van mijn meest geliefde bands uit de jaren zeventig en tachtig miste ik ook een album! Dat is toch niet te geloven? Net als H. was ik blijkbaar een paar decennia ziende blind. Toeval bestaat niet, blijkbaar.
Sportin' Life is het twaalfde studioalbum van Weather Report en uitgebracht in 1985. De line up is om van te kwijlen: Joe Zawinul, Wayne Shorter, Victor Bailey, Omar Hakim, Mino Cinelu en wat vocalen van Bobby McFerrin en Carl Anderson. Het album is vernoemd naar een personage uit Porgy and Bess. ‘Sportin’ Life duurt helaas nog geen veertig minuten maar bevat wel enkele juweeltjes (én een paar draken). Birth Of The Cool? Luister dan maar eens naar ‘Indiscretions’! Dit album speelt absoluut niet de rol in WR’s discografie als Waka/Jawaka in Frank’s oeuvre, maar het was toch wel een leuke verrassing én een opmerkelijk toeval.
http://www.youtube.com/watch?v=1qqOEDTv1GI (statisch; alleen muziek)
Het nummer, geschreven door Joe Zawinul, komt in totaal geëvolueerde vorm terug op zijn 'World Tour' Album van 1998. Dit vind ik muziek van een ongekende schoonheid: http://www.youtube.com/watch?v=VENhdvvMTZQ
Ik ging, nadat ik mijn gemis had ontdekt, gelijk naar iTunes. Downloaden die handel en een CD’tje van maken. iTunes? Downloaden? CD’tje maken? Ja, ik weet dat sommige van mijn vrienden mij als een wat autististisch knakker zien. Op dit terrein dan. Op andere gebieden val ik misschien wel mee, hahaha. Sinds de komst van internet en, met name iTunes, is mijn muzikale wereldbeeld toch wel veranderd. Alle muziek die je kan bedenken is te beluisteren, te downloaden of via internet te koop. Ik maak al jaren, vanaf 2003, mijn eigen CD’s en koop sinds die tijd eigenlijk zelden een CD meer.
Aanvankelijk kopieerde ik soms een CD van 'derden' en brandde er, met mijn ‘dedicated’ Philips CD recorder, een getrouwe kopie van. Een aantal van mijn LP's heb ik op die manier ook gedigitaliseerd. Later kwam iTunes en kocht ik op hun AAC lossy formaat elke CD die ik wilde. Ik ontdekte dat ik zoeken en surfen naar muziek op internet geweldig leuk vond. Zo goed als alles was te vinden en te downloaden voor de hellft van het geld. Ook de achtergrondinfo nam ik gelijk mee van, bijvoorbeeld, Wikipedia. Ik werd gewoon wat 'eigener' met de muziek die ik aanschafte. Omdat ik alleen elektronische opslag niet voldoende vond en vind, maak ik van elke download een CD. Ik vind het gewoon leuk om iets in handen hebben en te kunnen bekijken en lezen, mét een hoesje dus. Net als de aloude LP. Ik wil bovendien de muziek kunnen meenemen en overal, zoals in de auto, kunnen draaien. Hoe ik dat doe? Ik ga naar iTunes en download het gewenste album. Tegelijkertijd download ik wat JPEG’s van de hoes (voor- en achterkant, soms ook de binnenzijde en de liner notes). Daar zijn diverse websites voor. Ik heb ooit in Excel een standaard ‘format’ gemaakt waar ik de gedownloade foto’s van de hoesjes in plak. Uit iTunes kopieer ik daarna titels en de tijdsduur van de nummers en voeg ik info over de band (artiesten) toe want dat staat soms niet duidelijk op de hoes. Dan print ik de Excel file op een beetje dik papier, snij het hoesje uit, doe alles in de CD-case en klaar is Kees. Ik heb ’Sportin’ Life afgelopen zondag gemaakt: 27 minuten vanaf inloggen op iTunes tot met een kant en klaar ‘product’.
Sportin' Life is misschien een slecht voorbeeld want je kunt deze CD voor 7,99 Euro bij Play.com kopen. Inclusief bestelkosten! Je zou dan wel gek zijn om dan een CD zelf te gaan maken. Nou ja, ik was even ongeduldig. Inmiddels zijn oudere CD’s via Play.com, Bol.com of andere internetaanbieders inmiddels net zo goedkoop of soms goedkoper dan downloaden. Het zal dus waarschijnlijk minder worden met de ‘eigen’ productie. Maar goed, het is een hobby en ik heb en had er altijd veel plezier in.
Dat hele gedoe met muziek en internet-technologie staat natuurlijk niet stil. De volgende stap heeft ‘een’ vriend al (gedeeltelijk) gemaakt: al zijn CD’s zal hij op FLAC (lossless audio formaat) op een server zetten. Deze server is verbonden met zijn HiFi en draadloos (WiFi) benaderbaar via, bijvoorbeeld, een iPad. Ik zeg ‘een’ vriend, want ik zou niet willen dat men kan herleiden om wie het gaat en even zijn huis leeg haalt. D’r staat voor een leuke duit… Het is werkelijk schitterend hoe dat allemaal werkt en benaderbaar is. Chapeau. Schematisch ziet het er zo uit:
Of ik een dergelijke ‘heilstaat’ ooit ga bereiken is twijfelachtig. In ieder geval niet op korte termijn. Het kost geld en tijd en dat zijn commoditeiten waar ik chronisch altijd krap in zit. Zal wel in de sterren staan. Er zijn trouwens veel andere hobby’s en daarnaast eisen werk, gezin, sociale dingen, en dergelijke bijna alle tijd op. Bovendien sta ik aan de vooravond van een omgekeerd proces: binnenkort wordt de installatie op mijn ‘studie’ aangepast. Er komt een gerestaureerde en gereviseerde set Quad 33/303 set te staan. De legendarische versterkerset uit de late jaren zestig.
Ik koop er dan een nieuwe platenspeler bij en dan zijn we weer helemaal back to the seventies & eighties en ga ik maar weer eens LP’s draaien. Er staan nog zo’n duizend van die zwarte schijven in mijn platenkast en vele komen nooit meer tevoorschijn. Zonde en daar gaan we maar eens verandering in brengen. Ik heb er zin an.
26 september 2011 – Harry Muskee R.I.P.
Somebody will know someday…
25 september 2011 – The Allman Brothers Band
Het was eind 1981. Een grauwe regenachtige zaterdagavond in december. Ik zat dia’s te kijken bij vriend K. Hij woonde op een schilderachtige plek aan de rand van een plas langs de dijk, een ‘kom’ zoals dat heet. De regen striemde rond het huisje en de gashaard stond gezellig te brommen. K. had dat jaar een maand of zeven ‘backpacking’ achter de rug door Azië. In zijn eentje. Iets wat niet iedereen zich dertig jaar geleden kon permitteren. Geld, vrijheid en durf waren toch wel de belangrijkste ingrediënten om zoiets te realiseren. ‘Had ik maar het lef om dat ooit ook eens te doen’ verzuchtte ik bij mijzelf. Wat een prachtige dia’s, wat een avontuur. Dat geld was er wel, maar de rest…
Kort daarna, ik woonde nog thuis, kregen wij bezoek van mijn oom en tante van mijn vaders kant. Lieve mensen. Helaas zijn ze al lang niet meer onder ons. Tante R. was een stoere Rotterdamse met een klein hart, grote mond en onwijs veel humor. Oom W. was een goedzak. Een gigantische grote lobbes van een man met handen als kolenschoppen. Hij had zijn hele leven gevaren. Eerst op de grote vaart en later als loods in de Rotterdamse haven. Oom W. vertelde vaak over zijn avonturen in vreemde en verre oorden. Ik hing dan aan zijn lippen. Hij vertelde ooit dat hij muizen moest eten bij de Papua’s. Een levend exemplaar pakte je bij de staart, doopte het in de kokende olie met ‘spices’ en, hup, naar binnen. Als een nieuwe haring. Hahaha. Dat zijn verhalen die je bijblijven. Die bewuste zondag waren tante en oom ook juist terug van een reis door Azië. Een groot fotoalbum was het bewijs. Ademloos bekeek ik de plaatjes en hoorde de prachtige verhalen die tante R. als geen ander kon vertellen. Zucht.
In die jaren had ik een cassettebandje van de Amerikaans band The Allman Brothers. Een goedkoop oranje ‘ijzeroxide’ exemplaar van BASF. De LP ‘Brothers and Sisters’ stond er op. Eén van de eerste LP’s die vriend RH. ooit kocht en die ik natuurlijk ooit op cassette had gekopieerd. Ik kende het album van haver tot gort. Verder had ik nooit zo veel aandacht gegeven aan deze band. Uitstekende muziek, maar wel een beetje op het randje van ‘pop’, in mijn ogen. Kort voor tante R. en oom W. op bezoek kwamen kreeg ik een cassette van een andere vriend met een live opname van ‘The Allman Brothers Band’ met de titel ‘At Fillmore East’. Eén luistersessie was voldoende om mij voor het leven een fan van deze magistrale band te maken.
The Allman Brothers Band, in 1969 opgericht door Greg and Duane Allman, is een icoon van de z.g. ‘Southern rock’, een mix van rock, blues, jazz en country muziek. Duane, de slide gitarist, kwam om in 1971 bij een motorongeluk. Hij was tijdens zijn korte leven al een legende en speelde o.a. met King Curtis, Aretha Franklin, Wilson Pickett en andere grootheden. In 2003 scoorde Duane postuum een tweede plaats, na Jimi Hendrix, in Rolling Stone magazine’s lijst van ‘greatest guitarists of all time’. Dit soort lijstjes zeggen mij niet zoveel, maar het illustreert wel wat een talent er in deze band school. Broer Greg stond ook vaak op zulke lijstjes met betrekking tot zijn zang en spel op de Hammond.
In mijn ogen was (is) er geen band die melodie, groove en vakmanschap zo subliem combineerde. Hun live optredens, met vaak lange improvisaties, nemen de liefhebber mee naar andere sferen. Fantastische instrumentalisten en prachtige ongepolijste zang. Zo ook ‘Fillmore’, één van de belangrijkste en best gewaardeerde live rockalbums ooit. Ik draai deze LP (of CD natuurlijk) al dertig jaar met een zekere regelmaat. Doorgaans interesseert het mij geen moer wat recensenten schrijven, dat bepaal ik zelf wel, maar in dit geval maak ik een uitzondering. Rolling Stone’s Mark Kemp, een autoriteit op het gebied van ‘Southern Rock’ schreef over de ‘Fillmore’ concerten: "these shows remain the finest live rock performance ever committed to vinyl". Sluit ik mij van harte bij aan. Dat Frank Zappa ‘Whipping Post’ ook vertolkte wil ook wel wat zeggen. Meer informatie over deze superband is te lezen op de uitstekende Engelstalige Wiki: http://en.wikipedia.org/wiki/The_Allman_Brothers_Band
Eén van de (vele) hoogtepunten van Fillmore is, in mijn ogen, de uitvoering van ‘Stormy Monday’, een ’12 bar blues’ van T-Bone Walker. Het nummer is ontelbare malen vertolkt, maar zoals Greg, Duane en de rest van deze band het nummer hier uitvoeren, nam en neemt mij nog steeds mee op een vlucht van de Eagle. De tekst is natuurlijk gewoon een lovesong én smeekbede aan de ‘Almighty’, maar een kniesoor die daar op let. Wat een geweldig nummer…
Op de bewuste zondag, ging ik, nadat tante en oom weer waren vertrokken, naar mijn zolder. De beelden van Azië flitsten op mijn netvlies. Ik zette Stormy Monday op. Opeens kwam het inzicht. ‘The Eagle Flies on Friday’! Fuck it! Ik ga gewoon. Ik zeg mijn baan op. Ik pak mijn geld en pak het vliegtuig. Bij voorkeur op vrijdag. De rest is historie. De reis veranderde mijn blik op de wereld voorgoed en ik dank daarvoor mijn moeder en de inspiratie door vriend K. mijn oom en tante en natuurlijk The Allman Brothers band J
Ik ben geen ‘hardcore’ fan en verzamelaar van de Allman’s. Ik heb niet eens alle albums geluisterd. Een schande eigenlijk en dus heb ik nog wat huiswerk te doen. De platen die ik ken en/of heb zijn in ieder geval allemaal zeer de moeite waard. De diverse live albums staan echter in de schaduw van Fillmore, maar ze zijn zonder uitzondering goed. Hoe dan ook, The Allman Brothers Band is een club van échte muzikanten, liefhebbers. Ze spelen nog steeds en zijn niet van plan er ooit mee op te houden, zo is te lezen op de genoemde Wiki met een citaat uit 2008: (..) Gregg Allman talked about his brother Duane, saying: "It happens to be today would have been his 62nd birthday and I'm sure he's looking down on this and is really proud of us. We'll keep coming back until we can't come back no more." (..). Dat is mooi en misschien kan ik ze ooit nog eens een keer live zien. Op een zaterdag wat mij betreft: ‘The eagle flies on Friday, Saturday I go out to play’.
Ik zal de argeloze lezer een ellenlange uitvoering van bijvoorbeeld ‘Elizabeth Reed’ besparen (vol met Miles en Coltrane verwijzingen), maar dit filmpje vond ik echt prachtig. Greg Allman met een rauwe maar prachtige elementaire uitvoering van ‘Come and Go Blues’. Wat een stem en timing.
Op 5 augustus 1982 vloog ik van Brussel via Amsterdam, Dubai en Kuala Lumpur naar Melbourne voor onbepaalde tijd. Het was op een donderdag, maar dat maakte mij niet uit want zaterdag zou ik pas aankomen. Downunder, to play...
24 september 2011 – Smaak & de platlander
Naar aanleiding van een ‘stukje’ van een vriend over een muzikaal onderwerp vond ik dat ik moest reageren op een stelling die hij nam. Het had eigenlijk te maken met smaak. Denk ik. Een polemiek is het niet waard, maar eigenlijk vond ik dat mijn reactie wel ‘bullseye’ was. Dit is een deel van mijn reactie: “Het is wel een interessant onderwerp. Het heeft alles te maken met, zoals Nietschze (of Leibniz, volgens Wikipedia) dat zo mooi noemt, ‘perspectivisme’. Er bestaat geen absolute waarheid omdat perceptie komt met het persoonlijk en fragmentarisch perspectief van waaruit je iets waarneemt. Zo is dat ook met muziek. Je wordt geboren met een genetisch pakket en groeit vervolgens op in een eigen wereld die bepalend is voor je verdere leven. Voor ieder mens is dat anders. Draaide papa en mama elke zondagmorgen Chopin, Beethoven, Vera Lynn, Tante Leen of James Brown? Wat luisterde je in je jeugd en wat namen je vrienden voor LP’s zoal mee naar huis? Moet je eens kijken wat een impact dat heeft op je ‘perspectief’. Een lappendeken is het.Voordat je het weet ben je een muzikale platlander geworden en ‘zie’ je niet wat de andere muziek nu eigenlijk te bieden heeft.” Zo is dat.
11 september 2011 – Boogie
Oh... het is vandaag 9/11... Ik zie het pas als ik de datum tik. Maar daar gaat dit stukje niet over. Later wellicht. Nee, het gaat nogmaals over Bugge Wesseltoft. De man heb ik hiervoor al genoemd in mijn verslag van het NSJ. Hoe zal ik het eens noemen? Thuis komen wellicht? Het is nieuw én ik herken deze muziek vanuit mijn veronderstelde gereïncarneerde zwarte ziel. Dit is muziek die alles in zich heeft wat bij mij een snaar raakt: minimaliteit, ‘stilte’, actie, spanning, climax, anticlimax en een technojazz groove die bij tijd en wijle onaards is. Ongelofelijk dat deze muziek niet wordt gemaakt door ebbenhouten mannen uit donker Afrika maar Noren! Ik ga Bugge maar eens een mail sturen om hem mede te delen dat hij en de muzikanten die hij om zich heen verzamelt grootse meesterwerken hebben gemaakt. Dan weet hij het eens van een kenner, hahaha! Zoon Stijn is ook helemaal los op Bugge en speelt nota bene al werk van hem. Geen anekdotes in deze blog dit keer. Gewoon een tip voor de liefhebbers. Onbegrijpelijk trouwens, vind ik, dat deze man niet bekender is onder een wat groter publiek. Bugge noemt zichzelf overigens ‘Boogie’ :-)
Luister maar eens naar een paar stukken muziek (van YouTube) bij wijze van voorbeeld. Luister het wel op een behoorlijk setje speakers anders mis je te veel. Het eerste filmpje toont Bugge, Dhafer Youssef, Erik Truffaz (de Franse Miles) en anderen tijdens Jazz a Vienne (Mezzo). Absoluut uniek concert! Het tweede filmpje is beroerd van beeld maar de geluidskwaliteit kan er nog mee door. Bugge speelt hier een magnifieke ‘Take Five’. Aan het einde maakt hij een loop en gaat verder met een Take Five groove. Jammer dat het dan stopt. De filmpjes:
Hij beheerst nog veel meer stijlen, een fusie componist én muzikant van de bovenste plank. Dit is waar het in muziek om gaat. Goeie CD’s zijn er ook. Gelukkig. Bijvoorbeeld de wat oudere (2003) maar geweldige CD ‘New Conception Of Jazz Live’. Jazz, trance & vooral anders. Ga voor Bugge’s CD’s naar iTunes of een webwinkel of www.gubemusic.com In de winkel ga je ze niet vinden. New Directions In Music by Bugge Wesseltoft. Can The Ocean Be Described?
[Bij de weg: de YouTube filmpjes zijn in een behoorlijke kwaliteit te downloaden met DVDvideosoft. Geweldige gratis software. Je kunt het bronmateriaal in alle formaten omzetten. Films, muziek. FLAC, MP3, whatever. Ik download filmpjes sowieso in WAV en zet het ook om naar MP3 HBR en dan kan ik de muziek op alle ‘devices’ zetten. Je moet tijdens het afspelen wel even ‘equalizen’ om de dynamiek wat op te kloppen. Dan is het natuurlijk wel noodzakelijk om daar soft- of hardwarematig de knoppen voor te hebben... http://www.dvdvideosoft.com]
10 juli 2011 - North Sea Jazz Festival - Ahoy Rotterdam
Het North Sea Jazz Festival (NSJ). Daar was ik vanaf de tweede editie bij. Misschien wel vanaf de eerste, maar dat weet ik niet meer. Het programmaboekje van 1977 heb ik in ieder geval in mijn boekenkast. Medio jaren zeventig was jazz op sterven na dood. Muziek voor ouwe mannen met rode broeken en een pijp. Dixieland, Rita Reys, that sort of thing. Maar, durf ik te beweren, dankzij Miles Davis, zijn muzikale discipelen en sommige grote Blues- en Rockartiesten kwam er in de tweede helft van de seventies weer wat beweging in de jazzbrouwerij. Het NSJ sloot aan bij die trend en was in die eerste jaren een geweldig en gezellig evenement. Geïnitialiseerd, georganiseerd én deels gefinancierd door Paul Acket. Vele stijlen Jazz waren vertegenwoordigd. Je kon alle zalen en tenten in en rond het Haagse Congresgebouw zomaar binnen wandelen en kennis maken met allerlei (jazz) muziek. Super. Miles hebben we er natuurlijk diverse malen gezien, maar ook andere beroemde artiesten én volledig onbekende muzikanten. Echter, de populariteit nam toe en de bezoekersaantallen ook. Het festival werd meer een muziekfestival en minder een pure jazz aangelegenheid. Niets mis mee, maar ik vond dat er, daardoor, op een gegeven moment te veel mensen op af kwamen. Ik geloof dat het inmiddels was uitgegroeid tot het grootste evenement ter wereld in zijn soort. Dat ‘binnen wandelen’ was voorbij. Een half uur van tevoren naar je favoriete artiest, anders kon je het schudden. Duwen en dringen voor een broodje kroket of een pilsje. Ergens rond 1990 was ik het zat. Ik had Miles gezien en was mijn vrienden kwijt. Een mobieltje hadden we nog niet. Ik werd bijna plat gedrukt en besloot toen op eigen houtje naar huis te gaan. Dat was mijn moment om af te haken van NSJ. Ik ben er nog één keer geweest. Dat was best wel leuk, maar kon niet in de schaduw staan van de eerste jaren.
Gisteren was het toch weer zover. We (ik, vrouw & zoon) waren door onze jarige zus uitgenodigd. Die liet het eens flink uit de spreekwoordelijke broek hangen. Duur geintje, maar dat was zeer goed besteed en zeer gewaardeerd! Sinds 2006 wordt het festival in Rotterdam gehouden, in de Ahoy complexen. Het Congresgebouw werd in 2005 deels gesloopt en bood te weinig ruimte meer. De organisatie besloot te verkassen naar de havenstad. Lekker slim van de marketingafdeling van ‘Den Haag’… Ahoy biedt duidelijk meer ruimte, maar gedurende de avond bekroop mij af en toe toch wel het gevoel dat Nederland in zijn voltalligheid bij NSJ was neer gestreken. Allemachtig, wat een mensen. Het bleken er over drie dagen bijna 80.000 te zijn geweest. Een record. Maar de organisatie was goed voor elkaar. Complimenten.
Wat en wie hebben we allemaal de revue zien passeren? De middag begon met Jan Akkerman. Een set van ruim een uur. Als een machine. Jan verzamelt altijd geweldige muzikanten om zich heen en weet zich op elk podium staande te houden. Hoogtepunt was het ‘bezoek’ van Eric Vloeimans. Een gouden greep vond ik. Jan gaf Eric de ruimte en ze vormden een prima koppel. Ik stond met zoon S. bijna vooraan, niet in het gedrang. Super. Daarna wat gegeten en vervolgens naar James Blake in de 'Darling' zaal. Had ik op deze weblog al over hem geschreven? Nee, wel flink over gemaild met vrienden. James is geen jazz, maar een vertegenwoordiger van ‘Dubstep’. Dat is een rock/pop (ofzo) genre met heel veel lage tonen. Ik vind een aantal van zijn nummers geweldig mooi. De nummers zijn klein en intiem. James is slechts 22, maar zijn stem is laag en vol. Zo ook de bassen… Veel te veel vind ik. Door het gedreun komt de muziek niet meer tot zijn recht. Bovendien heeft het een erg hoog ‘gimmick’ gehalte, maar dat geldt, vrees ik, ook voor James’ typische stijl. James is door de pers de hemel in geschreven. Dat was te merken! Onze dames zaten veilig vooraan, maar S. en ondergetekende raakten in het gedrang. Wij konden de zaal op tijd verlaten, anders waren we jammerlijk dood ge-dubstept of geplet of gestikt. Op dus naar de volgende artiest. De dames gingen naar Tom Jones. We hebben even om de hoek meegekeken. De man is geweldig. Hij is 71 maar gaat er voor, heeft er zin an en krijgt iedereen op de stoelen. Petje af! S. en ik pauzeerden wat, liepen een beetje rond en gingen toen terug naar de zaal waar James Blake plaats had gemaakt voor Bugge Wesseltoft en Henrik Schwarz.
Bugge Wesseltoft is een 47-jarige Noorse jazz-muzikant, pianist, componist en producer. Ik heb hem al een tijdje ‘op de korrel’. Hij speelde o.a. met Jan Garbarek in de wat klinische ECM stijl, maar sinds een aantal jaren verkent hij de grenzen van muziek. Hij noemt het zelf ‘future jazz’ (ook 'Nu Jazz' genoemd), een verzameling van jazz, minimal, house, techno met gebruik van veel elektronica. Op het podium stonden niet alleen een vleugel maar ook allerhande synthesizers, computers, notebooks en tijdens het concert liep Bugge ook nog op een iPad te klooien. Zijn muzikale partner is op dit moment Henrik Schwarz. Een DJ uit Berlijn. Henrik is niet van de straat: hij gebruikt in zijn remixes muziek van o.a. Sun Ra, Boy George, James Brown, Mari Boine en 'Deep House'. Ik was zeer benieuwd!
De zaal was inmiddels bijna leeg, afgekoeld en er werd gesoundcheckt. Dat duurde even, maar uiteindelijk doofde het licht naar zo goed als donker en begon Bugge met een waanzinnig prachtig ‘monoloog’ op de vleugel. Alsof Chick Corea aan het klavier zat. Geleidelijk aan voegde Schwarz, crescendo, allerlei weirde elektronische effecten toe en vulde aan op een ‘Nord’ keyboard. Na enige tijd denderde er een elektronische storm door de zaal. Dan, opeens, een hint van ritme. Een voorzichtige aanzet tot een ‘dance’ tune. Applaus. De heren evalueerden naar een bijna trance-achtige finale. Waanzinnig gewoon. De zaal was inmiddels volgestroomd. Veel binnenlopers raakten duidelijk gebiologeerd door deze muziek. Terecht. Ik heb gewoon 1,5 uur zitten flippen. Wat een geweldige ervaring. Zoon S. van 13 (!) vond het ook het beste wat hij deze dag had gezien. Ik meende direct na het concert dat ik dit het beste vond dat ik überhaupt 'ooit' had gezien. Misschien is dat wat overdreven, maar het was zonder twijfel fabuleus en een plaats in mijn 'concert top 10' waardig. Ik heb de volgende dag de nieuwe CD van de heren gedownload ('Duo') mét diverse live opnamen. Goeie CD, maar het komt niet in de buurt van wat wij zagen en hoorden. Ze zaten er bij NSJ blijkbaar erg goed ‘in’, vermoed ik. Opvallend: geen camera’s van de NTR te bekennen. Da’s nou weer jammer. Een uitstekende compilatie uit Keulen geeft een goede impressie van een heel concert: http://vimeo.com/15122723.
New Directions in Music...
Nog verdoofd van onze ervaringen hebben we elkaar weer opgezocht en wat gegeten en gedronken en toen op naar het volgende hoogtepunt: ‘Tribute To Miles’ in de 'Amazon' zaal. Tijdens de wandeling hoorde ik de muziek van Snoop Dogg ergens uit een hal komen. Niet om aan te horen... Snel naar de Amazon zaal doorgelopen waar fluwelen rode stoeltjes voor de gasten klaar stonden. Het leek wel een megabordeel, haha. De Tribute band bestaat uit: Marcus Miller (bass); Wayne Shorter (saxophone); Sean Jones (trumpet); Herbie Hancock (piano, keyboard) en Sean Rickman (drums). Marcus Miller bedacht en produceerde het eerbetoon. Jemig, Miles is al twintig jaar dood! We worden oud. Over oud gesproken: Herbie is inmiddels, net als Tom Jones, ook 71 en Wayne Shorter wordt in augustus 78! De laatste riedelde zijn ding en wankelde dan terug naar Herbie’s vleugel om zich vast te houden; anders pletterde hij om… Ook in de jazz is het dus wachten op nieuwe en jonge sterren van wereldformaat. Maar, de oudjes kunnen het nog steeds. Het was een loepzuivere en beheerste non stop medley van Miles’ classics uit de jaren zestig met ‘Tutu’ als toegift. Helemaal goed. Weinig nadruk voor individueel geweld, maar Marcus Miller en de drummer droegen het geheel vond ik. Marcus was in zeldzaam goeie en beheerste vorm. Geen gefreak, maar alles ten faveure van het geheel. Na ruim een uur was het afgelopen. J. wilde nog wel een handtekening van Herbie Hancock voor S. regelen. Herbie is S.’ eerste muzikale held. J. liep naar de stage maar werd afgeserveerd door de roadies die al aan het afbreken waren. J. is niet van het soort wat zich laat afschepen en begon richting coulissen te roepen: ’Herbie! Herbiééé! Mr. Hàààncock!’ En, verdomd, daar kwam hij enigszins verbaasd van achter het gordijn het toneel opschuifelen. Wie riep hem daar in vredesnaam? Hahaha. Ze maakten een praatje, kregen een hand (S. : “wat een zachte handen heeft hij!”) én een handtekening. Laat dat maar aan J. over!
Om 01:00 uur waren we weer thuis. Het was een bijzonder geslaagde NSJ. Wederom buitengewoon bedankt A.! KMA!
12 juni 2011 - André Rieu - Amsterdam Arena
Als een juffrouw wat érg nadrukkelijk ontkleed wordt afgebeeld noemt men dat pornografie. Dezelfde afbeelding met een lijstje en gesigneerd door Jeff Koons promoveert het werk tot kunst. High and Low Culture, Kunst en Kitsch. Wat is het verschil en is er wel een verschil? Een bezoek aan een concert van André Rieu roept eigenlijk op voorhand die vraag al op. Zeker bij mij, met mijn ‘staat van dienst’. Na bijna veertig jaar concertbezoek aan minimaal honderd jazz- en rock wereldacts, vele honderden ‘kleinere’ artiesten en best wel de nodig klassieke concerten heb ik het recht om mij dat af te vragen. André Rieu bewonderde ik op voorhand om zijn durf en ondernemingsgeest en had hem diverse malen op TV gezien. Bij Pauw en Witteman bijvoorbeeld, waar hij vertelde over zijn megalomane plannen. Hij zou een replica van ‘Schloss Schönbrunn’ uit Wenen als decor gaan gebruiken voor een aantal concerten in diverse werelddelen. Zeer indrukwekkend. Hij flikte dat dus inderdaad en had het decor onder andere naar Australië en Canada gesleept. Ik wist dat hij daardoor inmiddels wereldberoemd was en dat het hem ook bijna fysiek en financieel over de afgrond had geduwd. Maar dankzij ingrijpen van een bank heeft hij de draad weer op kunnen pakken. Dat zijn doel primair commercieel zou zijn werd hem, vooral in de Nederlandse, ‘serieuze’ pers niet met dank afgenomen. Hoe dan ook, André is een welbespraakte en opgeruimde man die bij mij van nature sympathie opwekt. Naar zijn muziek luisterde ik echter niet. Laat staan dat ik hem live zou gaan zien. André’s orkest heet het ‘Johan Strauss Orkest’ en die Strauss is beslist niet de componist van mijn voorkeur. Vooral de ‘footages’ van walsende mensen begeleid door het vrolijk zwierende en zwaaiende strijkje van André gaf nog minder aanleiding voor een bezoek. Dat zou er nooit van komen. Dacht ik.
Zoals vele honderdduizenden Nederlanders doen wij ook al jaren mee aan de Postcodeloterij. Voor het goeie doel… Yeah right. Zoals al die deelnemers droom je ook gewoon van een hoofdprijs, punt. Zoals bijna al die deelnemers hebben wij Winston Gerschtanowitz of, beter, Quinty Trustful, helaas nooit thuis mogen ontvangen met een cheque van vele tonnen. Dat dan weer niet. Maar af en toe is een ‘eigen geldje’ of ander kleinigheidje ons deel. Zoals vorig jaar een concert van André Rieu in de Amsterdam Arena. Samen met tienduizenden anderen! Ik deed er wat lacherig over maar zou er beslist naar toe willen vanwege de enorme opzet en het curiositeitsgehalte. Dat wilde ik wel eens zien! André werd echter ziek en we kregen een schrijven dat het concert naar 2011 werd uitgesteld. Pinksteren 2011. Gisteren was het dan zover.
Met mijn vrouw, zus en schoonzus togen we naar Amsterdam Zuidoost. Ik was toch wel erg benieuwd maar zag er ook wel tegenop om een paar uur lang die walsmuziekjes uit te zitten. Nou ja, we gingen het meemaken. Het liep allemaal als de gesmeerde bliksem. Parkeren, de toegang tot de Arena, een drankje, super allemaal! Het service- en organisatie niveau van de Amsterdam Arena verdient een groot compliment. Overal gastdames en gastheren, schone toiletten. Geweldig. We liepen het trapje op om de ring te betreden en toen vielen onze monden toch wel open! Onwijs, wat een afmetingen! Het gebouw met al die tienduizenden zitplaatsen dwingt al respect af, maar het enorme decor op ware grootte was werkelijk adembenemend. Waanzin. Verderop ga ik nog even in op de ‘figures’. We zaten werkelijk perfect. Enkele rijen boven de vloer van de Arena, precies in het midden en dus recht voor het slot. Het bleek dat wij eerste rang zaten, op dik gecapitonneerde stoeltjes op plaatsen van 140 euro per stuk! Het dak van de Arena was verduisterd met grote gordijnen om het geheel een wat intiemere sfeer te geven. Om half drie doofde het licht enigszins. Inmiddels hadden 35.000 (!) bezoekers hun plaats gevonden. In de verte klonken doedelzakgeluiden. Uit één van de hoeken verscheen er een ‘tamboer-maître’ gevolgd door honderd muzikanten met slagwerk en ‘bagpipes’. Ik kan vertellen dat dat echt zeer indrukwekkend is. Wat een schitterend effect. Ik zal mij proberen te beperken want we werden vergast door drie uur (minus de pauze) van opmerkelijk verantwoorde licht klassieke muziek die je af en toe de haren rechtop deden staan. In positieve zin welteverstaan. Bij één van ‘mijn’ dames rolde de tranen over de wangen… Er waren meerdere hoogtepunten. De operazangeressen en de drie tenoren zongen op het hoogste niveau, maar voor mij waren er drie momenten die ik niet snel zal vergeten. Dat was ‘Pini di Roma’ van Respighi, ‘Nearer My God To Thee’ van Sarah Adams en muziek uit Ben Hur, ‘Panis Angelicus’. Wat nog nooit ooit vertoond is in de wereld: André had zeshonderdvijftig koperblazers ingehuurd. Leest u het goed? Zes-honderd-vijftig! Ze stonden opgesteld aan de vier zijden van de Arena vloer. Bijna een halve kilometer koper. ‘Pini di Roma’ begint fluisterend. Ongelofelijk, 35.000 bezoekers en je kon een speld horen vallen. Daarna zwelt het spel crescendo aan tot de zeshonderdvijftig blazers en het orkest op volle kracht het dak er af blazen. Fantastisch gewoon! Dit had ik echt nooit verwacht. ONGELOFELIJK!
Om een idee te krijgen
Natuurlijk zaten er stukken tussen die mij persoonlijk wat minder aanspraken, maar zelfs een aria-achtig nummer uit Mary Poppins, ‘Feed The Birds’, was heel erg mooi. De zangeres kwam in haar Poppins-outfit mét paraplu plotseling uit de nok van de Arena zweven. Op zich al een spectaculaire act, want dat is serieus hoog, heel hoog. Ze landde keurig in een gang tussen het publiek, wandelde naar het toneel en gaf daarna puntgaaf haar nummer ten gehore. Het laatste nummer van de feitelijke ‘set’ was het enige Johan Strauss nummer. Eigenlijk helemaal geen verkeerd nummer ook nog. Maar toen… Toen had ik een biertje moeten gaan drinken. Het werd het moment van drank & spelen. Jan Smit werd al zingend in de Gouden Koets van keizerin Sissi, met een span van zes paarden, naar binnen gereden. Daarna zette hij op de bühne zijn beste beentje voor. Het zal beslist een geschikte vent zijn, die Jan, maar dat had hij van mij mogen laten. Maar wie ben ik? Daarna brak de ‘Strauss’ pleuris echt uit. ‘Dré’ en zijn orkest gaven nog een half uurtje toegift met veel Weense walsen. Het publiek ging uit zijn dak en de gangen stonden in no-time vol met walsende stellen. Ballonnen kwamen uit het dak en er werd vuurwerk op de ijsbanen afgestoken. Zo zie je André Rieu altijd op televisie en dat is niet terecht vind ik, want het is maar een klein deel van de ‘Rieu’ waarheid. Voor mij deed het niets af aan de enorme muzikale, technische en logistieke prestatie die André en zijn medewerkers daar in de Amsterdam Arena hadden neergezet. Om nooit te vergeten.
Dit verhaal is onvolledig zonder een opsomming van een aantal feiten te geven. Voor de volledigheid: het decor is vorig jaar opgeslagen omdat het gewoon te duur was om het steeds weer op te bouwen. Speciaal voor de Amsterdam Arena is het van stal gehaald. De achtergrond is het grootste transporteerbare decor ter wereld: de façade van een deel van het op ware grootte nagebouwde keizerlijke slot Schönbrunn uit Wenen. Het decor is opgebouwd uit 800 ton staal en is tevens voorzien van twee echte ijsbanen en fonteinen. Het totaal aantal artiesten (muzikanten, zangers, schaatsers, enz.) die bij de productie zijn betrokken bedraagt 1100! Elfhonderd! André’s ‘Johan Strauss Orkest’ bestaat uit 56 leden. Tijdens ‘Pini di Roma’ luister je dus naar meer dan 700 muzikanten. Onwerkelijk gewoon. De vrouwelijke solisten/zangeressen zijn Carmen Monarcha, Kimmy Skota en Mirusia Louwerse. De tenoren zijn Gary Bennett, Bela Mavrak en Thomas Greuel. Gedurende show telden we ongeveer 25 vaste en mobiele filmcamera’s. Laat staan wat er in de rest van de Arena nog aanwezig was. Daarnaast liep er nog een veelvoud aan ‘still’ photographers. Sterker, ik werd bijna letterlijk omver gelopen door Govert de Roos! De PA (geluidsinstallatie), daar keken we recht op, werd bemand door zo’n twintig medewerkers en met alle apparatuur voor ons kon je al een klein bedrijfshal vullen. Het was te merken: de geluidskwaliteit was werkelijk ongelofelijk voor zo’n enorme ruimte. Dan nog een paar trivia: in 2009 verkocht Rieu 835.000 tickets en liet acts als Metallica, Britney Spears en Beyonce ruimschoots achter zich. André speelt op een Stradivarius uit 1667.
Mag dit concert op mijn top 10 lijstje prijken? Dat is een lastige vraag. Dat lijstje leunt toch wel primair op de muzikale waarde van de concerten. Maar ja, de sfeer en het spektakel er omheen, denk aan Massive Attack, zijn toch ook wel erg bepalend. Ik onthoud mij van het antwoord…
Kunst of kitsch? Ik vind het niet relevant. André Rieu heeft met zijn ‘Johan Strauss Orkest’ en vele, vele medewerkers een bijna onmogelijke prestatie neergezet die ons altijd bij zal blijven. De muziek vond ik bovendien af en toe geweldig mooi en de hele middag droeg bij aan een onvergelijkbaar ‘feel good’ gevoel dat volgens mij nog lang zal blijven hangen! Weg met die ‘high brow’ criticasters, zogenaamde ‘kenners’ en azijnpissers. Leve André Rieu!
4 juni 2011 – Top 10 Concerten
Vriend R. had opeens het idee om een lijst van concerten samen te stellen waar hij/wij zo in de jaren geweest zijn. Leuk idee. Geïnspireerd door zijn lijstje én de wetenschap dat ik niet zo’n vreselijk frequente concertganger ben leek het mij ook leuk en haalbaar om zo'n overzicht samen te stellen. Je hebt er natuurlijk niets aan, maar ik vind terugkijken altijd leuk. Ik ging dus ook aan de gang met een Excel sheetje. Over al die jaren schat ik zo’n twee, drie, hooguit vier optredens per jaar te hebben bezocht. Dat is dan exclusief de vele tientallen ‘soosbandjes’ en de ‘halve’ binnenloop concerten op North Sea Jazz. Ook de vele vage bandjes die wij vooral in de Rotterdamse jazzscene van de jaren zeventig en tachtig bezochten telde ik niet mee. De meeste ben ik natuurlijk ook vergeten. Na een paar dagen had ik een lijst met 92 'gigs'. De definitieve lijst is nog niet klaar, want misschien schieten er mij nog wat te binnen. Ik schat dat de teller bij ongeveer honderd blijft steken. O ja, klassieke concerten staan niet op de lijst. Dat zijn er niet zo heel veel, maar ik kan mij daarvan, op enkele na, echt niet meer herinneren wie, wat en waar. Ja, Maxim Vengerov in De Doelen, dat weet ik nog. Dat was adembenemend. En een slemppartij met de muzikanten van 'I Musici' in Het Hilton. Echt waar! Hahaha. Maar verder? Nee, helaas.
Vriend J. is zijn hele leven lang een fervente én frequente concertganger en zo’n lijst samenstellen uit vele honderden optredens is voor hem een ondoenlijke zaak. Maar hij besloot wel een top 10 samen te stellen. Dat vond ik eigenlijk ook wel een goed idee en wel geinig om hier te delen. Als ik terugdenk aan alle bezochte concerten, voor zover dat nog lukt, dan vond ik de meeste gewoon goed. Zelfs Rene Froger was super leuk (wat een feest maakt die vent er van). De klassieken staan er dus niet bij, maar die maakten doorgaans een ruim voldoende tot goede indruk maar zelden een verpletterende. De concerten van mijn top 10 lijstje waren wat mij betreft wél allemaal verpletterend. Dagenlang vertoefde ik dan in een soort roes. Triest dieptepunt was Tina Turner in de Ahoy, dat was echt verschrikkelijk. Mijn oren doen er nog pijn van. De dakloze Seasick Steve in Paradiso met zijn zelfgebouwde triplexgitaar wilde een vriend graag zien. Niet echt top, maar ik heb me wel flauw gelachen. Vooral toen hij bijna ruzie met een toeschouwer kreeg en met een honkbalknuppel begon te zwaaien. Hahaha.
Hier is het Top 10 lijstje in chronologische volgorde:
1. Carlos Santana, Ahoy, Rotterdam 1973
Op 9 december 1973 ging ik samen met R.H. en F. (dacht ik) naar ons eerste grote concert en dat maakte een onuitwisbare indruk. We gingen met de trein en de metro naar de Ahoy. Wat een gigantische hal was dat! Wat een waanzinnige hoeveelheid mensen! Het was duidelijk nog de tijd van love & peace. Wow! Iedereen lag in het ‘sportpaleis’ voor pampus op de grond en de lucht stond stijf van de hasj. Cool man. Santana speelde in de stijl van 'Abraxas' en 'Caravanserai' en ‘Incident at Neshabur’ duurde zomaar een half uur. Dat waren nog eens tijden. Vergeet ik nooit meer.
2. Frank Zappa, Jaap Edenhal, Amsterdam 1976
Ons eerste Zappa concert in de Jaap Edenhal (bestaat-ie nog?): Stinkfoot, Dirty Love, Filthy Habits, Black Napkins, Advance Romance, The Torture Never Stops, Chunga’s Revenge. Met Frank in topvorm en een line-up met o.a. Napoleon Murphy Brock en Terry Bozzio. The works! Wat wil een Zappa fan nog meer? Met R., F. en PV. Na het concert in PV.’s grachtenpandje nog heel lang ‘doorgehaald…’ Wat een avond!
3. Weather Report, Concertgebouw, Amsterdam 1978
Topconcert van 's werelds beste jazz-fusion band op dat moment. Met de legendarische Jaco Pastorius op bas. Met meerdere vrienden in het legendarische Concertgebouw dat niet eens was uitverkocht! Valt verder weinig over te vertellen, het was gewoon waanzinnig goed.
4. Carlos Santana, Ahoy, Rotterdam 1980 (±)
Een urenlange instrumentale rock-latin-jazz extravaganza in de Ahoy. De band speelde twee ononderbroken sets en een toegift. Bij elkaar duurde het concert bijna vier uur! De band bestond uit twee [!] drumkits, meerdere percussionisten, toetsenisten, gitaristen, bassisten, blazers en zangers. Een podium vol. Santana songs werden subliem afgewisseld met improvisaties rond Miles Davis, John Coltrane en zelfs Gershwin tracks. De ritmesectie speelde als een machine en in een bovenaards tempo. Het was een, in mijn ogen, nooit meer geëvenaarde display van muzikaliteit, spiritualiteit en virtuositeit. Met R. en H.
5. Miles Davis, Concertgebouw, Amsterdam 1982
Helaas hebben wij de man nooit live gezien in zijn eerste en grensverleggende elektrische periode. Maar na zijn ziekte en pauze hebben wij dat ruimschoots goed gemaakt. Het Concertgebouw optreden uit 1982 is helaas uit mijn geheugen gewist maar daar heb ik eerder over geschreven. Hoe dan ook, zijn concerten waren ‘pure magic’. Welke ik precies de beste vond weet ik niet meer, maar ik mag aannemen die van 1982… Met R. en H., die het gelukkig allemaal nog wél weten. De pech die we na het concert met de VW Kever van R. kregen weet ik daarentegen nog al te goed. Maar da's een verhaal apart.
6. Massive Attack, Heineken Music Hal, Amsterdam 2003
World Tour 2003. Met R. en schoonzus K. Woorden schieten tekort. Dit was wat mij betreft de meest zinsbegoochelende muzikale ervaring ooit. De relatieve intimiteit van de Heineken Music Hall (HMH) vormde het perfecte podium voor Massive Attack. Een ideale zaal voor dit soort muziek waar de muur van geluid niet kan verwaaien. De beukende bas & drumriffs gecombineerd met de vervreemdende en indringende info-lasermuur zorgde voor een totale geestverruiming. G-E-W-E-L-D-I-G-!
7. Underworld, HMH, Amsterdam 2005
Een fysieke ervaring. Volledig maar dan ook VOLLEDIG uit de pan. Ik was door- en drijfnat die avond. En dat op mijn 48e... Met schoonzus K. en wat vage kennissen.
8. Zappa Plays Zappa, HMH, Amsterdam 2006
Het was ZPZ's 'Maiden Voyage'. Een ode van Dweezil Zappa en zijn band aan zijn vader's muziek. Eigenlijk zou de wereldpremiere in Nederland in 2005 plaats vinden, maar het bleek een jaar extra te kosten om Frank's complexe materiaal onder de knie te krijgen. Wat kan ik er verder nog over zeggen? Dweezil zelf stond met de tranen in zijn ogen… We waren er met de complete vriendenclub. Of course.
9. John McLaughlin & Chick Corea (Five Peace Band), World Forum, Den Haag 2008
Meester John was zelf opvallend kalm en speelde goed maar schitterde niet. Levende legende Chick Corea, Bassist Christian McBride, Miles’ saxofonist Kenny Garrett en duivelskunstenaar Vinnie Colaiuta op drums daarentegen wel. Waarschijnlijk één van de meest getalenteerde bands die op dit moment is samen te stellen. Geen voer voor alledag, maar van een ijzingwekkend muzikaal niveau en dat mij, bij wijze van spreken, nog dagelijks heugt. Waanzinnig was dit gewoon. Ik vloog. Met H. en L.
10. Steely Dan, HMH, Amsterdam 2009
Inderdaad een tikje voorspelbaar, maar dankzij de ‘kick ass drive’ van Keith Carlock een uitstekend en levendig concert met een positieve supersfeer. De band had er duidelijk ook zin an. Een feest der herkenning. Zelden heb ik mij zo goed gevoeld dankzij de talenten van geweldige musici. By the way: ik zag onlangs op TV John Mayer tijdens PinkPop 2010 met Keith op de drumkit. Die man 'maakt' een band. Maar dat ter zijde. Met R. en anderen.
Van zo’n lijst word je niets wijzer en doe je andere concerten en artiesten misschien te kort. Prince was tenslotte ook geweldig en wat te denken van, eh... nou ja, laat maar, live concerten zijn gewoon leuk.
21 mei 2011 – Soft Machine Legacy - De Boerderij, Zoetermeer, 19 mei 2011
De verwachtingen waren, wat mij betreft, minder hoog gespannen dan bij Kytecrash. Ik ben eigenlijk niet zo van die ‘blast from the past’ concerten. Maar, dat is waar, John Mayall was super. Dat dan weer wel. Nou ja, we zouden het gaan meemaken. Soft Machine Legacy is samengesteld uit een deel van de tweede line-up van Soft Machine. De band van 1973 zullen we maar zeggen. In 2011 is dat John Etheridge op gitaar, Theo Travis op tenorsaxofoon en fluit, Roy Babbington basgitaar en John Marshall slagwerk. De Boerderij is een supertent. Makkelijk bereikbaar, balkon en barretje buiten om even tussendoor wat te roken of te drinken, goeie toiletten én prima opgezet als concertruimte. Altijd goed daar. We werden eerste vergast door het voorprogramma, de gitarist Jeff Aug. Een briljante akoestisch gitarist, maar niet zo aan mij besteed. Daarna kwamen de Soft Machine heren op het podium. Het was fantastisch gewoon! Ze speelden veel van het wat oudere werk en een paar recentere songs. Decennia routine verloochent zich niet want hoe deze mannen hun instrumenten beheersen is gewoon onnavolgbaar. John Marshall drumt met een snelheid en efficiency die je niet voor mogelijk houdt op zijn leeftijd (bijna 70!). Onwijs leuke sfeer en voor ons, fans van het ‘2e’ uur, super om deze helden in levende lijve te zien. Wat een heerlijke avond en wat is muziek toch een mooi medium.
Voor de liefhebbers, er is door de heren ook een prima Live CD gemaakt:
21 mei 2011 – Kytecrash - Mezz, Breda, 12 mei 2011
De verwachtingen waren zeer hoog gespannen. Lees mijn eerdere impressie over de nieuwe CD van Kytecrash maar. Werden ze waargemaakt? Ja en nee. Ja, want deze band beheerst hun nieuwe metier en het zijn geweldige muzikanten. Ja, want het is bijna grensverleggende muziek die gewoon steengoed is. Nee, want ik (wij) miste iets extra’s. Afgezien van een paar momenten in het concert was het alsof ik naar de CD stond te luisteren. Bijna noot voor noot. Dat vond ik toch wel jammer. Het is misschien de verwachting die je hebt als je naar ‘jazz’ muzikanten gaat luisteren en dat ze de ruimte nemen om uit te waaieren naar improvisatie. Dat is waar jazz natuurlijk ook deels over gaat. Misschien is het een bewuste keuze om de liveshows zo in te richten, maar ik miste gewoon ‘iets’. Ik ben ook een beetje bang dat de (gave) formule met rapper PAX niet duurzaam is en te veel een gimmick wordt. Maar de tijd zal dat leren. Het laat niet onverlet dat het natuurlijk een buitengewoon goed concert was, dat Vloeimans een zeer vaardige en creatieve muzikant is en Colin Benders de mooiste trompetsound ‘ever’ heeft. Het spel van de twee toetsenisten was super en Niels Broos is waarschijnlijk de grootste Jazz belofte van Nederland. Hij speelde als een duivel en ik had de gelegenheid hem dat buiten nog snel even te vertellen J. Luister naar Niels terwijl hij zijn ‘refurbished’ Rhodes uitprobeert:
Het hoogtepunt was voor mij zonder enige twijfel de improvisatie tussen Broos en Benders. Geweldig. Had het hele concert maar zo geweest. Vriend R. heeft met zijn iPhone van dat moment nog een wereldfoto gemaakt
30 April 2011 – Booze & The Greatest Band Of All Time
Bier drinken. Ik wil niet stellen dat dat nu het enige is wat wij deden, maar in het weekeinde kwam het daar toch wel een beetje op neer. Ik was net zestien en ik had mijn eerste lidmaatschap van een jongerensociëteit op zak. Met mijn vrienden waren wij begonnen met een tocht naar onze grenzen. Op meerdere terreinen… Niets bijzonders. Dat doen tieners van die leeftijd. Op vrijdag- en zaterdagavonden dronken we een biertje bij elkaar, luisterde een elpeetje en togen daarna naar het centrum van onze streekstad. Meestal maakten we een rondje langs wat kroegen en belandden dan uiteindelijk bij onze ‘soos’. In de loop der jaren waren er verschillende van die ‘sozen’. Maar in die eerste jaren, ongeveer 1973 tot 1977, was er één waar we steevast terecht kwamen. Het was een beruchte en ruige tent met veel bikers en hardrock volk. Maar we vermaakten ons er prima. We dronken dus bier. Veel bier. Meer dan goed is voor een mens en zeker voor het brein van onvolwassen pubers. Maar ja, zo gaat dat. De glazen werden niet zelden in dozijnen besteld en regelmatig flikkerde iemand wel eens met zo’n dienblad om en dan werd er gewoon nieuw gehaald. Niet zelden zaten we helemaal onder het gerstenat en 's ochtends kwam de walm van nicotine en verschaald bier uit je kleren je tegemoet. Gadverd... Hoe en dát je überhaupt was thuis gekomen was soms een raadsel. Ja, drank maakt meer kapot dan je lief was en het was zaak om met de aankomende volwassenheid daar goed mee om te leren gaan. Met vallen en opstaan dus. Letterlijk. Maar het is mij in ieder geval gelukt. Blij toe. Iets te vaak hing ik met barstende koppijn ’s ochtends over de pot. Ik keek dan na het legen van de maag in de spiegel naar een grijze, zwetende, ongeschoren kop. Telkens bezwoer ik: ‘dit nooit meer’. Bier drinken, het is een raar soort mannelijkheidsritueel.
De sociëteit had landelijke bekendheid in de ‘clubscene’ en elke zich zelf respecterende Nederlandse rockact trad er op. We hebben ze allemaal gezien. Herman Brood, Focus, Gruppo Sportivo, Golden Earring, Living Blues, Cuby, Massada, noem maar op. Maar ook, als er geen band speelde, vond ik de doorgaans stevige rock die er werd gedraaid helemaal prima. Liever Black Sabbath dan ABBA. Maar af en toe kwam er iets uit de luidprekers wat ik echt mooi vond.
Het drinken gaf in de loop van zo’n avond ook momenten van spirituele verlichting. Gedurende een paar uur, voorafgaand aan het onafwendbare over elkaar heen hangen en slap lullen, stond de geest open voor nieuwe indrukken. Zo zie ik mij nog staan met een glas bier, uiteraard, en aan de grond genageld door de muziek die ik hoorde. Ik kijk naar de speaker en hoor een prachtig en mysterieus piano-intro. Daarna een ijle stem die ik ergens van meen te herkennen. Dan breekt het nummer los met een lome drumpartij en ‘No Quarter’ rolt zich live uit. Indijend en uitdijend. Het is de live versie op het album ‘The Songs Remains The Same’ en één van Led Zeppelin’s ‘signature songs’ van de jaren zeventig. Het is zo’n moment wat je een leven lang bijblijft. De volgende dag ging ik naar de platenwinkel, maar de dubbelaar bleek niet op voorraad. Een tijd later kocht ik het album alsnog. De hoes is een kunstwerk, maar de twee LP’s blijken van inferieure audiofiele en mechanische kwaliteit. Ik baalde daar flink van. Vele jaren. Onlangs heb ik The Song Remains The Same gedownload. Het geruis en gekras is weg, maar de recording engineers hadden hun werk destijds gewoon slecht gedaan en ook de re-issue is niet veel beter. De enige methode om nog wat dynamiek uit de speakers te krijgen is gewoon keihard draaien, dan gaat het wel. Alhoewel dus geen topproduct, het blijft toch één van mijn favoriete langspelers. Het samenspel van Page en Bonham op deze live-uitvoering is magisch en roert de ziel. Ach, wat kan ik nog meer zeggen? Draai van deze LP/CD ook eens even ‘Since I’ve been loving you’. Hard! Geen gelul. Dan weten weten we weer waar het over gaat. Dat zijn we een beetje vergeten met z’n allen. Dan weten we weer waar het kaf van het koren werd gescheiden en wanneer jongens mannen werden. Fantastisch gewoon.
Natuurlijk kende ik in ’74 Led Zeppelin ook wel. Vooral van ‘Stairway To Heaven’, maar verder had ik mij nog niet echt verdiept in deze band. Die schade had ik snel goed gemaakt. De titel ‘The Greatest Band of All Time’ is uiteraard discutabel, maar ze komen een heel eind. Ik kocht zo’n beetje alles van deze Britse hard-rock-blues-act, wat overigens niet heel veel was. De productie van Led Zeppelin heeft zich beperkt tot negen LP’s en drie CD’s die na het opbreken van de band ‘postuum’ zijn uitgebracht. Als Blues en Jazz liefhebber spreken de blues georiënteerde nummers mij van nature het meeste aan, maar een nummer als ‘Black Dog’ vind ik ook meesterlijk. De eerlijkheid gebiedt te vermelden dat, als je een tijdje luistert, ik wel moet zeggen dat LZ nu toch iets gedateerds heeft. Dat heeft niet zo zeer met de muziek zelf te maken, maar met de sfeer die er omheen hing. Erg jaren zeventig allemaal. Maar ja, zo blijft er altijd wat te zeuren.
Led Zeppelin wordt algemeen beschouwd als een van de meest succesvolle, innovatieve en invloedrijke bands uit de geschiedenis van de rockmuziek. ’t Is nogal een boud statement, maar het zal niet ver van de waarheid zijn. Voor mij was Led Zeppelin dé band met een mooie mix van stijlen én van robuust geweld. Precies daar excelleerde Led Zeppelin in. Getalenteerde muzikanten met een enorme ‘span of control’ qua stijl, technische complexiteit én vaardigheid. Prachtig hoe ‘klein’ en bijna intiem ze konden spelen om daarna te exploderen in grootse en meespelende bombast.
Dit is 'No Quarter' live. Wat mij betreft één van de grootste nummers uit de rockhistorie.
Op internet is er verder zat terug te vinden over Led Zeppelin, hun discografie en culturele erfenis en historische relevantie. Geïnteresseerden die meer willen weten kunnen daar dus prima terecht. Maar een paar feiten en trivia vind ik wel leuk om er uit te lichten:
De band werd opgericht in 1968, en bestond uit gitarist Jimmy Page, zanger Robert Plant, drummer John Bonham en bassist John Paul Jones. Met hun zware bluesrock sound wordt Led Zeppelin beschouwd als één van de stamvaders van metal en hardrock. M.i. doet hen dat tekort, Led Zeppelin overstijgt vele muziekgenres.
‘Stairway To heaven’ schijnt de meeste gedraaide song allertijden te zijn. Anders dan vele wereldberoemde hits, die niet zelden op een simpel melodietje leunen, is ‘Stairway’ een relatief simpel melodietje én een complex nummer dat zich compositorisch beweegt tussen renaissance en hardrock.
Led Zeppelin behoort tot de best verkopende muzikanten uit de geschiedenis. Na The Beatles, Elvis Presley, Michael Jackson. ABBA en Madonna komen zij op de zesde plaats met een geschatte verkoop tussen de 200 en 300 miljoen albums.
Na Bonham’s dood in 1980 is het eigenlijk voorbij. Men beschouwde hem als elementair voor de muziek en geest van Led Zeppelin en de band werd formeel ontbonden door middel van een persbericht op 4 december 1980.
Er bestaat wat controverse over plagiaat van sommige nummers uit de begintijd van de band. Wat oude folk- en bluessongs stonden blijkbaar aan de basis van een aantal van Led Zeppelin’s hits. Ze zijn niet de enigen en muziek gaat over elkaar inspireren en misschien soms ook wel over een beetje van elkaar jatten. Internet staat vol met verhalen over plagiaat. Het zal wel en doet, wat mij betreft, niets af aan hun erfenis.
In 2007 is er een éénmalig benefietconcert van de oorspronkelijke leden met de zoon van Bonham, Jason, op drums. De online vraag naar tickets uit de hele wereld oversteeg 20 miljoen stuks! Een onovertroffen wereldrecord.
Een ander opvallend punt is dat er weinig live registraties van Led Zeppelin zijn over gebleven. De bekendste was de soundtrack van de film ‘The Song Remains The Same’. Critici vonden deze dubbelaar niet geweldig. De studio prestaties van de band werden hoger aangeschreven. Daar is misschien iets voor te zeggen, maar ik vind eigenlijk alle Led Zeppelin uitingen goed. Ik zal wel niet kritisch genoeg zijn. De beste live registratie is beslist ‘How The West Was Won’, daar bestaat geen discussie over. Led Zeppelin op zijn best, muzikaalst en het meest geïnspireerdst. De opnamekwaliteit is ook redelijk goed. De gelauwerde ‘BBC sessions’ kunnen mij, als enige, iets minder bekoren. Het zijn opnames uit 1969 en 1971 die hier en daar redelijk klinken en waar Jimmy Page zelf ook goed over is te spreken. Dus wie ben ik dan? Ik mis een beetje tempo en vooral het grootse, beetje ‘over de top’ geweld van de andere twee live versies. Dat is voor mij de handtekening van Led Zeppelin. Maar verder zijn het natuurlijk prima, soms wat rauwe, uitvoeringen die zeker hun charme hebben. Een ‘postuum’ hoogtepunt schijnt de in 2003 uitgebrachte DVD te zijn met 5 uur gerestaureerde live- (Knebwoth 1979) en radio-opnamen. Die heb ik niet. De kwaliteit schijnt ‘mint’ te zijn, dus daar moet ik nog eens even achteraan.
Zoals gezegd, de dood van John Bonham betekende het einde van Led Zeppelin. Op 24 september 1980 werd Bonham opgepikt om repetities bij te wonen in de Bray Studios voor een aanstaande tour in de VS. Tijdens de reis had Bonham gevraagd om te stoppen voor het ontbijt. 'Ontbijt' betekende voor hem een flinke reeks wodka’s om de dag eens lekker op te starten. Hij bleef die hele dag drinken. Na middernacht viel hij in slaap op een bank en werd uiteindelijk in bed gelegd. De volgende ochtend trof men hem daar dood aan. Bij de lijkschouwing bleek dat hij in de 24 uur voordat hij stierf, veertig ‘shots’ wodka had gedronken en in zijn braaksel was gestikt.
Dan is, wat dit verhaal betreft, de cirkel rond. Drank maakt meer kapot dan je lief hebt. Maar, het is waar, alcohol schijnt voor sommigen een noodzakelijk brandstof te zijn om de creatieve motor draaiende te houden. Vele wereldberoemde schrijvers en muzikanten zijn daar het bewijs van en dat zal wel nooit veranderen. The Song Remains The Same.
16 april 2011 - Etta James
Twee jaar geleden inmiddels, de tijd vliegt, schreef ik op deze weblog over Etta James. Ik stel daar dat ze blank is. Niet dus. Ik werd daar op gewezen door onze (bijna) altijd goed geïnformeerde vriend J. Ze is een Afro-American. Maar wel 'van de melkboer' want haar huid is net zo donker als de Zonnekoning onder de schmink. Dank voor de correctie!
9 april 2011 - Beth Hart
Beth Hart. Tsja. Eigenlijk schiet elke beschouwing hopeloos te kort, dus ik ga mij daar maar niet aan wagen. Maar een reviewer op Amazon.com verwoordt het als volgt: 'Either God or Satan, I'm not sure which (maybe it was a collaborative effort) must have been bored one day and decided to create magic. Taking the best parts of Janis Joplin, Tina Turner, Otis Redding, John Lee Hooker, Carole King, Robert Plant, and a dash of Edith Piaf, they combined with atomic energy, several forces of nature such as hurricanes and tornadoes, the pure unapologetic sexuality of the most sensual of strippers, the humanity of mankind, coated the whole mess with nitro glycerine, then dropped it from the sky...waiting to see what would happen. The result was Beth Hart...'
Bedankt voor het citaat aan Amazon reviewer F. Gentile uit Florida.
Ik had haar al eens een keer gezien op Youtube, maar dat ging te snel, te ongeconcentreerd, te onvoorbereid. Nu was ik er klaar voor. De geest was ontspannen en stond open om te luisteren naar muziek. MUZIEK. Een oerkreet. Echter dan Beth Hart kan het niet. Dit is ronduit waanzinnig. Beth Heart!
En natuurlijk nogmaals bedankt voor de tip L.!
1 april 2011 - SimCity 3000
Nee, dit is geen grap. Dit is een serieus verhaaltje over de wereld van softwareontwikkeling. Ik zit namelijk de gehele dag tussen drie zwijgende ‘developers’. Zij zitten van ’s ochtends tot ‘s avonds naar hun scherm te staren en, niet verrassend, te ontwikkelen. Om hun dag niet al te saai te laten verlopen draait er een ‘random iTunes loop’ met een uiteenlopend muzikaal programma van, laat ik zeggen, popmuziek tot trash metal. Best geinig, want er komt van alles langs. Het meeste ken of herken ik wel, maar soms hoor ik iets onbekends en dat is leuk. Wel eens van ‘Johan’ gehoord? Was blijkbaar een bekende Nederlandse band in de ‘nineties’ die zelfs een gouden plaat bij elkaar speelden. Totaal gemist. Maar vandaag hoorde ik iets uit de kleine speakertjes komen wat familiair klonk, maar toch ook nieuw. ‘Waar luisteren we naar?', vroeg ik. ‘Simcity’ was het antwoord. ‘Sim-wat?’ ‘Simcity’. Ik wist niet wat de collega bedoelde, maar het ging om de soundtrack van een computerspel uit de jaren negentig. SimCity is een game waarin de speler de burgemeester is van een virtuele stad en de stad op moet bouwen tot een wereldstad. Heeft blijkbaar ook te maken met 'The Sims' en daar heb ik wel van gehoord. Games, dat is toch een cultureel verschijnsel wat totaal aan mij voorbij is gegaan en gaat. Ik word helemaal zenuwachtig van games, maar blijkbaar wordt de speler soms begeleid door interessante muziek. Gaming is een ‘major’ business. Groter dan de muziek- en filmbusiness en blijkbaar bestaat er een muzikale subcultuur rond games. Nooit geweten. Een beetje vergelijkbaar met de ‘scores’ uit de filmindustrie. Eén van de muzikale toppers uit de gamewereld is blijkbaar de soundtrack van Simcity 3000 uit 1997 door Jerry Martin. De man van de 'Sim-muziek'. Martin's leermeesters waren o.a. Terry Riley en de Indiase muziek guru Pandit Pran Nath. Die invloed is te horen. Het is een bijzondere en eclectische tombola van minimal, modern klassiek, hard bop, ambient, dance, big band en elektronische muziek. Absoluut bijzonder en af en toe ronduit prachtig. Vreemde combi’s soms. Ik hoor echo’s van Riley, Reich, Adams, Newman, Adderley en zelfs Simeon Ten Holt. Niet ieders ding, maar grotendeels beslist de mijne. De meeste nummers hebben een ‘cadans’ die ik lekker vind. Hoe dan ook, interessant voor degenen die eens ‘out of the box’ willen luisteren en de moeite waard om eens verder te onderzoeken. Misschien zijn er nog veel meer juweeltjes te vinden in wereld van de computerspellen?
14 maart 2011 - Kytecrash
Mijn ‘klacht’, ‘waar blijft de nieuwe muziek?’, respectievelijk ‘ik geloof niet meer in nieuwe muziek’, moet ik herbezien. Dit weekend heb ik uitgebreid geluisterd naar de nieuwe ‘Kytecrash’ CD. Sterker, ik heb er zelfs een Tweet*) op losgelaten. Het moet niet gekker worden, hahaha. De band Kytecrash is de belichaming van de samenwerking tussen trompettist Eric Vloeimans en Colin ‘Kyteman’ Benders. Colin was ooit student bij Eric aan het conservatorium en is trompetist, bugelspeler en hiphop (ofzo) artiest. De meester en de leerling zoals Matthijs van Nieuwkerk bij herhaling bleef zeggen. Eric vond die opmerking maar niks, geloof ik. Maar die anderhalve minuut bij DWDD was voor mij al voldoende: wauw!
Kytecrash scheidt de geesten. Da’s duidelijk. Doe maar eens een rondje op internet. Sommige reviews getuigen van een muzikaal onbenul en gebrek aan materiekennis, da's niet te geloven gewoon. Maar, ik moet mij niet opwinden. Deze muziek is ook geen allemansvoer vanwege de drukke arrangementen en de waarachtig niet eenvoudige ritmische structuren en harmonieën. Maar toch, als je de recensies leest van hun concerten is er een publiek voor dat ook razend enthousiast is en dat doet me deugd. Blijkbaar is men bereid weer naar grensverleggende muziek te luisteren!
De songs op de CD zijn niet overal mijn smaak, maar dat kan en is normaal. Maar veel van de nummers op het album vind ik goeeeed tot zelfs fukking briljant! En... het is allemaal behoorlijk nieuw! I Love This Shit! Kan niet wachten tot Breda.
*) Monsieur Dubois is following me 😀
25 februari 2011 – Soft Machine
Ik blijf hier met mijn beschouwingen behoorlijk hangen in het verleden, maar daar zijn goede redenen voor. Het gaat over zaken die mij na aan het hart liggen en die al decennia door mijn hoofd malen. Het moet er een keer uit, niet? Ik zie het ook een beetje als therapie. Vandaar wat muzikale reflectie en persoonlijke herinneringen uit de jaren dat ik de pubertijd, plotseling en ongewild, moest verwisselen voor volwassenheid, of wat daar voor door moest gaan. Ik praat over, pak ‘m beet, 1973 tot 1979.
Zappa produceerde ooit een heel reeks retrospectieve CD’s met de titel ‘You Can’t Do That On Stage Anymore’. Die titel is eigenlijk precies van toepassing op de muziek van Soft Machine. Dergelijke muzikale vrijheid in de ‘populaire muziek’ zal je tegenwoordig zowel ‘on stage’ als ook in de studio niet meer horen. Soft Machine, zo worden ‘ze’ dus niet meer gemaakt. Waar moet ik in hemelsnaam beginnen? Er zijn veel aanknopingspunten en ze lopen behoorlijk door elkaar heen. Laat ik maar bij het begin beginnen, bij P. dus. Onze vriend en kunstschilder heb ik al eerder aangehaald. Een bijzondere figuur die voor mij absoluut de inspirator was om te leren luisteren naar nieuwe muzikale stromingen van de jaren zestig en zeventig: Miles Davis, King Crimson, Gong, The Velvet Underground, Terry Riley, Brian Eno, maar ook Eric Satie en de moderne klassieken. Artiesten als Miles Davis, Frank Zappa en King Crimson sprongen er met hun totaal grensverleggende muziek natuurlijk uit. Maar ja, hoe meer ik over deze periode schrijf hoe meer ik mij realiseer dat het ene superlatief over de andere heen tuimelt. Wat een briljante tijd! Het barstte van de muzikale creativiteit in die jaren en eigenlijk doe ik elke goede artiest of band uit de periode tekort als ik er niet over schrijf. Achter dit onderwerp is geen punt te zetten. Miles, Frank en Soft Machine kwamen waarschijnlijk het dichtst bij mijn gevoel. Miles ‘Bitches Brew’ keerde het muzikaal bewustzijn van een hele generatie binnenste buiten terwijl Soft Machine dat eigenlijk andersom deed. Letterlijk. Het zijn metaforen, maar volgens mij wel de juiste. Miles was extravert, Soft Machine naar binnen gekeerd. Bitches Brew verkoopt heden ten dage nog goed, Soft Machine is een ‘blast from the past’, een ‘ship that passed in the night’. Een schaduw uit de historie en vergeten bij de massa. Eerlijk gezegd is luisteren naar Soft Machine ook voor mij tegenwoordig een zeldzame gebeurtenis. Hoe onwijs goed hun muziek ook was en is, het klinkt hier en daar toch wat ‘outdated’. Maar misschien heeft de muziek van deze Britten toch wel iets duurzaams teweeg gebracht.
Soft Machine, genoemd naar een boek van Richard Burroughs, vertegenwoordigde op het terrein van grensverleggende fusiemuziek de Britse en meer intellectuele kant aan deze zijde van de oceaan. P. had hun derde LP, ‘Third’ en ik was eigenlijk direct verkocht na de eerste luistersessie. Zoveel moeite ik met Bitches Brew had, zo makkelijk ging het met de 75 minuten durende vier ‘suites’. Ik vond het direct fantastische muziek. Bitches Brew had ik inmiddels ‘gekraakt’, Dark Side Of The Moon was volledig geconsumeerd en mijn geest stond open voor, bijvoorbeeld, Soft Machine. Maar Third was niet bepaald een plaat vol dijenkletsers en kostte echt wel tijd om in zijn wezen te doorgronden.
Bitches Brew was een culminatie van Miles’ eigen experimenten in de nadagen van de jaren zestig en geïnspireerd door briljante tijdgenoten uit de (gitaar) rockscene en free jazz. De mannen van Soft Machine, Elton Dean, Mike Ratledge, Robert Wyatt en Hugh Hopper, allen klassiek opgeleid en onderlegd, werden geïnspireerd door o.a. James Brown, Coltrane, Thelonius Monk, Cecil Taylor en Frank Zappa. Voor de goede orde, ik spreek in dit verband over de belangrijkste en meest vernieuwende line-ups van Soft Machine, die van 1969 tot en met 1979. Soft Machine kwam voort uit de z.g. ‘Canterbury scene’, waar ook groepen als Gong en Caravan toe behoorden. De eerste periode (1966-1969) kende een samenstelling van beroemde namen zoals Kevin Ayers, Daevid Allen en Andy Summers. Ja, die van The Police! Deze periode speelde The Soft Machine (in 1969 verviel: ‘The’) onder andere in Amerika onder de hoede van het Jimi Hendrix management en speelden ook als ‘supporting act’ van Jimi. De muziek had meer weg van psychedelische rock dan de sterk door jazz geïnspireerde periode er na. Maar er zat verandering in de lucht.
Mijn zolder was een begrip. Het was de zolder van mijn moeder’s huis. Het huis waar ik jarenlang samen met haar woonde. Mijn vader stierf in het jaar dat ik zeventien werd en niet veel later ging mijn zus studeren en op zichzelf wonen. Mijn moeder en ik hadden dus op een gegeven moment het hele huis voor ons samen. Wij woonden in een goede buurt waar de betere burgerij woonde zoals tandartsen, predikanten en advocaten. Het was een ‘jaren-dertig-huis’ met een bijna dertig meter diepe tuin in een lommerrijke laan. Zo’n huis als iedereen tegenwoordig wel wil hebben; moet je wel bijna een half miljoen euro meenemen! Het trieste en vroege verlies van mijn vader droeg wel bij aan de zelfstandigheid van mijn moeder en de versnelde weg naar volwassenheid van mijn zus en ondergetekende. Er was toch van het ene moment op het andere een ouder weg en bovendien één met een uitgesproken visie. Misschien deelde ik die visie niet altijd, maar het bracht wel duidelijkheid en hielp je eigen mening te vormen. Mijn moeder compenseerde dat en vervulde de rol van moeder én vader op een onnavolgbare manier. Het duurt voort tot op de dag van vandaag. Ik bewonder en respecteer haar daar bijzonder voor. Zij ging niet bij de pakken neer zitten en pakte de draad van het leven snel weer op. Ze haalde haar rijbewijs en startte allerlei andere ‘projecten’. Zo liet ze ons huis verbouwen. Vanwege technische achterstalligheid was dat hard nodig. Een onderdeel van het project was een dakkapel op zolder, mijn onderkomen! Nadat de aannemer klaar was, pakte ik de kwast ter hand en veranderde de zolder in een eigentijdse ‘loft’. Het was allemaal een beetje ‘houtje touwtje’ met gebruikte meubels en een oude muziekinstallatie en een antieke televisie. Ik nam mijn vervroegde zelfstandigheid mee naar de zolder waar ik min of meer mijn eigen leven kon leiden. Het was mijn eigen koninkrijk, vol boeken en LP’s, waar ik nog bijna tien jaar zou blijven wonen.
Op vrijdag- en zaterdagavonden was de zolder een plek waar vrienden hun geestelijk leven in meerdere opzichten een ‘boost’ wilde bezorgen. Allemachtig, er is daar wat bier en dergelijke doorgegaan en ik begrijp nu nog niet dat mijn moeder dat allemaal best vond. Ach, we waren ook “geen pubers meer en we kenden onze verantwoordelijkheden.” Yeah, right. Af en toe werden er wel grenzen overschreden. Maar, wij waren goed opgevoed, dus… In bedenkelijke staat slaagden we er doorgaans in heelhuids de twee steile trappen af te komen. Dan werd het even lastig. Mijn moeder zat steevast in de woonkamer naar de televisie te kijken. We gingen meestal de stad nog even in, maar dan moesten we haar toch even gedag zeggen. Doorgaans ging het goed, maar soms knoopte mijn moeder een praatje aan met één van mijn gasten. Die moest dan iets samenhangends terug zeggen. Dat viel niet altijd mee, hahaha.
'Zolder' met 'Mannen' (Foto: 'R')
Maar de zolder was voor mij, en sommigen van mijn beste vrienden, vooral een oase van muzikale meditatie. Hier leerde ik de tijd en rust nemen om de nieuwe muziek van die jaren te leren luisteren en er in onder te dompelen. Vooral met vrienden H. en R. hielden we schemerige luistersessies die soms meerdere LP’s duurden. Het was (en is) onmogelijk om sommige muziek gewoon te consumeren. Er moest worden geconcentreerd, gemediteerd en geluisterd. Het was bijna religieus en de enige methode om tot elementair begrip en inzicht van de muziek te komen. Soms met een beetje externe hulp. Aan de andere kant van de speakers, ik doel op de muzikanten, werd er ook niet in gespuugd. De deuren van perceptie stonden in die jaren wijd open. Voor mij was de zolder dus de uitgelezen plek om Soft Machine te leren kennen.
Ik schreef de datum van aankoop van mijn LP’s altijd aan de binnenzijde van de hoes. Zo herinner ik mij de aanschaf van ‘Seven’ in de zomer van 1974. Het was in Rotterdam. Bij Dankers aan de Coolsingel op de eerste verdieping volgens mij. Ik was die zaterdag met mijn vader naar Rotterdam om ‘iets’ te doen, ik weet niet meer wat. Als ik met mijn vader naar de stad ging, kreeg ik altijd wel wat en ook die dag mocht ik iets kopen. Hij ging elders kijken en liet mij een tijdje alleen bij Dankers om LP’s te luisteren. Dan hing je aan zo’n formica ‘bar’ met ruitjes bovenop en van die zweterige plastic koptelefoons waar je je LP van voorkeur kon beluisteren. Maar goed, het zevende album van de Britten was niet de Soft Machine die ik kende van het grensverleggende derde album, maar ik vond het wel ok en kocht de plaat. Achteraf herinner ik mij dat ik dit album toch niet ‘the real thing’ vond. Jezus, als ik nu luister dan hoor ik een fantastisch plaat. Inderdaad heel anders dan ‘Third’, ‘gewoner’ maar erg goed.
De essentie van Soft Machine zit ‘m in het derde, vierde en vijfde album (Third, Fourth, Fifth). Grensverleggende muziek die echt onder je pan gaat zitten. Superlatieven schieten tekort en ik adviseer de geïnteresseerde gewoon maar eens te gaan luisteren want woorden devalueren alleen maar. Third is de plaat die de grenzen van rock verlegd. Rock is niet de juiste term, maar het was wel het soort muziek waaronder Soft Machine werd ingedeeld. In 2007 verschijnt er een remaster. De geluidskwaliteit is inderdaad wat beter, maar vooral de bonus cd is interessant. Een live opname tijdens de BBC Proms in de Royal Albert Hall in Londen voor BBC Radio Three op 13 augustus 1970. Twee maanden na de release van Third. Het was de eerste keer ooit dat een ‘populaire’ band speelde op het klassieke festival. De opnamekwaliteit is niet helemaal optimaal, maar de performance is geweldig en m.i. baanbrekend. 'What the fuck' gebeurt er hier in vredesnaam moet het publiek hebben gedacht als de hel losbreekt na de introducerende 'drones' van 'Out-Bloody-Rageous'. Een enorme tyfusherrie moet dat zijn geweest want de mannen hielden van INSANELY LOUD en tegen het overstuurde aan. Luister dit HARD met een 'state of the art' koptelefoon en je wordt naar binnen gekeerd. Out-Bloody-Rageous!
Ik realiseer mij pas nu dat deze muziek echt geen allemans kost is. De heren gaan af en toe goed uit hun pan met het Lowrey orgel (Ratlegde) en hun overdaad aan blaaswerk. Vooral de saxsolo’s kunnen de ongetrainde oren hinderen. De zesde en de zevende (Sixth, Seven), ‘Bundles’ en ‘Softs’ zijn bij tijd en wijle briljante jazz-rock-fusie albums, maar missen absoluut de magie van het eerste rijtje. De bezetting is Mike Ratledge, John Marshall, Karl Jenkins, Roy Babbington en John Etheridge. Sommige Soft Machine ‘die hards’ vinden deze albums helemaal ruk. Onterecht vind ik. Het zijn prima albums, maar met een andere muzikale boodschap. Na 1979 brengt Soft Machine nog een live album uit, ‘Alive and Well’ en een studio plaat ‘Land of Cockayne’. De live plaat is best goed, maar het studioalbum is een ‘middle of the road’ plaat waar de geest echt niet meer in zit. Om eerlijk te zijn, ik vind het geen best product. Vanaf 1988 verschijnt er een hele rits live albums van oude opnamen die overal lijken op te duiken. De een is beter dan de andere. Ik heb er een paar, waarvan ik ‘Grides’ erg goed vind. Grides is live opgenomen in oktober 1970 in het Concertgebouw in Amsterdam. Nogmaals in een klassieke tempel, hetgeen het sowieso al een intrigerend album maakt. Hier is een band te horen die duidelijk rauwer is dan in de studio…
Hugh Hopper schrijft ergens over de concerten uit deze periode: “Speaking for myself, at the time I was working hard just to play the stuff right and didn't really have the chance to appreciate what the audience saw and heard - a steaming, thundering monster of a band. We took a breath at the beginning, put our heads down and plunged into this rhythmic racket - Robert pounding the living bejasus out of his Ludwig kit, the horns wailing through wahwahs, the whole insane crew not stopping until it was time for the interval. When I hear tapes now of the really good gigs I can't believe how we did all that. And anyone who only heard the band on record had no idea what a gang of musical hooligans we were live - as Robert has said, we used to write new pieces each time we went into the studio to record a new album, and then only really get to know the music after playing it night after night on tour...”
Een andere uitstekende plaat, ik noem hem al elders op deze website, is ‘British Tour ‘75’. Niet de legendarische line-up van Third, maar meer de focus op de jazz-rock van ‘Bundles’. Desalniettemin, uitstekend. Allaboutjazz: “Fans of the classic Soft Machine lineup have been less than kind to the latter, Jenkins-centric Softs. But on British Tour '75, largely distanced from its earlier incarnations, Soft Machine was still a kick-ass unit that deserves to be assessed on its own merits.”
Soft Machine was geen commerciële club. Ze zijn daarom vergeten denk ik. Onder musicologen is hun status gelukkig onaangetast. Volgens mij, en ik ben duidelijk niet de enige, was Soft Machine een van de meest invloedrijke bands van hun tijd. Ik noemde het al eerder, het barstte van die invloedrijke bands in die jaren, maar Soft Machine was toch net effe anders. Ze stonden aan de geboorte van grensverleggende muziek en waren een icoon van de ‘clash’ binnen de westerse cultuur waarvan de effecten tot en met vandaag voelbaar zijn.
Sinds 2002 toert Soft Machine, als ‘eminences grises’, in allerlei samenstellingen. Aanvankelijk met Hugh Hopper, Elton Dean, John Marshall en Allan Holdsworth. Helaas overlijden zowel Dean als Hopper in, respectievelijk, 2006 en 2009. Maar Soft Machine is taai en heeft een lange levensduur: op 19 mei a.s. geeft Soft Machine een concert in de Boerderij in Zoetermeer met John Etheridge, Theo Travis, John Marshall en Roy Babbington. Prima line-up dus. Wij zijn er bij en dat is de eerste keer dat ik ze live zie spelen. Leuk, history revisted. Ik ga hier zeker verslag van doen. Wordt vervolgd!
19 februari 2011 - Kunstbende
Kijk eens hier: http://www.youtube.com/user/Kunstbende Heel toevallig sta ik met J. en A. rond de 27e seconde van het filmpje voor theater Zuidplein waarna het beeld overgaat naar de laatste tonen van Stijn's improvisatie. Waanzinnig toevallig want de cineasten wisten echt niet dat wij zijn ouders en tante zijn... Het was een 'vet gave' dag met Stijn als jongste en enige improviserende muzikant. Zie ook het verhaaltje van 13 februari j.l.
15 februari 2010 – Matthias Ziegler
Afgelopen zondag zat ik zeer geboeid te kijken naar Matthias Ziegler. Hij is een Zwitserse fluitist en was te gast bij VPRO’s Vrije Geluiden. Behalve als artiest was hij daar ook om een demonstratie te geven van een basfluit met ‘T-stuk’ gebouwd door Eva Kingma. Zij is blijkbaar een beroemde bouwer van speciale fluiten en vertelde in het programma daar het een en ander over. Ik kende beiden niet. Maar Ziegler blijkt een bijzonder interessante muzikant te zijn die actief is in o.a. jazz, world en geïmproviseerde muziek.
Een muzikant die nader onderzoek verdient!
En over de fluiten: http://www.kingmaflutes.com/mySite/index.html
13 februari 2011 – Streetwise
Onze zoon Stijn mocht op 12 februari jl. meedoen aan de voorrondes voor de landelijke jongeren talentenwedstrijd ‘Kunstbende’. Kunstbende is een jongerenorganisatie voor talentontwikkeling. De kern van de organisatie - de landelijke wedstrijd - wordt in 2011 voor de 21ste keer georganiseerd. Veel artiesten komen voort uit de kweekvijver van Kunstbende. Bekende artiesten die hiervan deel uitmaken zijn o.a.: Trijntje Oosterhuis, Claudia de Breij, Krezip, Abdelkader Benali en Room Eleven. Per provincie wordt er gestreden voor een eerste plaats, waarna de finalisten in de Westergasfabriek in Amsterdam het tegen elkaar opnemen. De wedstrijd is voor jongeren tussen 13 en 19 jaar en zij kunnen meedoen in de categorieën Muziek, DJ, Fashion, Theater & Performance, Film & Animatie, Dans, Taal en Expo. De voorrondes voor de provincie Zuid-Holland werden gehouden in theater Zuidplein in Rotterdam. Stijn had een plaats weten te bemachtigen tussen 23 muziekacts. Bij binnenkomst was al snel duidelijk dat de taal van de allochtone straatcultuur de boventoon voerde. Minstens de helft van de acts werden begeleid door zware R&B en rap beats. Best wel intimiderend als je dan als jongen van dertien uit de provincie in je eentje op het podium moet. Maar Stijn, nota bene zonder last van zenuwen (!), wist zich kranig te weren met zijn jazzimprovisatie. Zoals altijd excelleert hij thuis, achter zijn eigen piano, maar naar mate de podiumervaring toeneemt verwachten we dat dat steeds beter wordt. Hij viel buiten de prijzen, maar dat is niet zo gek. Hij was de jongste, zijn muziek is ook niet direct iets voor een breed publiek én er stonden een aantal bijzonder goede popbands op het podium. ‘The Baggy Trousers’ gingen met de eer strijken. Terecht, ze deden het uitstekend. Maar onze Stijn ookJ.
12 februari 2011 – The End Of The Game?
Onlangs viel ik, verveeld zappend, in een documentaire over Fleetwood Mac (Don’t Stop Fleetwood Mac, BBC 2009) op BBC Four. Ouwe meuk, ik weet het. Ik ben nooit zo bezig geweest met deze Brits-Amerikaanse band waarvan de hoogtijdagen al decennia geleden zijn gepasseerd. Ook heb ik geen persoonlijk ‘verhaal’ bij Fleetwood Mac, terwijl ik daar op deze pagina’s nadrukkelijk naar streef. Omdat de documentaire in mijn hoofd bleef hangen raakte ik toch geïnspireerd wat te schrijven over Mick Fleetwood en zijn band. Het zij mij vergeven. Ik ben hier tenslotte de baas.
Vaak genoeg heb ik aangehaald dat veel muzikale producties uit de jaren zestig en zeventig regelmatig en wereldwijd insloegen als een bom. Meestal was het muziek uit een bepaalde muzikale hoek, maar soms werd de universele snaar geraakt. Fleetwood Mac flikte dat kunstje op onvergelijkbare wijze met ‘Rumours’ uit 1977. Ik kende hen eigenlijk vooral van schaars verlichte schoolfeestjes met visnetten waar prachtige songs als ‘Black Magic Woman’, ‘Need Your Love So Bad’ en ‘Albatross’ werden gedraaid. Verder had ik de band nooit bijzondere aandacht gegeven. Maar dat ging nog veranderen.
Fleetwood Mac werd in 1967 in Londen opgericht door drummer Mick Fleetwood en gitarist Peter Green. Deze laatste kwam bij John Mayall’s Bluesbreakers vandaan. Aanvankelijk was Fleetwood Mac een bluesband, maar het repertoire verschoof geleidelijk naar rock en popmuziek. De inbreng van enkele Amerikaanse bandleden speelde daarbij ongetwijfeld een belangrijke rol. De band was natuurlijk beroemd door de eerder genoemde hits maar steeg na ‘Rumours’ tot absolute sterrenstatus. Geen wonder, het album verkocht als een waanzinnige. Stevie Nicks werd zelfs een internationaal bekend ‘lekker wijf’, alsof ze een Hollywood filmster was. Tot op heden zijn er meer dan 40 miljoen LP’s en CD’s van Rumours over de toonbank gegaan en is daarmee één van de best verkochte popalbums ooit. De band bestond in 1977 uit Lindsey Buckingham (guitar, vocals), Stevie Nicks (vocals), Christine McVie (keyboard, vocals), John McVie (bass) en Mick Fleetwood (drums).
Ik was in 1977 natuurlijk helemaal niet bezig met popmuziek. Pop was vermaak voor plebejers en ijzervlechters, haha. Maar ik kon er niet omheen: Rumours was een uitstekende plaat die ook bij mij een snaar raakte. Toen ik de BBC documentaire zag realiseerde ik mij weer wat een goed album het was en het bracht vele herinneringen terug. Ik denk dat de meeste van mijn generatiegenoten associaties hebben bij deze plaat. Behalve dat de muziek gewoon lekker klinkt en zeer toegankelijk is, geeft Rumours een onverholen blik in het relatiegedoe tussen de bandleden die er niet om logen. Waarschijnlijk komen de songs daardoor zo oprecht over en waren de teksten inleefbaar voor velen. Lindsey Buckingham is in de documentaire duidelijk over hoe het hem destijds aangreep. Sterker, blijkbaar heeft hij het nu nog niet helemaal verwerkt. Zijn prachtige en zeer persoonlijke vertolking van ‘Big Love’ is daar wel een bewijs van.
Als ik nu luister vind ik niet alle nummers van Rumours even sterk meer. Waarschijnlijk omdat de bekendste hits door eindeloze herhaling helemaal aan barrels zijn gespeeld. Maar veel songs staan nog fier overeind. Mooie en ingehouden liedjes worden afgewisseld door ‘meezingers’. De ‘signature’ baslijn van John McVie bijvoorbeeld op ‘Dreams’ is uit duizenden herkenbaar en het nummer klinkt nog steeds fris en actueel. Op Allmusic besluit men de review van Rumours als volgt: “But that's what makes Rumours such an enduring achievement -- it turns private pain into something universal. Some of these songs may be too familiar, whether through their repeated exposure on FM radio or their use in presidential campaigns, but in the context of the album, each tune, each phrase regains its raw, immediate emotional power -- which is why Rumours touched a nerve upon its 1977 release, and has since transcended its era to be one of the greatest, most compelling pop albums of all time.” Beter kan je ’t niet schrijven.
In de beginjaren van Fleetwood Mac speelde Peter Green muzikaal een belangrijke rol bij het schrijven van hun hits. Green’s regels uit ‘Oh Well’, “But don't ask me what I think of you, I might not give the answer that you want me to”, zijn waarschijnlijk ritmisch de lekkerst lopende woorden uit de rockmuziek. In 1970 verlaat Peter Green de band vanwege gezondheidsperikelen. Green was een zeer getalenteerde gitarist. In juni 1996 werd hij in Mojo magazine beoordeeld als de op twee na beste gitarist aller tijden. Da’s misschien al te veel eer, maar hij was dus niet de eerste de beste. Vanwege overmatig drugsgebruik raakte Green psychisch steeds meer de weg kwijt en ontwikkelde zelfs schizofrenie. Uiteindelijk verdween hij volledig uit de muziekscene en het openbare leven.
Peter Green’s mysterieuze status bezorgde zijn muziek ook wel de nodige aantrekkingskracht. Een artikel wat ik destijds in ‘Muziekkrant Oor’ las droeg aan die status extra bij. Op een rokerig avond in een flat bij een kennis hoorde ik zijn eerste solo LP ‘The End Of The Game’. Ik was gelijk verkocht. Wat een wereldmuziek! De plaat was toen echter al lang uit de roulatie, net als zijn maker. In 1979 liepen wij, vriend R. en ik, in Londen tegen de plaat aan. Wij waren een weekje naar de Britse Hoofdstad voor de lol én om zeldzame LP’s te scoren! Het werd een vruchtbare week wat dat betreft. We hadden het wel verdiend want we waren op de heenreis (2 januari 1979) bijna vergaan met de veerboot. Een uniek ‘Polar Low’ ontwikkelde zich op die dag in no-time boven de Noordzee en onze boot kwam geheel onverwacht in een echte orkaan terecht. Het werd een zeer lugubere nacht. Op een gegeven moment was er geen mens meer te bekennen, ook geen bemanning… Iedereen lag te kotsen. Ik was, o wonder, niet ziek en deed schietgebedjes dat de boot de vreselijke zeegang mocht weerstaan. Wat was ik blij toen ik in het eerste ochtendlicht de kust van Engeland zag. We hadden er twaalf uur over gedaan! (Toch nog een persoonlijke noot J).
‘The End Of The Game’ is een unieke LP met een vrije, enigszins jazz/rock achtige drive en een tikkie depressieve sfeer. Ik vond en vind het nog steeds een waanzinnig goeie LP. Bijzonder jammer dat de plaat maar 35 minuten duurt. De bassist op dit album is Alex Dmochowski, ook wel bekend als "Erroneous". Hij speelde ook bas op Frank Zappa’s jazz fusion albums "The Grand Wazoo" en "Waka/Jawaka". The End Of The Game is als studio jamsessie opgenomen. Ik beschouw het album als één van de betere uit mijn verzameling. De LP is geproduceerd door Martin Birch, de producent van o.a. Deep Purple en Iron Maiden. Dat is te horen. Terwijl klassieke en jazz LP’s in de jaren vijftig vaak al fantastisch waren opgenomen en geproduceerd, hadden ‘pop’ producenten (sommigen uitgezonderd) de truc in 1970 beslist nog niet door. Veel LP’s uit die tijd zijn audiofiel ronduit beroerd geproduceerd. Alsof je met een plastic emmer over je hoofd zit te luisteren. Ik heb de CD ook op internet gevonden, maar het is duidelijk dat er geremastered moet worden want behalve een matige sound is ook aardig wat bandruis te horen.
Af en toe dook Green op. Een keer zelfs gewapend met een pistool! Soms verbleef hij in een inrichting en jarenlang leefde hij als een kluizenaar. Ik veronderstelde eigenlijk dat de man al lang het tijdige met het eeuwige had verwisseld. Maar wat schetst mijn verbazing toen ik op Youtube zocht bij wijze van research voor dit stukje? Hij treedt al een tijd weer op! Sterker, het barst van de filmpjes van zijn optredens. Zijn fysieke voorkomen compenseert geenszins dat hij een muzikale schaduw is van wat hij ooit was. Maar toch leuk om zo’n legende weer aan het werk te zien. Het onderstaande filmpje uit 2009 is van een lousy kwaliteit maar laat een Peter Green zien die er zin in heeft:
Fleetwood Mac bestaat nog steeds en toerde in 2009 in nagenoeg oude (Rumours) samenstelling met hun ‘Unleashed Tour’ en de verwachting is dat zij wel weer eens de globale arena zullen betreden. Voor zowel Fleetwood Mac en Peter Green is ‘The End Of The Game’ dus nog niet aangebroken.
16 januari 2011 – Spotify
Voor sommige lezers oud nieuws, maar voor anderen wellicht een ear-opener van de eerste orde: Spotify. Vriend J. wees me er een tijdje geleden op. Spotify is een Zweeds bedrijf dat muziek als ‘stream’ aanbiedt in een paar landen van Europa en sinds mei 2010 is het ook in Nederland beschikbaar. Hoe werkt het? Simpel. Je gaat naar de website van Spotify, maakt een gratis account aan en daarna kun je de muziekspeler downloaden. Een beetje zoals bij iTunes. De layout van het scherm ziet er ook iTunes-achtig uit. Dan ben je eigenlijk al klaar! In het zoek scherm tik je de zoekterm in zoals artiest, album of song en dan krijg je een overzicht van het zoekresultaat. Je kunt dan kiezen of je het nummer of een heel album af wilt spelen. Even dubbelklikken en je muziek wordt ‘streaming’ vanaf de Spotify servers afgespeeld naar de speakers van je computer. Aan je computer worden dus geen bijzondere eisen gesteld. Wel aan de internetverbinding, maar die is in Nederland altijd wel goed voor elkaar. De gratis dienst betekent dat je af en toe een reclame krijgt tussen de nummers door en maximaal 20 uur per maand kunt luisteren. Je kunt ook voor betaalde diensten kiezen voor 4,99 of 9,99 dollar per maand. Dan kun je onbeperkt luisteren zonder reclame. De gratis dienst ‘streamt’ op 160 kbit/seconde, de betaalde diensten op 320 kbit/seconde. Bij de duurste premium dienst kun je ook naar je iPhone streamen. Er zijn nog veel meer mogelijkheden en handigheidjes, maar dat is allemaal terug te vinden op de Spotify website.
Wat is hier nu zo bijzonder aan? In principe is alle denkbare muziek in een hoge kwaliteit volledig en direct te beluisteren op elke, aan het internet verbonden, computer. Ik vind het zelf een geweldig dienst om eens goed naar CD’s te luisteren die ik aan zou willen schaffen of betaald wil downloaden. Zeker de gratis dienst is ideaal om even een CD te verkennen. Het aanbod is miljoenen CD’s groot maar, eerlijk is eerlijk, nog niet volledig en zeker niet uitgebalanceerd. De meest obscure muziek is beschikbaar maar sommige populaire artiesten zijn er soms niet of zeer beperkt op te vinden. Ik neem aan dat dat steeds beter wordt.
Regelmatig krijg ik tips van vrienden om eens te luisteren naar een bepaalde CD. Da’s dus appeltje eitje. Ik zat onlangs te kijken naar ‘The Voice Of Holland’ waar Adele optrad. Wie? Ze schijnt dus een inmiddels zeer populaire Engelse Blues- en Jazz-zangeres te zijn. Ik had nooit van haar gehoord. Hoppetee, even naar Spotify en dan een CD van haar luisteren. Dan weet je maar weer waar je het over hebt. Ideaal.
Als je een betaalde Spotify dienst neemt dan kun je, bij wijze van spreken, je hele CD en LP verzameling wegdoen. Dat doe je niet, maar toch… Je sluit je notebook aan op je stereo*), je logt in bij Spotify en klaar is Kees. De muzikale wereld ligt aan je voeten via je eigen stereo! De 320 kbit kwaliteit is zodanig goed dat het niet meer te onderscheiden is van een originele CD. Zegt men. Ik geloof dat onvoorwaardelijk want ik heb getest met mijn gratis account en de 160 kbit kwaliteit is al ongelofelijk. Met enige verbeelding kan je soms een verschil waarnemen, maar als je de kamer in en uit loopt is het echt onmogelijk te zeggen of je streaming luistert of ‘the real thing’. Briljant. Als je een High End installatie in huis hebt dan zijn daar ook prima oplossingen voor.
*) De aansluiting van notebook naar stereo kan bijvoorbeeld van je 'aux' uitgang op de versterker (meestal tulp stekkers) naar de aansluiting van de koptelefoon (via mini-jack plug) op de notebook. Daar zijn speciale verloopkabels voor te koop. Op onze Acer werkt dat prima. Het schijnt vanwege impedantieverschillen nogal een houtje-touwtje oplossing te zijn, maar bij ons werkt het eigenlijk heel goed. Een elegantere oplossing is de aanschaf van een z.g. DAC (Digital to Analog Converter). Dit is een los apparaat wat het digitale signaal omzet naar analoog. Via je PC of notebook kun je op die manier van USB naar DAC naar versterker. Er zijn zelfs High End DAC's te koop. Je kunt ook, dat is in opkomst, met een Premium account, verbinding maken met een draadloos geluidssysteem. Zoals van Sonos. Het apparaat is aangesloten op je thuisnetwerk. Je hebt dan een klein kastje waar je mee kunt browsen en dan kun je draadloos en eventueel door je hele huis luisteren. Maar dat is weer een ander verhaal en bovendien nog in ontwikkeling.
Lees meer op op de website van Spotify.
4 januari 2011 – And All That Jazz
Mijn moeder had (en heeft) nooit zo veel met muziek, maar ze was er zeker niet geheel ongevoelig voor. Als ze het ‘Mastreechter Staar’ mannenkoor hoorde, kwamen er steevast waterlanders. Voor Ramses Shaffy had ze ook een zwak, en terecht. Ramses had ‘het’. Zingen deed mijn moeder eigenlijk nooit, maar in het sporadisch voorkomend geval dat ze bijvoorbeeld inzette met ‘Sammy’, dan eindigde ze standaard bij het Wilhelmus. Hahaha. Niet echt een talentje dus. Mijn vader was wel een liefhebber maar met een totaal ondoorgrondelijke smaak. Hij draaide Mantovani, Mozart, Glenn Miller, Beethoven, Vera Lynn, James (over) Last en Les Paul & Mary Ford probleemloos door elkaar. Waarschijnlijk heb ik het ontbreken van enige vaardigheid tot (re)productie van muziek van mijn moeder en de muzikale tolerantie van mijn vader. Maar toch had ik al vroeg mijn voorkeuren. Glenn Miller ging er in als God’s woord in een ouderling en over Jimmy Smith heb ik het al eerder gehad. ‘Riders On The Storm’ van The Doors vond ik echt helemaal geweldig. Het nummer is relatief lang, geschreven in F mineur en, ik praat even na, opgebouwd met Dorische toonladders. Dat is een mineur toonladder die veelvuldig wordt gebruikt in de jazz. Dat bedwelmende tempo, het relaxte spel van Ray Manzarek op zijn Wurlitzer en Morrison’s sonore stem vond ik prachtig. In diezelfde tijd zwijmelde ik, en velen met mij, ook weg bij muziek van o.a. Yes, Pink Floyd, Santana, Pink Floyd, Led Zeppelin, Deep Purple, CSN&Y, Chicago en minder populaire bands zoals Soft Machine. Opmerkelijk was dat veel grote Rockbands, wisten wij veel, nogal wat ‘leenden’ uit de jazz- blues- en soulmuziek. Denk aan Miles Davis, James Brown, Otis Redding en uiteraard nog vele, vele anderen. Terugkijkend pikte ik er onbewust vaak de bands én songs uit die het meest tegen de jazz en blues aanschurkten.
Mijn platenverzameling groeide snel en in 1973 diende een schokgolf zich aan: Pink Floyd met ‘The Dark Side Of The Moon’. Zonder enige twijfel één van de belangrijkste rockalbums ooit gemaakt en een icoon van de jaren zeventig. De kartonnen dozen met de nieuwste Pink Floyd werden juist in de platenwinkel afgeleverd toen ik binnenstapte. Ik was de eerste in mijn woonplaats die de LP kocht. Regelrecht uit de doos. De LP was gesealed in zwart plastic en versierd met kleurige stickers. Ik rekende snel af en fietste, met het gele platentasje klapperend aan het stuur, als een gek naar huis om het vinyl te ontmaagden. Na drie kwartier luisteren zat ik wazig voor mij uit te staren. Wat een perfectie! Wat een harmonie. Wat een spanning. Op deze plaat smolt alles samen wat ik tot dan toe aan muziek wist te waarderen. Dat Miles Davis ook hier indirect een rol in had gespeeld hoorde ik pas tientallen jaren later van Richard Wright op de BBC: http://www.youtube.com/watch?v=RI3M-Jtblo0. Richard overleed overigens helaas kort hierna.
The Dark Side Of The Moon lijkt een reis te bieden naar binnen, maar wel met een een aantal duistere boodschappen ("There's someone in my head but it's not me"). Het is een muzikale odyssee die de luisteraar een illusie geeft waarheden te gaan ontdekken alsof er geen pot met goud bij de laatste tonen van ‘Eclipse’ staat maar de Steen der Wijzen. De LP staat als een huis van de eerste tot en met de laatste noot en zit vol met muzikale en tekstuele wendingen en verrassingen. Het nummer ‘Money’ bijvoorbeeld wordt gespeeld in een 7/4 accoordenschema (4/4 tijdens de gitaarsolo) waardoor het nummer de enige ‘hit’ in de geschiedenis is met dit schema. Over de 16-sporen opnametechniek, het maken van de geluidseffecten en de geweldige audiofiele kwaliteit, zijn artikelen en websites volgeschreven. Het volstaat hier te zeggen dat Alan Parsons (de recording engineer) geschiedenis heeft geschreven op dit terrein. The Dark Side Of The Moon is een conceptueel, muzikaal en technisch meesterwerk en hoort m.i. op de UNESCO werelderfgoedlijst. Dood gedraaid of niet.
Het album was een onmiddellijk succes en stond in de Amerikaanse Billboard 200 van 1973 tot 1988, langer dan enig ander album in de geschiedenis. Met meer dan 45 miljoen verkochte exemplaren zorgde het album er voor dat de bandleden schathemelrijk werden. David Gilmour schijnt goed te zijn voor bijna 100 miljoen dollar, maar blijkt ook minstens zoveel aan goede doelen te hebben gegeven. Da’s mooi toch? Kijk je toch weer anders tegen zo’n man aan.
Dark Side sprak en spreekt veel jazmuzikanten aan, getuige de vele jazz bewerkingen van de diverse songs. Waarschijnlijk de reden dat ik het album, onbewust, ook zo fantastisch vond. Voor mij betekende Dark Side Of The Moon in ieder geval een nieuwe, volledige en vooral complete leer- en luisterervaring. Een opening van de geest en wellicht het voorportaal en effening van het pad naar de volgende en finale relevatie: Miles Davis ’Bitches Brew’.
Het enige wat ik aanvankelijk op Miles’ Magnum opus uit 1970 hoorde was wanorde. Wat was hier aan de hand? Iets in mij zei dat het goed moest zijn, hier was iets bijzonders gaande. Tegen de verdrukking in draaide ik op mijn zolderkamer dagenlang de plaat non stop. Toen kwam de ‘verlichting’. Van de ene seconde op de andere. Opeens hoorde en doorgrondde ik de structuur. Opeens begreep ik de drum- en baslijnen. Opeens ‘hoorde’ ik Bennie Maupin’s Basklarinet, McLaughlin’s gitaarsolo’s, Miles’ trompetplaatsingen en hoe alles in elkaar greep. Ik begreep ook wat een gelovige bedoelt als hij of zij het ‘licht’ ziet. Zo gebeurde het. Het was ronduit briljant en leek wel buitenaards! Bitches Brew betekende voor mij de opening van een nieuwe ‘Door of Perception’. Het album is een legpuzzel van ritmische structuren en melodielijnen. De muzikanten zouden alleen al door hun spel op Bitches Brew een levenlang beroemd blijven. Bitches Brew ontleent zijn kracht aan het geheel. Het is niet zo dat het album meer is dan de optelsom der delen. Er zijn eigenlijk geen delen… Bitches Brew wordt nogal eens aangehaald als de eerste jazzrock plaat. Da’s ‘bullocks’. Het is nauwelijks een jazzrockplaat en Miles is beslist niet de uitvinder van de jazzrock. Ik denk eerder dat Frank Zappa in dat opzicht hoge ogen gooit. Sowieso is het moeilijk en nauwelijks interessant om ‘uitvinders’ in de muziek te benoemen. Men luistert en inspireert elkaar, ‘leent’ eens wat en zo onstaan en ontstonden er geleidelijk mooie en vernieuwende resultaten. Het werkelijke begin ligt eigenlijk ergens in het Paleolithicum toen een een of andere holbewoner bij ‘toeval’ (..) door een stuk bot met een gaatje blies.
De productie van Bitches Brew door Teo Macero en Miles Davis is zeer bepalend geweest voor het eindresultaat. (Miles eist in zijn autobiografie graag de eer op…) Niet eerder speelde studio editing en post-productie zo’n grote rol bij het creatieve proces van een muziekalbum. Ik heb ook wat reservering ten aanzien van al die re-issues van Miles’ albums. Er is beslist mooi werk op te vinden, maar ze ontnemen de gebalde kracht van de oorspronkelijke creatie zoals Miles het bedoelde. Enige jaren geleden had ik contact met Enrico Merlin, de host van www.miles-beyond.com over een bepaalde Miles kwestie (zie elders) en we haalden ook dit onderwerp aan. Op zijn website schrijft hij: ‘(..) To begin with, there was some controversy to get out of the way. Teo Macero has been declaring, to anyone who wants to listen, that he disagrees with the way Sony/Columbia is re-issuing the Miles Davis back catalogue. He boldly states: "Miles Davis would never have agreed to the unreleased material being released, nor to the way in which the original material has been re-mixed and re-mastered" - and that is to paraphrase him mildly (..)’. Maar, eerlijk is eerlijk, het eindproduct (The Complete Bitches Brew Sessions maar ook The Complete On The Corner Sessions) is historisch interessant en er staan geweldige onuitgebrachte nummers op. Voor de rest van de muziekwereld, zeker in retrospectief bezien, zorgde Bitches Brew voor een regelrechte aardbeving. ‘The Penguin Guide to Jazz’ beschrijft het album als "one of the most remarkable creative statements of the last half-century, in any artistic form”.
Waar hebben we het eigenlijk over? Luister naar het eerste deel van ‘Miles Runs The Voodoo Down’. Het is een regelrechte gotspe om een deel van Bitches te citeren, maar ja...
Het kan bijna niet anders dan dat er tijdens de opnamesessies van Bitches Brew hogere machten rondwaarden in Columbia's 30th Street Recording Studio in New York City. Daarom beluister je Bitches niet, maar beleef je, voel je.
Jimi Hendrix ging volledig uit zijn dak toen hij dit hoorde en begreep dat er voor hem nog wat meters te maken waren. Miles bleek van zijn kant geïnteresseerd in Hendrix’ spel. Hoe een en ander tot stand kwam is niet helemaal helder, maar op een dag zaten Jimi en Miles samen in de studio en Miles probeerde hem wat muziektheorie uit te leggen. Jimi kon echter geen noot lezen, wist niets van muziektheorie en begreep nog minder van de complexe jazz structuren en akkoorden van Miles. Jimi was zo echter zo onwaarschijnlijk vaardig dat hij direct kon spelen wat Miles hem voordeed. En meer. Dat beloofde wat! Helaas strandde een concrete samenwerking tussen Jimi en Miles over een vrouw, Betty Davis. Maar da’s een ander verhaal. Jimi overleed in september van 1970 en dat was een einde in meerdere opzichten.
Jazz is een nogal vaag begrip en kent vele verschijningsvormen waarvan er nogal wat met commerciële (‘blanke’) doeleinden zijn gemaakt. Dat is niet de jazz die ik bedoel in dit betoog. Ik doel op de ‘harde’ elementaire geïmproviseerde muziek als ik het zo mag uitdrukken. Van de worksongs, blues, gospel via ragtime, swing, Ellington, Gillespie, Monk, Parker, ‘Trane’ naar Miles en ‘beyond’ om maar even heel kort door de bocht te gaan. Let op: deze opsomming is zeer incompleet! De jazz in dit verhaal is geen muziek van het woord maar van de instrumentatie. Ik ga voor de weg direct naar de ziel en ervaar gezongen tekst in jazz te vaak als een hindernis en meestal als een omweg naar het hart. Dat is uiteraard een kwestie van persoonlijke voorkeur. Er is natuurlijk ook fantastische vocale jazz, maar die laat ik hier buiten beschouwing om die reden.
Vanaf 1970 volgde een hele stroom van jazzrock producties (jazzfusion voor mijn part) van zo’n beetje elke zichzelf respecterende jazzmuzikant. Vooral in de zeventiger jaren werden er fantastische albums geproduceerd, maar Miles was m.i. één van de weinigen die zich bijna tot het einde bleef vernieuwen. Jazzrock verwaterde in een jaar of tien, vijftien tot een bloedeloos geheel. Behalve rock, klassiek, world en noem maar op, verdiepte ik mij ook in de jazz van voor 1969 en ontdekte o.a. ‘Kind Of Blue’ uit 1959, ook van Miles Davis. Algemeen beschouwd als het beste (en meest verkochte) jazzalbum ooit. Daarna pikte ik de schitterende Hard Bop van de sixties op. John Coltrane, Charles Mingus, Joe Henderson, Eric Dolphy en noem maar op. Bij de Free Jazz raakte ik toch iets te vaak de draad kwijt, maar toch heb ik ook LP’s in de kast van Albert Ayler, Ornette Coleman, Cecil Taylor, Archie Shepp en noem maar op. Sterker: wij hebben nog persoonlijk gesigneerde LP’s van Sun Ra! Hij trad op in de Jazzbunker in Rotterdam, bij de Maasbruggen. Dat was toch wel wat!
John Coltrane maakte het natuurlijk aan het eind van zijn leven ook erg bont, maar ‘Trane’ was god. Duidelijke zaak en geen saxofonist in de wereld die dat zal weerleggen. Geïntrigeerd? Luister naar het postuum uitgebrachte ‘First Meditations’. Een vergeten album met ‘alternate takes’ van de beroemde ‘Meditations’ sessies.
We zijn bijna veertig jaar verder en mijn queeste naar inspirerende en spirituele muziek duurt onverminderd voort. Maar nieuwe ervaringen zo heftig als hiervoor beschreven, daar durf ik niet meer op te hopen. De jaren beginnen bovendien ook te tellen… In de afgelopen decennia waaierde mijn zoektocht naar muziek uit naar meerdere werelddelen en vele stijlen, maar jazz en ook blues bleek toch steeds een rode leidraad te vormen naar mijn muziek van het hart en voert mij daar steeds weer naar terug.
Wat is nu eigenlijk de moraal van dit verhaal? Die is er niet. Ik wilde het gewoon kwijt, dat is tenslotte het doel van mijn website. Misschien kan ik door dit soort teksten ooit nog eens iemand verleiden om verder te luisteren dan zijn of haar oren groot zijn, om mij maar eens een taalkundig vrijheidje te permitteren. Dan gaan er echt nieuwe deuren van perceptie open! Ach, jazz is maar een term, een hokje. Maakt mij niet uit hoe ze het noemen. Maar het is duidelijk dat de ‘worksongs’ van de katoenvelden, de jazz uit New Orleans en alles wat er na kwam, zijn sporen hebben achtergelaten. Tot op de dag van vandaag. In de blues, jazz, rock, soul, pop, hip hop en zelfs in de ‘moderne’ klassieke muziek. Maar voor mij graag wel met met een mooie groove. Er zijn cultureel antropologen die veronderstellen dat muzikale voorkeuren niet alleen te maken hebben met cultuur, opvoeding, aanleg e.d. maar ook met fysieke aspecten zoals bloeddruk, hart- en ademritme. Misschien klopt er in mijn binnenste wel het hart van een gereïncarneerde zwarte katoenplukker. Wie zal het zeggen?
“Music is the greatest of the arts for me because it cuts through everything, needs no aids. It is. It simply is."
Ralph J. Gleason. (Liner notes bij “Bitches Brew”, 1969).
11 december 2010 – Eric Vloeimans
De stukjes op deze pagina’s probeer ik meestal in een persoonlijk perspectief plaatsen. Dat is doorgaans niet zo heel erg moeilijk. Zeker als het over muziek gaat, schiet mij altijd wel een stukje persoonlijke historie of een ancedote te binnen. Dat heb je als je al veertig jaar naar muziek luistert en er op diverse manieren mee ‘bezig’ bent. Met de Nederlandse trompettist Eric Vloeimans gaat dat niet lukken. Ik heb hem gewoon veel te laat opgemerkt. Bovendien had ik de neiging om niet zo heel veel aandacht te geven aan ‘Nederjazz’. Ik had en heb niets met dat getoeter van Willem Breuker's klompenjazz, het gepiel van Mengelberg en die hele stroming van andere dissonante muziekmakers. Maar dat is een kwestie van voorkeur. Daarnaast houd ik van de ‘groove’ en daar begrepen ze in de polder niet echt heel veel van. Ja, Hans Dulfer, da’s waar. Als tegenhanger van die groove houd ik op zijn tijd ook van een soort ‘koele’, bijna ascetische jazz die zich in de jaren zeventig ontwikkelde. Eigenlijk moet je het geen jazz meer noemen, da’s weer zo’n hokje. Het is moderne en eigentijdse muziek die zijn wortels wellicht in de jazz heeft maar voor een belangrijk deel Europees is. Vooral op het ECM label is er veel in dit genre verschenen. Mooie verstilde muziek opgebouwd uit ijle melodielijnen en harmonieën met af en toe een blue note en een swing. Denk aan Kenny Wheeler, Jan Garbarek, enzovoort. Niet altijd even toegankelijk, maar prachtig op zijn tijd. Je hoort Europa er op de één of andere manier gewoon doorheen. Aan de andere kant van de oceaan was er iemand die ook in die richting muziek componeerde: Jon Hassell. Een Amerikaanse componist en trompettist (22 maart 1937) die bekend is (nou ja, bekend…) om zijn ongewone elektronische manipulatie van de trompetsound en zijn totaal onconventionele composities. Voor mij is Hassell een klasse op zich en één van de allergrootsten modernisten van deze tijd. De door hem ontwikkelde stijl beschrijft hij als 'Fourth World'. Vanaf zijn tweede LP (Earthquake Island) ben ik er bij en heb al zijn werken. De één nog fantastischer dan de andere. Toen één van zijn CD’s in 1987 net uit was (‘The Surgeon Of The Nightsky Restores Dead Things By The Power Of Sound’) wilde ik deze bestellen bij de ‘platenzaak’ waar ik altijd kwam. Toevallig was er net een vertegenwoordiger in de zaak van de distribiteur die de CD uitgaf. De man keek zijn lijstje door. ‘We gaan hem voor u bestellen mijnheer, maar dat gaat even duren want u bent tot nu toe de eerste en enige Nederlander die de CD wil hebben’. Dat vond ik natuurlijk wel leuk. Platvloersheid is tenslotte niet mijn ding, haha.
Via een lidmaatschap wat ik een tijdje had bij de Stichting Centrale Discotheek in Rotterdam, kreeg ik regelmatig informatie over nieuwe releases. In 2005 werd ik op die wijze geattendeerd op een CD van Eric Vloeimans. Nooit van de man gehoord en gaf er verder geen aandacht aan. Tot dat hij ergens in die periode te gast was bij Pauw en Witteman (of De Wereld Draait Door, dat weet ik niet meer). Allemachtig… dat was te gek. Het klonk vrij, nieuw, eigen, out of the box, noem maar op. Bovendien had hij goed geluisterd naar Jon Hassell en ik was daarom extra alert. Maar het duurde tot 2007 voor ik echt ‘om’ ging na het horen van zijn eerste CD met één van de incarnaties van zijn bands: ‘Gatecrashin’. Daar was de Groove! Inmiddels heb ik alle CD’s van ‘Gatechrash’ en ben de rest van zijn oeuvre ook aan het bestuderen. De Gatecrash band vind ik echt te gek. Tot nu toe zijn er drie live CD’s van deze band verschenen, waarvan de laatste misschien wel de muzikaalste is. Dat Jon Hassell geen naam is die uit de lucht kwam vallen blijkt uit het lange nummer ‘To Jon’ op genoemde CD. Natuurlijk zijn er knipogen naar andere meesters uit de historie zoals Chet Baker en Kenny wheeler. Maar zijn sound vind ik onwaarschijnlijk mooi. Misschien wel de mooiste!
Eric’s ‘Fugimundi’ trio, één van de andere Vloeimans-incarnaties, maakt muziek van een heel andere orde, meer in de ‘ECM stijl’ als ik het zo mag uitdrukken, maar vrij en zonder conventies. Wat mij betreft iets meer voor een winteravond, maar ook bijzonder mooi. Het trio, zonder bassist, bestaat uit Eric Vloeimans, gitarist Anton Goudsmit en pianist Harmen Fraanje. Bijzondere muziek waar Amerika, Europa en nog veel meer ineen vloeien en waar geen stempel op mag en kan. Maar er is nog meer te beluisteren in zijn oeuvre! Ook zoekt hij de samenwerking met andere disciplines en artiesten wat vernieuwende muziek oplevert. Ik ben benieuwd naar Kytecrash, de nieuwe band met Colin Benders (Kyteman).
Er zijn in de lage landen hele goede ontwikkelingen op het gebied van ‘Nederjazz’ en aanverwante stijlen. Behalve Eric Vloeimans en Michiel Borstlap, waar ik eerder gewag van heb gemaakt, zijn er inmiddels meer muzikanten en bands die bijzonder de moeite waard zijn: Monsieur Dubois, State Of Monc, Kyteman, Benjamin Herman, enzovoort. Jammer dat Candy niet eens een uitstapje maakt naar iets anders, want zij en haar band zijn ook erg goed. Het smaakt al met al naar meer. Buiten Nederland zijn er natuurlijk ook vernieuwers zoals Nils Petter Molvaer en Bugge Wesseltoft. Maar dat is weer een heel ander onderwerp.
Inmiddels is Eric Vloeimans, achter m'n rug om, een nationaal en internationaal fenomeen. Hij weet vele stijlen, technieken en klanken samen te smelten in een eigen en vrije vorm met een prachtige en onderscheidende sound. Mede dankzij Matthijs van Nieuwkerk's aandacht voor zijn werk, nu ook voor een wat groter publiek. Hoe dan ook, ik ben van mening dat ‘we’ met Eric Vloeimans een muzikant in Nederland hebben van absoluut topniveau. Dat wilde ik even kwijt.
25 november 2010 – Forty Years After
Mijn eerste LP was ‘Watt’ van Ten Years After. De ‘aanschaf’ in 1970 staat mij nog helder voor de geest. Ik zat op de HAVO en via schoolvriendje G. kon ik de plaat voordelig kopen. Achteraf kwam aan het licht dat vriendje G. de plaat had gejat en dat ik mij dus met illegale handel had ingelaten. Heling! Ik was niet de enige langharige pukkelpuber die contrabande in bezit had en wij zaten met zijn allen flink in de piepzak. Zelfs de politie kwam op school en wij zagen ons al achter de tralies belanden, bij wijze van spreken dan. Het liep gelukkig met een sisser af. Hoe dat met ouderconfrontatie en de financiën verder werd afgehandeld weet ik niet meer. Het is tenslotte veertig jaar geleden, Forty Years After… Ondanks het luchtje dat aan de LP zat, was ik reuze trots op mijn eerste langspeler. Het was mijn tweede stukje vinyl. De eerste was een ‘single’ van Chicago (Transit Authority) met ‘25 or 6 to 4’ die ik op mijn verjaardag in 1969 had gekregen. Ik was niet van de singletjes; wat moest je met een paar minuten muziek? Nee, in mijn wereld had je een langspeler nodig om ‘echte’ muziek te draaien. Op een LP was er ruimte voor de muzikanten om hun concepten, creativiteit en instrumentale vaardigheden de vrije loop te laten. In die jaren waren er nogal wat bands die die ruimte ook namen en dat was niet altijd een genoegen. ‘Watt’ was overigens een LP die op dat vlak enigszins bescheiden was. Het langste nummer duurt ruim zeven minuten. Ten Years After is altijd een favoriete band van mij gebleven. De Engelse band ontstond, na wat andere namen te hebben gehad, in 1966 en ontwikkelde zich als één van de belangrijkste blues-rock bands van de jaren zestig en zeventig. De band beheerste hun métier, hadden hun huiswerk goed gedaan en uitstapjes naar jazz en pop werden niet geschuwd. Hun uitvoering van ‘Going Home’ op Woodstock in 1969 bezorgde hen direct een legendarische status. Alvin Lee, de gitarist, werd vanaf dat moment beschouwd als één van ’s werelds meest virtuoze snarenwonders. TYA maakt niet het soort muziek dat je heel vaak draait, maar een paar keer per jaar of zo, dan dendert Alvin Lee door het huis of door de auto en dan weet je weer dat hij één van de allerbeste rock- en bluesgitaristen is. Vroeger speelden we er natuurlijk een partij luchtgitaar bij, dat wil je niet weten. Hier iemand die er vooruit komt. Hahaha, wat een super humoristisch en herkenbaar filmpje (dank J.!):
Ik vond ‘Watt’ prachtig en ik heb de LP ontelbare malen gespeeld op mijn pick-up met saffieren naald. Ik had een Philips platenspeler van mijn ouders uit de jaren vijftig die ik versterkte met een even oude lampenradio van het zelfde merk. Zo’n ding met groen lampje wat langzaam doofde als je de radio uit deed. De ouderen onder ons herinneren zich dat nog wel. Ik had er ook nog een losse luidspreker aan verbonden zodat ik ‘stereo’ kon luisteren. Dubbel mono dus. De hele set had ik, heel fancy vond ik dat toen, wit geschilderd (gruwel). ’s Nachts luisterde ik naar Radio Caroline die uitzond vanaf de Noordzee en veel ‘underground’ draaide. Underground was de term voor muziek die zelden werd gedraaid op de reguliere radiozenders en je al helemaal niet op de televisie zag. Een grotendeels verborgen cultuuruiting. Caroline liet complete LP’s horen, waardoor ik, dankzij mijn oude radio, kennis maakte met veel alternatieve muziek. Later schafte ik van mijn zuur verdiende fietsenmakercentjes, ik hielp daar tijdens vakanties, mijn eerste echte stereoset. Ook een Philips. De versterker had een vermogen van wel 2 x 7 watt! Jemig de pemig, wat was ik trots op mijn eerste ‘HiFi’. Uiteraard kwam er snel een cassetteapparaat bij. Van de oude platenspeler kon ik geen plaatje meer vinden, maar van de rest wel:
Maar ik dwaal af. Terug naar TYA. De band zal langzaam maar zeker verdwijnen in de nevelen van de historie. Ze waren eigenlijk niet bijzonder genoeg. TYA was Alvin Lee. Punt. De band werd beroemd bij die gratie, hun vakmanschap én de aparte Britse blues-rock die toch wel heel anders was dan de Amerikaanse varianten.
‘Watt’ is misschien het meeste ‘complete’ album in het oeuvre van TYA. Geen meesterwerk, maar afwisselend en dat kun je van veel van hun andere werk niet zeggen. De nummers zijn misschien wat lauw vergeleken met de live LP’s en sommige studio albums. Maar, nog steeds is de LP de moeite waard in mijn ogen. Het openingsnummer ‘I’m Coming On’ is een prachtige rocker waar Lee zijn Gibson 335 de sporen geeft. Feitje: Lee’s gitaar (‘Big Red’) is onverzekerbaar: een fan heeft er ooit een half miljoen dollar op geboden!
Het langste nummer op Watt, ‘She Lies In The Morning’, is een ‘gem’. De eerste paar minuten opent als een typisch jaren zeventig popsong maar gaat dan langzaam over in een ’12 bar blues’ (schat ik; ik kan de maat niet tellen; te ingewikkeld) waarna het nummer een jazzy onderonsje wordt. Ongewoon goed! Dit nummer zou vaste kost voor jonge (rock/blues/jazz) studenten moet zijn: zo doe je dat dus. Beslist even (goed!) luisteren en let op de piano-drums-bass-gitaar harmonie:
‘Cricklewood Green’ is door critici de best gewaardeerde LP van TYA maar die vond ik, op een paar mooie nummers na, niet geweldig. Dit was geen band voor ‘liedjes’ en conceptalbum gedoe, daar waren andere bands voor. Nee, TYA was dé blanke rockband van de harde blues-rock. Mannen die hun vak verstonden met voorman Alvin Lee als stralend middelpunt. Allemachtig wat kon (en kan, neem ik aan) die man geweldig gitaar spelen. Nog steeds kan ik mij volledig onderdompelen in zijn ellenlange solo’s. Voor sommigen is het misschien allemaal te veel, maar niet voor mij. De live opnamen zijn in mijn ogen de beste. Natuurlijk ‘Recorded Live’ maar ook het onbegrijpelijk goed geproduceerde ‘Live in Fillmore East 1970’ (techniek in handen van Jimi Hendrix’ sound engineer Eddie Kramer). De solo’s van Lee duren ‘ages’ op deze albums, maar ik vind ze ronduit te gek. ‘Undead’ uit 1968 vind ik ook goed en is iets bondiger,
Er is nog wel meer interessants terug te vinden in hun catalogus, maar ik houd het bij de Live albums. Alvin Lee verliet in 1975 TYA om een eigen solo loopbaan op te bouwen. De band bestaat nog steeds en treedt ook nog op. Lekkere muziek, maar helaas zonder Alvin Lee. Da’s toch anders. Lee’s solo projecten hebben mij een te hoog Chuck Berry gehalte.
Op de website van ‘Allmusic’ staat een commentaar op ‘Recorded Live’, in mijn ogen TYA’s magnum opus: ‘While this set is competent enough, there just isn't enough of the excitement you would expect coming from this band.’ Deze knakker heeft er duidelijk geen bal van begrepen. Een andere reviewer wel: ‘This live recording is of superb sound and quality, and it has captured the raw performance essence of one of the world's greatest heavy blues-rock bands. Alvin Lee's Gibson guitar tone comes out solid, warm and flowingly brown through his Marshall stacks. Recorded in Europe where the rock fans are known more for listening than making noise, the band displays a tight repertoire of rocked up British blues, fronted by Lee's guitar extravaganzas. "Help Me" is easily one of the greatest live blues-rock recordings ever done, right up there with Cream's "Crossroads". Listening to this album has been a rejuvenated pleasure.’
Luister naar ‘Help Me’ van Ten Years After (weer even bij elkaar) in the Marquee In London in 1983:
- Alvin Lee (a man possessed), Vocals and Guitar
- Leo Lyons, Bass
- Ric Lee, Drums
- Chick Churchill, Keyboards (Hammond B3 volgens mij)
22 november 2010 – The Low Spark of High Heeled Boys
Ergens, in de mist van de tijd, leerde ik kunstschilder P. kennen. Een bijzondere en eigenlijk beetje mysterieuze figuur. Zoals hij in mijn tienerleven kwam verdween hij na een jaar of tien ook weer. Hij maakte onwaarschijnlijk mooie en realistische schilderijen, geïnspireerd door het werk van Pyke Koch. Ik was nog maar zeventien, achttien jaar en er ging een wereld voor mij open als ik met hem sprak en zijn wereld binnen trad. P. was een paar jaar ouder dan ik, maar het was alsof hij al een leven achter de rug had. Bescheidenheid was geen deugd van hem en hij deelde graag zijn kennis en passies. P. las de existentialisten en draaide vreemde muziek. Hij is een lang verhaal op zich, maar ik laat het even bij de muziek. Behalve dat P. mij aanspoorde om te lezen leerde hij mij luisteren naar Miles Davis, Stravinsky, John Coltrane, King Crimson, Soft Machine, Erik Satie, Ornette Coleman, Sun Ra, Alan Parsons en vele anderen. De sfeer van de avonden bij P. waren onvergelijkbaar en ongrijpbaar. We luisterden in zijn schemerige woning naar muziek alsof het door hogere machten over ons heen werd gestort. 21st Century Schizoid Man, Miles Runs The Voodoo Down, Africa, Le Sacre Du Printemps, The Moon In June, Meditations en nog heel veel meer muziek waar de ‘moderne’ mens geen weet meer van heeft. Althans zo lijkt dat.
We draaiden zijn LP’s helemaal grijs. Vrij letterlijk. P.’s platen lagen, je bent kunstenaar of niet, zonder binnenhoes over het hele huis verspreid. Hij deinsde er niet voor terug om er een gebakken ei op te eten of een schijf als frisbee te gebruiken. We lagen soms blauw van de lach tussen de rotzooi van flessen bier, schildersparafernalia, boeken en lege borden en glazen. De lucht was zwanger van wierrook en andere dampen. De spirituele momenten werden gedragen door de waanzin van muziek die nooit en nooit meer zal worden gemaakt.
Eén van P’s favoriete bands was het Engelse 'Traffic'. De band van Steve Winwood, Jim Capaldi, Dave Mason en Chris Wood. Steve Winwood vormde, min of meer, de erven van de Spencer Davis Group en Blind Faith en bracht dus een bak ervaring mee. Jim Capaldi, de drummer, en Chris Wood hadden onder andere al gespeeld met Jimi Hendrix en Traffic was daardoor een eclectische en onvergelijkbare band. Rock, folk, jazz, psycho, noem het maar op, alles passeerde de revue. Traffic nam ook bezit van mijn geest. Vooral het bijzondere nummer ‘Dream Gerrard’ had een speciale connotatie voor ons. Sommige lezers zullen het begrijpen en anderen niet. Zo zij het. De vreemde ‘lyrics’ verwijzen naar Sjamanistische visioenen en drijven als het ware op de hypnotische en 'haunting' beat van Capaldi's drums en Winwood’s keyboard. Als ik het nummer hoor doet het melancholisch pijn. Het is misschien wel één van de mooiste songs aller tijden, maar voor mij komt er te veel langs. P. zag ik voor het laatst in oktober 1983.
Maar van alle muzikale ‘madness’ was er één nummer dat er voor mij uitsprong: 'The Low Spark of High Heeled Boys'. Een eenvoudig en langzaam nummer in D mineur en majeur (refrein) met, weer, een bizarre tekst en een hypnotische sfeer. Vooral de saxsolo van Chris Wood, de alcoholist van de band, vond en vind ik nog steeds onwaarschijnlijk mooi.
Uiteraard kocht ik voor mijn eigen verzameling het album met de gelijknamige naam en de schuin afgesneden punten. De witte driehoeken op het plaatje boven waren dus afwezig op de LP hoes. Misschien is een origineel exemplaar inmiddels een collectors item. Wie zal het zeggen? Waar de vreemde titel nu eigenlijk op slaat is mij nooit duidelijk geweest. Op internet staan diverse verklaringen. Het zal wel. Op de live LP ‘On The Road’ staat ook een prachtige uitvoering. In 2005 nemen Winwood en Capaldi een live album en DVD op, 'The Last Great Traffic Jam'. Een uitstekend concert dat beslist eer doet aan hun muziek van weleer. Er wordt vakkundig gespeeld en de audio opnamen zijn natuurlijk van veel betere kwaliteit dan die uit Santa Monica. 'Low Spark' wordt superbe uitgevoerd met een pracht saxsolo van Randall Bramblett. Maar ik mis toch wel Chris Wood's magie.
Er bestaat één live video (DVD) uit de vroege jaren. Het stamt uit 1972 en is opgenomen in het Santa Monica Civic Auditorium. Luister naar het tweede deel van ‘The Low Spark’ met een prachtige solo van Chris Wood: http://www.youtube.com/watch?v=Bn9oIfZtPBM. Chris Wood overleed aan een longontsteking op 12 juli 1983. De muziek van het concert ademt de sfeer van die jaren. Mijn jaren.
If you had just a minute to breathe and they granted you one final wish
Would you ask for something like another chance?
Or something similar as this? Don't worry too much
It'll happen to you as sure as your sorrows are joys
And the thing that disturbs you is only the sound of
The low spark of high-heeled boys
If I gave you everything that I owned and asked for nothing in return
Would you do the same for me as I would for you?
Or take me for a ride, and strip me of everything including my pride
But spirit is something that no one destroys
And the sound that I'm hearing is only the sound
The low spark of high-heeled boys
7 november 2010 - Nacht van de Popmuziek
‘Ga maar lekker door met die ouwe meuk’ belde iemand door naar Leo Blokhuis. Samen met Matthijs Nieuwkerk en de ‘Mad Hatter’ Fenno Werkman, presenteerde Leo gisteren de ‘Vijfde nacht van de Popmuziek' op Nederland 3. Wellicht gezien? Het was weer een bijzonder leuke uitzending met leuke anecdotes en goeie muziek. Ouwe meuk inderdaad, maar ik heb genoten. Wat te denken van Rufus Thomas tijdens het ‘zwarte’ Woodstock (‘Wattstax’) of een geweldige Tom Jones samen met Janis Joplin die helemaal uit d'r plaat ging? Goeeed! Ook de uitvoering van 'Mac Arthur Park' in originele versie van Jimmy Webb was prachtig en even wat anders dan de bombast van Donna Summers bijvoorbeeld. 'Romeo Is Bleeding' van Tom Waits... krankzinnig! Zoek maar op (Christina1940). Het enige wat ik deze keer een beetje miste waren de interviews en de filmpjes op locatie met en bij artiesten thuis. Dat geeft toch altijd weer een beetje extra 'jus' aan het programma. Zoals de laatste keer een interview met 'KC' van de Sunshine Band. Da's gewoon een hele aardige en boeiende vent. Nou ja, volgende keer maar weer.
Er zaten twee filmpjes bij waarbij mijn mond echt open viel. Stevie Ray Vaughn met Voodoo Chile en Prince met Whole Lotta Love. Die laatste uitvoering is natuurlijk blasfemie voor rockers. Maar als je even uit ‘out of the box’ luistert: briljant! Stevie Ray's uitvoering is mij wel bekend en heb ik ook op CD, maar ik had het lang niet geluisterd en nooit in beeld gezien. Fenomenaal gewoon. Wat een artiest was deze man… Dit stukje schrijf ik onder andere om te verwijzen naar de twee links hieronder. Eén naar Stevie Ray Vaughn (een andere dan de heren lieten zien; deze is van betere kwaliteit) en één naar Prince. Aanbevolen.
6 november 2010 – Wereldwijven
Mijn muzikale voorkeuren liggen nogal uiteen. Ze zijn gepolariseerd mag je wel zeggen. Ik ben niet iemand van ‘middle of the road’ muziek. Voor mij geen liedjes bij het haardvuur als ik het zo mag uitdrukken. De nadruk ligt voor mij bij instrumentale en masculiene muziek met een mooie groove én een blueshart. Of, bijvoorbeeld, ‘moeilijke’ en heftige klassieke muziek of moderne jazz. Vraag mij niet ‘masculien’ te definiëren, maar zo voelt dat nu eenmaal. Zoals je Heavy Metal ook mannelijk zou kunnen noemen, en dat behoeft weinig uitleg. 'This is a man's world' tenslotte. Aan de andere kant van mijn voorkeurspectrum is het stil en minmaal. Om het brein te resetten aan het einde van de dag. Erik Satie, Schubert, Jon Hassell, Steve Roach en dergelijke. Natuurlijk is het niet helemaal zo zwart-wit als ik het nu stel, maar in grote lijnen komt het daar wel een beetje op neer. Maar, op het feminiene, het vrouwelijke vlak, ligt het voor mij wat anders. Blijkbaar ben ik gevoeliger voor de fijnere nuance van de vrouwenstem dan die van mannelijke evenknieën, de troubadours, de liedjesmakers. Daar kan ik ongeduldig en prikkelbaar van worden. Ook ‘gewone’ popmuziek door heren vind ik vaak saai en verveelt mij snel. Het is mijn tekortkoming, ik weet het. Maar een mooie damesstem kan mij af en toe volledig inpakken. Stijl maakt mij dan niet veel meer uit. We zaten gisteren naar de ‘Voice of Holland’ te kijken waar drie dames streden om naar de volgende ronde te gaan. Zonder de anderen te kort te doen, het was sowieso een prachtige performance, vonden wij het donkere meisje Shary-An toch wel de show stelen. Eén van de dames is overigens wel een professionele achtergrondzangeres, maar de andere twee zijn gewoon amateurs: één van Robert ten Brink's dochters, de knappe Charlotte, en de explosieve Shary-an.
Elders op deze website haal ik Beyoncé aan, maar er zijn oneindig veel meer van zulke heldinnen. Het repertoire is niet altijd mijn keus, maar zingen kunnen ze als de beste en soms schieten ze recht in de ziel. In dat licht was ik aan het zoeken op Youtube naar dat bijzondere vrouwenkoor uit Bulgarije. Het was aan het einde van de jaren tachtig opeens een ‘soort’ populair: Le Mystere Des Voix Bulgares. Op de website van de VPRO vond ik een interessante uitleg over hun bijzondere zangtechniek: “Ze zingen vaak met ‘kopstem’ met glottisslagen. Met andere woorden: hoog in de keel, bijna schreeuwstand, zingen, waarbij het kraakbenen strottenhoofd (waarbinnen de stembanden liggen) door spierbewegingen met grote precisie van stand wordt veranderd. Hierdoor wordt de luchtpijp (vergelijk pijp van een orgel) niet alleen acuut korter of langer, ook de stembanden veranderen een fractie van stand. Geeft het specifieke Bulgaarse geluid (waarvan met zegt dat dit is ontstaan door de noodzaak berichten van bergtop naar bergtop te zenden; een soort geproken/gezongen tam tam). Aldus de Nederlandse, Bulgaars zingende, Claes Schuyt over de Bulgaarse zangtechniek.” Uiteraard staat er wel wat op de tjoep, maar het is wel opvallend weinig. Onterecht, want het is zo mooi:
Let op het commentaar onder het filmpje aan ‘@madsketcher’ van ‘k8fan’. Kan geen toeval zijn, toch? Zoals dat gaat met Youtube surf je dan wat verder. Ik zocht naar andere koren en ik kwam al snel bij ‘Summertime’ van Gershwin terecht. Toen vond ik een filmpje van Laura Song. Volgens mij is ze hooguit een jaar of zestien, zeventien maar het bewijs voor mij hoe prachtig de vrouwelijke stem is. Nogwel een amateur! Dit grietje heeft echt een prachtige stem (en ‘looks’). Quincy Jones is het ook opgevallen... Kijk maar eens:
Prachtig niet waar? Kijk en luister ook naar wat andere filmpjes van Laura zoals Pat Boone’s ‘A Change Gonna Come’ of ‘Never Felt This Way’ van, weer, Alicia Keys.
Ik kan nog wel een tijdje doorgaan met 'name dropping': Cecilia Bartoli, Aretha Franklin, Ella Fitzgerald, Barbara Streisand, Joss Stone, Beth Hart, Sammi Smith (dank Leo Blokhuis en vriend J.), de onvergetelijke Mercedes Sosa (nog live gezien!), Janis Joplin en noem maar op. De opsomming schiet ernstig te kort, maar ik denk dat ik mijn punt wel duidelijk gemaakt. Wereldwijven!
17 oktober 2010 – Barbara Dennerlein
Op het gevaar af dat mijn lezers denken dat ik niets anders doe dan deze stukjes schrijven*), toch nog ééntje. De Jeff Beck toetsenist (zie hiervoor) vonden wij erg matig en we vonden eigenlijk dat er, bijvoorbeeld, een goede interactieve keyboardspeler achter een Fender Rhodes naast moest. Of een, eh… ik kon er even niet opkomen. Zo’n orgel met dat bijzondere geluid. O ja, een Hammond. Jimmy Smith was de koning van de Hammond en ik herinner mij onder andere Steve Winwood, Rick Wakeman, Keith Emerson en Gregg Allman als vertolkers op dit vreemde instrument. Ik besloot eens even rond te zoeken op internet. De Hammond B3 is blijkbaar dé Hammond, maar waar komt die aparte sound vandaan? Het blijkt een ingewikkeld technisch verhaal. De Hammond is een elektromechanisch ‘toonwielorgel’ dat door middel van motorisch aangedreven wielen en schuifweerstanden een eindeloze hoeveelheid tonen kan produceren. Daarnaast hoort er een separate ‘Lesliebox’ bij, een aparte kast (kabinet) met daarin een draaiende (!) luidspreker waardoor een doppler effect ontstaat. Hoe verzin je in vredesnaam zoiets? Het hele spul weegt als dieplood en kost een vermogen. Voor een originele uit de jaren vijftig of zestig tik je zomaar 20.000 euri af. Sinds 2002 bouwt Hammond een vernieuwd type B3 met een identiek uiterlijk aan de klassiek versie, maar die schijnt technisch toch iets anders te zijn. Voor een uitgebreide technische uitleg verwijs ik graag naar de Nederlandse Wiki want dat wordt mij toch wat te ingewikkeld. Het instrument bestaat al meer dan 70 jaar en de BBC zond op de zeventigste verjaardag van deze ‘machine’ een aardige samenvatting van de historie uit.
De broer van mijn oudste vriend RH. had een LP van Jimmy Smith waarbij wij helemaal uit ons dak gingen. We speelden ‘luchtorgel’ op de steunbalken van R’s zolderkamer terwijl Jimmy zijn Hammond de sporen gaf. Het was ergens in de tweede helft van de jaren zestig, en, realiseer ik mij nu, mijn eerste kennismaking met echte Jazz!
Maar goed. Al surfende over internet en Youtube naar ‘Hammond’ informatie kwam ik tussen allerlei Hammond video’s de naam Barbara Dennerlein tegen. Nooit van gehoord. Uiteraard opende ik zo’n filmpje. Ik viel werkelijk van mijn stoel! Een ontdekking! Voor mij althans. Zelden zag ik iemand, een prachtige vrouw, zo waanzinnig fantastisch keyboard spelen. Te gek! Hoe kan ik haar hebben gemist? Barbara Dennerlein (1964) is een Duitse jazz organiste die vooral de wat steviger bebop tot haar stijl mag rekenen. Ze speelt op een aangepaste Hammond B3 waarmee ze blijkbaar nog meer kan rommelen met akkoorden en harmoniën en de baspartijen met haar voeten speelt! Sinds enige jaren heeft ze haar spel uitgebreid naar het kerkorgel. Ze speelde met o.a. Dennis Chambers, Randy Brecker, Roy Hargrove, George Benson, Brian Auger en Chico Freeman. Niet de eersten de beste dus.
De sexy foto's zijn wellicht te flatteus, maar deze vrouw is écht bijzonder én heeft de blues... Barbara Dennerlein’s spel is verbluffend en woorden schieten mij echt tekort.
Nu maar eens op zoek naar cd's.
*) Een stukje als het bovenstaande schrijven én redigeren duurt ongeveer een uurtje. Daarna zoek ik dan nog even wat links en auteursvrije plaatjes op en ga daarna publiceren. Met twee, maximaal drie uur ben ik meestal wel klaar. Meestal doe ik dat in de ‘Wee Small Hours’ van de avond. Er blijft dus zat tijd over voor ander zaken als gezin, werk, sociale dingen en andere vrije tijd. Bovendien publiceer ik soms weken langs niets dus ik beschouw mij nog (..) niet als een monomane gek.
16 oktober 2010 - John Mayall, De Boerderij Zoetermeer, 29 mei 2009
John Mayall doe ik tekort. Ik zie dat ik vergeten ben een verslagje te schrijven van het concert dat hij gaf in De Boerderij vorig jaar. Hoe kan dat nou? Niet dat de man deze woorden ooit zou lezen, maar mijzelf kan ik het niet vergeven! Nota bene mijn tweede LP was van hem: een verzamelaar van John Mayall en de Bluesbreakers. Ik vond het wereldmuziek en mijn eerste echte kennismaking met, weliswaar witte, maar toch wel heel echte blues. Mijn eerste langspeler was 'Watt' van Ten Years After en dat was al een knipoog in die richting. Blues en jazz zijn nooit meer van mijn zijde geweken; misschien wel dankzij John! John's zeer wisselvallige werk, vind ik, kent echter ook vele hoogtepunten waarvan het akoestische 'Turning Point', 'Jazz-Blues Fusion' en 'Back To The Roots' een paar voorbeelden zijn. Zijn werk is niet hoogdravend en technisch onderscheidend, maar er gaat een liefde voor muziek vanuit die ik altijd zeer heb gewaardeerd. De historische context en belang van zijn werk ken ik eigenlijk niet goed. Op internet is er zat over hem geschreven, dus ik ga mij daar verder niet aan wagen. Het was wel iemand, zoals Zappa en Miles, die blijkbaar veel talent rondom zich heen wist te verzamelen. De lijst van beroemde namen is eindeloos. Een paar voorbeelden: Eric Clapton (istie weer), Jack Bruce, Peter Green, Mick Fleetwood, Walter Trout, enzovoort. De laatste jaren draaide ik zijn muziek eigenlijk niet meer, of hoogstens af en toe als ik weer een plaatje wilde draaien in plaats van een cd of via de computer. Todat ik bij toeval zijn '70th Birthday Concert' zag op de BBC. Fantastisch, wat een supersfeer van getalenteerde ouwe mannen. Clapton, Mick Taylor (bassist van de Bluesbreakers van vroeger) en Chris Barber waren ook van de partij. De dubbel cd heb ik gelijk besteld.
Je zou verwachten dat de man er wel snel mee zou kappen. Not! Van vriend J. kreeg ik een mailtje in februari vorig jaar dat John Mayall zou optreden in De Boerderij in Zoetermeer. Op zijn 75e! Mijn enthousiaste reactie was: "John Mayall is één van mijn eerste favorieten en ik heb hem nog nooit live gezien. Love that guy & count me in." Op 29 mei 2009 togen wij naar Zoetermeer. Een paar dagen later mailde ik mijn bevindingen aan vrienden: "John Mayall was GEWELDIG! Echt één van de meest optimistische concerten die ik gezien heb. Mayall is een lieve oude man die plezier heeft in muziek en dat straaaaalt er vanaf. Hij geniet! En het publiek ook. Hij is nog goed op stem en speelt nog leuk keyboard en prima mondharmonica. De sfeer was te gek en de uitstekende band speelde een flink tegen de jazz aanleunende set. Een zeer strakke ‘California’ bijvoorbeeld: 10 minuten +. Ik ben heel erg blij dat ik één van mijn oude helden live heb zien spelen. Hij is tenslotte bijna 76!"
Er staat zelfs iets van het concert op de tjoep:
Zo, dat is recht gezet!
14 oktober 2010 – Jeff Beck, Vredenburg Utrecht, 13 oktober 2010
Gisteravond in de auto naar Utrecht met zoon S., vriend H. en zijn zoon D. voor een optreden van gitaaricoon Jeff Beck in het tijdelijke onderkomen van Vredenburg naast de A2. Voor S. was het überhaupt de eerste keer naar een rockconcert in een echte zaal. Jan Akkerman in Hellevoetsluis was in een theater. Dat is toch even wat anders. De zaal was verdeeld in een relatief klein sta-gedeelte en een groot zitgedeelte op een verhoogde tribune. Het voorprogramma was een Nederlands jongensbandje die een soort fifties rock maakten. In zijn genre speelden ze wellicht nog wel aardig maar het geluid was letterlijk niet om aan te horen. We vreesden het ergste. Na de Nederlandse boys moesten we een kwartier wachten waarin de randapparatuur van de band waar we voor kwamen werd ‘fine getuned’. Toen verscheen Jeff Beck met standaard metalen slavenband en onnatuurlijk geverfd inktzwart haar op het podium. De band vertrok direct met volle vaart met een nummer van Jeff’s nieuwe cd. De geluidskwaliteit was top en het spel loeistrak. Ik moet voortaan mijn huiswerk beter doen: ik was verbaasd over de topdrummer en de geweldige bassiste. Waar heeft Jeff die vandaan? We stonden, bleek achteraf, te kijken en te luisteren naar Narada Michael Walden (Mahavishnu Orchestra, John McLaughlin, enz.) en Rhonda Smith, de bassiste van Prince van vele jaren (en o.a. Chaka Khan, Erykah Badu, Patti Austin, Patrice Rushen, Lee Ritenour, Candy Dulfer, enz.). Vriend H. meende de bassiste te herkennen van Prince. Ik kon mij dat niet voorstellen omdat ze er erg jong uit zag. Maar H. had dus gelijk! Geen wonder dat dit bandje solide klonk, haha. Nog even voor de volledigheid: Jeff Beck is een Britse rockgitarist wiens loopbaan in 1965 een vlucht nam bij de Yardbirds, de band waarin Eric Clapton en Jimmy Page ook serieus beroemd werden. Jeff Beck was de man die zo’n beetje ‘distortion & feedback’ uitvond. Zijn muzikale loopbaan is er één van vallen en opstaan. Vele beroemde namen passeren de revue in zijn carrière zoals The Who, Stevie Wonder en Stanley Clarke. Zijn spel ontwikkelde zich van rock naar fusion. Alhoewel ik nog een LP heb van hem en Jan Hammer van decennia terug, heb ik hem eigenlijk pas recent ‘herontdekt’. Zie ook mijn muziekblog van 8 augustus 2009.
S. wist ik te parkeren op één van de trappen naar de tribune. Als enige van de bewaking mocht hij daar plaats nemen zodat hij over het publiek (én wat bezopen concertbezoekers) heen kon kijken en de muzikanten goed kon zien en horen. Hij had een wereldavond! S.’s twaalf jarige oren zitten goed aan zijn hoofd en hij pikte de kwaliteiten van Smith en Walden er dan ook direct uit.
Jeff Beck produceert, in mijn ogen & oren, een uniek en prachtig geluid. Met zijn Fender Stratocasters weet hij een soundstage te produceren wat bij mij meer een associatie geeft met ‘porceleinig’ dan ‘metalig’. Misschien een vage beeldspraak, maar het beschrijft voor mij wel Jeff's bijzondere en heldere sound. Dat komt er op een cd toch niet helemaal uit.
S. en uw scribent vonden het concert fantastisch. H. en D. ook wel, maar die waren iets gematigder. De band speelde nummers van Jeff’s laatste album ‘Emotion & Commotion’ en van de DVD ‘Live At Ronnie Scotts’. Een paar nummers van de recentste cd zijn onbegrijpelijke dwalingen. Tenenkrullend zelfs. Gelukkig speelde de band er maar een paar. Verder strakke, jazz-blues-rock fusion van de bovenste plank! Tegen het einde van het concert werd het onaangenaam benauwd omdat wij dreigden te worden geplet door het publiek wat steeds dichter op elkaar kwam te staan. Vervelend. De band stopte na anderhalf uur, Jeff is tenslotte 66 (!). Dat gaf even wat lucht omdat het publiek zich toch wat anders groepeerde. Toen volgde het gebruikelijke geklap en gefluit, waarna een toegift volgde van twee nummers. Het eerste was ‘How High The Moon’ van Les Paul en Mary Ford. Vriend H. wist te melden dat Les Paul vorig jaar is overleden*) en Jeff speelde dus een ode op, natuurlijk, een Gibson Les Paul aan de uitvinder van de elektrische gitaar met massieve klankkast. Na afloop nog even wat gedronken en bij de auto nagepraat terwijl alle auto’s geleidelijk het parkeerterrein verlieten. Het was een mooie avond, maar we misten wel Joss Stone die het op genoemde cd en DVD zo voortreffelijk doet. Maar ja, je kunt niet alles hebben.
Een voorbeeldje; "Hammerhead', fantastisch.
*) Les Paul overleed op 13 augustus 2009 op 95 jarige leeftijd. Mijn ouders draaiden thuis regelmatig de LP’s van Les Paul en Mary Ford. Een nostalgisch momentje dus, daar in Utrecht langs de A2.
12 oktober 2010 – Grateful Dead - Rockpalast, Grugahalle Essen BRD, 28 en 29 maart 1981
Rockpalast, voor degenen die het instituut niet kennen, is een Duits muziekprogramma van live concerten met topbands uit de hele wereld. Vooral in de jaren zeventig en tachtig waren de shows razend populair vanwege de geweldige optredens door vele wereldberoemde rock- en jazzartiesten. Het programma bestaat nog steeds en de opnamen zijn regelmatig op de Duitse TV (WDR) te zien. Rockpalast werd vroeger uitgezonden door heel Europa. Tegenwoordig gebeurt dat laatste niet of zelden meer. Waarom de Rockpalast uitzendingen niet meer internationaal worden uitgezonden heb ik al eerder geduid (..). Rockpalast was en is een instituut. ‘State Of The Art’ beeld- en geluidsopnamen stonden garant voor topavonden. Velen van ons bleven er voor thuis, klaar met cassette- en videorecorder, of keken samen met bier en een joint.
De avond en nacht van 28 op 29 maart 1981 keek ik alleen naar Rockpalast. Ik woonde nog thuis, mijn moeder lag lekker te knorren en met wat bier en pinda’s erbij had ik de nacht voor mijzelf. The Who verzorgde een waanzinnige set en speelden de sterren van de hemel. Eigenlijk niet echt mijn soort muziek, maar ze waren werkelijk fantastisch. Rockmuziek in zijn zuiverste vorm. De sfeer zat er goed in en ik zat tegen het plafond van enthousiasme.
Luister naar dit geweldige nummer van The Who in absolute topvorm:
Na het optreden van Daltrey, Townsend en kornuiten duurde het even maar toen kwamen er zes artiesten de bandstand op wandelden waaronder een ‘oude’ man (39 …) met heel veel haar all over the place. Jerry Garcia. Een levende legende. Van de beroemde Grateful Dead had ik één LP waarover ik nooit erg enthousiast was. The Dead, zoals ze bekend waren bij aficionado, was al halverwege de jaren zestig actief. Duidelijk voor mijn tijd en ik had waarschijnlijk daardoor mij nooit aandachtig in hun muziek verdiept. Allemachtig wat deden die lui er irritant lang over om hun instrumenten te stemmen, maar uiteindelijk klonken de eerste noten. The Dead zette in met ‘Alabama Getaway’ en had gelijk mijn aandacht met hun lekkere laid back bluesy countryrock. Met toenemende verbazing luisterde ik naar deze vreemde en overweldigende muziek. Ik had nog nooit iets dergelijks gehoord en de magie van de Gratetful Dead nam mij langzaam in bezit. De cassetterecorder stond op te nemen van de Nederlandse radio die de opnamen van de WDR doorzond. Elk half uur, midden in een nummer natuurlijk, draaide ik de cassette om of deed er een nieuwe tape in. The Dead pakte mij, samen met luisteraars door heel Europa, volledig in met hun lange improvisaties. De nummers werden langer en bedwelmender. Vooral het minimale gitaarspel van Garcia en de slepende beat van de langere nummers hadden een betoverend effect. Het was geen showcase van briljante techneuten, maar superlekkere muziek van mensen die hun métier beheersten. Ik weet niet meer hoe laat het was, maar mijn bandjes raakten op. Ik had uren van The Who en The Dead op cassette staan, maar ze speelden gewoon door. Toen ik uiteindelijk naar bed ging vermoedde ik dat ik er met twee uur aan opnamen van Garcia’s mannen wel was. Mis. Ze speelden nog meer dan een uur door. Als ik nu weer luister, dan keert na enige tijd de relaxte sfeer van die avond in 1981 weer terug. Het was een superconcert. Het staat helemaal op Youtube.
Ik luisterde door de jaren heen af en toe naar de opnames, maar de ‘breaks’, vanwege het wisselen van de tapes en de onderbrekingen van de radio om spookrijders te melden en dergelijke, waren natuurlijk zeer storend. Ik heb enige jaren geleden de bandjes nog gedigitaliseerd en op CD gebrand maar de stickers op de CD’s hadden de schijfjes aangetast en daardoor waardeloos gemaakt. De digitale recorder is helaas gesneuveld. Cassettespelers in de auto hebben we ook niet meer en vergeet de iPod en dergelijke helemaal maar. Vriend R. vroeg onlangs of ik de opnames van The Dead van Rockpalast nog had. Ik zou er naar kijken. De CD’s bleken ook in de pc onleesbaar en de bittorrents op internet zijn van twijfelachtige herkomst want mijn McAfee sloeg steeds op hol. ‘Toch eens even Youtube checken’ dacht ik. Verdomd, het hele concert stond er gewoon op! Dat van The Who ook! Dankzij super handige freeware had ik in twee avonden het hele Grateful Dead concert op WAV (1411 kbps) én geïmporteerd naar iTunes én geconverteerd naar Apple Lossless (volgt u het nog?). De digitale wereld is geweldig! Eerlijk gezegd vind ik het laatste deel van het concert, wat ik destijds niet heb gehoord omdat ik in bed was gecrasht, niet het beste. De nummers nemen wat in vaart af en er is een soort ‘interlude’ van bijna 25 minuten met gedrum en acrobatisch gedoe door de ‘Flying Karamazov Brothers’ (wie?). Maar goed, ik heb toch alles gedownload, voor ‘history’s sake’ zullen we maar denken. De Grateful Dead was in 1981 samengesteld uit Jerry Garcia, lead guitar & vocals; Bob Weir, rhythm guitar & vocals; Brent Mydland, keyboards & vocals; Phil Lesh, bass & vocals; Bill Kreutzmann, drums & percussion; Mickey Hart, drums & percussion. Excuse my English.
Hoe de voorbereidingen gingen om de Grateful Dead in Essen op te laten treden is te lezen op de website van Rockpalast: http://www.rockpalastarchiv.de/rn8_e.html. Er staan ook wat interessante achtergronden over de historie van de band, maar het volledige verhaal is te lezen op de (Amerikaanse!) Wiki van The Dead. Een bijzonder verhaal van een zeer bijzondere band: het begin in Ashbury Heights, de hippie cultuur, de gratis concerten, de drugs, de 'tapers' het muzikale en maatschappelijke belang, enzovoort. Aanbevolen en zeer interessante kost!
Voor de audioliefhebbers onder ons is het technische verhaal van de ‘Wall of Sound’, The Dead’s geluidsinstallatie, leuk leesvoer:
http://www.audiojunkies.com/blog/730/an-insiders-look-at-the-grateful-deads-wall-of-sound [Grateful Dead Wall of Sound Specs: 26,400 watts of continuous power via 44 amplifiers; 586 JBL loudspeakers (15", 12" and 5"); 54 Electrovoice tweeters; 75 tons in weight (approximately)]. Zes-en-twintig-duizend-watt!
Jerry Garcia overleed op 9 augustus 1995 aan een hartaanval in een afkickkliniek in Californië. Alhoewel hij de rol van leider van de band nooit accepteerde, hield de Grateful Dead na zijn dood op te bestaan. Bob Weir en andere bandleden blazen The Dead sindsdien, af en toe, weer wat leven in. Voor het laatst in 2009 als 'The Dead'. Maar het wordt nooit meer zoals op 28 en 29 maart 1981 in de Grugahalle in Essen.
3 oktober 2010 - Armageddon? – naschrift
Het onderstaande artikel (Armageddon?) riep enkele milde reacties op. Instemming grotendeels, dus dat is weer mooi meegenomen. Een misverstand wil ik nog wegnemen. Ik som een aantal artiesten op in de derde alinea. Die opsomming is willekeurig, volledig incompleet en niet bedoeld om de genoemde muzikanten en bands als muzikale ‘uitvinders’ te betitelen. Het zijn voorbeelden van iconen, wereldberoemde representanten van muzieksoorten uit de de periode waar ik over schrijf en waarvan hun muziek tot op de dag van vandaag nog volop wordt verkocht. In het verband van mijn verhaal is de oorsprong van allerlei stijlen voor mij niet relevant. Die discussie ga ik niet aan. Ik onderzoek geen geschiedenis en heb onvoldoende onderbouwde kennis om de complexe historische, sociologische of andere verbanden te duiden. Daar zijn musicologen en historici voor. Ik neem alleen maar waar wat ik aan eigen ogen en oren vanaf eind jaren zestig heb zien en horen voorbijtrekken. Daarnaast heb ik een poging gedaan om van enige afstand naar de materie te kijken. De ‘status quo’ vind ik verontrustend. Maar die boodschap is wel overgekomen.
26 september 2010 – Armageddon?
In het vorige stukje schreef ik, een beetje naïef, als een vanzelfsprekende vaststelling dat we weinig of geen ‘nieuwe’ muziek meer langs zien komen (tweede alinea). Dat stukje bleek ‘avant la lettre’ te zijn geschreven want in de weken er na laaide er, als vanzelf, links en rechts een milde discussie op over dit onderwerp. Toevallig? In mijn vrienden- en zakelijke kring bleek ik, tot mijn niet geringe verbazing, min of meer alleen te staan met mijn standpunt. Ik zou niet in de gaten hebben dat er wel degelijk nieuwe muziek werd gemaakt. Maar, zeggen zij, je moet er dan wel op uit, naar buiten, naar concerten en clubs. Absolute bullshit in mijn ogen. Internet geeft een blik in elke culturele spelonk die er bestaat. Niets onttrekt zich aan het wereldwijde oog. Ik heb vrienden en collega’s uitgedaagd muziek op te sturen (Youtube of in een andere vorm) die nieuw is in hun ogen. Nog niets gezien tot nu toe. Ook op TV zag ik een vergelijkbare discussie langs komen. Wie er uiteindelijk gelijk heeft is misschien minder interessant, maar ik durf toch hard te stellen dat ik op zijn minst een punt heb. Misschien behoeft mijn zienswijze enige nuancering. In de eerste instantie bedoel ik niet te zeggen, en dat wil ik sterk benadrukken, dat er geen goede muziek meer wordt geproduceerd. Dat zou onzin zijn. Het tegendeel is waar, want er wordt fantastische goede muziek gemaakt door zeer talentvolle muzikanten. Misschien wel beter dan ooit tevoren. In de tweede instantie wil ik ook niet beweren dat er geen of nooit meer ‘grote’ bands zullen ontstaan. Dat zal best nog wel gebeuren. Maar mijn insteek is die van een hogere orde, met een meer intrinsiek, sociologisch en maatschappelijk verband. Het lijkt mij duidelijk dat ik in dit stuk nadrukkelijk doel op de 'popcultuur' en niet op allerlei modern klassiek, elektronisch en ander geneuzel (niet oneerbiedig bedoeld). Die muziek speelt in het kader van mijn (veronder-)stelling allang geen rol meer. Dat is muziek voor een marginale groep liefhebbers en heeft geen of minimale maatschappelijke relevantie.
Met betrekking tot de muzikale popcultuur in relatie tot mijn these wil ik de schilderkunst als analogie gebruiken. Men begon met ‘schilderen’ in een rots of spelonk vele tienduizenden jaren geleden, maar toen Mondriaan, Pollock, Appel en andere tijdgenoten met een paar strepen, vegen en vlekken hun doeken voltooiden was dat toch echt het einde van een ontwikkeling. In de millennia daartussen vormde de schilderkunst, samen met het geschreven woord, een verlengstuk, een vertaling wellicht, van wat er leefde op cultureel, sociologisch en geestelijk gebied. De schilderkunst symboliseerde de voortgang van tijd en de ontwikkeling van de mens in de breedste zin van het woord. Na ‘Victor Boogie Woogie’ en dergelijke was alles wat daarna kwam eigenlijk een variant van het voorgaande en was de koek op. Okay, Warhol deed nog een paar leuke dingen met soepblikken, maar dat was het dan wel zo’n beetje. De collectieve ontwikkeling van de menselijke soort was niet meer te vangen op canvas. Het is onder sommige kunsthistorici ook een punt van discussie. Zij vinden dat het een gelopen race is en dat het belang van schilderkunst als volkomen culturele uiting bestaat bij de gratie van millennia aan historie maar dat het belang van de contemporaire schilderkunst nihil is. De vernieuwing, als die ooit komt, ligt in nieuwe technologieën en andere percepties en niet in 'oil on canvas'.
Het is echt zo klaar als een klontje dat ‘populaire’ westerse muziek (pop, jazz, blues, rock, R&B en noem maar op) zich na de tweede wereldoorlog in razend tempo vernieuwde (de literatuur en film volgden m.i. een identiek pad). Van Elvis naar The Beach Boys, van The Beatles naar Grateful Dead, van Dave Brubeck naar John Coltrane, van The Rolling Stones naar Pink Floyd, van Jimi Hendrix naar The Sex Pistols, van Neil Young naar Michael Jackson (de combi’s zijn arbitrair). Niks geen evolutie, maar een muzikale revolutie van decennia die de wereld, in figuurlijke zin, mede in vuur- en vlam zette en discussies over cultuur en samenleving op gang bracht. Elke muziekstijl vertegenwoordigde, gewild of ongewild, een visie, een mening, een wereldbeeld. Ze stond ergens voor. Niets van het voorgaande was herkenbaar in de nieuwe uitingen. Grensverleggende bands en stromingen tuimelden over elkaar heen. De koude oorlog woedde, studenten gingen de straat op en men zag bevreesd hoe de aarde overbevolkt raakte en hoe onze leefomgeving vervuilde. De revolutie dwong de mensheid na te denken over de menselijke aard, gedrag en existentie. Hoe moest dat nu verder met het milieu, de toename van de wereldbevolking, de nieuwe wereldorde? Onderwerpen die dertig jaar geleden gewoon werden besproken op een verjaardagsfeestje in een rijtjeshuis. Het waren onderwerpen die ieders eigendom waren en niet die van een elite. Hoe moesten we verder? De muziek van toen spiegelde die collectieve geest.
Maar, in mijn ogen, doofde dit vuur geleidelijk in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Het Ik-tijdperk was definitief aangebroken en cultureel en politiek engagement verdween onder een nieuwe tsunami van egocentrisme en bits en bytes. De popcultuur vlakte creatief af en ‘hogere’ ideologieën lagen er niet meer aan ten grondslag. Muziek was een dans- en uit je dak cultuur geworden voor de massa. Maar, gelukkig, er ontstond ook een muzikale kleincultuur voor liefhebbers die zich verborgen hield in de hoeken en gaten van de nieuwe maatschappij. Maar… geen vernieuwende en geëngageerde mainstream meer waarmee grote groepen zich op een hoger plan of maatschappelijk plan kon identificeren. In mijn ogen duurt deze deze periode nog steeds voort en ik zie dat niet snel veranderen.
Mijn discussieopponenten komen dan aankakken met allerlei popbandjes die min of meer recent ‘groot’ zijn geworden. Tuurlijk, zal allemaal best wel, maar kijk en luister eens even goed: het is een eclectische allegorie van rock, punk, metal, rap, techno, grunge, burl, britpop en dergelijke in herkauwde vorm. Daar is niets op tegen maar het heeft niets te maken met de muzikale revolutie die de wereld van weleer schokte en hart, ziel en wereldbeeld beïnvloedde. De komst van internet verkleinde de wereld ook nog eens substantieel waardoor popculturen van de verschillende werelddelen langzaam in elkaar vloeiden en pop een monocultuur aan het worden was en nog is. Jazz, of hoe je het ook wilt noemen, lijkt zich te ontworstelen aan deze stroming en haar elitaire imago en ontwikkelt zich meer en meer als een muziekstijl waar tradtionele, klassieke en populaire muziek uit alle werelddelen samenkomen. Helemaal goed, maar het is beslist geen ontwikkeling die het collectieve, culturele en maatschappelijke bewustzijn mobiliseert.
Maar ja, meten is weten nietwaar? Eens even evalueren wat we nu als ‘recente’ wereldacts hadden: de Spice Girls, Kylie Minogue, Coldplay, Oasis, Usher, Norah Jones, Robbie Williams, The Black Eyed Peas, Maroon 5, John Mayer, Alanis Morisette en nog tientallen andere bands en singer-songwriters in de populaire hoek. Dan zijn er natuurlijk meer alternatieve bands als Underworld, Faithless, Massive Attack en allerlei grote Metal, Dance, R&B, Rap, Hip Hop, Trance en noem maar op bandjes. O ja, natuurlijk nog Techno en het hele DJ gedoe. Goede muziek ongetwijfeld, zeker, maar zij veroorzaakten geen aardbevingen in de zin als ik hiervoor bedoel. Overigens, de successen van deze artiesten begonnen ook alweer 10 tot 20 jaar geleden! Mind you. Faithless, bijvoorbeeld, is een dance-act van wereldniveau. Hun eerste wereldwijd verkochte album (Reverence) is van 1996. Ik bedoel maar. Oasis begon haar succesvolle opmars medio jaren negentig. Het is bijna 2011 nota bene! Ik zal ter zake komen: van alle pop, rock, fusion en noem maar op bands uit de naoorlogse wereldwijde popcultuur is er geen één band (0, als in nul, zero, zilch) van na het jaar 2000 die zich op het gebied van verkoopaantallen kan nestelen tussen de vele honderden meest verkochte popartiesten en bands allertijden (bron: wikipedia). Dus men kan hoog en laag springen: het is een gelopen race. Geen één artiest of band die begon na de milleniumwisseling heeft zich ‘numeriek’ als wereldact weten te manifesteren als in de decennia daarvoor. I rest my case. Er is overigens wel een artiest die ik opmerkelijk vind: Lady Gaga. Zij weet mij wel te pakken met haar performance art en stijl. Denk niet dat ze niets kan; dat is een misvatting. Ik volg haar op de voet. Ik ben benieuwd of er nog iets ‘achter’ zit. Maar dit terzijde.
Ik prijs mij gelukkig dat ik van de generatie ben die er met de neus bovenop stond toen onze (muzikale) wereld binnenstebuiten werd gekeerd. Een groot voorrecht waar ik mij toen zeer van bewust was en nu met plezier en lichte melancholie op terug zie. Desalniettemin ben ik reuze benieuwd naar de nieuwe tijd met nieuwe stijlen en technieken die de wereld zouden gaan verbazen. Als dat moment gekomen is sta ik vooraan om de nieuwe muziek te omarmen en zal ik mijn wereldbeeld bijstellen. Maar, horenis geloven.
28 juli 2010 – Jaco, Pat, Bruce & Paul
Zomertijd is komkommertijd. Al jaren mailen wij, uw auteur en zijn vrienden H., R., en L. en soms J., elkaar regelmatig bevindingen en tips over muziek. Soms de aankondiging van een concert of een nieuwe cd, maar meestal over muziek die één van ons heeft ontdekt. Maar tijdens de zomermaanden ligt het allemaal een beetje stil. We zijn op vakantie en zitten meer buiten dan bij de speakers. Het helpt ook niet dat ik geen woon-werk kilometers meer maak in de auto en dus aardig wat luisteruurtjes kwijt ben. Maar af en toe komt er wat ‘door’. Het laatste wapenfeit is dat we in oktober naar Jeff Beck gaan in Utrecht. Bedankt H.!
Misschien komt het door onze leeftijd, we schieten aardig op naar medio vijftig (..) maar echt nieuwe muziek komt er weinig langs in onze communicatie. Meestal zijn het (her)ontdekkingen van muziek die al lang bestond. Vriend H. komt meestal met klassiek of alternatief georiënteerde tips op de proppen; vriend R. met cd- en concerttips en de anderen vooral met concerttips. Ik ben toch wel de man van jazz en fusion en de moderne elektronische muziek. Waar dat nu helemaal naar toe moet met de muziek weet ik niet, maar ik denk toch echt dat onze generatie getuige is geweest van een ontzagwekkende ontwikkeling in de 'lichte' muziek in de jaren zestig en zeventig en een beetje tachtig. Voor onze generatie lijkt het of alles al eens eerder is gemaakt. Geeft niet, maar het impliceert wel dat zulke muzikale verassingen die wij in onze jonge jaren kregen voorgeschoteld nooit meer voorbij komen. ‘Riders On The Storm’, ‘Bitches Brew’, ‘Machine Gun’, ‘Inca Roads’, ‘Dark Side Of The Moon’, 'Thriller' en dergelijke aardverschuivingen hebben we al decennia niet meer gezien. Sterker, de heruitgaves, boeken en documentaires over genoemde periodes vliegen je om de oren. Het lijkt er echt op dat we aan het einde zijn…
De consequentie is wel dat ook ik vaak terug kijk en luister. Tja, en dat val je nog steeds af en toe van je stoel af. Onlangs luisterde ik een muziekje dat alweer een tijdje de revue niet meer had gepasseerd: de LP heeft geen titel maar alleen de namen van de artiesten: Jaco Pastorius, Pat Metheny, Paul Bley en Bruce Ditmas van het label Improvising Artists Inc. Natuurlijk wist ik nog dat dit een geweldige LP was maar ik was volledig ‘flabbergasted’ toen ik deze muziek weer hoorde. Wat een waanzinnige muziek! Ik heb de LP ooit gedigitaliseerd en zeker gesteld, maar de CD is tegenwoordig gewoon te koop bij Amazon. De opname en geluidskwaliteit zijn geweldig.
Elders op deze website schrijf ik niet veel te hebben met oude analoge technieken. Daarbij moet ik aantekenen dat dat niet geldt voor opnametechnologie. Dat deden ze vroeger vaak beter, muzikaler, zachter en minder synthetisch. Deze opname ook. Dit is een sessie uit 1976 waarin de spelers organische composities verweven met subliem gevoel voor samenspel. Dit is een prachtig voorbeeld van echte fusie muziek. Jaco Pastorius speelt eindelijk eens iets anders dan ‘Teen Town’ of ‘Birdland’ en de anderen spelen ook de sterren van de hemel. Dit is echt één van de grote miskende werken uit de historie van de elektrische jazz.
Niet te geloven, maar op Youtube staan alle nummers van de LP (CD), weliswaar zonder bewegend beeld. Let op, dit is hardcore jazzfusion en niet geschikt voor tere oortjes. Luister naar ‘Vampira’:
2 april 2010 – Jan Akkerman, Hellevoetsluis, 27 maart 2010
Voor de eerste keer samen met zoon S. naar een echt concert. Vader en zoon ‘bonding’. S. draait al tijden de laatste Jan Akkerman CD ‘Live In Concert’ en J. suggereerde dat het wellicht leuk zou zijn om, samen met S., Jan eens live te zien spelen. S. is nog te klein om wat te kunnen zien tussen een staand publiek van op elkaar gepropte volwassenen zoals bijvoorbeeld in Paradiso. Ik besloot Jan’s website te bezoeken en vond een optreden aangekondigd in Hellevoetsluis in theater ‘Twee Hondjes’ (-Ik zit mij voor het vensterglas onnoemelijk te vervelen. Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen-). In zo’n theater kun je gewoon zitten en de muzikanten goed zien. In Hellevoetsluis woont, niet geheel toevallig, mijn zus A. We konden dus mooi een bezoek aan haar en het concert combineren. Vorige week zaterdag (27 maart) togen we naar Hellevoetsluis, respectievelijk Goedereede waar we werden gefêteerd door A. op een lekker etentje in een restaurantje aldaar. Daarna naar de Twee Hondjes. Ik heb Jan ooit zien spelen met Focus. Volgens mij in Over de Brug in Gouda. In een heel grijs verleden. Heel grijs… De Twee Hondjes is een mooi theatertje. Intiem en gezellig. De band startte tegen half negen en ging gelijk van jetje. Jan kan het nog steeds. Hij is nu 63, maar speelt nog steeds de bloemen van het behang. Het was gewoon een heel goed concert. Jazzy, retestrak en prima begeleid door zijn band. Het ‘Focus blok’ was zeer sterk, maar ook de nummers van zijn laatste CD stonden als een huis. Een nummer van zijn nieuw uit te brengen CD heet ‘Minor Details’, als ik het goed heb verstaan. Een juweel! Soms vraag ik mij af of ik teveel op de percussionisten let, maar S. vond ook dat de drummer de beste muzikant was naast Jan Akkerman. Jan is toch wel een wat verwarde snuiter volgens mij. Hij praatte de nummers aan elkaar met wat onsamenhangende opmerkingen en anecdotes. Zijn verhaal over zijn ontmoeting met het Rosenberg Trio was hilarisch omdat er geen touw aan vast te knopen was. Hahaha. De band had er zin an, ondanks het wat matte publiek, en overschreed de standaard set met zeker een uur. Pas om kwart over elf klonken de laatste noten. Ik regelde nog dat S. ‘backstage’ handtekeningen mocht vragen. Als enige. De heren bleken niet erg verrast te zijn dat zo’n klein ventje fan van hun muziek was. Ze krabbelden werktuigelijk hun handtekening op een foto en dat was het dan. Maar het was een erg leuke avond. We gaan snel weer eens zoiets doen.
Iemand heeft een filmpje in Hellevoetsluis met zijn iPhone gemaakt en op Youtube geplaatst. Eén van de wat rustiger nummers:
31 maart 2010 - Gooeeed!!!
De laatste weken, tussen de schoolse bedrijven door (zie weblog) toch nog tegen een paar interessante CD's aangelopen die ik even voor het voetlicht wil brengen. Niets schokkends, geen moeilijke toestanden (nou ja...), maar beslist niet te versmaden. Geen linkjes. Zoek zelf maar op Youtube :-). Even op een rijtje:
Billy Cobham - Drum 'n' Voice 3.
De derde uit een serie. Dit is ook weer een geweldig opgenomen (geluidskwaliteit) en super lekkere CD. Zelfs Gino Vanelli zingt op een nummer mee. Nog steeds een held vind ik. Pop, rock en jazz in optima forma samengevoegd.
Soft Machine - British Tour '75
Briljante britse jazz-rock uit de seventies. Oud werk, maar geen zweverig gedoe. Topmuzikanten 'at their finest hour'.
Tony Allen - Secret Agent
Ooit drummer van Fela Kuti en volgens Brian Eno de beste drummer ooit. Nou, dat laatste zal wel, maar dit is in ieder geval een geweldige lekkere plaat in 'Fela' traditie, maar dan net effe anders.
Frank Zappa - Imaginary Diseases
The Petit Wazoo band live on tour in 1972. Geen inkoppertje, maar "Produced by Frank Zappa. Vaultmeistered by Joe Travers. Liner notes by Steve Vai. 10 Piece Band! Live". Een mix van rock, jazz en modern klassiek.
Het derde album van de serie 'Gatecrashin' van Eric Vloeimans is er ook al een tijdje. Is mij ontgaan. De eerste twee zijn erg goed, dus deze zal ook wel in orde zijn. Hij heet trouwens 'Heavens Above'. Ik zit overigens te wachten tot de familie Zappa 'The Eyes Of Osaka" eens uitbrengt. Ik heb een bootleg van zeer behoorlijke kwaliteit, maar ik neem aan dat er toch wel een behoorlijke opname van bestaat. Dit is denk het meest heftige live werk van Frank wat er is. De 'Filthy Habits' uivoering van meer dan 10 minuten is niet te geloven. Nou ja, afwachten maar.
26 maart 2010 – Michiel Borstlap, Solo 2010
Zal dit een plek moeten zijn voor een recensie? Waarom niet? Ik schrijf toch ook over boeken en websites en dergelijke en eigenlijk is deze pagina misschien wel één grote review. Hoe dan ook, Michiel Borstlap zag ik onlangs op TV (Cultura geloof ik) een stuk spelen op een vleugel in zijn privé studio aan huis. Prachtig gewoon. ‘Zal nog eens terug zoeken op Youtube’ dacht ik, maar hij was mij voor met zijn nieuwe CD ‘Solo 2010’, waarvan de releasedatum 1 maart jl. was en de officiële introductie op 1 april in het BIM Huis plaats vindt. Wauw, wat een prachtige plaat. Dit is betoverende en rustgevende muziek. Het is, wat mij betreft, een ode aan jazz piano of hoe je ‘jazz’ ook wil noemen en een bewijs dat er geen vreemd luchtje aan hangt Frank! (nu zal ik er niet meer over zeuren.) Michiel Borstlap bewijst dat hij een uitstekend componist, pianist én improvisator is. Zonder ook maar iets af te willen dingen aan Michiel’s muziek en orginaliteit, in tegendeel, hoor ik duidelijk Keith Jarrett (aanslag) en flarden Herbie Hancock, Chick Corea, en zelfs wat Scott Joplin en Bach door de noten heen. Een beetje eclectiscisme misschien, maar beslist geen diskwalificatie. Borstlap bewijst dat jazz én de piano eigenlijk niet binnen één noemer zijn te vatten. Arthur Rubenstein zei ooit over de piano: "U denkt, mijnheer, dat dit één instrument is ? U vergist zich, mijnheer: dit zijn honderd instrumenten !"
In de winkel krijg je er een Live DVD bij, maar, volgens zijn eigen woorden, is de CD iets 'fijner' en de DVD wat 'robuuster'. Een CD (en DVD, maar die krijg je er niet bij van iTunes) die wat mij betreft tot de top van Nederlandse jazz producties behoort, of gaat behoren. Chapeau!
De hoes van de CD krijgt van mij niet de hoofdprijs. Als je een beetje oppervlakkig kijkt is het net alsof hij met zijn kont wel heel erg naar achteren staat... Ik kon het niet laten om zelf een hoesje te knutselen dat misschien wat somber oogt, maar m.i. wel een weergave is van de ingetogen muziek en de muzikant als solist.
21 maart 2010 – Over smaak valt wel degelijk te twisten
Over smaak valt wel degelijk te twisten. Het is met smaak als met wijn proeven: als je er geen verstand van hebt kun je er niets zinnigs over zeggen. Je kunt natuurlijk wel degelijk aangeven of je de wijn wel of niet lekker vindt, maar dat is dan gebaseerd op ongetrainde smaak- en reukvaardigheden. Een leek kan een prachtige wijn om die reden afdoen als bocht. Zo’n amateur moet dan wat mij betreft ver wegblijven van het publieke domein met zijn visie over wijn . Met muziek idem dito. Ik luister al meer dan 40 jaar ELKE dag uren naar de meest uiteenlopende stijlen van muziek en wens mij voor te staan op een brede kennis van muziek in de algemene zin van het woord. Het is geen encyclopedische (Leo Blokhuis) of technische kennis maar ik denk dat ik begrijp wat muziek betekent. Muziek is een menselijke communicatievorm die het gesproken of geschreven woord ver in haar schaduw laat staan. Geen menselijke uiting die de emotie van de ziel zo kan weergeven. Maar daar komt wel wat voor kijken. De componist en muzikant moeten vaardig zijn in hun metier en, daar komt-ie, dat geldt ook voor de ontvanger én de publicist. Ik vind dat ik wel recht van spreken heb en mag ‘twisten’ met de zogenaamde specialisten.
Muziek heeft zich door de millennia heen langzaam ontwikkeld in gescheiden werelden. De Europese, Aziatische, Indiase en Afrikaanse muziekculturen lagen letterlijk duizenden kilometers uiteen. De Europese elite van de de vroege middeleeuwen tot in de 20e eeuw beschouwden de bewoners van de andere werelddelen als barbaren, laat staan dat hun muziek het luisteren waard was. In hun oren… Tja, de harmonie van die muzieksoorten pasten niet bij hun ‘doors of perception’. Wat de boer niet kent... zal ik maar zeggen. Maar, ‘gelukkig’, brachten de slaven in de ‘West-Indies’ en de katoenplantages in de Zuidelijke Amerikaanse staten leven in de brouwerij. George Duke heeft ooit een LP uitgebracht met een sprekende titel en hoes.
Muziek over armoede, verdriet, maar ook geluk. Muziek met een intrinsieke emotie en niet in opracht gemaakt voor 'een hof' of één of andere rijke stinkerd. De traditionele ‘klassieke’ muziek speelde de hoofdrol in de Noordelijke Unie, maar dat veranderde snel. De rest van het verhaal is historie: blues, ragtime, jazz, rock & roll, pop, house enzovoort. De nieuwe stijlen en mengvormen ontwikkelden zich in de 20e eeuw in snel tempo en hadden ook hun invloed op de traditionele Europese muziek.
Moderne componisten lieten zich beïnvloeden door, voornamelijk, jazz, maar ook door muziekvormen uit India, Afrika en en andere werelddelen. In de late helft van de vorige eeuw ontwikkelde de communicatie zich steeds sneller door televisie en internet en fuseerde ‘serieuze’ en popmuziek tot een mix van vele stijlen. Een vreemd fenomeen blijft voor mij de rigide vasthoudendheid van liefhebbers van ‘klassieke’ muziek. Terwijl over de hele wereld jazz-, rock-, en worldmuzikanten de handen ineensloegen en, met name in de laatste decennia van de vorige eeuw, zorgden voor een eruptie van nieuwe muziekvarianten en fusievormen, bleven de ‘klassieke’ liefhebbers halstarrig naar Beethoven, Händl, Mozart, Bach en Chopin luisteren. Niets mis mee, ware het niet dat deze ‘liefhebbers’ door een tunnel zitten te kijken en luisteren naar muziek van eeuwen terug en de ‘rest’ als platvloerse popcultuur en ‘niet serieuze’ muziek beoordelen. Daar wordt ik echt niet goed van. Zelfs sommige klassieke muzikanten maken zich er aan schuldig. Wat een neerbuigende manier om naar collega componisten en muzikanten te kijken! Stel je voor dat je dat ook deed met literatuur en keer op keer de boeken bleef herlezen van voor 1900 en alles wat er na kwam maar links zou laten liggen. Deze lieden kijken waarschijnlijk ook geen film en tv. Dat zijn waarschijnlijk culturele dwalingen van en voor het gepeupel.
Terug naar de eerste alinea en mijn recht om eens flink van mening te verschillen. De monomane ‘klassieke’ luisteraar is m.i. een geconditioneerde luisteraar en niet gewend buiten zijn genre te luisteren. De maatvoering, akkoordenschema’s en harmoniën van modernere muziekstijlen komen op hem dissonant of platvloers over. Hij luistert al een luisterleven lang naar hetzelfde en erkent blijkbaar niet dat de menselijke soort zich ook op muzikaal terrein ontwikkelt. Hij luistert naar de eindeloze nuances en interpretaties die klassieke muziek te bieden heeft en beslist van waarde is, maar onderkent en begrijpt niet de grote virtuositeit die nodig is voor, bijvoorbeeld, improvisatie. Erger nog, hij heeft geen oog voor de emotionele waarde die ook ‘eenvoudige’ popmuziek heeft voor velen. En daar is het nu allemaal om begonnen! Klassieke muziek in de zin als hiervoor bedoeld is een weergave van hoe goed de muzikant of het orkest het oorspronkelijke werk kan nadoen of interpreteren, inclusief de veronderstelde emoties van de componist die benodigd zijn om het werk juist weer te geven. Als ‘serieuze’ muzikanten of journalisten over klassieke muziek spreken of schrijven alsof het de enige ‘echte’ serieuze muziek is die er bestaat dan moet ik echt een teiltje hebben. Delui hebben nooit hun huiswerk gedaan. ‘A mind is like a parachute. It doesn't work if it is not open’ zei Zappa ooit. Zo is het maar net. Een echte open geest raakt verwonderd en geniet op het juiste moment van Beethoven, Bach, André Hazes, The Police, Adams, Ravel, Fela Kuti, Strawinsky, King Crimson, Chopin, Miles Davis, Michael Jackson, Salif Keita, Ravi Shankar, Frans Duijts (om maar eens actueel te doen) of wie dan ook en in welke combinatie of voorkeur dan ook. Gloeiende, gloeiende! Zo is het en niet anders. Kijk in dat verband eens naar de uitzending van Pauw en Witteman waarin Michiel Borstlap presentator Paul Witteman (een favoriet ‘klassieker’) een lesje geeft. Vooral de bekende Horowitz anakedote is leuk. Even doorspoelen naar de 38e minuut.
http://player.omroep.nl/?aflID=6327579&kanaal=tvopjepc.nl
1 januari 2010 - Nothing Else Matters
Nou, nog één keer voor de liefhebbers dan: S. in buurthuis Alouan in Gouda tijdens R.B.'s Rockschool concert op 19 december jl.:
15 oktober 2009 – Nothing Else Matters
S. hoorde ‘Nothing Else Matters’ van Metallica spelen door Scott Davis en was meteen verkocht. Dát wilde hij dolgraag leren spelen. Eén van zijn muziekleraren (R.B.) bestelde, erg lief, gelijk de bladmuziek en mailde dat naar mij. Ahum. Dat was schrikken. Mag dan wel een nummer van een hardrockband zijn (James Hetfield schreef het), het arrangement van dit nummer door Scott Davis kent maar liefst 15 pagina’s bladmuziek! Alhoewel geen Black Page #1, dit was toch wel een beetje erg veel van het goede voor een jongen van 11 jaar. Veel linker en rechter hand. Maar goed, S. en zijn vaste muziekleraar P.C. gingen er mee aan de slag en hij studeerde het thema in en daarnaast improviseerde hij er wat tussendoor. Tijdens de jaarlijkse leerlingenavond (met bijna allemaal volwassenen) van P.C.'s pupillen in de Agnietenkapel in Gouda stond ik met mijn fotocamera klaar om het fimpje te schieten. Ik kwam letterlijk net die dag uit Zwitserland rijden en was misschien niet helemaal fris meer. Na een paar tellen na de aankondiging van S. kapte de camera er mee. G^%$@... Had ik nou een foutje gemaakt? Enfin, snel opnieuw ingesteld en toen liep de camera wel. Net het mooie intro’tje gemist verdorie. Dat was wel balen. Maar goed, toch besloten het op Youtube te zetten, al was het maar om de investering, het initiatief van het aanschaffen van de bladmuziek én P.C.'s inspanningen te honoreren. De kwaliteit van het fimpje én muziekopname is niet geweldig, maar dat moet maar. Volgende keer beter. S. heeft trouwens ook de basgitaar ontdekt…
Helaas, filmpje onvindbaar...
10 augustus 2009 – Weather Report
Daar kon je natuurlijk op wachten. Ik heb hiervoor de belangrijkste jazz-rock bands uit de jaren zeventig en tachtig de revue laten passeren, maar Weather Report ontbrak nog aan het overzicht. Joe Zawinul’s band hoorde ik voor het eerst op de radio in een Volkswagenbusje toen ik zat te wachten op de Duitse chauffeur. Ik was als uitzendkracht werkzaam bij een Duits bedrijf dat in opdracht voor de NAM gas- en olie onderzoek deed in het westen van Nederland. De chauffeur bleef lang weg en ‘ze’ draaiden het volledige ‘Boogie Woogie Waltz’ van de LP ‘Sweetnighter’. Meer dan dertien minuten duurde dit bedwelmende nummer. Ik was gelijk verkocht. Juist waar het Mahavishnu af en toe echt uit de bocht schoot, bleef Weather Report precies binnen de marges van wat ‘lekker’ in het gehoor ligt. Voor de liefhebber welteverstaan natuurlijk. Vanaf dat moment ben ik gaan verzamelen en tot op de dag van vandaag ben ik compleet, op de bootlegs na natuurlijk. Zoals bij alle grote bands zijn er sterke en, vind ik, minder sterke periodes. De eerste periode is vrij experimenteel en heeft bijna iets esoterisch. Voor de ongeoefende luisteraar lijkt dat niet zo, maar Joe Zawinul’s band speelt abstract maar bijna delicaat. Vooral ‘Live In Tokyo’ brengt deze sfeer goed over. Ik las ergens dat deze periode een verlengstuk is van ‘Bitches Brew’. Een conclusie die voor de hand ligt, maar de muziek ademt ook iets Europees, of beter, iets mondiaals. Joe Zawinul pakte die ‘World’ handschoen in zijn latere jaren nadrukkelijk op. Hoe het ook zij, met ‘Sweetnighter’ veranderde de toon. De muziek leunde op een combinatie van stevige Jazz, Funk en World. Een unieke combinatie van stijlen. De line-up was er één van virtuozen, waarvan de vroeg overleden Jaco Pastorius wel de meest legendarische was.
Wij hadden het voorrecht deze band in het Concertgebouw te zien spelen. Ergens begin jaren tachtig. De datum kan ik niet meer terug vinden. De albums die zij vanaf die tijd uitbrengen hebben een wat verwaterde stijl. Enerzijds voortbordurend op de concepten uit de perioden daarvoor, anderzijds zoekend naar nieuwe wegen. De compacte en samenhangende kracht van de succesvolle albums is er echter niet meer en Joe Zawinul ontbindt de band en gaat verder met zijn Syndicate. Met het Syndicate vindt Zawinul wel de juiste weg. Maar dat is weer een ander verhaal. Al met al een indrukwekkende historie met een discografie die, voor het grootste deel, een enorme invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de moderne, maar ook populaire muzikale stijlen aan het einde van de vorige eeuw.
Ook van Weather Report zijn er Montreux opnamen uitgebracht op DVD en ook die heb ik op audiotrack omgezet. Ik weet niet wat het is, maar ik vind dat al die muzikanten hun Magnum Opus leverden in Montreux. Of het nu Miles, Mahavishnu of anderen waren, de live opnamen zijn allemaal van een andere orde dan de albums. Studio én Live. Zal wel de berglucht zijn of iets dergelijks. Maar goed: Weather Report Live in Montreux 1976 dus ook maar bestellen!
9 augustus 2009 - Mahavishnu
Ach, wat moet ik melden over het Mahavishnu Orchestra wat al niet bekend is of door muziek historici is vastgelegd? Ik heb er niet zo veel aan toe te voegen anders dan mijn eindeloze verbazing dat de ‘Inner Mountain Flame’, 'Birds Of Fire' en nog een paar albums in de jaren zeventig zo populair waren. Iedereen had er minstens één in de platenkast staan. Tussen Leonard Cohen, Bob Dylan en andere huilebalken. Ik snapte daar nooit geen ene zak van. Onrijmbare combinaties. Ik denk dat Mahavishnu in de kast stond zoals mensen elkaar ‘nadoen’. De buurman een mooie auto, dan wij ook minstens zo’n mooie. Ofzoiets. Mahavishnu’s krankzinnig complexe maatsoorten en combinaties van jazz, rock, blues, Indiaas klassiek en Europese harmonieën leken mij niet te rijmen met dat softe gezever van sommige pophelden uit die jaren. Maar, waar bemoei ik mij mee? Ieder zijn ding. Ik vond Mahavishnu briljant maar eigenlijk ook af en toe ook té druk. De band ontstond min of meer tijdens de Bitches Brew sessies, waar Billy Cobham en John McLaughlin elkaar ontmoetten. John had zijn eigen ideëen en begon het ‘orkest’ in 1971, samengesteld uit Cobham en allerlei jazz musici en helden uit de Miles’ line up. De genoemde albums zijn niet mijn all-time favorieten alhoewel ze fantastische momenten kennen. Ik mis(te) toch de zwarte funk uit Miles’ elektrische bands. John’s solo projecten leunden overigens meer die kant op en vond ik eerlijk gezegd interessanter. De band stopte in 1976 maar herleefde tussen 1984 en 1987 en bracht ‘Mahavishnu’ uit. Dit album was toegankelijker voor mijn oren en een stuk ‘zwarter’ als ik het zo mag uit drukken. Maar de bijna emotionele verbintenis die ik had met de muziek van Miles, Frank, Carlos en anderen, heb ik nooit gehad met het Mahavishnu Orchestra. Tot vandaag.
Ik wist wel van het bestaan van een DVD van opnamen van Mahavishnu in Montreux maar had deze nooit aandacht gegeven. Eerlijk gezegd geloof ik dat één van mijn vrienden de DVD heeft. Shame on me. Maar ik zapte recent naar Mezzo (alweer) en zie daar John als 'a man possessed’ te keer gaan. Jezus, dit was echt buiten alle proporties. Zo goed. Het bleek het 1984 deel te zijn van de DVD van het ‘Orchestra’ van opnamen uit 1974 en 1984. De volgende dag ben ik wat gaan zoeken op het net. Op mijn ‘speciale’ locatie vond ik de volledige DVD audiotrack van beide concerten en heb deze gedownload en omgezet naar Apple Lossless (750 tot 1000+ kbps) en gebrand op 4 cd’s (!!) in Audio format. Ik raad de liefhebbers aan om de DVD aan te schaffen. Het 1974 concert stelt makkelijk de albums van die tijd in de schaduw. By far! Het 1984 concert vind ik het beste vanwege de enorme gedrevenheid (de band rockt) en de superieure opnamekwaliteit.
8 augustus 2009 – Jeff, Liza, Jeff, Tal, Toumani
Tijd geleden dat ik hier wat heb geplaatst. Uiteraard heb ik altijd zat te melden over mijn ervaringen met muziekuit het recente en verdere verleden, maar graag deel ik, dat is de bedoeling van mijn website, mijn bevindigen met anderen. De zomermaanden zijn meestal komkommertijd voor het luisteren naar muziek. Naar buiten jong mens, je weet wel. Maar al met al, tussen de bedrijven door, pik je hier en daar toch wat luisterervaringen mee. Hieronder een bloemlezing.
Blue Potential
Gisteren zag ik een concert van Jeff Mills op Mezzo (om 04.00 uur…). Ik kon niet meer stoppen. Een fascinerende ervaring. Soms werkelijk wonderschoon, soms rakelings langs de kitschafgrond. Het ademt de sfeer van Copland en Adams en ik hoor ook een echo uit een vergeten verleden: Alan Parsons. Ik citeer Amazon:
Has techno now come so far that its mavens are heading the way of prog rockers of old and heavy metalists with hubris? That might seem to be the case with Jeff Mills, the Detroit techno-denizen who has now followed in the symphonic footsteps of Emerson, Lake & Palmer and Metallica. On this live recording from the Pont du Gard, France, he takes a seat, or rather table, right on stage with the Montpellier Philharmonic Orchestra and conductor Alain Altinoglu. It shouldn't work, but it does. More than techno-gone-orchestral, Mills is revealed as something of a minimalist composer in the vein of Philip Glass or John Adams, who provided the early inspiration of loop-based electronica. Adapting many of his older pieces like "The March," Mills--with the help, I'm sure, of arranger Thomas Roussel--shows a gift for the swirl of coloration available from an orchestral palette. While Mills mixes in beats, horn blasts replace sampled orchestral stabs and xylophone and marimba play melodic cycles live that would normally come off a sequencer or loop. These aren't the marauding beats of Mills' early music in the 90s. Songs like "4 Art" and "Entrance to Metropolis" don't even have rhythm tracks. Instead, the orchestra elicits a lighter, more buoyant sound which exposes elements of Aaron Copland and Ira Gershwin when transferred to the orchestra. You can hear that on "The Bells," whose original incarnation was raw and pounding, but you'd now half expect it to segue into Copland's "Billy the Kid." "Sonic Destroyer" emerges as a likely candidate to replace Bernstein's "When You're a Jet." If you think playing CDs, computers, and synthesizers live is a breeze, just watch the accompanying DVD of the full concert and see how manic Mills seems next to the assured calm of the orchestral players.
Het volledige concert staat op DVD én op de Tube.
Liza Ferschtman
Liza Ferschtman is een Nederlandse violiste van Russische ouders. Ik zag haar optreden tijdens Vrije Geluiden van de VPRO. Ik was zwaar onder de indruk. Schitterend spel en zeer indringende muziek: Sonate no.5, part 1 - L'AURORE van Eugène Ysaÿe. Niet ieders kop thee, maar voor de liefhebbers. Zoek maar op.
Jeff, Tal & Toumani
Ik stuurde in juli een flinke e-mail aan vrienden. Hierna de tekst: “Iedereen is volgens mij op vakantie dus deze mail zal wel niemand lezen op dit moment, maar wellicht laterrrrr. Wij zijn net terug uit Oostenrijk en en heb in de laatste weken van mijn werk en tussen de onderhandelingen door bij mijn nieuwe werkgever (als het definitief is laat ik meer weten) weer wat tijd voor de fotografie (later) én muziek. Het was, met uitzondering van Steely Dan, wat rustig op dat front. Maarrrr… van vriend L. ontving ik dit linkje opgenomen in Chicago 2007:
http://www.youtube.com/watch?v=mIFFRHBCPzA Ik was echt blown away. Wie is dat grietje? Dat is de toen 21-jarigeTal Wilkenfeld uit Sydney. Jeff Beck en Tal spelen de sterren van de hemel in dit prachtige (Stevie Wonder) nummer. Beetje rondneuzen op de Tube bracht mij bij een concert van Jeff beck, Tal Wilkenfeld, Vinnie Colaiuta en een aantal gasten bij Ronnie Scotts in Londen 2007. Check de links. Ik heb ergens wel een LP en een CD van Jeff, maar in deze vorm en stijl kende ik hem niet. Hij is er wat mij betreft een beetje tussendoor geschoten in de seventies en eighties. Jeff Beck is een God en Vinnie en Tal zijn zijn discipelen.
Een andere tip is Toumani Diabaté, The Mandé Variations. Niet iedereen houdt van de Kora, maar dit is zó prachtig. Een zee van rust …
8 augustus 2009 - Steely Dan, Heineken Music Hall Amsterdam, 24 juni 2009
Op 24 juni bezochten wij een uniek live concert van Steely Dan: Left Bank Holiday Tour '09 in de Heineken Music Hall. We zijn ruim 1,5 maand verder en ik ben nog steeds zeer onder de indruk. Uiteraard was er weer een krant die het allemaal voorspelbaar vond. Ik reageerde op het stukje als volgt:
“Ja, dat zag ik al aankomen. Bij Frank, Miles, Joe, Herbie, Chick en noem maar op, was dat al niet anders. Ik zei het al gisteren aan het einde van het concert: “ik zie de recensies al: perfekt maar braaf, voorspelbaar, net als op de cd, enz…” Je weet wat Zappa zei: ‘Most people wouldn't know good music if it came up and bit them in the ass.” Een concert van eenzame klasse. Wat mij betreft in de buurt van de absolute top wat ik op het gebied van live muziek heb mogen zien. Tis natuurlijk geen muziek voor de doorsnee pop liefhebber, want de ongebruikelijke harmoniën en accoordenschema’s kan voor de kwetsbare popoortjes als dissonant klinken en als daar een ritme sectie nog hele rare dingetjes doorheen zit te stampen wordt het allemaal erg lastig om te herkennen dat het toch wel iets anders is dan de cd. ‘Two Against Nature’ bijvoorbeeld lijkt een nummer wat door postproductie op de cd als live onspeelbaar lijkt. Net als ‘Aja’ trouwens. Geen probleem: ze speelden het nog slagen beter! Het gaat er natuurlijk niet om of muziek ‘moeilijk’ is, maar sommigen onder ons willen graag wat geprikkeld én vermaakt worden door top musici. Maar wat maakt het uiteindelijk uit? The Dan speelde onnavolgbaar. Het was hun Magnum Opus wat mij betreft. De sfeer was geweldig, het swingde de pan uit en we hebben een WERELDAVOND gehad! Met zijn allen. Publiek én de band! En ook nog eens serieus High Fidelity. En dat voor een dildo band :-) (...) hoewel iedereen op de bühne briljant was, mag de drummer niet onvermeld blijven in een recensie. Ik had nooit van Keith Carlock gehoord, maar hij blijkt verkozen tot de beste ‘Modern Drummer 2009’. Geen wonder.
Ik vond nog een review van een concert in Saint Augustine, Florida. Eén week voor Amsterdam. Geeft de sfeer volgens mij prima weer: http://www.allaboutjazz.com/php/news.php?id=38320.
20 maart 2009 – Etta James & Beyoncé
Etta James, ‘Miss Peaches’, ontdekte ik eigenlijk pas onlangs toen ik zat te 'surfen' op internet. Een blanke jazz, blues en gospel zangeres uit de US of A. Een onooglijk wijffie maar met een stem, geweldig gewoon. Ze brak door in de vroege jaren zestig en oogstte toen, voor zover ik dat kan nagaan, de nodige populariteit. Via iTunes zijn veel van haar platen beschikbaar en 'streaming' zijn de songs gedeeltelijk te beluisteren. In het begin van haar carrière zijn haar platen een beetje opgenomen in de stijl van ‘Doo Wop’ en ‘Love Songs’. Een associatie met 'Ruben and The Jets' van Frank Zappa kan ik niet onderdrukken; vind ik ook een geweldige leuke plaat. Later gaat Etta harder en ruiger swingen. Met name in de laatste twee decennia heeft ze een aantal live cd's uitgebracht die er niet om liegen: ze lijkt daar bijna op James Brown. Maar die platen uit de vroege jaren zestig, zoals ‘At Last’ vind ik echt weergaloos. Wat een prachtige stem: beetje zoet gevooisd, maar ze kan af en toe scheuren als een saxofoon van Sonny Rollins. Op internet is van dat vroege materiaal niet zo veel te vinden, maar, al surfend op het onvolprezen Youtube kwam ik een filmpje tegen waar Beyoncé het nummer ‘At Last’ vertolkt. Godverdegodver… geweldig gewoon. Het filmpje is opgenomen tijdens 'Live Fashion Rocks' in 2008 en Etta, ten tijde van het filmpje zeventig jaar, zit vooraan tussen de rest van het publiek. Het schijnt dat 'Miss Peaches' achteraf helemaal niet te spreken was over Beyoncé’s ode. Het zal de (vrouwelijke) kif wel zijn geweest: Beyoncé zingt het werkelijk fantastisch. De timing is perfect, haar stem is mooi gepolijst en ze haalt een paar keer alles uit haar tenen. Bovendien is het een waanzinnig mooie vrouw, en dat is Etta nooit geweest. Desalniettemin: kippenvel‘,… and here we are in heaven’. De oorspronkelijke Beyoncé uitvoering komt uit de film 'Cadillac Records' (ook een prachtige uitvoering) waarin Beyoncé Etta James speelt en zingt. Sowieso een wat rare casting: Etta is blank en Beyoncé toch echt wel donker. De film gaat over de opkomst en ondergang van genoemd platenlabel, met artiesten als Muddy Waters, Leonard Chess, Little Walter, Howlin' Wolf, Etta James and Chuck Berry. Etta wordt niet als een lievelingetje neergezet én heeft een flinke grote bek in de film. Misschien hielp Etta dat ook niet bij haar waardering voor Beyoncé...
18 maart 2009 – Steve Roach
In tegenstelling tot wat de artikelen van Zappa en andere helden hiervoor doen verwachten, ben ik momenteel erg terughoudend met het luisteren van ‘expressieve’ muziek. Vanwege de drukte van deze tijdsgeest laat ik mij tegenwoordig, ’s avonds laat, graag onderdompelen in elektronisch muzikaal behang. Dat klinkt wat neerbuigend, maar de muziek waar ik op doel, die van Steve Roach, is precies dat. Het is zeer meditatief, rustgevend en je krijgt er ook geweldige slaap van, hahaha. Klinkt als New Age, Ambient en dergelijke. Maar er is toch wel een belangrijk verschil. Ik mailde in maart vorig jaar het volgende stukje aan een vriend:
.. en wat vind ik op iTunes?.. Steve Roach. Ik had nooit van de man gehoord, maar ik kan mij voorstellen dat je hem wel kent. Maakt sinds begin van de eeties elektronische muziek in de stijl van Brian Eno en kornuiten. Ambient zou je het kunnen noemen maar dat associeert toch wat erg met goedkope Kruidvat cd’s. Het zijn cd’s met vooral heel veel esoterische zwevende geluid ‘scapes’. Heel mooi en heel erg niets. Om de geest te schonen. Hij heeft 54 cd’s op zijn naam staan! Op Allmusic.com bijna alle met 4 of 5 sterren. De meeste van de cd’s zijn sequenties van een groot project. Bijna al zijn werken (de ‘songs’ zeg maar) duren vaak een half uur tot uren, vaak over meerdere cd’s verspreid. Ik heb als eerste ‘Immersion: One’ gedownload. Een stuk van 74 minuten. Wow. Natural drug. Een reis door een ruimte-tijd continuüm. Hier een korte clip.
Het effect werkt natuurlijk niet binnen een paar minuten. Bovendien zal het anderen wellicht niet treffen. De associatie met Brian Eno, Steve Reich, John Adams of zelfs Jon Hassell ligt misschien voor de hand, maar, zonder aan de prestaties van de voorgaanden ook maar iets af te doen (in tegendeel), Roach gaat over heel iets anders. Het is een gebeurtenis die je in het brein moet toelaten. Bij mij is het een makkie: na een paar tellen ben ik betoverd en gaat het elektronische palet van golvende en verweven akkoorden via mijn bewustzijn langzaam het onderbewuste binnen. De halfslaap waar ik na verloop van in tijd in kom, tovert een wereld waar droom en realiteit niet zijn te onderscheiden. Het is werkelijk geweldig! Bijzonder aan te raden voor de stresslijers onder ons. Indien geïnteresseerd, check dan zijn website: http://www.steveroach.com/
Via iTunes zijn de cd’s, in uitstekende kwaliteit, ook beschikbaar overigens.
16 februari 2009 - Stijn
Dat ventje van ons, S., heeft nu ruim anderhalf jaar pianoles en begint er langzamerhand 'the hang of it' van te krijgen. Het is niet geheel onverklaarbaar dat zijn smaak neigt naar Jazz, Blues en Soul-achtige liedjes. 'Pop' muziek moet hij niet veel van hebben. Natuurlijk heeft zijn vader de nodige invloed op dit proces gehad. Met opzet :-). Toen die kleine man nog in zijn moeders buik zat, liet ik hem al genieten van nummers als 'Red Baron' en 'So What'. In zijn eerste levensjaar was het een knap onrustig baasje en hadden we 's avonds onze handen vol om hem in slaap te wiegen. Vooral op maandagavonden, als J. ging zingen, zat ik met één hand aan de kinderwagen die in de kamer naast de bank stond, en met de andere hand aan de afstandbediening van de stereo. Ik schudde zachtjes met de kinderwagen op het ritme van bijvoorbeeld 'Heather' van Billy Cobham of 'Canto Ostinato' van Simeon Ten Holt. Als ik stopte dan werd hij direkt wakker. Pfff... lange avonden waren dat, maar wel intiem. S. bleef een druk kereltje en tot zijn vierde levensjaar had hij nog geen stap gelopen: hij rende alleen maar. Dag in dag uit draafde hij door het huis uit tot hij drijf en drijf nat was. Tegen bedtijd ging dan toch het lampje langzaam uit. Ik pakte hem dan op en legde zijn bolletje op mijn schouder zodat ik hem kusjes kon geven in dat lekkere nekkie van hem. Steevast zette ik dan een rustig, maar altijd swingend jazz nummer op en wiegde hem in slaap. Luister maar eens naar 'Butterfly' van Herbie Hancock:
Ik ben al bijna een leven lang bezig met muziek en ik vind het toch wel jammer dat ik geen instrument kan spelen. Is er ook niet met de paplepel in gegoten zeg maar. Mijn ouders waren beslist ontwikkeld, maar muziek... Hoe dan ook, onze zoon S. blijkt toch een zekere aanleg te hebben. Heeft-ie van zijn moeder. Ju zingt als de beste (in het koor Flexible Sound) en kan eigenlijk uit elk instrument wel geluid krijgen. Als zij een liedje hoort kan ze het bijna direkt spelen op de blokfluit of piano. Dat soort talenten moet ik helaas ontberen. Maar luisteren is ook leuk! S. heeft dus wat van J.'s genen. Hij is nu 11 jaar en speelt nog steeds fanatiek met zijn Lego. Als hij dan aan het bouwen is produceert zijn PSP non stop de muziek die ik 'in opdracht' voor hem er op heb gezet, zoals: Earth, Wind & Fire, Miles Davis, Rihanna, Michael Jackson, Santana, Massive Attack, Ten Years After (I can't keep crying, 17 minuten!), Kane, Seal en zelfs de Lovin' Spoonful, haha. Ik heb een paar stukjes van hem op Youtube gezet. De laatste is van vandaag. Variatie op een thema. Ik weet niet eens wat het precies is, maar hij speelt het op een flink tempo. Hier en daar loopt-ie wat uit de maat, maar dat is een kwestie van tijd en veel oefenen.
Fimpjes: Stijnway
De volgende stap is samen spelen met anderen. Af en toe speelt hij samen met zijn vriendje Sam. Maar het wordt misschien eens tijd om zijn horizon eens te gaan verbreden. Dat moeten we nog onderzoeken.
11 februari 2009 - J.S. Bach
Een paar jaar geleden stuurde ik een e-mail naar een vriend met de volgende tekst over J.S. Bach: "Gek wordt ik van die man... Bach. Het is het hoogste wat er maar te bereiken valt zeggen de kenners. Het enige wat ik hoor is monomaan gepiel op clavecimbels of andere #$@ instrumenten. En altijd maar dat zenuwenritmetje met contrapunten en identieke tempi zonder enige spanning. Het ratelt maar door. Maakt niet uit wat je luistert (behalve dan zijn kerkelijke muziek, daar wordt je overigens ook niet goed van). Ik herinner mij dat Marcel in Zwitserland bij het ontbijt fuga’s opzette. ‘Godverdomme Mars’, zei ik na vijf minuten geteisterd te zijn door dat klote gepingel, ‘wat is dit in godsnaam voor zenuwen muziek?’ Dat was geen goeie opmerking…. Fuga’s zijn overigens geschreven voor studie, blijkbaar. Kun jij uitleggen wat er aan de hand is met Bach? Ik begrijp het niet. Ik kan de moeilijkste muziek die er is luisteren en op waarde schatten en al of niet mooi vinden, maar Bach niet. Ik snap niet wat ik hoor en ik snap nog minder dat miljoenen over de wereld Bach prachtig vinden. Release me!" Ik weet het, het is allemaal blasfemie. Ik heb het licht nog steeds niet gezien. Bijgaand een filmpje: Brandenburg Concertos No.4 - i: Allegro. Nagenoeg het hele stuk is het tempo constant; het is gewoon niet spannend.
9 februari 2009 - Carlos Santana
Een echte held uit ons muzikaal bewustzijn van vele, vele jaren terug was Carlos Santana. Allemachtig, wat zijn wij volledig uit onze plaat gegaan op de onnavolgbare muziek die Carlos in het begin van zijn loopbaan produceerde. Maar, laat ik het als volgt oplossen: hieronder een mailtje aan een buitenlandse kennis dat ik jaren geleden heb verzonden naar aanleiding van de release van zijn, destijds, laatste CD 'Shaman'. De tekst van de mail zegt eigenlijk alles:
"No, I haven't heard the album. I didn't dare to... Carlos Santana used to be my 'main man'. I have been listening to him from the very beginning and have seen him playing live on many occasions. I thought, and still do, that many of his albums radiate a mystic, almost alien, atmosphere. Remember the stunning albums from the past: the first three, then Caravanserai, Welcome, Borboletta (listen to this one again!),Lotus, Illuminations but also more ‘approachable’ and recent albums like Blues for Salvador, Milagro and Brothers. Of course there was some commercial stuff, but these ‘commercial’ songs and albums always had this unique honest musical quality to it. And than there were the life performances… Mind-blowing. Sometimes it was party time and a next time it could be much more ‘introvert’. And always there was this incredible rhythm machine on stage. I remember a concert in Rotterdam, somewhere in the 80’s. The band played two ‘songs’ of two hours each. In the second part the band was working like a smooth machine and played very long instrumental parts of Carlos’ songs and integrated it with tunes from Miles, Hendrix and even Gershwin. Beyond this world! Mr. Santana has lifted my, and many others’, spirits for decades. I love him for that. Then I bought supernatural… I was really shocked… For the first time in my life I returned a Santana album to the store…. Was this the same person who created ‘Stone Flower’, ‘La Fuente Del Ritmo’, ‘Flame Sky’, ‘Incident At Neshabur’ and other songs? The same person who played with so many giants of rock and jazz? Carlos and his band played during the last North Sea Jazz festival in The Hague and parts of it were live broadcasted on TV. I understand that most of it came from ‘Shaman’. I had heard enough. I do realize, on the other hand, that ‘we’re only in it for the money (remember Frank?) and that we all have to ‘survive’ one way or the other. Life is a bitch.
8 februari 2009 - Dmitri Shostakovich
In 2003 en 2004 was ik een tijdje zonder werk. Dat was eigenlijk een geweldige periode, want ik had eindelijk TIJD!. Geweldig! Ik mag dat natuurlijk niet zeggen, maar ik vond het helemaal het einde. Geen seconde heb ik mij verveeld. Maar de lezer van deze website zal inmiddels duidelijk zijn dat verveling nu niet bepaald mijn 'second name' is. Vriend H. maakte mij destijds opmerkzaam op een box bij het Kruidvat met alle symfonieën van Shostakovich. Uiteraard kende ik zijn naam, maar van zijn muziek wist ik niets. Dat veranderde snel na aanschaf van de box ( ). Dag in, dag uit, week in, week uit, maand in, maand uit luisterde ik de symfonieën en deelde met H. via de telefoon, e-mail of bij een biertje, de luisterervaringen. Wij gingen werkelijk van tijd tot tijd geheel uit onze pan van deze waanzinnige muziek. Ik ben nog steeds beslist geen kenner van de muziek van Shostakovich, maar de symfonieën zitten er aardig in. Zoals bij Miles Davis en Frank Zappa zijn deze werken geen lichte kost voor bij het ontbijt. Sterker, ik moet elke keer weer een aanloop nemen, een duik, en dan goed 'doorzwemmen' totdat trommelvliezen en hersenen zijn opgewarmd. Langzaam begint de muziek dan de temperatuur van heerlijk badwater aan te nemen. De e-mail wisseling met H. heeft, destijds, bijna de omvang van een klein boek opgeleverd. Hieronder een paar stukken tekst die enigszins de sfeer weergeven van de beste symfonieën, wat mij betreft. Het zijn er 15 overigens. En niet de kortste.. Hier de citaten uit wat mailwisseling:
"Symfonie no. 4: Onvoorstelbaar, wat een spanning. Het is inderdaad (liner notes) hier en daar wat Mahler-ig. Eerlijk gezegd hoor ik nog meer Strawinsky. Maar, qua compositorische spanning vind ik dit werk ongeëvenaard. Ik ga hier heel erg veel plezier aan beleven H. Luister eens het eerste deel (Allegretto etc.) vanaf pakweg minuut negentien t/m het einde van dit deel. En wel op volume, zonder volk in huis. De geluids- en opnamekwaliteit gaat wat mij betreft werkelijk ALLES te boven. Er spelen in deze 4e symfonie 139 man! Het 2e en 3e deel zijn niet minder. Het einde van het derde deel is zo minimaal. He-le-maal het einde. Je merkt wel: dit is een openbaring voor mij. Ik ben benieuwd wat de rest wordt.
Nummer 7, bijnaam 'Leningrad', is m.i. een absoluut schitterend werk. Vol spanning en avontuur zal ik maar zeggen. Maar het is veel traditioneler dan de eerste vier. Je moet er op een heel andere manier naar luisteren. Het verhaal zou zijn dat de symfonie 'verhaalt' over de bezetting van Leningrad door het Duitse leger en in feite een eer betoon is aan het heldhaftige verzet. Later bleek dat het schrijven aan de symfonie voorafging aan de bezetting en was bedoeld als eerbetoon (requiem) aan de slachtoffers van het onrecht door het Russisch totalitair regime. Da's andere koek! Zeker niet in opdracht dus. Shostakovich liet zijn werk gewoon interpreteren door het regime... Het is een 'groots' werk vol heroïek en emotie. Een symfonie in de ware zin van het woord.
Nummer 8. Ik vind het een 'koel' en afstandelijk werk. Het is de tweede van de oorlogssymfonieën, maar dat wist je natuurlijk wel. Ik was niet enthousiast over de uitwerking die de gehele symfonie op mij had. Als je de context er weer bij pakt, dan klopt dat ook wel: geschreven tijdens de duitse bezetting van Leningrad. Als je leest welke 'horror' de bewoners van Leningrad moesten door maken, dan begrijp je ook dat er in zo'n periode geen lollige werkjes tot stand komen. Om een idee te krijgen: de Duitse bezetters voerden een beleg uit in 1941 die bijna 3 jaar duurde. Ze vuurden 150.000 stuks zware artillerie op de stad af en dropten 107.000 bommen. Uiteindelijk kostte het beleg, mede door koude en honger, de levens van 600.000 inwoners. Moet je eens voorstellen! Het eerste deel van de symfonie duurt erg lang, minuut of 23 geloof ik. Het begint rustig en zwelt langzaam aan tot een unheimische climax en zakt dan af naar een vreemde leegte. De tweede en derde delen zijn erg onrustig en bijna onsamenhangend. Onaangenaam. Dan volgt het vierde deel: Largo (breed, ernstig). Ook niet echt om vrolijk van te worden, maar dit deel vond ik erg mooi. Bijna verstild hier en daar. Dan climax en het laatste deel met een somber slot. Zware kost dus. In de 'liner notes' van de cd kun je het allemaal in detail terug lezen.
Vanochtend nummer 11. 'Mind blowing'. Een werkelijk groots meesterwerk. Massale muziek op grootse symfonische schaal. Dit is geen lullig werkje! Eigenlijk het soort werk dat thuis bijna niet te draaien is zonder dat de buren, en je familie, thuis zijn. Misschien niet voor ieders smaak, maar ik vind het geweldig. En, high fidelity H.! (..) Het werk is geschreven ter gelegenheid van de 40e verjaardag van de Russische staat en beschrijft de januari revolutie van 1905; de arbeiders werden en masse neergeschoten door de Tsaristische troepen. Volgens latere inzichten is de dubbele bodem van het werk eigenlijk dat dit Shos' protest is tegen de inval van de SU in Hongarije in 1956. Volgens de 'liner notes' auteur is het een stap 'terug' naar de 'wartime' symfonieën 7 en 8. Ja, die vond ik ook al goed. Hij spreekt over cinematografische tendensen enzo. Dat klopt wel. Volgens de historische kenners is dit werk niet meer zo persoonlijk en raakt hij zijn ei meer kwijt in vioolconcerten enzo. Dat betwijfel ik ten zeerste, alhoewel ik de andere, kleinere, werken niet ken.
Nummer 12. Dit maal een viering van Oktober 1917. De oktober revolutie. Lenin aan de macht. Ook een soort epos dus, maar het mist de grandeur van de 11e. Uiteraard wel een werk van een groot componist, maar vergeleken met ander werk vind ik het plat. HiFi is het nog steeds overigens. Het eerste kannonnenvuur door de bolsjewisten kwam overigens van oorlogsbodem Aurora. Het schip hebben J. en ik bezichtigd in Sint Petersburg. Een eigen foto van de Aurora:
In het stukje van Zappa merk ik op dat je als tiener (of twen) meer open staat voor muziek op latere leeftijd. Bij de moderne klassieke componisten werkt het bij mij (en H.) blijkbaar andersom. Het heeft misschien te maken met de luisterervaring. Wij zijn geen muzikanten en kunnen geen oordelen vellen op basis van technische merites, maar puur op gehoor en gevoel. Shostakovich openden nieuwe deuren van muzikale perceptie. Je moet ze overigens af en toe wel open trappen, want ze vallen regelmatig dicht. Dat dan weer wel :-)."
Dit verhaaltje is gebaseerd op mijn wens iets kwijt te willen over de muziek die, tot op heden, bij mij het meeste indruk heeft gemaakt én het toevallige feit dat Bernard Haitink gisteren in Los Angeles een Grammy Award kreeg in de categorie Beste Orkestrale Uitvoering voor zijn uitvoering van Shostakovich vierde symfonie met de Chicago Symphony Orchestra. Overigens de uitstekende box van Kruidvat was van Brilliant Classics, WDR Sinfonieorchester, gedirigeerd door Rudolf Barshai, een persoonlijke kennis van 'Sjors'. De box heeft twee prijzen gewonnen.
3 februari 2009 - Frank Zappa
Als tiener maak je vrienden voor het leven. Zo werkt dat als het goed is. Op latere leeftijd gaat dat moeilijker omdat je langzaam vol slibt met je eigen opvattingen en preoccupaties. Die eigenschap helpt niet om open te staan voor nieuwe invloeden. Het vergaat ook zo met muziek denk ik. Als tiener, en misschien ook als ‘twen’, pak je al die dingen makkelijker op dan wanneer je ouder wordt. Behalve Miles Davis was Frank Zappa zo’n held uit onze jeugd die wij er uitpikten. Frank is nog steeds één van onze grote helden. RH. had twee LP’s van iemand van school geleend: ‘Roxy and Elsewhere’ and ‘Apostrophe’. Het was, anders dan bij Miles, eigenlijk gelijk raak. Wij draaiden op de plastic Philips platenspeler de twee LP’s grijs. Op zijn zolderkamer met visnetten. Het was ongeveer 1974 of 1975, schat ik. Ik ben niet iemand van ‘liedjes’. Ik haat eigenlijk ‘liedjes’. Maar dan ben je bij Zappa eigenlijk aan het verkeerde adres, zou iemand dan kunnen zeggen. Frank’s oeuvre loopt over van ‘liedjes’. Maar bij Frank zit dat net weer wat anders. Zijn songs zijn bijna per definitie absurdistisch maar hebben een hoog meezinggehalte en, zo heb ik dat altijd ervaren, vormen in veel gevallen een anticlimax en tegenwicht voor het instrumentale deel van de song. Na de song ontvouwt zich vaak een meesterlijk instrumentaal deel dat gedurende het ‘liedje’ steeds uit wil barsten. Dat voel je. En dan gebeurt ‘het’. Een openbaring! In zijn boek legt hij uit dat als de song belangrijker is dan de compositie hij zorgt dat de compositie de ‘lyrics’ niet in de weg zit. Frank schrijft in zijn autobiografie, ‘The Real Frank Zappa Book’ dat de liedjes en ‘absurdities’ een onderdeel zijn van een totaal ‘framework’ van zijn werk en een vehikel zijn om te leiden naar de totale muzikale compositie, waar het hem vooral om gaat. Zoals ‘Dinah Moe Humm’. ‘What I do is composition” zegt hij in zijn boek. De eerder genoemde LP’s zijn voorbeelden van goede compositie en briljante ‘lyrics’ ten voeten uit. Het past allemaal. Later in zijn leven wijkt hij uit naar een ‘dedicated’ muzikaal platform: het schrijven van ‘klassieke’ contemporaine muziek op zijn ‘synclavier’ uitgevoerd door ‘klassieke’ muzikanten, zoals het Ensemble Modern. Overigens, ‘The Real Frank Zappa Book’ is verplichte kost. Niet uitsluitend voor liefhebbers van Frank’s muziek, maar voor iedereen die interesse heeft in muziek en in een andere en frisse kijk op de wereld. Nog steeds actueel!
Zappa werd een belangrijk deel van ons leven. Frank werd een zeer belangrijk deel van mijn leven. Maar daarover later. Sommigen van ons verzamelden alles en anderen het allerbeste. Ik herinner mij onze zoektochten in San Francisco en Londen naar ‘Freak Out’ en andere vroege LP’s die in Nederland niet meer te koop waren. Uiteindelijk stonden ze in de kast. De echte! Frank’s kreet ‘Jazz is not dead it just smells funny’ heb ik altijd een beetje vreemd gevonden. Als jazz liefhebber was Frank Zappa’s muziek namelijk voor mij een warme douche. Zeker zijn werk tussen, laten we zeggen, 1969 en 1980 is erg ritmisch, jazzy en tijdens de Live concerten is er vaak ruimte voor improvisatie. Ook zijn keuze voor instrumentatie rook vaak ‘vreemd’ om het zo maar even uit te drukken. Luister bijvoorbeeld maar eens naar The Grand Wazoo. In zijn boek legt hij een en ander uit over ‘chord progression’ (opeenvolging van akkoorden en schema’s), harmonie en tonaliteit waar ik als leek weinig van begrijp. Hij bespreekt de vooringenomenheid van het publiek en hoe deze, in zijn algemeenheid, geïndoctrineerd is door de traditionele harmonieleer en daardoor niet meer in staat is zelfstandig te bepalen of iets mooi is. Dat doet een ander (de commercie) wel voor je, tenzij je een ‘varied musical experience’ hebt. Hoe het ook zij, mij sprak vooral het instrumentale en complexe van zijn werk aan. Nog steeds ben ik verbijsterd over hoe ingewikkeld de opbouw van de songs zijn en hoe geweldig zijn bands deze muziek wisten te spelen terwijl het toch vaak ‘swingt’ als een gek. Maar voor mij en voor ons gingen Frank’s gitaarsolo’s boven alles! Er is al heel wat over geschreven en gediscussieerd of Zappa nu wel of niet een gitaar genie was. Ik denk het wel, maar wat maakt het uit? Het moment dat hij zijn sigaret boven in zijn gitaar bij het stemmechaniek stopte was het moment dat tijd en ruimte samen kwamen in een orgie van harmonie en emotie. Want een gitaarsolo van Zappa, dat was en is een unieke en tijdloze ervaring met een hartverscheurende en zeer emotionele ondertoon.
Ik ga hier niet de hele discografie bespreken, daar zijn vele andere websites voor. Maar ik wil er wel wat over kwijt. Mijn grote liefde zit toch zo’n beetje tussen ‘Uncle Meat’ en ‘You Are What You Is’. Elke periode had wel zijn charme en bijzondere muzikanten, maar de band met George Duke, Napoleon Murphy Brock en anderen was voor mij toch wel de ‘lekkerste’ band.
De laatste rockalbums die hij maakte kenmerkte zich door creatieve bloedarmoede vind ik. Gelukkig brengt hij in genoemde periode hele series live albums uit, opgenomen in de vele jaren dat hij actief was. Hoogtepunten uit die later uitgebrachte CD’s zijn, wat mij betreft, ‘You Can't Do That on Stage Anymore, Vol. 2 (Live in Helsinki 1974), ‘Make A Jazz Noise Here’ en ‘The Best Band You Never Heard in Your Life’. De laatste twee opgenomen tijdens de worldtour van 1988. Muzikale hoogtepunten van wereldklasse.
Zappa’s klassieke muziek is een ervaring op zich. Duidelijk herkenbaar van zijn hand, maar geen toegankelijk werk. Het is zeer authentiek en niet vergelijkbaar met ander contemporaine klassieke muziek. Alhoewel het werk van Dvořák of Tüür er soms aan doet denken. Frank’s Pièce de résistance is Civilization Phaze III. Een waanzinnig werk wat grotendeels op zijn computer, de synclavier, is gemaakt. In 2005 mailde ik het volgende aan H.: “Ik heb van Zappa's Civilization Phaze III mijn eigen versie gemaakt. Zappa heeft tig jaar aan dit elektronische stuk gewerkt. Het zijn 41(!) stukken, waarvan 28 met van die maffe dialoogjes zoals bij Lumpy Gravy. Die gesproken nummers zitten vaak achter elkaar en ik begrijp absoluut niet de bedoeling ervan. Misschien zitten er boodschappen achter of zijn het, zoals ik ergens las, ook kleine composities. Voor mij werkt het in ieder geval niet. Ik heb bijna alle instrumentale stukken van CD 1 en CD 2 aan elkaar gelast en er twee lange instrumentale stukken van gemaakt van 35 en 42 minuten. Ik vind het opeens wél werken. Het eerste deel is aanvankelijk redelijk toegankelijk maar wordt verderop erg moeilijk te volgen. Het tweede deel heeft een vreemd soort spanning. Het is moeilijk muziek te noemen, maar het heeft een weirde sfeer. In het laatste gedeelte 'Waffenspiel' hoor je buitengeluiden (soort park in de zomer) en geweerschoten op de achtergrond. Het wordt stil. Een vliegtuig komt over en dan blijft de stilte over... Zeer vervreemdend. Geen 'muziek' om van te genieten, maar wel een ervaring.” Evenals ‘The Yellow Shark’ van het Ensemble Modern, moet ik hier nog wat aan ‘werken’.
De Zappa ‘Family Trust’ werkt gewoon door om postuum werk uit te brengen wat nog in Frank’s ‘Vault’ ligt. Niet altijd even succesvol vind ik. Sommige uitgaven voegen weinig toe, maar er zit ook mooi werk tussen. Bijvoorbeeld ‘FZ:OZ’ (OZ is een referentie aan ‘oz-zie’ oftewel ‘aussie’; de cd is live opgenomen in Sydney) een geweldenaar: het representeert Frank’s hele oeuvre tot dan toe. De band is in topvorm en de geluidskwaliteit is van ongekend hoog niveau. Sinds kort heb ik ‘Wazoo’ in huis. Dat is toch ook wel een bijzonder document: een live opname uit een korte toernee van de Grand Wazoo Big Band in de Boston Music Hall op 24 September 1972. Het is een dubbel CD waar Zappa’s twintig man sterke big band muziek speelt van ‘The Grand Wazoo, Waka/Jawaka en Studio Tan. De later uitgebracht CD ‘Imaginary Diseases’ is een opname van deze band in kleine bezetting: de ‘Petite Wazoo’, ook een prachtige uitgave. Een geweldig album, waarvan ik alleen maar kan raden waarom deze niet tijdens Frank’s leven is uitgebracht is ‘Buffalo’, een live opname uit 1980 op dubbel CD met top bezetting (Zappa, Steve Vai, Ray White, Ike Willis, Tommy Mars, Bob Harris, Arthur Barrow, and Vinnie Colaiuta). Een variatie van korte songs en lange instrumentale stukken. Een, min of meer derde ‘Guitar Album’ is ‘Trance-Fusion’. Zestien gitaarsolo’s, waarvan sommige weergaloos mooi. Absolute aanrader is de DVD Audio ‘Halloween’. Ik heb deze geript op CD Audio en behoort waarschijnlijk bij één van de beste live opnamen die er van Zappa’s bands zijn opgenomen. Een opname uit 1978 tijdens Halloween in The Palladium in New York. Wat moet je zeggen? Dit is een commentaartje wat ik op internet vond over deze uitgave: “I wasn't there but listening to this concert brought tears to my eyes. God, that guy knew his stuff. As did his band. I miss Frank.”
Tenslotte, met betrekking tot de discografie en ‘heritage’ van Frank Zappa welteverstaan, wil ik één ergernis even kwijt: Flo and Eddie. Frank Zappa heeft een ongelofelijke erfenis nagelaten, maar in elke documentaire worden de escapades van Frank en ‘The Phlorescent Leech and Eddie’ uitvergroot alsof het een belangrijk deel van zijn werk was. Twee oervervelende gasten (‘The Turtles’) domineren slechts op twee LP’s: Live At The Fillmore en Just Another Band From L.A. opgenomen in juni en augustus 1971. Een ‘span’ van drie maanden in een carrière van dertig jaar! De twee platen zijn eigenlijk een aaneenschakeling van veel ‘juveniel’ gegil en gedateerde en kinderachtige, platvloerse grappen. Een dwaling. De foto van Frank op de plee en deze twee nono’s hebben Frank’s imago geen goed gedaan. Een amerikaanse ‘reviewer’ schrijft over deze band: ‘They had an enthusiastic dynamism about them which later more high-brow Zappa line-ups where never quite able to recapture.’ Godzijdank…
Wij hebben het genoegen Frank meerdere malen live te mogen zien spelen. De eerste keer was met R. en P., in de Jaap Edenhal. Dankzij internet vind je tegenwoordig gewoon de details: 6-Mar 1976, Jaap Edenhal, Amsterdam, Netherlands. (Intro, Stinkfoot, Dirty Love, Filthy Habits, How Could I Be Such A Fool?, I Ain't Got No Heart, I'm Not Satisfied, Black Napkins, Advance Romance, Honey Don't You Want A Man Like Me?, The Illinois Enema Bandit, The Torture Never Stops, Chunga's Revenge). Dat was een ervaring… Met bier en joints en napraten bij P. die toen op een zolder woonde ergens aan de Lage Gouwe. Jezus, dat is lang geleden. De rest van de concerten herinner ik mij bij vlagen, maar het zijn er wel een paar geweest. Misschien heb ik nog kaartjes in een oude schoenendoos. Vriend R. kennende heeft-ie ze wel ergens in zijn archieven. Misschien heb ik ze ook nog wel ergens. Maar 24 mei 1980 was ook beslist een hoogtepunt. De opening met ‘Chunga’s Revenge’ is de mooiste van allemaal. Voor de liefhebber: de hele cd (redelijke kwaliteit) is gratis te downloaden op mp3 (even zoeken).
Nu wordt het lastig. Ik wil iets schrijven wat de persoon Frank Zappa en zijn muziek voor mij betekende en betekent. Aanvankelijk dacht ik dat dat wel is uit te leggen, maar ik merk dat de woorden, of schrijfvaardigheden, mij te kort schieten. Ik kan het niet uitleggen. Vooral omdat de persoon Frank Zappa zelf gekenmerkt werd als koel, zakelijk, cynisch en satirisch. Een noeste en berekenende arbeider in muziek. Een fanatieke intellectuele componist. Een ‘mad scientist’. Gail zei ooit: "Frank doesn't do love." Bovendien een ‘poor father’ volgens sommigen. Dat maakt het niet makkelijker op om uit te leggen dat ik (en sommigen met mij) regelmatig de tranen niet kan onderdrukken als ik Frank hoor spelen. En het wordt erger naar mate de jaren vorderen… Het is natuurlijk zo dat bepaalde toonsoorten en akkoordenschema’s een bepaalde sfeer kunnen oproepen. Maar de emotie die ik soms voel als Frank Zappa speelt is niet te beschrijven en ik kan er zo ongelofelijk bij huilen dat, dat… ja wat? In april 2007 zond de VPRO de tweedelige documentaire uit: ‘Frank Zappa, A pioneer of the future of music part I & II'. Ik was niet enthousiast over het eerste deel om allerlei redenen. In deel twee revancheert Scheffers zich. Ik mailde de volgende tekst op Koninginnedag 2007 aan een aantal vrienden:
‘Wat een revanche: Frank Scheffers’ documentaire over Frank Zappa, deel 2. Waarin, wat mij betreft, deel 1 bleef hangen in veel Eddie & Flo, 200 Motels, jaren 60 en 70 psychedelica en eerder uitgezonden gedeelten van Roelof Kiers’ documentaire (VPRO 1971), deel 2 zich volledig revancheerde. Het begon wéér met Flo & Eddie maar na een paar minuten veranderde dat en zat ik een uur lang bijna in de televisie. Prachtig om de toelichtingen te zien en horen van Napoleon Murphy Brock, Steve Vai, George Duke, de Fowler broers (Bruce nog steeds een beetje pissig dat de trombone partijen toch wel wat moeilijker waren in te studeren), Pierre Boulez, Terry Bozzio (“you’re a genius”) en de leden van het Theran Symphony Orchestra. Een eye-opener vond ik de uitleg van sommige (technische) thema’s. Nooit stil gestaan bij het extreem moeilijke thema van ‘The Bebop Tango’. Zoals Steve Vai ook zei over ‘The Black Page’ maakte hij sommige van zijn songs eigenlijk gelijk platvloers ‘on stage’. Nog steeds bizar om lekker lopende songs in 17 kwartsmaat uit te voeren in een strakke ‘beat’ en daar tussendoor nog allerlei andere stunts door de artiesten uit te laten halen. Dweezil heeft mijn grote sympathie door oprecht en zuiver met zijn vaders erfenis om te gaan. Aan het einde van de documentaire hield hij het niet droog... En ik zal jullie wat vertellen vrienden: ik had de documentaire opgenomen en heb ‘m afgelopen nacht terug gekeken terwijl mijn gezinnetje lekker lag te knorren. Toen Frank zijn solo inzette op ‘Inca Roads’ brak ik volledig. De tranen waren niet meer te stoppen. Het leek wel of er een dam van melancholie open brak. De hele bliksemse bende rolde over mij heen: mijn jonge jeugd, mijn vader, moeder, zus, de Krugerlaan, de zolder, de avonden bij vriend F., So What, onze geweldige jeugd, ‘de mannen’, de dronken en benevelde weekeinden, de reizen, alle mensen die er niet meer en gelukkig nog wel zijn, J. en S. en nog veel meer.. alsof je van een hoog gebouw valt. ‘It ripped my heart right open’. Een mengeling van pure melancholische pijn en intens geluk. Terwijl ik dit zit te tikken speelt Frank ‘The Torture’ (live bootleg uit 1976) en weer krijg ik een brok. Wat the fuck is dit? Heb ik (of wij) iets niet helemaal goed verwerkt?’ Dat bedoel ik dus.
In 2006 zijn wij getuige van de première (!) van de Worldtour van Dweezil Zappa’s band ‘Zappa Plays Zappa’ in Amsterdam. Een band door Dweezil speciaal opgericht om de muziek van zijn vader’s erfenis levend te houden. Het was natuurlijk geen Frank Zappa, maar het was wél geweldig. Dweezil tourt nog steeds, met behoorlijk succes volgens mij, en van een paar concerten heeft hij een DVD samengesteld. Op een bepaald moment bedankt hij het publiek en kan zijn tranen nauwelijks onderdrukken. Dat bedoel ik dus ook.
Ergens heb ik een zelfportret (dia) waar ik sip kijk met een LP cover van Frank in mijn handen. Het is een dia die ik op de zelfontspanner heb gemaakt op 4 december 1993. Frank’s overlijdensdag. Het zal waarschijnlijk de enige keer van mijn leven zijn dat ik oprecht en intens verdriet had over het verscheiden van iemand die ik nooit heb gekend.
Ik was, behalve van zijn muziek, ook altijd onder de indruk van zijn verbale vaardigheden en ‘wit’, zijn natuurlijk autoriteit en zijn ‘stage presence’. Zappa was ‘cool’. Ik mocht dat wel. Ik heb nooit gehouden van lulligheid en amateurisme, ik wil professionals on stage! Bij Frank was je dan aan het goede adres. De opening van 1980 in Rotterdam, ‘Chunga’s Revenge’ is een prachtig voorbeeld. Niets warm lopen of inspelen. Vanaf de eerste noot is het raak en als het nummer afloopt en Frank zegt ‘Hello, welcome to the show’ en de band begint te introduceren, dan staan de haren op je armen rechtop. Wow!
Frank Zappa’s muziek leeft nog steeds voort en ik ben blij dat zijn erfenis niet wegzakt. In tegendeel. Even ‘Zappa’ op Google intikken en je krijgt nog steeds 4,6 miljoen ‘hits’. Ook in de ‘serieuze’ muziekwereld staat zijn werk al lang niet meer ter discussie: http://www.andante.com/article/article.cfm?id=15257. In Finland is er in zelfs iemand op Frank’s werk afgestudeerd. Dit zegt hij over zijn thesis: “From 2002 I had been writing my Master’s thesis for the Composition Department of the Sibelius-Academy, Finland. In Spring 2005 I finally completed my studies with an academc study titled: ”Zappa on Baroque instruments - the meeting and synthesis of two musical cultures”. Evaluated with the highest academic grade, the 135-paged study focuses on the musical analyzes of Zappa’s music and introduces the methods and means in transcribing and arranging Frank Zappa’s music (..).” Nicolas Slonimsky, componist, musicoloog en dirigent van o.a. werken van Charles Ives en Edgar Varèse, was een persoonlijk vriend van Frank en schreef na zijn dood: “I admire everything Frank does, because he practically created the new musical millennium. He does beautiful, beautiful work ... It has been my luck to have lived to see the emergence of this totally new type of music."
Zappa’s werk staat inmiddels bijgeschreven tussen de moderne klassieken en werd en wordt ondere uitgevoerd door vele orkesten. Kent Nagano, dirigent van o.a. werken van Beethoven, Schönberg, Bruckner, von Zemlinsky, en Mahler, dirigeerde werk van Frank met het London Symphony Orchestra. Pierre Boulez dirigeerde Frank’s ‘Perfect Stranger’. Het Ensemble modern uit Duitsland heeft ‘The Adventures Of Greggary Peccary’ uitgebracht; een indrukwekkende vertolking van Frank’s werk. Een aanrader is het Ensemble Ambrosius die zijn werk in bezetting van een Barok Kamerorkest brengt. ‘The Zappa Album’ van hen is een beeldschoon meesterwerk. Luister naar, bijvoorbeeld, ‘Zoot Allures’ gespeeld op Cello, Luit, Fagot, Viool, Hobo en Percussie. Waanzinnig mooi!
Andere vertolkers zijn het ‘Harmonia Ensemble’, een klassiek geschoold trio uit Italië die zijn muziek speelt met, voornamelijk, klarinet en cello. In de Jazz hoek is er de Ed Palermo big band en, uit Zweden, de ongelofelijke Bohuslän Big Band. Een commentaar op de door hen uitgebrachte CD: “The only thing missing on this album is Frank Zappa in person! The arrangements on the tunes are so perfect that they give me a hard on. I would like to give this album five sofas and that's the top score here at PlanetZappa.com!”
Ik ben nog niet klaar met Frank Zappa’s muziek. Het is nu al weer ruim 15 jaar geleden dat hij is overleden, maar, naar mate de jaren verstrijken leer ik toch weer anders te luisteren. Ik ontdek steeds weer nieuwe aspecten van zijn muziek en ontdek en leer nieuwe verbanden te leggen. Er ligt nog een klassiek repertoire waar ik nog aan moet ‘werken’. Frank is een ‘life time experience’. Zo gedreven als hij aan het einde van zijn leven werkte en haast maakte met ‘Civilization’, zo gedreven moet je bijna zijn om zijn werk te leren kennen en begrijpen. Voor de duidelijkheid, ik ben niet het type mens wat blind alles goed vindt wat zijn idool heeft gepresteerd. Beslist niet. Er zijn eigenlijk best wel wat zwakke momenten in Frank Zappa’s werk maar over het geheel gezien is zijn oeuvre uitputtend interessant en een inspiratie voor de rest van mijn leven.
“Information is not knowledge. Knowledge is not wisdom. Wisdom is not truth. Truth is not beauty. Beauty is not love. Love is not music. Music is THE BEST”. Frank Zappa
26 januari 2009 - Miles Davis (vervolg)
Het zal ongeveer medio jaren zeventig zijn geweest. Onze goede, maar vreemde vriend en kunstschilder Pim, had, naast wat doorsnee rockmuziek uit die jaren, ook een paar platen die ik toch wel heel bijzonder vond. Soft Machine was gelijk in de roos. Prachtige, mysterieuze en intrigerende muziek. Eén van de andere platen was ‘Bitches Brew’ van Miles Davis. Ik kende de man niet en de plaat al helemaal niet. De hoes was een kunstwerk en de ‘liner notes’ beloofden nogal wat. Het was een losgeslagen kakofonie. Geen touw aan vast te knopen. Maar toch hoorde en voelde ik dat er iets bijzonders met deze muziek aan de hand was. Ik bestelde de plaat bij Lex Harding (jawel!) in Gouda en draaide hem tig keer terwijl ik mijn auto’s zat te ontwerpen op mijn zolderkamer. Een hobby die ik toen had. Dagenlang onderging ik het geweld en opeens ging het licht aan! Een relevatie! Zoiets had ik nog nooit meegemaakt: plotseling hoorde ik het ritmische en melodische verband. Het was fantastisch. Vanaf dat moment tot op de dag van vandaag horen de muzikale uitingen van Miles tot het beste wat ik ken. Niet altijd, want je moet er altijd weer even ‘in’ komen. Het zijn geen muziekjes voor even tussendoor. Als je er eenmaal ‘in’ zit dan is het moeilijk om er weer ‘uit’ te komen. Andere muziek is dan gewoon banaal. Dat heb je ook als je een tijd Shostakovich draait en dergelijke. Vooral Miles’ elektrische periode is vaak bedwelmend en meeslepend. Maar check daarvoor de link van 17 januari jl.
Behalve Bitches Brew zijn, onder andere, Live-Evil, Agharta, Pangaea, Circle In The Round, Big Fun, Get Up With It, The Cellar Door Sessions, The Complete Montreux Recordings en natuurlijk het waanzinnige On The Corner, persoonlijke favorieten. De muziek op dat laatste album ging eigenlijk maar over één ding: Groove! Hard repetitief bas- en drumwerk met veel percussie en heftig blaaswerk. Het album verwees naar de instrumentale hip-hop van de toekomst en was misschien ook wel een voorbode van Drum N Bass, House en Dance. Een baanbrekend en zeer invloedrijk meesterwerk.
De 'elektrische fans' Van Miles zweren bij zijn eerste elektrische periode van voor 1981. Inderdaad is het werk uit deze periode weergaloos en onvergelijkbaar met welke muziek dan ook. Maar ik mag ook bijzonder graag luisteren naar de periode vanaf 1982. Wel live welteverstaan. Vooral op de Montreux sessies (20 cd’s mind you) bereikt de band af en toe grote hoogten in minimalisme: geweldige slepende bluesbeats waarover Miles, Kenny Garrett, John Scofield of Joseph Foley de meest waanzinnige solo’s spelen.
Eén van onze eigen hoogtepunten van de Miles Davis gekte was het Miles Davis weekend bij W. en H. in Den Haag. Ik denk dat ik, initieel, wel zo’n beetje de grote promotor was van Miles en onze vriendenkring (de Mannen) pikten de verslaving deels op. Het leidde tot een weekend waar ik helaas niet bij was omdat ik op reis was in een ver land. Gedurende vierentwintig uur denderde de elektronische muziek van Miles door het hele pand aan de Atjehstraat. Er was geen ontsnappen aan: voor de wc gangers lagen er zelfs walkmans klaar, hahaha. Dat evenement heb ik dus helaas gemist. De Mannen waren na die vierentwintig uur uiteraard volledig verknipt en de stilte was bijna bedreigend. Ik herinner mij ook een paar dagen met H. in Parijs met onze Walkmans met Miles op 110 decibel in de Sacre Coeur. Op een gegeven moment zag ik H.'s mond bewegen en zette mijn koptelefoontje even af. H. brulde door de kerk heen dat het ‘hier te gek was’. Ja, dat hoorde de andere honderden bezoekers ook. Hahaha. Overigens hebben we Miles meerdere malen live mogen zien spelen. Tijdens North Sea Jazz een paar keer en, en dat is volledig uit mijn geheugen gewist, op 30 april 1982 in het Concert Gebouw in Amsterdam. R. en H. staat het levendig bij, maar ik weet het niet meer. Wel het gedoe er om heen met de VW Kever die kapot ging en dergelijke, maar het concert… Vreemd. Terwijl wij ook bij Weather Report in Het Concertgebouw zijn geweest in die dagen, waarvan ik het concert als een film voor mij af kan draaien. Ik dacht een tijdje echt dat H. en R. zich vergisten. Op de bekende Miles’ websites is er geen woord van te vinden. Ik heb zelfs met Peter Losin en Enrico Merlin heen en weer gemaild. Ze hadden er nooit van gehoord. Uiteindelijk heb ik het Concertgebouw benaderd. Ik kreeg de volgende e-mail: “Beste heer <..>, Opeens vond ik toch een antwoord op uw vraag: in een handgeschreven Journaal-schrift heb ik inderdaad teruggevonden, dat Miles Davis op 30 april 1982 in de Grote Zaal van het Concertgebouw heeft opgetreden. Hiermee dus de bevestiging van uw vermoeden. Helaas heb ik niet kunnen achterhalen of er destijds opnames zijn gemaakt.” Toch niet te geloven? In ieder geval dat ik het niet meer weet, maar nog veel vreemder dat de meest legendarische Jazz muzikant ooit heeft opgetreden (voor de tweede keer overigens) met een partij elektronisch kabaal waar de honden geen brood van lusten in het beroemdste klassieke concertgebouw ter wereld! Het heilige der heilige van de klassieke muziek! Niemand schijnt het meer te weten en er zijn geen opnamen van! Na wat zoeken is dit de enige info op internet die ik kan vinden: http://www.oakton.edu/user/~larry/miles/main%5Cinasilentway.html Het is concert no. 651. Maar als je (veel) verder graaft kom je misschien nog wel iets tegen.
Afgezien van zijn elektrische periode vind ik sommige van zijn akoestische werken ook weergaloos. Uiteraard ‘Kind Of Blue’, dat kent de hele wereld wel zo’n beetje, maar ik kan, op zijn tijd, buitengewoon genieten van de koele ingehouden platen uit de tweede helft van de jaren zestig. Bijvoorbeeld ‘Miles Smiles’ en ‘Sorcerer’ om er maar eens twee te noemen. Technisch perfecte en een tikje sombere muziek. Om lekker rustig van te worden. Daar is Bitches Brew minder geschikt voor..
Inamorata
Mission: Music, Masculinity
Master Of The Art, Music
Who Is This Music
That Which Description May Never Justify?
Can The Ocean Be Described?
Fathomless Music
Body Of All That Is
Live Everlastingly
Man Initiate
Inamorata:
Your Music Art Tomorrow's Unknown Known Life
I Love Tomorrow
17 januari 2009 - Miles Davis
Over Miles valt er het een en ander te melden. Laat ik maar eens beginnen met een interessante link: http://milesite.blogspot.com/2008/12/miles-davis-electric-years.html