‘De Nachtwacht’, dat is toch wel een werkstuk van formaat en dan bedoel ik natuurlijk niet alleen de afmetingen. Wij waren ooit in de unieke gelegenheid om het meesterwerk van Rembrandt samen te bekijken zonder dat er iemand anders in de nabijheid was, behalve een suppoost. Hoe dat kwam heb ik beschreven in mijn blog VANITAS... Het was een bijzondere avond die we nooit meer vergeten. In hetzelfde blog ben ik nogal ‘relativerend’ over de waarde van museumbezoek. Het was best gemeend wat ik schreef, maar ook wel een beetje met een knipoog bedoeld. Want, op de keper beschouwd, komen we toch wel met enige regelmaat en veel plezier in diverse paleizen van cultuur van uiteenlopende aard. J. heeft nota bene een Museumjaarkaart en was onlangs nog op bezoek in het vernieuwde Naturalis. Ze was daar samen met mijn zus en ze vonden het helemaal geweldig. Om vijf uur werden de dames met lichte dwang het gebouw uitgebonjourd. Afgelopen jaar hebben we diverse musea bezocht, niet allemaal even interessant uiteraard, maar het ‘Museo Enzo Ferrari’ in Modena was een hoogtepunt. In 2012 geopend en voor liefhebbers van architectuur- en (auto-) historie een aanbeveling. Het valt dus eigenlijk wel mee met ons museumbezoek.
Gisteren, het weer was echt
waardeloos, besloten we de zondag te verrijken met een culturele activiteit en
reden door regen en wind naar het ‘Kunstmuseum in Den Haag’. Tot voor kort bekend als
‘Gemeentemuseum Den Haag’. Het behoort beslist tot de mooiste musea van
Nederland, van binnen maar ook van buiten. Het gebouw, ontworpen door Berlage
en geopend in 1935, is op zich al een kunstwerk. Het museum werd vorig jaar
hernoemd omdat veel te weinig mensen het kende. Men hoopt met de nieuwe naam
meer bezoekers te trekken want er kwamen te vaak mensen aan de deur om te
vragen waar ze hun rijbewijs konden verlengen 😂 Het Fotomuseum Den
Haag is een losstaand gebouw naast het Kunstmuseum maar is er wel een onderdeel
van. Daar moeten we ook nog eens naar toe. Het Kunstmuseum is een juweel. Je
mond valt met enige regelmaat open. Vanwege de collectie maar ook vanwege de
architectuur, inrichting en aankleding.
Het museum heeft een collectie
die vooral gericht is op moderne kunst. Met name haar Mondriaan collectie is
van belang. Het wereldberoemde ‘Victory Boogie Woogie’ hangt hier ook. Dat wist
ik niet. Toen ik de historie er ter plekke even over opzocht herinnerden wij
ons allebei de commotie weer. De Nederlandse regering had het werk in 1997 voor
82 miljoen gulden van de toenmalige eigenaar in New York gekocht. Best veel
publieke centjes voor een schilderij wat niet eens af is. Dat viel dus niet bij
iedereen in goede aarde.
Het eerste deel van onze
wandeling door het museum was een kennismaking met de vaste collectie en twee
tijdelijke. Na een uur was het wel tijd voor een bakkie met een ‘punt’, zoals
ik dat pleeg te noemen. Mijn punt was deze reis alleen rond. Een citroen
meringue van patisserie Dudok. Niet normaal, wat was dat lekker. Het perfecte
taartje! 'Een boterdeegbodem met daarop een citroencoulis met luchtige Zwitserse
room en afgewerkt met licht gebrand Italiaans schuim', zoals Dudok het kunstwerkje beschrijft op hun website. Het taartje was het bezoek alleen al waard.
Vervolgens bezochten we de
tijdelijke tentoonstelling ‘Breitner vs Israëls – Vrienden en rivalen’, het was
de belangrijkste aanleiding om juist naar dit museum te gaan. Ik ben een ‘sucker’ voor het werk
van oude meesters. Zij leerden een ambacht als autodidact of binnen een gilde
en maakten zich alle basisvaardigheden eigen zoals prepareren van het doek, materialenkennis, kleurenleer, anatomie, perspectief, proporties, vlakverdeling, kunstgeschiedenis, enzovoort. Deze noodzakelijke beheersing van het
ambacht was eigen aan alle schilders tot in het begin van de 20e eeuw. Het gold
zeker voor de schilders van de Haagse School en, daarna, de Amsterdamse
Impressionisten, zoals Isaac Israëls en George Hendrik Breitner. Ik kwam vandaag
dus goed aan mijn trekken!
De verkenningen in de
schilderkunst in de 19e en 20e eeuw, de weg naar abstractie en andere vormen
van visuele communicatie is fascinerend. Piet Mondriaan is een prachtig voorbeeld. Een schilder die zich ontwikkelde van realisme en impressionisme naar neoplasticist, zoals het non-figuratieve werk van hem en zijn
stijlgenoten (groep ‘De Stijl’) werd genoemd. Zijn ambacht is natuurlijk niet af te lezen aan geometrische patronen en gekleurde vakjes, maar daar ging het uiteindelijk ook niet meer om. Maar reken maar dat hij zijn vak beheerste. Moderne schilderkunst ontbeert het vaak (niet altijd!) gewoon aan basaal vakmanschap, belang en artistiek momentum. Enkele jaren geleden werden in een galerie in de wijk Soho in Manhattan, bij wijze van grap, schilderijen van kleuters gehangen tussen werken van professionele schilders van de moderne school. Geen bezoeker die het zag… Overigens, met een beetje goeie marketing kom je ook een heel eind. Het onderstaande 'meesterwerk' is in januari dit jaar geveild bij
Sotheby’s in Londen voor $ 686.045,-. Ik bedoel maar. Ik houd het er maar op dat smaken verschillen.
Terug naar de tentoonstelling.
Beslist één van de beste en mooiste collecties die we ooit hebben bezocht. “Haagse School toch?” als
je de naam Isaac Israëls laat vallen. Nee dus. Dat was zijn beroemde en
succesvolle vader Jozef. Zoonlief was van een generatie later, zoals ik
hiervoor schreef, van de Amsterdamse School, ook wel de ‘Tachtigers’ genoemd.
Het gaat hier te ver om context en historie uit de doeken te doen. Op het web
is er van alles over te lezen en terug te vinden, maar ik verwijs ook graag
naar de briljante website van het museum. Daar is op zich al ontzettend veel
interessants te vinden, maar met name de toelichting op de tentoonstelling is
erg boeiend.
Het Kunstmuseum heeft ervoor
gekozen om de werken van beide kunstenaars in vijf verschillende stadia te
verdelen. Vijf chronologische perioden van hun leven waarbinnen het werk van de
schilders wordt getoond. Zoals de titel van de tentoonstelling al suggereert,
gaat het om een artistieke bokswedstrijd. Israëls en Breitner waren vrienden én
rivalen en inspireerden elkaar uiteindelijk tot grote hoogten.
Maar, ik wil hier vooral mijn enthousiasme delen over het schilderij ‘Het transport der kolonialen’ van Isaac Israëls. We kuierden ieder op ons eigen tempo door de verschillende stadia van de tentoonstelling. Ik liep even alleen en genoot van het werk van beide schilders, maar toen ik het ‘transport’ zag viel mijn mond echt open. Ongelofelijk! Het werk, olieverf op doek en geschilderd in de jaren 1883 en 1884, meet 3 meter bij 1,60 meter en maakt dus al indruk door het formaat.
Het doek is een onderdeel van de vaste
collectie van het ‘Kröller Müller’ museum. Ik ben zo vrij geweest een deel van
de tekst van hun website over dit werk te citeren:
“In de tweede helft van de 19de
eeuw vertrekken ruim 70.000 militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch
Leger naar Nederlands-Indië. Deze lichting KNIL-militairen loopt over de
Koningsbrug in Rotterdam om zich in te schepen voor de reis. De vrouw met het
kind aan de hand die afscheid neemt van haar man verleent de voorstelling wel
dramatiek, maar toch gaat het Isaac Israëls meer om een objectieve weergave dan
om een gevoel los te maken.”
Vanwege de relatieve rust, het
was bijna sluitingstijd, heb ik op een bankje voor het schilderij zeker een
kwartier ademloos zitten kijken. Op het bordje naast het schilderij las ik dat
het van 1884 is. Toen was Isaac 18 jaar! Nog een keer gelezen. Ja, het klopte
toch echt. Welke schilder in de historie kon op deze leeftijd zoiets maken?
Echt ongelofelijk. J. opgezocht. Ze was ergens anders, maar ik
was onverbiddelijk; ze moest van mij terug om naar het schilderij te kijken wat
ze blijkbaar gemist had. Haar reactie was precies hetzelfde. “Wat een
meesterwerk”.
Het bijzondere van dit schilderij is dat het eigenlijk fotografisch is, een bevroren moment. Ik lees dat Isaac een groot aantal oefeningen en voorstudies had gedaan van de omgeving voor dit schilderij. In zijn schetsboeken zijn bij voorbeeld de schoorstenen aan de Leuvenhaven en de leeuwenkoppen op de brug terug te vinden met kleurnotities en al. Maar die mensen? Hoe kon Israëls in vredesnaam al die personen zo natuurgetrouw weergeven zonder ze eerst in een studio te hebben geschetst? Een raadsel. De gezichten zijn authentiek en ‘in het moment’ wat het werk volledig geloofwaardig maakt. Het is een kille en natte herfstdag zo te zien. Let eens op alle rode neuzen en oren. Het rijke contrast en afvallende licht in de verte geven het werk een enorme diepte en dynamiek. Je kunt bijna op de meter af inschatten hoe ver de panden aan de overkant van de gracht zijn verwijderd van het standpunt. Briljant! Enfin, misschien was het werk voor zijn tijd te traditioneel en zat men meer te wachten op vernieuwing. Eerlijk gezegd vind ik de stijl al aardig los en impressionistisch. Maar, als ik wat op internet zoek dan vind ik weinig ophef over dit schilderij, wat het onzes inziens wel verdient. Sterker, met dit waanzinnig mooie kunstwerk verdient Isaac Israëls wat ons betreft een plaatsje, misschien niet tussen, maar zeker naast de grote Nederlandse meesters. Ik zou zeggen, ga beslist eens kijken en vorm zelf een mening. Het is zeker geen verloren tijd en… vergeet het taartje niet!
Ik heb wat foto’s gemaakt met
mijn telefoon van ons bezoek. Hier een impressie: KUNSTMUSEUM DEN HAAG 2020