Vinyl? De meeste mensen denken dan waarschijnlijk aan goedkope vloerbedekking. In het jargon van muziekliefhebbers wordt er echter de grammofoonplaat mee bedoeld. Vinyl is kort voor Polyvinylchloride (nog korter: PVC), het materiaal waaruit de platen werden en worden gemaakt. Vroeger noemden we de platen elpees (Long Plays), maar sinds de revival van de zwarte schijven is de Engelse term overgewaaid en is de verzamelterm ‘vinyl’ geworden. Met de komst van een andere platenspeler in mijn mancave is het onderwerp voor mij weer een beetje gaan leven. Dit blog gaat daarom over vinyl, maar dat was al duidelijk denk ik.
Productie & Mastering van Vinyl
Het opnemen van muziek gebeurt
met microfoons die het geluid registreren en omzetten in een elektrisch
signaal. Het signaal wordt wordt vastgelegd op een magnetische band of digitaal
medium en daarna bewerkt in de studio. Voor de fabricage van een
grammofoonplaat wordt de nabewerkte en definitieve opname, de ‘master’, met een
snijnaald op een lakschijf gesneden. Het snijden geschiedt in de vorm van een
spiraalvormige groef. De groef bevat de opgenomen geluidsinformatie in de vorm
van kleine uitslagen, horizontale golfjes in feite, naar links en rechts.
Vervolgens wordt er een ‘direct metal’ afdruk gemaakt van de lakschijf. Deze
wordt op zijn beurt gebruikt om een matrijs te maken waarmee de langspeelplaten
in grote hoeveelheden kunnen worden geperst. Zo gaat dat al sinds de jaren
veertig.
Bij het afspelen van de plaat wordt het proces eigenlijk omgedraaid. De naald in het element volgt de groeven van de elpee. Die bewegingen worden weer omgezet naar een elektrisch signaal. Dat signaal wordt versterkt en naar de luidsprekers gestuurd en, voilà, daar klinkt de opgenomen muziek uit de speakers.
Het digitale proces verloopt in principe ook zo, maar dan wordt er uiteraard geen lakschijf gemaakt. Dat proces gaat van analoge opname via digitale bewerking en productie uiteindelijk weer als analoog signaal naar de luidsprekers. Een luidspreker kan niets met een digitaal signaal, vandaar. De omzettingen van analoog naar digitaal en andersom vinden plaats in een ADC (Analog-to-Digital Converter) respectievelijk een DAC (Digital-to-Analog Converter), in de CD speler bijvoorbeeld.
Voordat alles klaar is voor productie, wordt de opname onderworpen aan een ‘mixing en
mastering’ proces. Mixen is het combineren en aanpassen van de individuele tracks, het masteren is het definitief maken van het product voor fabricage. Voor het gemak noem ik het het hele proces maar mastering. Voor analoog (vinyl) of
digitaal is het zeer wenselijk om voor elke formaat een eigen master te maken. De praktijk is
tegenwoordig blijkbaar anders. Het doel van de mastering is om de opgenomen
informatie te bewerken tot het gewenste en optimale eindproduct, een goed
klinkend stuk muziek. Een audio engineer is hiervoor verantwoordelijk en dat
gebeurt allemaal in een geluidsstudio. Voor elke stijl van muziek en elke doelgroep worden
andere instellingen toegepast. Hieronder Studio One met de mastering room en daarachter de grootste opnamestudio ter wereld bij Abbey Road studios in Londen (Google Interactive).
Vinyl & digitaal
De opmars van vinyl van de laatste
jaren wordt vooral verklaard doordat mensen de activiteit en het ritueel ontzettend leuk vinden. Er hangt, zeker voor ouderen, een bepaalde romantiek en nostalgie rondom het fenomeen van een plaatje draaien. Daarnaast hebben de mooie en zichtbare techniek van platenspelers en de vaak prachtige elpeehoezen een charme op zich. Zo zijn er wellicht nog andere redenen te bedenken. Maar er zijn ook liefhebbers die beweren dat vinyl geluidstechnisch beter is dan digitaal. Dat is een twijfelachtige stelling en een discussie die al vele jaren voort duurt. Ik ga een poging doen dat onderwerp te
rationaliseren.
Het digitale formaat is technisch superieur aan vinyl. Laat ik de CD even als vergelijking gebruiken. Het dynamisch bereik, het verschil tussen de luidste en zachtste passages, is veel groter dan dat van vinyl. Het betekent dat stille en luide elementen
genuanceerder en beter ten opzichte van elkaar kunnen worden weergegeven. De signaal-ruisverhouding (de mate van aanwezigheid van ruis) en het frequentiebereik zijn veel beter. Bovendien, vinyl slijt, kan beschadigen en heeft last van ‘wow & flutter’ (ongewenste bewegingen van de naald
in de groef). Vinyl legt het dus volledig af tegen de CD, en eigenlijk elke digitaal formaat? Ja, 100%. Maar dat
is de theorie.
Het is redelijk om te stellen dat veel digitale opnamen én remasters uit de periode vanaf begin jaren negentig tot heden soms niet om aan te horen zijn vanwege de toepassing van overcompressie. Het kan vergeleken worden met koken. Zout is een essentieel onderdeel in de keuken, maar te veel zout verpest ieder gerecht. Overcompressie is het ‘te veel aan zout’ van de muziek-mastering. Nou komt-ie: overcompressie is met vinyl maar zeer beperkt mogelijk vanwege de materiaalkundige beperkingen van de lakschijf. Bovendien, als het al zou lukken een extreme ‘loudness-elpee’ te snijden zou de naald van de platenspeler uit de groeven springen. Het probleem beperkt zich dus grotendeels tot de CD of digitale stream.
Een flink aantal vinyl albums die
opgenomen en geproduceerd zijn tot 1985 (ongeveer) klinken vanwege het bovenstaande verhaal beter dan hun latere digitale
remasters met dezelfde titel die dateren vanaf begin jaren negentig en daarna. Op kleine schaal heb ik het
zelf empirisch vastgesteld, zoals hierboven aangehaald. Maar het is allemaal
ook gewoon terug te vinden op internet. Op de ‘Dynamic Range Database’ staan meer dan 150.000 albums benoemd met hun dynamisch bereik in diverse formaten. Het bereik wordt per titel weergegeven in de vorm van een een kleurcodering.
Alles vanaf 11 (lichtgroen) klinkt voldoende tot uitstekend. Alles daaronder
scoort onvoldoende tot zeer slecht. Hieronder een screenshot van 16 versies van
het beroemde ‘Sticky Fingers’ albums van de
Stones uit 1971 (ja, ik heb het origineel mét rits 😃). Het is duidelijk wanneer het mis ging. De remaster van 2009 is
helemaal rampzalig blijkbaar. Het is de bevestiging dat vinyl in in voorkomende
gevallen dus (veel) beter kan klinken dan de digitale evenknie.
Milde tonale 'afwijkingen' op een muziekdrager kunnen met de toon controle of EQ van de versterker, indien aanwezig, nog enigszins naar smaak worden gecorrigeerd. Maar, net als met het door zout verpeste gerecht, de effecten van overcompressie in het eindproduct laten zich beslist niet meer wegpoetsen tijdens de weergave. Ook niet door de beste High End audio die er bestaat.
Terug naar de discussie digitaal versus vinyl met betrekking tot de geluidskwaliteit. Wie zijn dat, de vinyl liefhebbers? DJ's natuurlijk, jongeren ook, maar vooral ouderen die opgroeiden
met de rock-, blues-, fusie, soul en vergelijkbare muziek uit de jaren zestig,
zeventig en tachtig. Dat is hun muzikale ‘window’.
Een paar opmerkingen wil ik nog wel toevoegen:
- De meer serieuze muziek, laat ik zeggen, klassiek, jazz en wat ‘zwaardere’ contemporaine stijlen, worden doorgaans door de kwaliteitslabels uitgebracht. Voor zover ik weet, hebben die labels zelden of nooit excessieve compressie toegepast.
- De mate van luidheid is natuurlijk niet het enige aspect wat invloed heeft op de geluidskwaliteit. Zelfs een te luid product kan nog heel behoorlijk klinken. Maar dat zijn echt de uitzonderingen.
- Het schijnt dat het loudness-tij aan het keren is. Dat zeg ik niet op basis van eigen ervaring maar dan praat ik derden na. De meeste streaming services passen sinds enige tijd standaard loudness normalisatie toe. In hoeverre dat goed gebeurt is een ander chapiter. In ons muziekklupje komen we toch nog regelmatig veel te luid en te 'plat' geproduceerde albums tegen bij de streamingdiensten.
- De perceptie van wat wel of niet goed klinkt is en blijft een individuele aangelegenheid die een combinatie is van objectieve en subjectieve aspecten. Het gaat allemaal om de eigen beleving en daarbij spelen ook fysiologische aspecten (lees: beperkingen) een rol. Een ander kan je echt niet vertellen wat goed klinkt, dat bepaal je zelf.
Vinyl, Compact Disc of Streamen?
In eerdere blogs heb ik uitgebreid
kond gedaan van mijn geschiedenis met elpees. Tussen 1970 en 1985 heb ik
ongeveer duizend albums gekocht. Af en toe haalde ik er nog eens een uit de
kast, maar de CD had, wat mij betreft, de elpee links en rechts ingehaald. Na
verloop van tijd ook wat betreft de geluidskwaliteit. De doosjes met boekjes met liner
notes vond ik ook leuk. Niet zo gaaf als een elpeehoes, maar voor mij een
acceptabel alternatief. Tot op de dag van vandaag beschouw ik de CD als
een geweldige geluidsdrager. De superieure kwaliteit, (mits goede opname en label) gecombineerd met gemak en het ritueel van een ‘plaatje draaien’, is mij altijd zeer goed bevallen. Ik heb bijna 1100 Compact Discs. Bij elkaar zijn dat ongeveer 2100 geluidsdragers. Eén per dag en zeven dagen per week luisteren en ik ben bijna zes jaar bezig om alles de revue te laten passeren.
Het streamen van muziek heb ik
uitgesteld tot ik het rationeel niet meer kon negeren. Mocht er nog iemand zijn
die dit leest en niet goed weet wat streamen van muziek behelst, dan even in
het kort nog een uitleg. Een streamingdienst biedt muziek aan via internet. Je
neemt een abonnement en via je router en wifi, stream je de muziek naar smartphone of ander netwerkapparaat. Via de DAC van één van die apparaten kan het signaal dan worden omgezet naar analoog en versterkt voor weergave via de luidsprekers. Muziek kiezen en afspelen gaat met de app van de streamingdienst. Bijna alle muziek die je kunt
verzinnen is beschikbaar. Er zijn meerdere aanbieders. Spotify, Apple
Music, Qobuz, Deezer en Tidal om maar een paar bekende namen te noemen. Spotify is de grootste van allemaal en biedt gecomprimeerde (lossy) formaten aan, Qobuz, Deezer en Tidal bieden ook een ongecomprimeerd formaat aan (lossless) én Hi-Res (beter dan CD) kwaliteit. Alle muziek die je maar wilt is vanaf
een tientje tot twintig euro per maand per direct beschikbaar en toegankelijk via een app. De
streamingdiensten hebben elpees en CD’s in feite overbodig gemaakt. Ik ga in dit artikel steeds uit van home-audio, maar je kunt uiteraard ook buitenshuis via 4G of 5G streamen naar je smartphone of auto.
Ik kan wel verschil waarnemen tussen lossy of lossless muziek, maar alleen met aandachtig vergelijken en luisteren. Binnen het consumptieve
domein waarin ik doorgaans muziek luister, valt het verschil me echt zelden op. Met consumptief bedoel ik dat ik naast aandachtig luisteren tegelijkertijd ook wat anders aan het
doen ben. Bovendien, veel aanbod is kwalitatief gemiddeld en dan is het allemaal niet zo spannend. Het lossy formaat had bestaansrecht vanwege de besparing in opslag en de beperkte bandbreedte van weleer. Die aspecten spelen niet meer, dus het advies is gewoon lossless streamen met de geit. Dan zit je altijd goed. De keuze voor een bepaalde streamingdienst zou nog wel kunnen worden beïnvloed door het muzikale aanbod, de kwaliteit van de interface of de interactie met andere apparaten of applicaties. Ik heb op dit moment abonnementen op Qobuz (CD en Hi-Res) en Spotify Premium (Ogg Vorbis) en een Deezer (CD) proefabonnement.
Het
gemak van streamen is ongeëvenaard en het is uitgesproken goedkoop. Voor de prijs van maximaal een CD per maand kun je er misschien wel honderd in dat tijdsbestek beluisteren. Alles wat je zoekt is
meestal en direct beschikbaar. Wat wil een mens nog meer? Nou... eh, streamen vind ik eigenlijk gewoon niet zo leuk. Ik luister 95% van de tijd uit
gemakzucht naar een streamingdienst, maar ik ervaar het gemis iets in handen te hebben echt als een
tekortkoming. Waar zijn mijn liner notes, de foto's, en allerlei andere info? Bovendien, kasten met boeken, platen en CD’s vind ik prachtig. Het hoort gewoon bij de mancave zoals ik die al heel mijn leven koester. Een ruimte die reflecteert wie ik ben en daar is de platenspeler altijd een onderdeel van geweest. Hieronder mijn mancave in 1988. De personal computer, internet, mobiele telefonie en de CD speler, het liet allemaal nog jaren op zich wachten. Maar de platenspeler stond er altijd als continue baken en trotse vaandeldrager van mijn muziekwereld.
Coda
Vroeger was muziek
luisteren toch wel beetje een ‘experience’, een leuk geheel van handelingen
en, soms, emoties. Een plaatje draaien was de verwezenlijking van die ervaring
in optima forma. Zeker als je een nieuwe glanzende plaat uit zijn hoes haalde, knetterend van de statische elektriciteit, en dan de naald voor het eerst in de groef liet zakken. Wat een mooi ritueel! De komst van mijn
Sansui platenspeler heeft dat gevoel van ooit weer een beetje terug gebracht. Hoe leuk is het niet om af en toe weer eens een
elpee op te zetten? Of zelfs een Compact Disc? Maar, eerlijk is eerlijk, de techniek staat niet stil en muziek
streamen is een comfortabele en kwalitatief prima keuze om naar muziek
te luisteren. Amen.