zondag 29 november 2020

VINYL

Vinyl? De meeste mensen denken dan waarschijnlijk aan goedkope vloerbedekking. In het jargon van muziekliefhebbers wordt er echter de grammofoonplaat mee bedoeld. Vinyl is kort voor Polyvinylchloride (nog korter: PVC), het materiaal waaruit de platen werden en worden gemaakt. Vroeger noemden we de platen elpees (Long Plays), maar sinds de revival van de zwarte schijven is de Engelse term overgewaaid en is de verzamelterm ‘vinyl’ geworden. Met de komst van een andere platenspeler in mijn mancave is het onderwerp voor mij weer een beetje gaan leven. Dit blog gaat daarom over vinyl, maar dat was al duidelijk denk ik. 

Productie & Mastering van Vinyl
Het opnemen van muziek gebeurt met microfoons die het geluid registreren en omzetten in een elektrisch signaal. Het signaal wordt wordt vastgelegd op een magnetische band of digitaal medium en daarna bewerkt in de studio. Voor de fabricage van een grammofoonplaat wordt de nabewerkte en definitieve opname, de ‘master’, met een snijnaald op een lakschijf gesneden. Het snijden geschiedt in de vorm van een spiraalvormige groef. De groef bevat de opgenomen geluidsinformatie in de vorm van kleine uitslagen, horizontale golfjes in feite, naar links en rechts. Vervolgens wordt er een ‘direct metal’ afdruk gemaakt van de lakschijf. Deze wordt op zijn beurt gebruikt om een matrijs te maken waarmee de langspeelplaten in grote hoeveelheden kunnen worden geperst. Zo gaat dat al sinds de jaren veertig. 

Bij het afspelen van de plaat wordt het proces eigenlijk omgedraaid. De naald in het element volgt de groeven van de elpee. Die bewegingen worden weer omgezet naar een elektrisch signaal. Dat signaal wordt versterkt en naar de luidsprekers gestuurd en, voilà, daar klinkt de opgenomen muziek uit de speakers. 

Het digitale proces verloopt in principe ook zo, maar dan wordt er uiteraard geen lakschijf gemaakt. Dat proces gaat van analoge opname via digitale bewerking en productie uiteindelijk weer als analoog signaal naar de luidsprekers. Een luidspreker kan niets met een digitaal signaal, vandaar. De omzettingen van analoog naar digitaal en andersom vinden plaats in een ADC (Analog-to-Digital Converter) respectievelijk een DAC (Digital-to-Analog Converter), in de CD speler bijvoorbeeld. 

Voordat alles klaar is voor productie, wordt de opname onderworpen aan een ‘mixing en mastering’ proces. Mixen is het combineren en aanpassen van  de individuele tracks, het masteren is het definitief maken van het product voor fabricage. Voor het gemak noem ik het het hele proces maar mastering. Voor analoog (vinyl) of digitaal is het zeer wenselijk om voor elke formaat een eigen master te maken. De praktijk is tegenwoordig blijkbaar anders. Het doel van de mastering is om de opgenomen informatie te bewerken tot het gewenste en optimale eindproduct, een goed klinkend stuk muziek. Een audio engineer is hiervoor verantwoordelijk en dat gebeurt allemaal in een geluidsstudio. Voor elke stijl van muziek en elke doelgroep worden andere instellingen toegepast. Hieronder Studio One met de mastering room en daarachter de grootste opnamestudio ter wereld bij Abbey Road studios in Londen (Google Interactive). 


So far so good. Maar… sinds de komst van digitale geluidsdragers zoals de compact disc en, later, streaming diensten, is er iets veranderd met de mastering. Helaas niet altijd ten goede.

Mijn HiFi & vinyl
In mijn familie- en vriendenkring wordt er veel naar muziek geluisterd, een mooie verbindende factor. Men luistert naar bluetooth speakertjes vanaf de smartphone tot en met de meest fantastische High End Audio die men zich kan voorstellen. Het maakt niet uit, want voor de echte liefhebbers staat de muziek voorop. Dat is mooi en zo moet het ook zijn vind ik. Sommigen van de vrienden zoeken steeds naar verbetering van hun apparatuur en dat is voor hun een belangrijk deel van de muziekhobby. Helemaal goed, ik luister en leef altijd geboeid mee, alhoewel ik het technische spoor soms echt helemaal bijster ben 😕. Het jaarlijkse uitje naar de X-Fi show in Veldhoven vind ik ook altijd een topper. Dat is een HiFi show vol met luisterruimtes waar oudere heren zwijgend op stoeltjes vreselijk serieus zitten te luisteren naar allerlei muziekapparaten. Van enigszins normaal tot volkomen onbetaalbaar en obscuur spul die vrouwlief echt niet in de huiskamer wil zien. De obligate broodjes kroket als lunch én het diner bij de Chinees, na afloop van de show, zijn natuurlijk de echte hoogtepunten, haha. Helaas gooide COVID-19 dit jaar roet in de babi pangang. Ik hoop dat we volgend jaar weer kunnen.

Ik was tot voor kort helemaal tevreden met mijn audio apparaten. Zowel in de huiskamer als mijn mancave. Niet erg bijzonder allemaal, maar degelijk en heel goed klinkend spul, althans, dat vind ik 😂.Toch begon het de laatste tijd een beetje te schuren tussen mij en mijn platenverzameling. Ik luister vooral muziek in mijn mancave. De oude Thorens platenspeler die daar staat gebruikte ik bijna nooit meer. Van die meer dan duizend werkeloze PVC-schijven kreeg ik bijna een schuldgevoel. Ik besloot de Thorens te vervangen. Ik had hem gekocht rond 1980 en ik vond het wel mooi geweest. De Sansui SR-222 platenspeler die ik van vriend JK een paar jaar terug had gekocht wilde ik in de woonkamer laten staan. Hij had de speler helemaal opgeknapt en ik was vanaf het begin onder de indruk van de prestaties van de Sansui. Maar, wat een mooi toeval, JK bleek nóg zo'n identieke Sansui speler te hebben! Ook helemaal door hem opgeknapt, nog mooier én met een veel beter element. De Sansui zag er werkelijk uit als nieuw en over de koop hoefde ik geen seconde na te denken. Mijn Luxman versterker was ook aan een beurt toe en kreeg tegelijkertijd een ‘overhaul’ van een techneut uit de professionele audio-industrie, een bekende van JK. De versterker onderging behalve onderhoud ook wat technische aanpassingen. Van de techneut kreeg de Luxman het predikaat ‘uitstekende versterker en weer als nieuw’. Voordat ik het goed en wel wist stond er een serieus goeie upgrade van mijn vintage set in de mancave te spelen. Ik stream overigens met een Yamaha DAC-netwerkspeler (t/m 24bit/192kHz) die aan de Luxman is geknoopt. Oud en nieuw dus volledig geïntegreerd.



Het was een verrassing om te horen dat veel van mijn elpees nog zo goed klinken. De betere technologie zorgt dat de naald de groef bovenin aftast en de diepere vuile of beschadigde delen niet raakt. Het resultaat is echt geweldig. Ik val van de ene verbazing in de andere. Ik hoor sommige elpees als nooit te voren. Na de aanschaf van een CD speler in 1985 heb ik nooit meer een plaat gekocht. Geen een. Met mijn ‘nieuwe’ Sansui vind ik de elpees soms zo goed klinken dat ik het idee kreeg een onderzoekje te doen. Titels waarvan ik zowel de elpee als de, later uitgegeven, CD-versie in de kast heb staan, heb ik met elkaar vergeleken. Wat blijkt? De elpees klinken regelmatig beter dan de digitale versies. Hoe kan dat nou?

Vinyl & digitaal
De opmars van vinyl van de laatste jaren wordt vooral verklaard doordat mensen de activiteit en het ritueel ontzettend leuk vinden. Er hangt, zeker voor ouderen, een bepaalde romantiek en nostalgie rondom het fenomeen van een plaatje draaien. Daarnaast hebben de mooie en zichtbare techniek van platenspelers en de vaak prachtige elpeehoezen een charme op zich. Zo zijn er wellicht nog andere redenen te bedenken. Maar er zijn ook liefhebbers die beweren dat vinyl geluidstechnisch beter is dan digitaal. Dat is een twijfelachtige stelling en een discussie die al vele jaren voort duurt. Ik ga een poging doen dat onderwerp te rationaliseren.

Het digitale formaat is technisch superieur aan vinyl. Laat ik de CD even als vergelijking gebruiken. Het dynamisch bereik, het verschil tussen de luidste en zachtste passages, is veel groter dan dat van vinyl. Het betekent dat stille en luide elementen genuanceerder en beter ten opzichte van elkaar kunnen worden weergegeven. De signaal-ruisverhouding (de mate van aanwezigheid van ruis) en het frequentiebereik zijn veel beter. Bovendien, vinyl slijt, kan beschadigen en heeft last van ‘wow & flutter’ (ongewenste bewegingen van de naald in de groef). Vinyl legt het dus volledig af tegen de CD, en eigenlijk elke digitaal formaat? Ja, 100%. Maar dat is de theorie. 


Loudness
Met de komst van de digitale technieken in de eerste helft van de jaren tachtig werden de grenzen van mastering enorm verlegd. De mogelijkheden van het nieuwe formaat waren bijna eindeloos. Maar na een aantal jaren begon een nieuwe tendens de kop op te steken. Bazen van platenlabels hadden blijkbaar vastgesteld dat het publiek luidere, hardere muziek wilde. Men begon geleidelijk aan tegemoet te komen aan de wens van de consument en de subjectieve geluidsdruk te verhogen door middel van het aanpassen van 'loudness'. Ik kan mij nu in allerlei bochten wringen om uit te leggen wat loudness precies is, maar ik vond een filmpje waarin het glashelder en eenvoudig wordt uitgelegd. Een beetje typische jongen, dat zie je wel vaker in deze tak van 'sport', maar ik kan het verhaal beslist niet beter uiteenzetten.


Het afregelen van een gewenst niveau van input (gain) en output (loudness) is dus, net als toonregeling (EQ), echo (reverb), presence (nadruk midden en hoge tonen voor zang en spraak) en dergelijke, een standaard procedure van het masteringproces. Het resultaat van het opschroeven van loudness was dat muziek steeds harder en 'platter' ging klinken vanwege de dynamische beperkingen. Naar mate de jaren verstreken ging het van kwaad tot erger. De ‘loudness war’ tussen producenten was een feit. Uitgaven van CD’s van na 1995 begonnen zelfs vervormd te klinken door digitale clipping, zoals onze Zweedse vriend ook uitlegt. Overcompressie (een anglicisme van mijn hand) werd en wordt vooral toegepast bij mainstream muziek. 

Het is redelijk om te stellen dat veel digitale opnamen én remasters uit de periode vanaf begin jaren negentig tot heden soms niet om aan te horen zijn vanwege de toepassing van overcompressie. Het kan vergeleken worden met koken. Zout is een essentieel onderdeel in de keuken, maar te veel zout verpest ieder gerecht. Overcompressie is het ‘te veel aan zout’ van de muziek-mastering. Nou komt-ie: overcompressie is met vinyl maar zeer beperkt mogelijk vanwege de materiaalkundige beperkingen van de lakschijf. Bovendien, als het al zou lukken een extreme ‘loudness-elpee’ te snijden zou de naald van de platenspeler uit de groeven springen. Het probleem beperkt zich dus grotendeels tot de CD of digitale stream.

Een flink aantal vinyl albums die opgenomen en geproduceerd zijn tot 1985 (ongeveer) klinken vanwege het bovenstaande verhaal beter dan hun latere digitale remasters met dezelfde titel die dateren vanaf begin jaren negentig en daarna. Op kleine schaal heb ik het zelf empirisch vastgesteld, zoals hierboven aangehaald. Maar het is allemaal ook gewoon terug te vinden op internet. Op de ‘Dynamic Range Database’ staan meer dan 150.000 albums benoemd met hun dynamisch bereik in diverse formaten. Het bereik wordt per titel weergegeven in de vorm van een een kleurcodering. Alles vanaf 11 (lichtgroen) klinkt voldoende tot uitstekend. Alles daaronder scoort onvoldoende tot zeer slecht. Hieronder een screenshot van 16 versies van het beroemde ‘Sticky Fingers’ albums van de Stones uit 1971 (ja, ik heb het origineel mét rits 😃). Het is duidelijk wanneer het mis ging. De remaster van 2009 is helemaal rampzalig blijkbaar. Het is de bevestiging dat vinyl in in voorkomende gevallen dus (veel) beter kan klinken dan de digitale evenknie.



Hieronder nog een voorbeeld. Een audio spectogram van Abba’s Super Trouper album van 1980 geanalyseerd met Audacity. De bovenste analyse is van de LP uit 1980 en geeft aan hoeveel dyamische ruimte er is. De remaster van 2005 daaronder laat zien dat het volume volledig is opgepompt.

Milde tonale 'afwijkingen' op een muziekdrager kunnen met de toon controle of EQ van de versterker, indien aanwezig, nog enigszins naar smaak worden gecorrigeerd. Maar, net als met het door zout verpeste gerecht, de effecten van overcompressie in het eindproduct laten zich beslist niet meer wegpoetsen tijdens de weergave. Ook niet door de beste High End audio die er bestaat. 

Terug naar de discussie digitaal versus vinyl met betrekking tot de geluidskwaliteit. Wie zijn dat, de vinyl liefhebbers? DJ's natuurlijk, jongeren ook, maar vooral ouderen die opgroeiden met de rock-, blues-, fusie, soul en vergelijkbare muziek uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Dat is hun muzikale ‘window’. 


Die ouwe knakkers, ik ben er zelf ook een, pakken een elpee uit hun verzameling van die tijd en met een redelijk grote zekerheid klinken die elpees beter dan de bedoelde digitale remasters. Niet omdat het analoge formaat beter is maar omdat de originele opnames digitaal volledig naar de kloten zijn geholpen ten gevolge van excessieve toepassing van loudness. Excuse my French. De senioren die overtuigd zijn dat hun platen beter klinken dan een CD, hebben het in bepaalde gevallen dus gewoon bij het rechte eind! Ze zijn door technische corruptie en de tijdmachine op het verkeerde been gezet. Het is eigenlijk een vergelijking met appels en peren geworden. Een recente kwaliteitsopname op CD of stream degradeert, in geluidstechnisch opzicht, vinyl met gemak. Dat sommigen, in weerwil van dit alles, een elpee prefereren, heeft vermoedelijk te maken met intrinsieke technische beperkingen van vinyl. Het zou de reden kunnen zijn dat sommigen de klank van een elpee toch ervaren als aangenamer. 'Warmer' is een veel gehoorde term. Dat is prima, maar dat is dus niet 'beter'.

Een paar opmerkingen wil ik nog wel toevoegen:

  • De meer serieuze muziek, laat ik zeggen, klassiek, jazz en wat ‘zwaardere’ contemporaine stijlen, worden doorgaans door de kwaliteitslabels uitgebracht. Voor zover ik weet, hebben die labels  zelden of nooit excessieve compressie toegepast.
  • De mate van luidheid is natuurlijk niet het enige aspect wat invloed heeft op de geluidskwaliteit. Zelfs een te luid product kan nog heel behoorlijk klinken. Maar dat zijn echt de uitzonderingen.
  • Het schijnt dat het loudness-tij aan het keren is. Dat zeg ik niet op basis van eigen ervaring maar dan praat ik derden na. De meeste streaming services passen sinds enige tijd standaard loudness normalisatie toe. In hoeverre dat goed gebeurt is een ander chapiter. In ons muziekklupje komen we toch nog regelmatig veel te luid en te 'plat' geproduceerde albums tegen bij de streamingdiensten.
  • De perceptie van wat wel of niet goed klinkt is en blijft een individuele aangelegenheid die een combinatie is van objectieve en subjectieve aspecten. Het gaat allemaal om de eigen beleving en daarbij spelen ook fysiologische aspecten (lees: beperkingen) een rol. Een ander kan je echt niet vertellen wat goed klinkt, dat bepaal je zelf.

Vinyl, Compact Disc of Streamen?
In eerdere blogs heb ik uitgebreid kond gedaan van mijn geschiedenis met elpees. Tussen 1970 en 1985 heb ik ongeveer duizend albums gekocht. Af en toe haalde ik er nog eens een uit de kast, maar de CD had, wat mij betreft, de elpee links en rechts ingehaald. Na verloop van tijd ook wat betreft de geluidskwaliteit. De doosjes met boekjes met liner notes vond ik ook leuk. Niet zo gaaf als een elpeehoes, maar voor mij een acceptabel alternatief. Tot op de dag van vandaag beschouw ik de CD als een geweldige geluidsdrager. De superieure kwaliteit, (mits goede opname en label) gecombineerd met gemak en het ritueel van een ‘plaatje draaien’, is mij altijd zeer goed bevallen. Ik heb bijna 1100 Compact Discs. Bij elkaar zijn dat ongeveer 2100 geluidsdragers. Eén per dag en zeven dagen per week luisteren en ik ben bijna zes jaar bezig om alles de revue te laten passeren.

Het streamen van muziek heb ik uitgesteld tot ik het rationeel niet meer kon negeren. Mocht er nog iemand zijn die dit leest en niet goed weet wat streamen van muziek behelst, dan even in het kort nog een uitleg. Een streamingdienst biedt muziek aan via internet. Je neemt een abonnement en via je router en wifi, stream je de muziek naar smartphone of ander netwerkapparaat. Via de DAC van één van die apparaten kan het signaal dan worden omgezet naar analoog en versterkt voor weergave via de luidsprekers. Muziek kiezen en afspelen gaat met de app van de streamingdienst. Bijna alle muziek die je kunt verzinnen is beschikbaar. Er zijn meerdere aanbieders. Spotify, Apple Music, Qobuz, Deezer en Tidal om maar een paar bekende namen te noemen. Spotify is de grootste van allemaal en biedt gecomprimeerde (lossy) formaten aan, Qobuz, Deezer en Tidal bieden ook een ongecomprimeerd formaat aan (lossless) én Hi-Res (beter dan CD) kwaliteit. Alle muziek die je maar wilt is vanaf een tientje tot twintig euro per maand per direct beschikbaar en toegankelijk via een app. De streamingdiensten hebben elpees en CD’s in feite overbodig gemaakt. Ik ga in dit artikel steeds uit van home-audio, maar je kunt uiteraard ook buitenshuis via 4G of 5G streamen naar je smartphone of auto.

Ik kan wel verschil waarnemen tussen lossy of lossless muziek, maar alleen met aandachtig vergelijken en luisteren. Binnen het consumptieve domein waarin ik doorgaans muziek luister, valt het verschil me echt zelden op. Met consumptief bedoel ik dat ik naast aandachtig luisteren tegelijkertijd ook wat anders aan het doen ben. Bovendien, veel aanbod is kwalitatief gemiddeld en dan is het allemaal niet zo spannend. Het lossy formaat had bestaansrecht vanwege de besparing in opslag en de beperkte bandbreedte van weleer. Die aspecten spelen niet meer, dus het advies is gewoon lossless streamen met de geit. Dan zit je altijd goed. De keuze voor een bepaalde streamingdienst zou nog wel kunnen worden beïnvloed door het muzikale aanbod, de kwaliteit van de interface of de interactie met andere apparaten of applicaties. Ik heb op dit moment abonnementen op Qobuz (CD en Hi-Res) en Spotify Premium (Ogg Vorbis) en een Deezer (CD) proefabonnement. 


Het gemak van streamen is ongeëvenaard en het is uitgesproken goedkoop. Voor de prijs van maximaal een CD per maand kun je er misschien wel honderd in dat tijdsbestek beluisteren. Alles wat je zoekt is meestal en direct beschikbaar. Wat wil een mens nog meer? Nou... eh, streamen vind ik eigenlijk gewoon niet zo leuk. Ik luister 95% van de tijd uit gemakzucht naar een streamingdienst, maar ik ervaar het gemis iets in handen te hebben echt als een tekortkoming. Waar zijn mijn liner notes, de foto's, en allerlei andere info? Bovendien, kasten met boeken, platen en CD’s vind ik prachtig. Het hoort gewoon bij de mancave zoals ik die al heel mijn leven koester. Een ruimte die reflecteert wie ik ben en daar is de platenspeler altijd een onderdeel van geweest. Hieronder mijn mancave in 1988. De personal computer, internet, mobiele telefonie en de CD speler, het liet allemaal nog jaren op zich wachten. Maar de platenspeler stond er altijd als continue baken en trotse vaandeldrager van mijn muziekwereld.


Met het gebruik van een streamingservice ervaar ik ook dat ik soms de focus verlies en te makkelijk ‘zap’ van muziek naar muziek. Grote stappen snel thuis dus. Die oppervlakkigheid heeft als gevolg dat ik nog wel eens goede muziek te weinig kans geef om in te dalen. Maar, toch, de laatste tijd gaat het wel wat beter met de focus. Alles went blijkbaar. Maar goed, iedereen heeft natuurlijk zijn eigen voorkeuren en ervaringen en het onderwerp legitimeert wat mij betreft geen discussie. Lekker doen wat je zelf het beste bevalt en blieft.

Coda
Vroeger was muziek luisteren toch wel beetje een ‘experience’, een leuk geheel van handelingen en, soms, emoties. Een plaatje draaien was de verwezenlijking van die ervaring in optima forma. Zeker als je een nieuwe glanzende plaat uit zijn hoes haalde, knetterend van de statische elektriciteit, en dan de naald voor het eerst in de groef liet zakken. Wat een mooi ritueel! De komst van mijn Sansui platenspeler heeft dat gevoel van ooit weer een beetje terug gebracht. Hoe leuk is het niet om af en toe weer eens een elpee op te zetten? Of zelfs een Compact Disc? Maar, eerlijk is eerlijk, de techniek staat niet stil en muziek streamen is een comfortabele en kwalitatief prima keuze om naar muziek te luisteren. Amen.

donderdag 22 oktober 2020

AUTOS, SCHNITZELS & HAARNADELKURVEN

Ruim vier jaar geleden bezochten we de Harz, het Duitse middelgebergte op de voormalige grens van Oost en West-Duitsland. Ik heb daar toen een enthousiaste blog over geschreven want het was echt een geweldig weekje. Voor degenen die dat nog eens terug willen lezen is '19 september 2016' invoeren in het witte zoekschermpje linksboven voldoende om bij het blog te komen. Vanwege Corona vielen al onze vakantieplannen dit jaar in het water. Zoals bij vele wereldburgers. Wachten op betere tijden was en is het motto. Maar, soms zit het mee. Deze zomer maakte ik samen met vriend P. een aantal fietstochten met onze e-bikes. Goed voor lichaam en geest en vooral gezellig. Tijdens één van die ritten vertelde hij dat er sinds kort een Peugeot RCZ voor zijn deur stond. Hij had de auto onlangs als mooie occasion gekocht. P. is niet echt een ‘petrolhead’ maar houdt wel van mooie en authentieke auto’s. Zo had hij voor de Peugeot een stoere BMW 3-serie cabriolet en reed hij ooit een Porsche 928. Oei, die had hij beter ergens kunnen stallen ergens in een schuur, als appeltje voor de dorst. Tsja, als een mens alles van te voren zou weten.

Ik was zeer enthousiast over zijn keuze. Als echte autoliefhebber en gewezen ‘car designer’ sprak en spreekt deze Peugeot mij bijzonder aan. ‘Car designer’? Wat is dat nou weer voor bull%^&t? Nou, dat zit zo. Als tiener tekende en ontwierp ik auto’s. Ik kon dat best goed. Sterker, een ontwerp van mij verscheen in de Duitse uitgave van ‘Mercedes Benz In Aller Welt’ toen ik 15 was. De diverse tekenleraren op mijn school drongen erop aan dat ik echt naar de kunstacademie zou moeten vanwege mijn tekentalent. Het zat ook in de familie, denk aan oom Ad, waar ik eerder over schreef. Maar het liep helaas anders, jammer. Auto’s en design bleven als passie in andere hoedanigheden altijd wel een rol betekenen. Ik vertelde zoon Stijn over mijn ontwerp-aspiraties van weleer. Hij vroeg of ik nu nog steeds de vaardigheid zou hebben om een autootje te ontwerpen. Goeie vraag en mooie uitdaging. Ik pakte een stuk papier en een potlood en, na 40 jaar niet te hebben getekend, fantaseerde ik onderstaand model in een paar minuten. Het achterwiel staat iets te scheef, maar ik vond het resultaat niet slecht na al die jaren, al zeg ik het zelf.


Maar een Peugeot RCZ? Dat vond ik écht een gave keuze. Ik feliciteerde P. en zei graag de auto snel te willen zien. Ik voegde er nog aan toe: “Eigenlijk moet je die auto naar de bergen nemen, daar komt-ie pas goed tot zijn recht”. Hij keek mij even aan. “Zullen we samen naar de Harz gaan?”. Dat vond ik nog eens een super idee! Corona leek op zijn retour en er waren geen reisbeperkingen. Hij stelde voor dat we met zijn drieën gingen. Zijn vrouw had de Harz wel eerder gezien en geloofde het wel. J. was gelijk enthousiast. Zo reden we in augustus in een kolonne van twee naar Duitsland. Wij in onze lease-Mercedes (nog een paar weken...) en P. alleen met zijn RCZ. Uiteraard reden we naar Pension Der Tourstop, zie de blog uit 2016.

Der Tourstop wordt geëxploiteerd door vrienden van P., Peter en Jacqueline. Helaas speelde dit jaar een terugval in omzet vanwege COVID-19 maatregelen én andere besognes hun parten. Maar ze slaan zich er zeker doorheen, want het is een hard werkend een zeer beraden stel. Respect! Ondanks al het Corona-gedoe was het heel gezellig. We werden weer fantastisch verzorgd en we hebben zelfs Peter’s verjaardag gevierd, met 'Kuchen' en al. Verder veel plaatsjes bezocht, rondgereden en uiteraard bij ‘Der Harzer Schnitzelkönig XXL’ gegeten. Geweldig leuk allemaal. Het was een beetje een herhaling van onze trip van vier jaar geleden, maar dat vonden we totaal niet erg. In tegendeel. Opmerkelijk was het vele gebruik van mondkapjes in winkels en openbare gelegenheden, dat vonden we toen in Nederland nog wat overdreven…

Ik was in de verwachting dat P. niet uit zijn RCZ was te slaan, maar hij was volledig op de relax-tour. Terwijl J. en ik de streek afschuimden naar leuke plaatsjes om te bezoeken zat P. ‘thuis’ in de tuin lekker te relaxen en te lezen. Op een gegeven moment vroeg ik hem wanneer we samen eens de Peugeot de sporen gingen geven op de bergwegen in de buurt. “Je mag zelf wel gaan rijden hoor, geen probleem, het is maar blik.” Ik keek hem wat glazig aan… “Meen je dat nou?” Ja, hij meende dat echt. Een paar mooie foto’s was de enige tegenprestatie die ik moest leveren. Het was allemaal niet tegen dovemansoren gezegd en aan het eind van de middag reden we met de witte sportwagen naar het bergdorpje Hahnenklee. De weg er naartoe zit vol heerlijke bochten en dus ideaal om met zo’n auto op en af te boenderen. Wat wilden we nog meer?

De grens tussen de BRD en de DDR liep ooit dwars door de Harz. Het IJzeren Gordijn werd van 1949 tot oktober 1990 gevormd door muren, landmijnen en prikkeldraad en scheidde decennialang families en vrienden. Het gebied was levensgevaarlijk voor mensen, maar voor planten en dieren ontstond er een gebied waar vele soorten ongehinderd konden leven of zelfs overleven. Denk daarbij aan lynxen, wilde katten, zwarte ooievaars (ooit van gehoord?) en allerlei andere zeldzame soorten dieren en planten.

Nadat de muur in 1989 'viel' en in 1990 de grens tussen de twee Duitslanden ophield te bestaan, werd er een kostbaar stuk wildernis toegankelijk. Een gebied zonder bewoning wat later een onderdeel werd van de European Green Belt, 'Das Grünes Band’. Als je door de Harz rijdt valt het op hoe schaars het gebied bevolkt is en dat je heerlijk kunt rijden over de vele verlaten bergwegen. Een genot, zeker met een lekker voertuig onder je achterwerk. Uiteraard beter met een 'zero emission' voertuig, maar dat is een kwestie van tijd.

Ik heb tijdens mijn auto-loopbaan meerdere Peugeots mogen rijden en was nooit erg enthousiast, de Franse slag zal ik als hoofdreden maar noemen. Maar naar mate de jaren vorderden werd het steeds beter. De 207 en de 308 die ik niet zo erg lang geleden reed waren echt prima auto's. Hoe ik die waardeerde is ook wel ergens terug te vinden in één van mijn verhaaltjes of op de pagina's van Autoweek. Het is duidelijk, Peugeot heeft de laatste jaren een enorme inhaalslag gemaakt wat betreft bouwkwaliteit en ook de RCZ is een zeer degelijke auto gebleken.


De Peugeot RCZ vond ik van meet af aan een smaakvolle en origineel vormgegeven sportwagen. Van binnen en van buiten. Waar die letters RCZ vandaan komen schijnt niemand met zekerheid te kunnen zeggen, veel verder dan speculaties komt men niet. De RCZ werd gebouwd bij Magna Steyr in Oostenrijk en sleepte een hele reeks designprijzen in de wacht. Onder de motorkap huisden 4-cilinder benzinemotoren van 156 tot 270 pk. In Nederland liep men niet warm voor deze auto, opmerkelijk en onterecht. 'Tikkeltje te wild amigo?' De RCZ is uiteraard geen Ferrari of Lamborghini, maar het is opmerkelijk hoeveel mensen de auto nakijken. Geen auto voor introverte muurbloempjes dus. De RCZ heeft een 'cab forward' design met een langgerekt profiel, stoere en brede heupen en een schitterende gewelfde dakconstructie. De proporties en detaillering zijn prachtig. Het dak met het golvende glas is een kunststuk op zich, een sculptuur als door een beeldhouwer gemaakt. 


We hebben al met al toch wel een uurtje of twee lekker door berg en dal getoerd. Ik heb me qua rijstijl wel een beetje ingehouden want het is toch de auto van iemand anders niet waar? P.’s RCZ heeft de lichtste motorisering maar je komt er niets mee te kort, in tegendeel! De RCZ rijdt super strak en is toch nog verrassend comfortabel, echt een heerlijke auto. De Franse bolide stuurt met gevoel, reageert lekker spontaan op het gas en gaat vanwege het lage zwaartepunt uitstekend door de bocht. Vooral haarspeldbochten naar boven zijn echt een genot om te 'nemen'. Terug schakelen tot het optimale koppel-toerental, dan voor de bocht uitwijken naar de as van de weg en dan in de bocht naar binnen sturen en dan vol op het gas. Hahaha, dat is zó leuk. De auto is alweer tien jaar oud, maar uit niets blijkt die ervaring, alles functioneert of het nieuw is en ik heb geen rammeltje gehoord. Ik heb echt ontzettend genoten van die twee uurtjes en het was voor mij het hoogtepunt van onze dagen in de Harz. Bij dezen: nogmaals bedankt P. Zeer gewaardeerd!

Ik heb voor de geïnteresseerden een paar (verkleinde) foto's geplaatst. Ze staan hier: HARZ 2020


dinsdag 20 oktober 2020

BLUE NOTE RE: IMAGINED

Onlangs heb ik een afspeellijst aangemaakt in mijn Spotify player met de naam: CD &VINYL COLLECTION. Ik luister het meest naar mijn muziek in mijn mancave. Op mijn desktop staat Spotify en via een iPhone stuur ik de stream naar een draadloze Yamaha DAC, respectievelijk mijn Luxman versterker en B&W luidsprekers. Op de desktop heb ik een snelkoppeling gemaakt naar een Excel bestand met daarin mijn elpee en CD verzameling. Zo zoek ik regelmatig in die oude meuk naar een leuk schijfje of plaatje van vroeger, zoek het album op Spotify en speel het dan streaming af. Ik kan natuurlijk ook een CD of LP uit de kast halen, maar gemak(zucht) dient de mens he? Veel muziek is inmiddels toch wel bejaard geraakt, merk ik. Leuk om weer eens te luisteren, maar dan geloof ik het vaak wel weer. Maar er zijn albums die tijdloos goed zijn of zelfs beter binnen komen dan destijds. De ‘platen’ die mij dan weer goed bevallen zet ik dan in de genoemde playlist. 

Zo viel het mij op dat ik het afgelopen jaar weinig bezig ben geweest met nieuwe releases. Niet zo heel gek want ik vind dat er weinig écht interessante muziek van mijn gading is bijgekomen. Het zal ook wel met Corona te maken hebben. Weinig reden om iets te schrijven over muziek dus, want mijn muziek-anekdotes zijn al lang op. Ik heb dit jaar best mooie nieuwe muziek gehoord binnen allerlei muzikale stijlen, maar ik was zelden echt ondersteboven. Dat was wel het geval met Nubya Garcia’s ‘Source’ album, Christian Scott’s ‘Axiom’ project en nog een nieuw album, het lijdend voorwerp van dit korte verhaaltje. Maar dat komt zo. Nubya’s album luister ik af en toe, erg jammer van de zware bas in de eind mix (thank god voor een versterker met toon controle). Het album van Scott luister ik wat vaker. Christian Scott’s live project is opgenomen in de Blue Note club en het was zijn laatste optreden voordat de COVID-19 pandemie uitbrak in New York. Gewéldige muziek met respect voor traditie én zin voor vernieuwing. Niet voor iedereen, maar voor de echte jazzliefhebbers zeker de moeite waard om eens te luisteren. De audiofiele kwaliteit van Axiom is redelijk maar niet bijzonder. Een hoofdtelefoon en hard afspelen scheelt trouwens een heleboel…

Het derde en nieuwste album wat ik echt bijzonder goed vind is ‘Blue Note Re: imagined’ (Blue Note/Decca). Het is vorige week vrijdag beschikbaar gekomen en stond in mijn ‘Discover Weekly’ speellijst. Die speellijst wordt wekelijks aangeboden met suggesties op basis van mijn luistergedrag. Big Spotify is watching me... Sinds de eerste luistersessie heb ik het album veel geluisterd en ik vind het de moeite waard om er een paar regels aan te wijden.

Blue Note’s discografie omvat veel van de belangrijkste jazzmuziek die ooit binnen het genre is opgenomen. Tot op de dag vandaag. Vorige week brachten zij het genoemde album uit. ‘Blue Note Re: imagined’ bestaat uit een compilatie van covers van Blue Note-klassiekers door jonge muzikanten uit, grotendeels, de hedendaagse Londense Jazz scene. Verwacht geen traditionele invalshoek, want nagenoeg alle nummers zijn geboetseerd naar de huidige muzikale tijdsgeest en soms onherkenbaar. Het is eigenlijk een ratjetoe van stijlen die toch op de een of andere manier een samenhangend geheel vormen. We horen jazz, soul, R&B, hiphop en meer. Van alles een beetje door elkaar heen. Soms dansbaar, soms helemaal niet. Elk nummer is een muzikaal statement op zich. De originele nummers zijn onder andere van Wayne Shorter, Herbie Hancock en Joe Henderson. De uitvoerende artiesten zijn inmiddels bekende muzikanten, zoals Nubya Garcia, Ezra Collective en Alfa Mist maar er doen ook nieuwe rijzende sterren mee. O ja, veel nummers zijn met zang en dat is op zich al bijzonder in de Blue Note discotheek maar ook in die van mij. De geluidskwaliteit lijkt goed maar dat kan ik pas goed beoordelen als ik beneden in onze huiskamer heb geluisterd.

Ik ga verder geen opsomming van nummers en artiesten doen. Luister zelf maar om een eigen mening te vormen.  Al met al behoort Blue Note Re: imagined tot het beste wat ik dit jaar heb gehoord, dat durf ik nu al te zeggen. Een geweldig album en het Blue Note label wat mij betreft volledig waardig. Het album is ook te koop als dubbelelpee. Gaaf toch? Als ik er goed over nadenk is zo’n plaat, of zelfs CD, eigenlijk veel leuker dan dat stomme streamen…


Naschrift 21 oktober 2020. Ga ik vandaag een bakkie doen bij mijn goeie vriend F. en waar valt mijn oog op? Precies. Naar aanleiding van zeer lovende kritieken in de Nederlandse kwaliteitskranten had hij de vinyl versie van 'Blue Note Re: imagined' aangeschaft! Wat een pracht, zo'n zware kartonnen hoes met twee van die ouderwetse schijven er in. Het is een emotie van weleer, het is nostalgie en het voelt goed. F. is het met mij eens, dit is echt een klasse album. De foto hieronder laat de binnenkant van het album zien, leuk met al die foto's. De beide platen zitten elk in een eigen hoes die weer volop lezenswaardige tekst en andere foto's bevatten. Wat kan ik er nog meer van zeggen? Geweldig allemaal.

Naschrift 25 oktober 2020. Na beluistering op mijn beter gekwalificeerde installatie in de woonkamer beoordeel ik de geluidskwaliteit als voldoende en niet veel meer dan dat. Ik mis het sprankelende van, bijvoorbeeld, een ECM album. Maar ja, dat is een benchmark die vaak onbereikbaar blijkt. De muziek van het album wordt er niet minder om en een beetje equalizing scheelt al snel een boel.




vrijdag 2 oktober 2020

THE EDGE

Werk, Corona, Trump, klimaat, milieu, het komt mij allemaal behoorlijk mijn neus uit. Tijd voor een wat luchtiger onderwerp. Letterlijk, maar dat wordt verderop in dit verhaal wel duidelijk. Wat dat luchtige aspect betreft is het goed dat we, ondanks of dankzij Corona, tijd hebben gehad om meer naar buiten te gaan en de zinnen wat te verzetten. Voor sommigen was het misschien een schrale troost, maar ik vond het geweldig. In mijn geval betekende dat natuurlijk fietsen wat de klok sloeg. Daar heb ik hier inmiddels genoeg over geschreven. Maar, toch nog even, wil ik met enige trots mijn huidige kilometrage delen. 


Als ik een stad bezoek waar ik niet eerder ben geweest probeer ik altijd het hoogste punt te bezoeken. Meestal is het een of ander bouwwerk, maar het kan ook een heuvel zijn met een mooi uitzicht. In dit blog deel ik wat van die 'luchtige' ervaringen en wellicht inspireert het lezers ook eens een keer een wolkenkrabber of kerktorentje te pakken.

De uitzichten bezoeken we doorgaans met zijn tweeën, maar, als dat zo uitkomt, ga ik ook alleen. Ik ben gek van die hoog gelegen panorama's, dat zal duidelijk zijn. De foto’s van de uitzichten zijn mijn trofeeën zonder welke een bezoek aan een stad voor mij niet compleet is. Van San Francisco tot Sydney. Europa spant de kroon waar een ontelbaar aantal torens, kastelen en andere hoge bouwwerken te bezichtigen zijn. Zo waren we onlangs in Amsterdam. We zouden eigenlijk een week naar Oostenrijk gaan maar vanwege allerlei redenen hebben we dat geannuleerd. In plaats daarvan hebben we ons in Nederland vermaakt in de vorm van 'dagjes uit' in eigen land. Zodoende was onze hoofdstad ook een keer aan de beurt mét bezoek aan een hoog panorama. Amsterdam heeft een paar mooie uitzichtpunten. De bekendste is ongetwijfeld de bar en het dakterras van ‘DoubleTree by Hilton’ naast het Centraal Station. Daar waren we al eens eerder geweest en iets nieuws trekt ons dan toch net iets meer. 


Sinds mei 2016 heeft de hoofdstad een nieuwe attractie en dat is het observatiedek op de A’DAM Toren aan het IJ, ooit de thuisbasis van Shell. Het gebouw herbergt nu kantoren, horeca en een hotel. Het gebouw heeft 22 verdiepingen en biedt vanaf het 'Sky Deck' een uitzicht van 360° over de stad en wijde omgeving. Vanwege het zeer matige weer vonden we het risico te groot om te reserveren en veel geld te betalen met de kans op beperkt zicht. We besloten naar een andere, voor ons onbekende, locatie te gaan. Floor17 is een bar en restaurant op de, niet geheel verrassend, 17e verdieping van het Leonardo Hotel bij het Rembrandtpark. Voor € 3,50 kun je een uurtje parkeren in hun parkeergarage. Het dak ligt op de 19e verdieping en biedt een weids uitzicht, maar is voor het mooie eigenlijk net te ver van de binnenstad. Volgende keer de A'DAM Toren, als het helder weer is.


Een lijst van hoge bouwwerken die ik nog graag wil bezoeken heb ik uiteraard ook. Vanwege de COVID-19 reisbeperkingen en mijn onzekere werksituatie zit het er allemaal voorlopig niet in, 'if ever'. Maar, dergelijke gedachten buiten beschouwing gelaten, heb ik wel een ‘bucketlist’. Hieronder mijn lijstje. Alle foto's op deze blog zijn trouwens met een muisklik te vergroten.

1. Burj Khalifa – Dubai - 830 meter
Waarschijnlijk moet ik die volgend jaar gaan vervangen voor de Dubai Creek Tower die dan het stokje over neemt als hoogste gebouw ter wereld. Hoe dan ook, de hoogste is natuurlijk een ‘must’. Wie weet maken we nog een keer een leuk tripje naar Dubai...

2. Edge Hudson Yards Observation Deck – New York City – 325 meter
Helemaal nieuw. Ik kom er verderop in dit blog uitgebreid op terug. Voorlopig niet mogelijk om te bezoeken helaas. 

3. The Shard – Londen – 310 meter
'Om de hoek’ en waarschijnlijk de eerste van mijn lijst buiten de Nederlandse grens die ik af kan tikken.

4. Eiffeltoren – Parijs – 300 meter
Lastig verhaal, dat wilde tot nog toe maar niet lukken. Hier kom ik zo ook nog even op terug.

5. Zalmhaventoren – Rotterdam – 215 meter
Dit is een hoogbouwcomplex met appartementen in aanbouw en zal, naar verwachting, medio 2022 worden opgeleverd. Het gebouw staat min of meer naast de Erasmusbrug op de noordoeverzijde van de Maas. Een uitzichtpunt met glazen wanden komt op 180 meter hoogte. Dat is qua hoogte vergelijkbaar met het hoogste punt van de ‘Euroscoop’ op de Euromast. Maar in dat claustrofobische en draaiende broeikastje kun je maar een paar minuten genieten op het hoogste punt want dan gaat het apparaat weer naar beneden. Op de Zalmhaventoren krijg je straks gewoon de tijd om op je gemak naar het uitzicht te kijken. Het wordt trouwens de hoogste wolkenkrabber van Nederland én de Benelux. 


Voor de volledigheid, de hoogste constructie van Nederland is de 372 meter hoge Gerbrandytoren. In de volksmond de 'zendmast van Lopik' en helaas niet toegankelijk voor het publiek.

Heel Azië, en met name China, stampt de ene waanzinnig hoge wolkenkrabber na de andere uit de grond. Mocht ik ook in een stad komen waar zo'n monster staat (dat zit er niet in), dan ga ik die zeker bezoeken maar ze komen niet op mijn bucketlist. Onbegonnen werk.

Heb ik een favoriet? Het Empire State Building is beslist één van de meest spectaculaire en beroemdste van allemaal. Toch, als ik er goed over nadenk, heb ik een andere favoriet en dat is de Tour Mont Parnasse in Parijs. Ik heb daar in 2015 een heel blog aan gewijd en daar verwijs ik graag naar. Mijn relatie met de Eiffeltoren wordt dan ook duidelijk: Parijs 2015 (hyperlink aanklikken en dan <Control> en <F> tegelijkertijd ingedrukt houden en daarna in het kader ‘1 feb' intikken. De juiste blog komt dan te voorschijn.

Ter illustratie heb ik een kleine compilatie gemaakt van uitzichten die ik in de loop der jaren heb gemaakt. Ik ben best trots op de verzameling en dankbaar dat ik dat allemaal heb mogen zien. Hieronder een overzichtje van de foto's op alfabetische volgorde per plaats. De hoogte van het bouwwerk staat er ook bij vermeld, als ik die info had. Dat is niet altijd de hoogte van waarvan ik de foto's heb gemaakt want dat was bijna in alle gevallen lager. 

Barcelona (Spanje) - Sagrada Familia - onbekend; nog steeds in aanbouw
Decin (Tsjechië) - Vyhlídková věž - hoogte onbekend
Gouda (NL) - Gouwekerk – 80 meter
Kathmandu (Nepal) - Swayambhunath (Monkey Temple) - onbekend
Madurai (India) – Shri Minakshi – 50 meter
New York (Verenigde Staten) - Empire State Building - 381 meter
Parijs (Frankrijk) - Tour Montparnasse - 209 meter
Rome (Italië) Complesso del Vittoriano (Victor Emmanuel II) - 81 meter
Rotterdam (NL) - Euromast/Euroscoop - 185 meter
San Francisco (Verenigde Staten) - Transamerica Pyramid - 260 meter
Singapore - Westin Stamford - 226 meter
Sint Petersburg (Rusland) - Izaakijevskije Sobor (Izaäkkathedraal) - 102 meter
Sydney (Australië) - Sydney Tower – 309 meter
Tel Avivdisctrict (Israël) - Rosh’ha-Ayin - 85 meter (altitude)
Venetië – (Italië) – Campanile di San Marco – 99 meter
Verona – (Italië) – Torre dei Lamberti – 84 meter

De (verkleinde) uitzichtfoto's staan hier: Vistas

Hoe kom je boven? Er zijn maar twee opties, de lift of de trap. De lift is natuurlijk heerlijk. Op zijn slechtst krijg je in een hoge joekel even last van druk op je trommelvliezen, maar dat is snel weer weg. In de oude bouwwerken ben je bijna altijd overgeleverd aan een stenen wenteltrap die steeds nauwer wordt naar mate je hoger komt. Zeker als er veel toeristen zijn is dat soms een gedring dat het een aard heeft en uitermate vervelend. Vroeger was het beklimmen van al die torens geen probleem maar met het klimmen der jaren en gewicht is dat voor mij toch wel een dingetje aan het worden. Met mijn lieve zuster ben ik niet zo heel lang geleden op de Domtoren geweest met zo'n steeds krapper wordende opgang. Ik bezwoer mij dat het de laatste keer was. Zwetend en vloekend kwam ik boven. Allemachtig, dat viel echt tegen. Dat moet voortaan echt anders en vooral rustig aan is het devies. Die domtoren ben ik trouwens ooit op geweest toen er een NASA raket tegenaan ‘gebouwd’ stond. Serieus!


In 1986 werd, ter promotie van de ruimtevaartmanifestatie Space '86, een geschilderde Saturnus V-raket op ware grootte tegen de Utrechtse Domtoren aangebracht. De raket en toren waren even hoog. Waanzinnig project natuurlijk, maar, dat is waar, men kon wel zien hoe gigantisch groot zo’n raket in werkelijkheid was. De Saturnus V was de grootste raket ooit gebouwd en het geesteskind van Wernher von Braun. De Saturnus werd gebruikt voor het Apollo-programma om mensen naar de Maan te schieten. Toen wij er waren kon je naar boven met een wankel bouwliftje aan de buitenzijde van de toren. Zie mijn foto hierboven. Ik veronderstel dat we om de een of andere reden niet met de trap konden en daarom het het liftje namen, dat weet ik niet meer. We waren er met Australische vrienden en met de wiebelende en rammelende constructie stegen we naar de top van de Domtoren. We vonden het maar een hachelijke onderneming. Niet onterecht want de volgende dag bleef het liftje halverwege de rit steken. Het duurde een paar uur voor de passagiers weer vaste grond onder de voeten hadden. Het was 'all over the news', haha.

De inspiratie voor dit blog kwam door een nieuw spectaculair uitzichtpunt. Het ‘Edge Hudson Yards Observation Deck’ in New York, in het kort ‘The Edge’ of 'Edge'. Ik zag wat gave plaatjes passeren op mijn Instagram en toevallig op dezelfde dag een item hierover op het nieuws. Ik was gelijk verkocht: “Daar moeten we naar toe!”. De ‘Edge’ werd op 11 maart dit jaar voor het publiek geopend. Het wordt nu al beschouwd als één van de mooiste stedelijke uitzichtpunten ter wereld. De Edge is een observatiedek op de 100ste verdieping van de ‘30 Hudson Yards’ wolkenkrabber in New York en is daarmee officieel het hoogste observatiedek in de open lucht op het westelijk halfrond. Wikipedia: 'Hudson Yards is een stedenbouwkundig project in de wijken Chelsea en Hudson Yards van Manhattan, New York. Het is de grootste private vastgoedontwikkeling van de Verenigde Staten naar oppervlakte.’ De wijk is hot & trending en kent onder andere ook het nieuwe en bizarre bouwwerk de ‘Vessel’.


The Edge is een uitkijkpunt waar je een fenomenaal uitzicht krijgt op de wereldberoemde skyline van New York. Het uitkijkplatform bevindt zich op de 100e verdieping en is in feite een 25 meter uitstekende punt in de vorm van een driehoek. Een deel van de driehoek bestaat uit glas waardoor je tussen je voeten 325 meter naar beneden op de straat kunt kijken. Wat mij natuurlijk bijzonder aanspreekt is dat het uitzichtpunt volledig in de open lucht is. De glazen wanden aan de rand van het platform wijken onder een hoek naar buiten waardoor je beter naar beneden kunt kijken en reflecties worden voorkomen. Op de grote trap naar het uitzichtpunt kun je over de glaswanden heen kijken en heb je vrij zicht op een werkelijk fantastisch panorama. De foto hieronder spreekt boekdelen.

© Courtesy of Related-Oxford

Helaas, de Verenigde Staten zijn, tot nader order, sinds 12 maart van dit jaar niet toegankelijk voor bewoners van de Schengenzone. Dankzij Corona. Nou begrijp ik van Nederlanders die in Amerika wonen dat het land de laatste jaren aan het afzakken is naar een steeds deplorabel wordende staat van onderhoud, polarisatie en armoede. De mooie herinneringen die wij aan eerdere bezoeken hebben moeten we maar koesteren zo lijkt het. Het land is gewoon niet meer wat het geweest is en dat schijn je ook als bezoeker goed te merken. Met ‘dank’ aan Donald Trump… New York is altijd een democraten-bolwerk geweest waar de republikeinen gelukkig weinig invloed hebben. In The Big Apple zal het met de teloorgang misschien dan nog meevallen, hoop ik... Maar voorlopig kunnen we The Edge sowieso wel op onze te goed gevulde buiken schrijven. Het zal de The Shard of de Zalmhaventoren wel worden die ik als eerste af kan vinken. Ook leuk.

zaterdag 12 september 2020

SIC FACTUM EST - HET IS ZOALS HET IS

Het was onvermijdelijk. Wat mij betreft was de vraag niet óf het zou gebeuren maar wanneer. Ik heb het over het einde van mijn dienstverband. Ik voelde het al in het voorjaar aankomen. Corona had toen de wereld volledig in zijn greep en het is sindsdien alleen maar erger geworden. De lockdowns, hoe noodzakelijk dan ook, resulteerden in een economische crisis die wij sinds de tweede wereldoorlog niet meer hebben gezien. Zo lang er geen vaccin is zijn we er nog lang niet van af, daar is geen twijfel aan. 

Ik werk al jaren in de olie- en gassector waarin ik techneuten detacheer naar projecten van producenten en ingenieursbureaus. Van werkvoorbereiders tot projectleiders. Het zijn allemaal tijdelijke projecten en van de ingehuurde specialisten wordt afscheid genomen zodra ze niet meer nodig zijn. Net als uitzendkrachten. Onze business, ‘staffing & recruiting’, is dus zeer gevoelig voor elke economische beweging. In positieve maar ook in negatieve zien. De vraag naar olie en gas is dramatisch afgenomen en de grote oliereuzen hebben hun investeringen geminimaliseerd. Misschien goed voor het milieu maar niet voor mijn baan. Met name Shell heeft ons de duimschroeven aangedraaid en zonder rigoureuze maatregelen bestaat het bedrijf waar ik nu werk volgend jaar misschien niet meer. Er waren eigenlijk geen andere opties meer voor mijn werkgever dan afscheid te nemen van een deel van haar personeel.

© Shell

Vorige week maandag belde ik J. “Ik voel dat er iets staat te gebeuren”. Ik had geen aanleiding om dat juist op dat moment te voelen. Een uur later belt er een directielid of ik morgen op kantoor wilde komen… Er is beslist meer tussen hemel en aarde. Het komt erop neer dat ik tot 1 november vrijgesteld ben van werk en dat op die datum mijn dienstverband eindigt. Ik treed verder niet in details, dit is tenslotte een publiek platform. De basis waarop de ontbinding tot stand gaat komen moet in principe een WW-uitkering veiligstellen. Eind oktober moet ik dan bij het UWV aankloppen.

Er spelen wel een aantal aspecten rondom deze situatie die mij bezig zullen gaan houden: 

1. Een nieuwe baan. Dat is wel even iets in deze tijd en op mijn leeftijd. Ik geef er de voorkeur aan om mij daardoor niet uit het veld te laten slaan. In tegendeel, het maakt mij strijdvaardig en ik ervaar toch ook wel weer als een prikkelende uitdaging. In ons gezinnetje hebben we wel een zeker talent, de nodige ervaring én geluk op dat gebied. Dat helpt en zonder (zelf-) vertrouwen kom je nergens.

2. Sociaal vangnet. Godzijdank hebben we dat in Nederland goed voor elkaar. Met een WW-uitkering van twee jaar is goed te leven. Alleen zit er dan nog een gat van 1,5 jaar tot de AOW leeftijd. Nou ja, dat duurt nog even. 

3. Pensioen. Het sociaal vangnet geeft natuurlijk rust, maar je bouwt geen pensioen meer op en dat is toch wel een punt van zorg en aandacht. 

4. Vrij. Mijn eerste dienstverband, bij de PTT, dateert van 1974 en mijn arbeidsverleden op de UWV-teller staat op 45 jaar. Het is wel even tijd voor een adempauze dunkt me.

Ik ben nu vrij tot 1 november. Dat zijn meer dan zeven weken volledig betaald mét gebruik van de auto. Ik vind het geweldig en geniet er vanaf de eerste dag al van. Fantastisch om de tijd voor alles en nog wat te hebben. 'Always Look on the Bright Side of Life' nietwaar?

5. Auto. Die moet ik inleveren en dat doet pijn. Gelukkig heeft J. een mooie nieuwe Opel Karl met alles erop en eraan en dat compenseert die pijn weer een beetje. Fijn wagentje en voor twee personen helemaal prima. Ik bedacht eigenlijk zojuist dat ik voor de ‘fun’ af en toe eens een vette auto kan huren voor een dagje ofzo. Om mijn petrolhead-behoeften te bevredigen. Goed idee eigenlijk, al zeg ik het zelf.

6. Collega’s. Ik vind dat ik best collegiaal ingesteld ben maar ik heb zoveel banen gehad dat ik weinig persoonlijke band meer met hen ontwikkel. Dat gaat onbewust en ik denk dat het een beschermingsmechanisme is. Voor de meeste mensen is het afscheid moeten nemen van collega's echt wel ingrijpend. Ik benoem dit aspect maar even omdat het de lezer misschien op zou vallen als ik er niets over zou zeggen.

Mijn moeder zei altijd "Huis nieuws is geen straatnieuws". Ik hoef niet uit te leggen wat ze daarmee bedoelde. Het bovenstaande is wellicht huisnieuws, maar dit is een plek waarin ik belangrijke momenten in de tijd én mijn leven wil vastleggen en reflecties wil delen. Het einde van mijn dienstverband is tenslotte wederom een scharnierpunt in de tijd. De zoveelste weliswaar, maar ik ben niet van plan daar op een negatieve manier in te zitten en zeker niet onder de pet te houden. Ik ben niet iemand die met zijn broodtrommel 's ochtends de deur uit gaat en dan tot vijf uur in een park gaat zitten, haha. Nee, dit soort ontwikkelingen moet je juist aan de grote klok hangen. 'Netwerken' heet dat tegenwoordig. Nou ja, we gaan het allemaal zien. Spannend is het natuurlijk weer wel…


donderdag 10 september 2020

HERBIE HANCOCK – RIVER: THE JONI LETTERS

Onze zoon Stijn is inmiddels een goede maar bescheiden pianist en treedt niet vaak op de voorgrond. Toen hij nog op school zat speelde hij regelmatig op allerlei podia. Op de diverse scholen maar ook daarbuiten. Meestal omdat hij gevraagd werd voor begeleiding of aangemoedigd door, vooral, zijn moeder. Inmiddels werkt hij alweer een aantal jaren als piano adviseur/verkoper. Het spelen voor publiek is sindsdien een stuk minder en dat komt vooral omdat dat zijn eigen keuze is. Het piano spelen ‘an sich’ is voor hem het belangrijkst. Tot aan ‘Corona’ had hij nog wel regelmatig allerlei schnabbels, maar sindsdien is het stil. Helaas geldt dat voor bijna de hele culturele sector. Laten we hopen dat die situatie snel voorbij gaat. Ik denk dat het ook goed voor hem is om af en toe een podium op te zoeken. Maar ja, dat is vooral aan hem natuurlijk.

Muzikaal zit Stijn allerminst stil en oefent, speelt, luistert en kijkt iedere dag. Bovendien is hij in de gelegenheid om tijdens verloren momenten of na sluitingstijd eens lekker achter een mooie Blüthner, Yamaha of zelfs een Fazioli vleugel te gaan zitten. Fazioli vleugels worden beschouwd als het beste wat er op dit gebied te koop is. Onlangs had zijn werkgever een gebruikte F308 in de zaak. De grootste concertvleugel die er bestaat en uitgerust met vier pedalen. Een nieuw exemplaar wisselt voor ongeveer drie ton van eigenaar. Onder andere Herbie Hancock speelt op een Fazioli en is een ambassadeur van het merk en in het licht van dit blog een leuk weetje.

Oefening baart kunst. Ik merk dat Stijn's kennis van muziek, techniek en theorie steeds beter wordt. Regelmatig, als ik in mijn 'mancave' zit en hij op zijn kamer, wipt hij even langs om muziek te delen. Muziek is in ons gezin iets waar we dagelijks mee in de weer zijn. J. met zingen en haar koor, ik met luisteren en schrijven en Stijn met piano spelen, luisteren en kijken (Youtube). Stijn's nieuwe vondsten luisteren en bekijken wij vooral samen. Hij wijst mij dan ook regelmatig op de technische aspecten van uitvoering of compositie. Zo steek ik ook er nog eens wat van op, als ik het begrijp... De nadruk ligt op jazz, maar ook gospel, pop, klassiek en dergelijke komen aan de orde. Zo tipte hij mij onlangs op de ‘Sunday Services’ van Kanye West. Pardon? Jazeker. West is tegenwoordig in de Heer en geeft concerten met een enorm koor. Hieronder een opname van Youtube van een volledig concert in The Forum, een indoorarena in Inglewood nabij Los Angeles. Luister eens naar de opening tot ongeveer de 14e minuut. De kwaliteit van meerstemmigheid en het feilloze gevoel van al die mensen voor ritme en timing is echt schitterend. Tussen de 35 en 45e minuut kun je horen wat groove is, echt te gek. Het stukje vanaf 36:00, daar mochten ze van mij wel een uurtje mee doorgaan... Het klinkt overigens alleen maar redelijk goed via een eerste klas koptelefoon en liefst keihard. Als je niet in de Here bent moet je over dat aspect maar even heen stappen. Ik vond het authentiek en indrukwekkend. Na een keer luisteren weet je het wel, maar het deed mij wel wat. 


Vorig week liep hij weer even bij mij binnen en vroeg of ik Herbie Hancock’s ‘River’ album kende. “Eh.. Ik ken het wel, maar ik weet het eigenlijk niet meer zo goed.” Ik moest dan maar weer eens opnieuw gaan luisteren zei hij. Zijn adviezen negeer ik nooit.

Herbie Hancock, het aantal keren dat ik zijn naam heb genoemd in mijn blogs is ontelbaar. Ik heb echter nooit een blog aan Herbie specifiek gewijd, dus dat moet ik nog maar eens een keer doen. Zoon Stijn en ondergetekende zijn grote fans, maar wel met wat restricties. Herbie's discografie waaiert qua stijlen namelijk nogal wat kanten op en niet altijd die van ons. Het maakt dat ik niet per se helemaal opgewonden ben als hij een nieuw album uitbrengt. We hebben hem ooit live mogen zien spelen, zie mijn blog Muziek 2008-2014even zoeken naar 10 juli 2011. Dat was wel een mooie ervaring.  

Toen Herbie Hancock's Joni Mitchell-tribute-album in 2007 uitkwam met de titel ‘River: The Joni Letters’, heb ik er weinig tijd aan besteed. Zangeressen all over the place en daar ging ik blijkbaar niet helemaal voor. In dit specifieke geval wel vreemd omdat ik Joni Mitchell hoog heb zitten. In mijn platenkast prijken o.a. haar legendarische (jazz-) albums 'Don Juan's Reckless Daughter' uit 1977 en 'Mingus' uit 1979. Eerlijk gezegd heb ik destijds dus nooit de tijd genomen om echt goed naar River te luisteren. My loss.

River is een eerbetoon aan Joni Mitchell’s muziek en vol met mooie vertolkingen door een scala aan zangeressen, Joni incluis. Opmerkelijk is de gave uitvoering van Tina Turner; zo kennen we haar niet. Dat ik River niet eerder goed had geluisterd was weer eens een flinke misser. Ik heb er wat reviews van opgezocht en grappig is dat meerdere recensenten hetzelfde hadden; ze kwamen er pas jaren later achter wat een mooi album het is. De muzikale chemie is prachtig, maar, hoe mooi de dames ook zingen en Leonard Cohen zijn vers voorleest, de muzikanten stelen wat mij betreft de show. Zie de buitengewone opsomming van klinkende namen hieronder. De opnamekwaliteit is daarnaast ook nog eens prachtig. Vol, tikje warm en geen compressie of overdreven reverb toegepast. Al met al denk ik dat ‘River: The Joni Letters’ een klassieker in de maak is en daarom een plaats op mijn blog verdient. Hieronder een aardig filmpje van de ‘making of'. Heel vreemd is dat er geen zangeres in het filmpje te bekennen is. 


  • Herbie Hancock: piano; 
  • Wayne Shorter: soprano and tenor saxophones; 
  • Dave Holland: bass; 
  • Vinnie Colaiuta: drums; 
  • Lionel Loueke: guitar; 
  • Norah Jones: vocal; 
  • Tina Turner: vocal; 
  • Corinne Bailey Rae: vocal; 
  • Joni Mitchell: vocal; 
  • Luciana Souza: vocal; 
  • Leonard Cohen: vocal;


STONEAGEIMAGES OUDE BLOGS

Stoneageimages. Stoere titel vond ik het. Door J. verzonnen. Het was bedoeld als een werknaam voor al mijn fotografische uitingen. Hoe ze aan die naam en analogieën kwam heb ik al eens eerder uit de doeken gedaan. Het blog wat ik vanaf 2008 van plan was bij te gaan houden zou voornamelijk over fotografie gaan en dus was die naam wel passend. Het werd allemaal heel anders met het blog, zoals mijn lezers weten, maar de naam Stoneageimages heb ik gehandhaafd. Vanaf het begin heb ik, om moverende redenen, drie verschillende platforms gebruikt voor mijn blogs zoals ik pas nog aanhaalde. Hieronder de voorpagina's van de twee verschillende platforms.



Naar mate ik meer publiceerde werd het steeds lastiger om iets specifieks te zoeken in de verschillende blogs. Het is zoveel dat ik niet meer weet wat ik heb geschreven... In de loop van 2016 ben ik overgeschakeld naar Blogger van Google. Dat zag er beter uit, had meer mogelijkheden en was bovendien gratis. De hosting van de twee oudere platforms zou per augustus opeens heel veel geld gaan kosten en dat vond ik het niet meer waard. Van de andere kant, het zou ook zonde zijn als al die webpagina's uit de cloud verdwenen. Maar, hoera, hoera, ik ontdekte onlangs dat ik de content van de oude blogs met knippen en plakken gewoon in Blogger konden onderbrengen. Alles bij elkaar op één plek. Super. Inmiddels heb ik alles overgezet. De oude blogs zijn terug te vinden in het blogarchief aan de rechterzijde van pagina onder '2014 december' (blogs 2014-2016) en '2008 december' (blogs 2008-2014). Of even in het blogarchief naar het label 'ZZ OUDE BLOGS' gaan. Daar staan ze allemaal onder elkaar per onderwerp. Veel hyperlinks bestaan of werken niet meer. Meestal is de verwijzing naar een website nog wel te herleiden aan de hand van de tekst. Ik zal de blogs nog nalopen en kijken of wat 'herstelwerk' doen als ik dat zinvol acht.


Bij de vorige host had ik ook een fotopagina (url) met een selectie per onderwerp en per jaar van mijn gemaakte foto’s. Die heb ik ook laten vervallen. Daar kijkt toch geen mens meer naar en bovendien heb ik al mijn fotowerk elders in de cloud en kan daar in de toekomst ook nog van alles mee doen. Als ik per se een kleine fotoserie wil delen gaat dat heel makkelijk, snel en gratis via een hyperlink naar Flickr. Als ik de relevantie van zo’n Flickr serie niet meer zie, dan haal ik die er gewoon weer af. Makkelijk zat.

Deze kleine portfolio heb ik in twee minuten gemaakt: PORTFOLIO

Nou ja, ik ben weer helemaal bij en up to date. Ik vind het van belang om mijn schrijverij en fotografie  in stand en toegankelijk te houden. Het gaat tenslotte om duizenden pagina's tekst en meer dan 100.000 foto's. Dat is niets niks.