Welkom op mijn website. Mijn naam doet niet ter zake. Ik ben een doodgewone sterveling die af en toe eens iets kwijt wil over zijn verwondering, verbazing en, heel soms, verontwaardiging. Deze website heb ik enerzijds gemaakt om allerlei zinnige en minder zinnige zaken te kunnen delen met vrienden, bekenden of wie dan ook, maar vooral voor mijzelf. Denk ik. Ik wil graag vastleggen en ook wel gehoord worden. Ik heb ook aardig wat foto's gemaakt in mijn leven. Onder 'Fotografie' is daar wat meer over te vinden.
De term ‘Stoneage’ is een metafoor waarmee ik doel op mijn voorkeur om oorspronkelijke en ongerepte plaatsen te fotograferen en is tevens een verwijzing naar de naam van mijn zoon Stijn. ‘Images’ komt voort uit de oorspronkelijke gedachte om de website rondom fotografie op te bouwen.
Behalve de foto's delen met anderen, wilde ik ook een deel op een externe server bewaren voor de veiligheid. Maar het is van lieverlee allemaal iets meer geworden. Het is mijn eigen publieke platform geworden. Mijn eigen sinaasappelkist in het park zullen we maar zeggen. Uiteraard is deze website een ‘ego ding’, maar dat kan mij niet schelen.
Ik verwijs in de teksten regelmatig naar andere sites. In het blauw is dat een statische verwijzing, in het groen een dynamische, een filmpje dus. Op die manier wil ik het lezen en bekijken van deze website zo levendig mogelijk maken. Veel aandacht gewenst.
Hier plaats ik af en toe eens wat ik kwijt wil met betrekking tot onderwerpen die mij bezig houden of fascineren op welke wijze dan ook. Het is geen weblog in de zin dat ik mijn leven compleet wil 'loggen', maar eerder een virtuele plek op mijn eigen website waar ik mijn ei kwijt kan én wil delen. Alle onderwerpen kunnen aan de orde komen, vakanties, anecdotes, wetenswaardigheden, net wat er bij mij opkomt. Auto's, muziek en fotografie hebben een eigen pagina, dus die onderwerpen sla ik hier over. Als iemand wil reageren kan hij of zij een mailtje sturen. Ga dan naar 'Contact' voor de juiste gegevens. Zoeken in de tekst kan door 'Ctrl' en 'F' tegelijkertijd in te vullen en de zoekterm in te vullen. Druk op 'Home' op het toetsenbord en je bent weer bovenaan de pagina.
6 december 2014 – Decemberavonturen
Niet mijn favoriete maand, december. Ik mag eigenlijk niet zeuren want eenzame mensen zouden een moord doen voor al die gezelligheid en ‘social events’. Maar toch, als het eenmaal januari is ben ik blij dat we het weer allemaal hebben gehad. Ik ben iemand die dagelijks zijn momentje voor zichzelf nodig heeft en dat schiet er deze maand nogal eens bij in. Maar het zijn natuurlijk ook bijzondere tijden. Zeker toen mijn oude moeder, ze wordt volgende maand 90 (!), nog bij Stijn’s 17e verjaardag kon zijn (eind november, dat is bijna december toch?). We hebben ook Sinterklaas bij ons thuis gevierd en dat was als altijd weer lachen en erg gezellig. Eerlijk is eerlijk.
Vandaag had ik toch onverwacht even zo’n momentje alleen. Eigenlijk langer dan mij lief was... Een paar keer per jaar rijd ik (of we) naar Kleve net over de grens om wat dingen aan te schaffen die we in Nederland niet hebben. Ik was snel klaar en reed terug richting huis. Het was eigenlijk wel mooi weer en ik bedacht me en zette het roer richting Kootwijk. Ik ben daar best vaak geweest en het leek een goed idee om daar even te gaan luchten. Gewoon, lekker een stukkie wandelen. Ik had de camera meegenomen voor het geval dat. Je bent ‘fotograaf’ of niet tenslotte. Even met J. gebeld dat het wat later werd. Zij had ook zo haar dingen te doen en ik kon de tijd nemen. Ik parkeerde de Polo aan de rand van het bos op een mini parkeerplekje buiten het totaal verlaten Kootwijk en wandelde richting het stuifzand. Ik had mij voorgenomen om een half uurtje even uit te waaien. Uurtje max. Ik wandelde vanuit het bos de vlakte op. Geen zand te bekennen. Alles was begroeid met een apart soort mos. Vreemd. Het seizoen misschien? Ik klom op een hoge duin en zag in de verte de echte verstuiving glinsteren. Mmm.. dat was nog best nog een eind lopen. Maar vooruit, we zijn niet van suiker, lopen met dat te zware kantoorlijf!
Het Kootwijkerzand is het grootste stuifzandgebied van Europa, 700 hectare groot en ligt in het westen van de Veluwe. Het zand wordt door Staatsbosbeheer in beweging gehouden anders zal het zand begroeid raken met mossen, korstmossen en het gebied zijn charme verliezen. Ik was dus al getuige van een gebied wat duidelijk ‘behandeling’ nodig had. Zie de foto’s. Ik heb in het verleden al vaak gewandeld op ‘het zand’. Ook regelmatig met J. en Stijn toen hij klein was. Maar vroeger vaak alleen én op een doordeweekse dag en dan heb je de wereld voor jezelf. Altijd een aparte ervaring in dit drukbevolkte land.
Het is een fascinerend gebied. Alleen al om te bedenken dat hier al meer dan 4 millennia geleden mensen leefden. Door de eeuwen is de arme grond te intensief gebruikt waardoor deze ‘woestijn’ ongeveer 1000 jaar geleden ontstond. Fascinerend, dit is van de website van Staatsbosbeheer: “Het Kootwijkerzand is de grootste actieve zandverstuiving van West-Europa; een soort woestijn midden in polderland Nederland. ’s Zomers kan de temperatuur vlak boven het zand oplopen tot maar liefst 50 graden Celsius, terwijl het er ’s avonds rond het vriespunt kan zijn.” Voor de duidelijkheid, dat zijn condities die in zich in de zomer voor kunnen doen! Net als zandstormen. Het gebied is natuurlijk prachtig om te wandelen, maar niet in het weekend als het wordt vergeven door mensen met kinderen en honden, beiden een plaag voor elke wandelaar. Het is natuurlijk geen woest gebied zoals we die buiten Nederland kennen, maar vergis je niet. De grootste lengte zal een kilometer of vijf zijn, maar dat gaat wel door meer of minder rul zand en da’s best zwaar. Het hele gebied verkennen lukt je echt niet in een dag. Het is een droom voor natuurfotografen, maar dan moet je wel het goede tijdstip kiezen…
Ik had de Nikon om de nek en kiekte uiteraard weer heel wat af, ondanks dat het licht erg flets en waterig was. De schoonheid zat vandaag vooral in de details én in de stilte: precies één wandelaar heb ik gezien. Bepakt als een echte survival specialist en, verdomd, een klein hondje bij zich. Gaandeweg liep ik alweer ruim anderhalf uur over de vlakte te struinen. Ik had geen eten of drinken bij mij (stom!) en het werd hoog tijd de auto op te zoeken. In parkeergarages ben ik altijd mijn auto kwijt. Ik parkeer, loop weg en bedenk mij pas buiten dat ik niet gelet heb op welke verdieping die staat en in welk vak. Scheisse! Vandaag idem dito. Alleen, het Kootwijkerzand is iets groter dan een parkeergarage… Aan de zon kon ik zien welke richting ik ongeveer op moest lopen, maar verder had ik echt geen idee meer waar ik de bosrand in moest om het parkeerterreintje te vinden. De Smartphone had onvoldoende ontvangst om een satellietfoto te bekijken. Hij was fijn. Not. Het pad liep door een dicht bos en er was geen mens te bekennen. Nou ja, ik bedacht dat ik wel op een gegeven moment ‘iets’ zou tegen komen. Dat klopte uiteraard en via een enorme omweg liep ik via de asfaltweg uiteindelijk door Kootwijk en weer naar het parkeerplaatsje. Totaal had ik ongeveer 4,5 uur non stop gelopen. Niks bijzonders en in de bergen geen probleem, maar zoveel uren ‘plat’ lopen is voor mij een zeer pijnlijke aangelegenheid. Mijn rug en heupgewrichten voelden beurs en blauw. ‘Nijmegen’ zal het voor mij nooit worden. Maar het was toch wel weer een erg leuk avontuur(tje) in een heerlijke stille omgeving, ver weg van de Randstedelijke drukte. Ik ga binnenkort eens terug voor een fotosafari mét goed licht (en kaart).
Voor mijn werk ga ik regelmatig op bedrijfsbezoek. Altijd leuk. Je komt natuurlijk niet altijd op bijzondere plekken, maar afgelopen week (december dus!) bezocht ik de werkplaats van Nedtrain in Haarlem. Men verricht daar in opdracht van NS, en ook wel buitenlandse partijen, ‘refurbishing en overhaul’ van treinen. Laten we zeggen onderhoud, reparatie en verbouwing. Dat laatste is het up to date brengen van treinen aan de moderne tijd. Na ongeveer 15 to 20 jaar zijn de treinen aan de beurt als ze halverwege hun levensduur zijn. Dat zijn ongeveer 4000 ‘bakken’ en locomotieven. Het was zeer fascinerend en je hebt als buitenstaander werkelijk geen idee wat er allemaal bij komt kijken. Alles disciplines komen aan de orde: werktuigbouwkunde, elektrotechniek, instrumentatie, procesautomatisering, carrosseriebouw, interieurbouw, interieurdesign, kwaliteitsmanagement, financiën, veiligheid, planning, personeelsmanagement en nog eindeloos veel meer. De uitdaging is natuurlijk dat het treinennetwerk door de werkzaamheden nooit mag komen stil te liggen, het gaat allemaal door! Het was één van mijn meest interessante bedrijfsbezoeken ooit. Dit ‘state of the art’ bedrijf werkt op een fantastisch hoog niveau ten behoeve van het meest intensief belaste spoorwegsysteem ter wereld. Heel gaaf.
December 2014, nog maar net een week oud, was tot nu bepaald niet saai! De maand heeft nog veel meer in petto. Een concert, een HiFi demo, Kerstmis en de jaarswisseling (we gaan weer iets leuks doen). Ik moet echt helemaal mijn bek houden natuurlijk. December is cool!
28 november 2014 – Interstellar
Daar zaten we dan. In de prachtige grote zaal van onze nieuwe streekbioscoop. We zaten te kijken naar ‘Interstellar’, de met lof overladen Science Fiction film van Christopher Nolan. Ik had mij er echt op verheugd maar halverwege de film, tijdens een rustig moment, keken J. en ik elkaar aan en zeiden nagenoeg tegelijkertijd: ‘what a load of crap’. Het is onze mening over een film die wereldwijd wordt beoordeeld met toprecensies. Wat is hier aan de hand? Zijn wij nou gek? Zoals ik elders schrijf is deze website bedoeld om mijn enthousiasme te delen over ‘dingen’ en zo min mogelijk negatieve gedachten aan mijn ‘cloud’ toe te vertrouwen. Dat lukt meestal aardig, maar af en toe struikel ik over een actualiteit waar ik dan toch eens even heel kritisch over wil zijn. ‘Interstellar’ is er zo één.
Science Fiction, Sci-Fi, ik ben er eigenlijke helemaal niet van. Ik houd best wel van fictie, maar het moet wel geloofwaardig zijn. Er is eigenlijk maar één goede Science Fiction gemaakt in mijn ogen en dat is uiteraard ‘2001: A Space Odyssey’ van Stanley Kubrick. Het script van dit meesterwerk is gebaseerd op een short story, 'The Sentinel', van Arthur C. Clarke. Een intelligent en prikkelend verhaal met een einde wat de kijker niets wijzer maakt, maar wel iets meegeeft om over na te denken. De film is van 1968 maar over alles was tot in detail nagedacht en geloofwaardigheid en zorgvuldigheid werden gerespecteerd.
Geloofwaardigheid en zorgvuldigheid dus, het zijn precies de zaken waar ‘Interstellar’ in mijn ogen uit de bocht vliegt.
Ik schrijf hier geen volledige recensie over de film maar ik wil wél mijn potje azijn pissen over een aantal details uit de film. Ik adviseer daarom een potentiële bezoeker van de film om niet verder te lezen. Ik verklap te veel van het plot en het is wellicht ook beter en leuker (!?) om zelf een mening te vormen.
Matthew McConaughey, ik heb hem hoog zitten. Vooral vanwege zijn mooie kleine rol in ‘The Wolf of Wall Street’. Maar in ‘Interstellar’ was ik hem na een uurtje helemaal zat. Hij speelt de gewezen NASA piloot Joseph Cooper, maar hierna noem ik hem gewoon Matthew. Een plat karakter met een vervelend Texaans accent, maar dat ligt misschien aan mij. Nee, het ging mij om de geloofwaardigheid. Het ging er gewoon allemaal niet in. Voordat Matthew ein-de-lijk eens een keer met zijn vliegmasjien de lucht in gaat speelt de film zich grotendeels af in een ‘dust bowl’. De aarde droogt uit en alleen het gewas ‘Okra’ lijkt het nog een seizoen goed te doen. Haast is dus geboden voor de mensheid. Wat er zich in de rest van de wereld afspeelt is onduidelijk. De wereld is toch niet alleen Texas? Dat vind ik al bloedirritant. Als je zo weinig ‘crop’ hebt is het dus niet erg logisch om een paar vierkante kilometer van dat spul plat te rijden met je pick-up truck, toch? Maar, okay, Matthew wilde graag een verdwaalde drone vangen, voor de bijzondere batterij. Dat was misschien nog een excuus. Het dieet is dus erg beperkt als je alleen maar een soort komkommers eet. Niets van te merken; behalve Matthew ziet iedereen er wel erg goed en doorvoed uit. Ik kan er niets aan doen maar dat soort zaken valt mij op. Matthew en zijn dochter, Murphy, krijgen vanuit een andere dimensie (blijkt achteraf) een tip over een plek waar iets bijzonders te zien zou zijn. Ze krijgen de coördinaten op raadselachtige wijze in handen en Matthew en dochter arriveren in het donker op de bewuste plek midden in de woestijn. Is het niet handiger om overdag op verkenning te gaan? Buitengewoon onlogisch. Op die plek werkt men aan een raket zo groot als de oude Apollo-jongens. Matthew wordt ondervraagd hoe hij de plek heeft gevonden, want niemand op aarde is er van op de hoogte. Een raket, zo hoog als de Domtoren en niemand weet dat? Give me a break. Zo gaat dat de hele film door en ik stoorde me scène na scène aan al dit soort onwaarschijnlijkheden. Matthew krijgt de opdracht een ruimtereis te maken naar Saturnus en daar door een wormgat te vliegen. Vandaar reist hij een ander dimensie in om vervolgens een nieuwe leefbare planeet te vinden. No problem. Een gewone ruimtereis vereist een jarenlange training en voorbereiding. Niet voor Matthew. Die stapt bij wijze van spreken zo uit zijn ouwe pick-up truck in de raket en hop, daar gaat-ie.
Maar goed, uiteindelijk gaat men in tijd en ruimte reizen want op de gewone manier ga je natuurlijk niet ver komen. Daar hebben ze wat op verzonnen! Een ‘wormgat’ is een theoretisch uitvloeisel van de algemene relativiteitstheorie. Een wormgat zou een ‘short cut’ kunnen zijn om door tijd en ruimte te reizen. Er is niets mis om dat gegeven in een Science Fiction film te gebruiken. Daar is het genre tenslotte voor bedoeld. Maar in ‘Interstellar’ wordt het wormgat gebruikt alsof het de brug over de Nieuwe Maas is. Met hun vliegmachien reizen ze door een kleurig gat (waardeloze special effects) en belanden in een andere dimensie waar andere aardse vliegmachines al een verkenning hebben gedaan op drie planeten en waarvan de astronauten hier nog hiberneren. Ze zijn dus door het wormgat in een nieuwe wereld aangekomen maar de videootjes van aarde komen gewoon pardoes op een (zwart-wit?) beeldscherm de vijfde dimensie binnen. Tuurlijk. Wat de vijfde dimensie is wordt niet uitgelegd. Het is een ingewikkeld theoretisch fenomeen uit de kwantumfysica (Wikipedia). O ja, de astronauten moeten wel in hibernatie want de reis naar Saturnus en door het wormgat duurt anders te lang en men zou te oud worden ten opzichte van de aarde. In andere SF films gebeurt deze hibernatie ook, maar dat gaat door middel van koeling. In ‘Interstellar’ is er een bak met water (ofzo) waarin de astronaut wordt ondergedompeld in een soort leren zak die aan de buitenkant wordt dichtgemaakt en geopend. Mmm. Op één van de planeten (een bevroren versie) ligt een ruimtevaartuig van de voorgangers. Matthew en kornuiten maken een hibernatiekist open, ritsen de zak open en wie komt er tevoorschijn? Matt Damon! J. en ik konden ons lachen niet onderdrukken. Zometeen gaat-ie slaan en schieten en wilde achtervolgingen doen, hahaha. The Bourne Identity in Space! Maar, verdomd, hierna ontwikkelt de film zich als een soort knal- of ik schiet thriller met veel special effects die ik vooral onwijs niet spannend vond. Het einde was, eindelijk, best wel mooi gemaakt: Matthew die zijn (irritante) dochtertje én zichzelf vanuit een andere dimensie achter haar boekenkast instructies geeft over de vindplaats van de raket in aanbouw. Aan het einde, te ingewikkeld om allemaal te vertellen, komt alles weer goed en is everybody happy. Het blijft een Amerikaanse film tenslotte.
De vijf sterren recensies vliegen, ‘as we speak’, ons om de oren en blijkbaar zijn wij ziende blind. Nou ja, ik gun de regisseur Christopher Nolan, de acteurs en iedereen die er aan heeft meegedaan hun revenuen. Ik hoop dat toekomstige bezoekers een leuke tijd hebben in de bios met deze film, maar voor ons was ‘Interstellar’ een ongeloofwaardige, te lange en vooral saaie film. De special effects? Een beetje een gemiste kans. Met al dat geld en moderne technologie hadden ze waanzinnige prachtige shots van de aarde, maan en de ruimte kunnen maken. Maar, ik moet de film niet al te veel te kort doen, er is genoeg kijkspektakel wat beslist de moeite waard is en het geluid was zonder meer fantastisch. Maar toch denk ik dat er visueel veel meer uitgehaald had kunnen worden. Stel je voor dat Clarke en Kubrick in 1968 de technologie van vandaag tot hun beschikking hadden... O ja, ik vergeet nog iets, de robots! Welke moron is verantwoordelijk voor hun ontwerp? Ongeloofwaardige metalen klunzen. Nee, dan HAL 9000...
Het grote verschil met ‘2001’ is de intellectuele en emotionele boodschap. In essentie is ‘Interstellar’ een emo-film. Eigenlijk gaat het helemaal niet over space en dergelijke, dat is in feite slechts entourage, een vehikel. Het gaat over de menselijke soort, hun voortbestaan, hun relaties en, specifiek, over en vader en dochter. Dat mag natuurlijk, maar de titel zet je dan toch een beetje op het verkeerde been. De film draagt intellectueel eigenlijk niets uit, want alles is al ‘klaar’. Einstein is 100% feit en geen theorie meer als ik het zo mag uitleggen. In ‘2001’ is er feitelijk niets wat klip en klaar is in existentiële zin. De film laat de kijker eigenlijk in totale verwarring achter. Het is niet voor niets dat deze oer-SF een echte ‘exegese’ kent. Kijk maar eens op Google en Youtube. De vergelijking met ‘2001’ is niet te vermijden en het lot van elke Science Fiction film die zichzelf serieus neemt. Achteraf bezien, als ik mijn eigen analyse beschouw, begrijp ik waarom ik de ene film als meesterwerk zie en de andere als een te lange film die voor mij (ons) te vol zit met onwaarschijnlijkheden.
Na 46 jaar is de digitale re-release van '2001: A Space Odyssey' in roulatie gebracht'. Weet u wanneer de re-release in roulatie wordt gebracht? Kubrick en Clarke doen hun magische dingetje weer: VANDAAG...!!!
16 november 2014 – High Fidelity - een update
Plaatjes draaien. Dat is mij toch wel wat. Cd’tjes draaien trouwens ook. Dat laatste lijkt inmiddels helemaal een activiteit uit de middeleeuwen. Echt geen ziel meer die dat doet, lijkt het. Onzin, natuurlijk, want liefhebbers hebben eerst decennia zwart vinyl verzameld en vanf medio jaren tachtig zilverkleurige schijfjes. Ik heb het dan natuurlijk over wel over ouwe mannetjes zoals ik en mijn trouwe vrienden, want de jonge generatie luistert uitsluitend digitaal via hun devices. Met hun ‘in-ear headphones’. Maar, zoals gezegd, daar ben ik niet echt van. Gewoon een cd’tje draaien of, tegenwoordig weer, een plaatje. Dit weekend, eigenlijk vandaag, kwam ik toch weer tot nieuwe inzichten. Die deel ik hier.
Ceedeetjes draaien
Met veel bombarie roem ik hiervoor mijn nieuwe Pioneer setje. Maar... wat mij in het begin niet opviel maar later wel: de cd speler is niet stil. Althans, soms. Sommige cd’s gaan goed maar bij andere heeft de speler blijkbaar moeite de informatie te lezen en slaat soms zelf over. Je hoort dan, als je er op let, de speler constant allerlei zoemende geluiden maken alsof hij ‘zoekt’ naar de juiste putjes. Hoogst irritant en ik dacht dat de Pioneer terug moest naar de dealer. Balen dus.
Ik koop tegenwoordig weer vaker gewoon een cd, maak ik download ook al jaren cd’s via iTunes en brand ze daarna zelf in Audio formaat. Uiteraard maak ik dan ook een mooi hoesje waardoor het product er helemaal ‘echt’ uit ziet. Het branden lijkt toch het probleem te zijn. Ik stuurde vriend J. vandaag een mail over het onderwerp. J. is mijn HiFi adviseur zal ik maar zeggen. De man van mijn luidsprekers en Sansui platenspeler. Dit mailde ik (tekst hier en daar aangepast): “Ben nog wat aan het lezen en proberen geslagen. Ik brand al 10 jaar of langer en cd's en heb mij er eigenlijk nooit in verdiept. Shame on me. Vroeger had je cd's die je op lagere snelheden brandde dan tegenwoordig. Ik brandde voor de kwaliteit altijd op 1x. Dat ging goed. Tot voor relatief kort dus. Moderne cd-r's zijn data dragers en gemaakt om op hoge snelheden data op te slaan. Met de Verbatim’s die ik recent gebruik kun je branden tot een snelheid van 52x. Een audio cd maken met een snelheid van 1x werkt niet met deze cd-r’s. Ik heb er vandaag een paar gebrand op verschillende snelheden en getest en pas bij 24 x leest de Pioneer ze goed af en is de herrie en het gezoek verdwenen. Het risico is wel dat er audiodata verloren gaat en de kwaliteit van het geluid terugloopt, alhoewel dat, volgens sommigen, pas bij hogere brandsnelheden optreedt. Dat heb ik nog niet geconstateerd. De oplossing is voortaan 'dedicated' audio cd-r's te gebruiken of in ieder geval de beste kwaliteit. TDK bijvoorbeeld.” Einde e-mail. Het hardware probleem lijkt dus opgelost. Ik vergeet te vertellen dat ik het probleem aanvankelijk constateerde bij een oude gekochte CD van Prince. Daar begon de ellende mee. Uiteindelijk lijkt het zich voornamelijk voor te doen bij cd-r’s van recente datum en, misschien, sommige oude gewone cd’s. Maar, vooralsnog lijkt het of de Pioneer niet terug hoeft. Ik moet gewoon recent gekochte downloads opnieuw branden.
Plaatjes draaien
Vriend J. kwam gisteren met een ander element langs en de originele Sansui shell die bij mijn platenspeler past. Sowieso mooi om te zien. Ik mailde hem hier ook over: “De Ortofon is briljant. Welk type is het? Je hoeft de LP's bijna niet meer te reinigen. Ongelofelijk. Geluidskwaliteit is ronduit geweldig. Ik pakte een Soft Machine uit de kast die ik samen met mijn vader gekocht/gekregen heb in 1974 bij Dankers aan de Coolsingel. 40 jaar oud! Als nieuw! Nagenoeg 99% zonder ruis, krassen of tikken. Paar Zappa's geprobeerd waarvan ik wist dat die echt mechanisch niet meer optimaal waren. Ook als nieuw! Het is gewoon een wonder. Dat dit element bovenin de groef aftast en niet onderin het vuile deel is wel heel duidelijk. Het is een cliché zo oud als de CD speler bestaat, maar ik ben echt overtuigd dat een goed opgenomen LP beter klinkt. Althans bij mij. Er zit toch iets 'zachts' aan het geluid wat niet te beschrijven is. Gewoon mooi. Ik gebruik bij de LP's wel de loudness om de dynamiek op te krikken. Met CD's niet. Met LP's zet ik eerst de loudness aan, draai ik hoog en laag meer of minder terug en dan is het resultaat heel warm en natuurlijk. Ik heb mijn LP's echt nog nooit zo gehoord! De loudness bij cd's werkt niet mooi bij iets harder spelen. Dan wordt vooral het te laag veel te prominent en kunstmatig.
Ik weet het. Sla die hele handel digitaal op en klaar. Maar ik wil gewoon een hoes of een doosje! Mijn koppigheid wordt beloond: elke nieuwe ‘plaat’ die bij ‘DWDD’ of ‘The Tonight Show’ wordt aangeprezen is sowieso een CD en steeds vaker een LP. Hahaha! Ik ben weer helemaal bij.
9 november 2014 – Berg en Dal
In Berg en Dal klinkt hoorngeschal. Toch? Zoiets. Nou ja, we zijn er in ieder geval geweest. In Berg en Dal. Het is een dorp bij Nijmegen en het gebied ziet er inderdaad uit zoals de naam suggereert. Je moet er natuurlijk een korreltje zand bij doen, maar het is er voor Nederlandse begrippen opmerkelijk geaccidenteerd. Ieder jaar doen wij, J. en ik, in de herfst een fotosafari om paddenstoelen (ja, met een 'n'...) en mooie kleuren vast te leggen. We belanden dan meestal op de Utrechtse heuvelrug of de Veluwe. De weersvoorspelling voor het westen en midden van het land was echter minder goed dan meer naar het oosten. Na wat zoeken op internet vond ik dus ‘Berg en Dal’ tegen én op de grens met onze oosterburen. Het was wat verder rijden, maar zeer de moeite waard. Afgezien van de fotografie hebben we een mooie buitensportdag gehad. We hebben bij elkaar toch wel een uur of drie tot vier gewandeld en heel wat hoogtemetertjes bij elkaar afgelegd op en rond de Duivelsberg. Het was verder een prachtige en grotendeels zonnige dag en het resultaat is een mooie serie herfstplaatjes. Uiteraard, het is een foto-studie die ik veel vaker deed en J. ook, dus kijk vooral niet als u denkt dat inmiddels wel gezien te hebben. Dat is het mooie van deze website, niets hoeft.
25 oktober 2014 – Dome A
Een heel leven lang ben ik al gefascineerd door de spectaculaire planeet waarop we wonen en de oneindige ruimte waarin deze zich bevindt. Als kind las ik over aarde en ruimte en tuurde ik uren en uren over kaarten en in atlassen en maakte ze nota bene zelf. Ik heb ze nog ergens op zolder achter de schotten liggen. Mijn ouders kochten hele boekenseries van, onder andere, Time Life; de landenserie en de woeste natuurserie. Die verslond ik uiteraard en ze waren een vehikel naar een leven vol fascinatie voor reizen, woeste landschappen en mooie fotografie. Gelukkig was ik zo bevoordeeld dat ik een aantal van die landen en schitterende landschappen kon bezoeken en ik heb daar tot op de dag van vandaag nog plezier van. Een hoogtepunt van één van die bezoeken staat hieronder. De foto laat 'A Portrait of the Artist as a Young Man' zien op de top van de Kala Pattar, 5.643 meter, Nepal, 1982. De zwarte driehoek is de Mount Everest. Wat een voorrecht!
De fascinatie is er beslist nog steeds, maar omdat andere (profane) zaken op dit moment veel aandacht vragen, schiet de focus op ‘Earth Sciences’ er helaas de laatste tijd nogal eens bij in. Maar ik volg de NASA én ESA op Twitter en daar komen dagelijkse de meest interessante zaken voorbij. Maar ja, niet altijd neem ik dan de tijd om alles te bekijken en te lezen. Maar een poos geleden zag ik ooit een tweet over ‘Dome A’.
Nooit van gehoord he? ‘Dome A’. Ook wel Dome Argus genoemd is de koudste plaats op aarde en vormt het hoogste deel van de Oost-Antarctische ijsschild. Het ijs is hier gemiddeld 2.400 m dik en bedekt het Gamburtsev gebergte. Dit massief reikt (onder het ijs!) tot 2.700 m hoogte en lijkt in veel opzichten op de Alpen. Het is waarschijnlijk dat de ontwikkeling van het Oost-Antarctische ijsschild zich heeft ontwikkeld vanaf de gletsjers van deze bergketen in het late Eoceen zo'n 35 miljoen jaar geleden. In die tijd verkeerde de aarde in een warme periode en was Antarctica nagenoeg ijsvrij. Het gebied van Dome A is volkomen vlak en ligt op 4.092 meter boven de zeespiegel. Dome A vlakt geleidelijk af aan alle zijden (vandaar 'dome'). De totale vlakte waar Dome A een deel van vormt beslaat min of meer een oppervlakte die gelijk is aan West-Europa. Voor degenen die niet zijn ingewijd over de Zuidpool: hier is niets en hier leeft niets!
De jaarlijkse neerslag op Dome A is ongeveer 10 mm sneeuw en is daarmee een van de droogste plaatsen op aarde en technisch gezien eigenlijk een woestijn (Köppen: IJsklimaat-Classificatie EF). Onderzoekers van NASA analyseerden 32 jaar aan gegevens uit verschillende satellieten die de Antarctica oppervlaktetemperatuur in kaart hebben gebracht. De laagste temperatuur die de satellieten hebben gedetecteerd was minus 93,2 graden Celsius op 10 augustus 2010, een nieuw record. Voor wie mijn Oostenrijk blog van deze maand heeft gelezen en mijn ach en wee over de wind chill op 3100 meter, het kan nog veel erger... De laagste gevoelstemperatuur ooit in de wereld waargenomen was -124 graden Celcius bij Stantsiya Vostok, Antarctica op 24 augustus 2005. De temperatuur die dag was -73 graden Celsius bij windstoten tot 182 km per uur. Vostok is een Russisch onderzoeksstation dat op enige afstand ligt van Dome A, maar ook op het Antarctisch ijsplateau en op een hoogte van 3.488 meter. Dit soort temperatuurrecords worden bereikt door een bijzondere atmosferische vortex (stilhangende koude wervelwind), die ook kan voorkomen op Dome A. Onderzoekers van de British Antarctic Survey verwachten dat dezelfde omstandigheden op Dome A mogelijk tot een temperatuur van -100 graden Celcius kan leiden!
"Dome Argus" kreeg zijn naam van onderzoekers van het Scott Polar Research Institute. De naam "Argus" is ontleend aan de Griekse mythologie. Argos (in het Nederands) was de bouwer van het schip van de Argonauten waarmee Jason zijn avontuurlijke reis maakte op zoek naar het Gulden Vlies. De associatie heeft waarschijnlijk met avontuur in algemene zin te maken neem ik aan, anders zou ik het ook niet weten, hahaha.
Een expeditie naar Dome A is bijna even extreem als een ruimtereis. Pas in 2005 arriveerde een eerste ‘ground base’ expeditie van de Chinezen. In samenwerking met de Australiërs beheert men nu het ‘Kumlun’ station, dat slechts in de ‘zomer’ kort wordt bemand. Ook dan is het oppassen geblazen. Vrij ademen is nauwelijks mogelijk want de koude lucht bevriest direct in de longen. Adem verandert in sneeuwvlokken, oogvocht bevriest binnen een minuut en 'exposure' van de blote huid is hooguit een of twee minuten mogelijk. Een weekje onderzoek op Dome A is dus een nagenoeg onmogelijke en levensbedreigende onderneming. Bizar toch? Ook de hoogte is een bijkomende handicap vanwege de lage zuurstofspanning. Dome A is één van de beste locaties op Aarde voor astronomische waarnemingen en de enige plek op de planeet waar interstellair onderzoek kan worden gedaan in een frequentiegebied waarvoor men eigenlijk buiten de dampkring moet zijn.
Ach, wat zou dat allemaal? Wat moet een mens in vredesnaam met deze informatie? De meeste lezers van deze website zal het allemaal worst zijn, maar voor mij is Dome A een voorbeeld van de eindeloze fascinatie en verwondering die de natuur op mij heeft. En fascinatie is één van de zaken die het bestaan van deze website rechtvaardigt voor mij. Maar misschien doe ik u, lezer, te kort en spreekt het toch wel aan. Wilt u er nog zo één? Lees dan alles over de levenscyclus van de Cicade, het insect wat in onze zomermaanden in de (sub-) tropen zo’n tyfusherrie maakt. Google maar en wees, echt waar, volkomen verbijsterd!
Het exemplaar hieronder heb ik gekiekt in Griekenland dit jaar.
16 oktober 2014 – Oostenrijk – Kaunertal
We hebben ons jaarlijkse wandeluitje in de bergen weer achter de rug. het is altijd een hoogtepunt als K. en ik weer richting de bergen gaan, ik heb er hier al vaker aan gerefereerd. Dit jaar was het doel het Kaunertal in de Oostenrijkse Alpen. Een ongerept en woest gebied tegen de grens van Italië.
Met het wat bokkige en brommerige Polootje vonden we het toch wel een tikkie te vermoeiend om het in één keer te rijden en we hadden voor de heenrit een hotel in het Zwarte Woud geboekt. Op de terugweg overnachtten we in Dinkelsbühl, een juweel. Bij onze oosterburen barst het echt van dit soort openlucht-museum-stadjes. Voor veel Nederlanders is Duitsland echt een transitieland. Onterecht. Overnachten is goedkoop en eten buiten de deur kost echt ‘peanuts’ vergeleken met de Lage landen en de kwaliteit is altijd minimaal goed. Bovendien zijn de Duitsers in de meeste gevallen heel vriendelijk. Voor zover de PR voor Duitsland.
Het Kaunertal was in de jaren tachtig een heftig strijdtoneel van belangen. De milieuactivisten wilden het, toen nog, ongerepte dal behouden voor de natuur. Geld riekende ondernemers wilden niets liever dan het dal ontsluiten voor het (wintersport-) toerisme. De laatsten trokken, uiteraard, aan het langste end. Er werd een z.g. ‘Gletsjerstrasse’ aangelegd die loopt tot 2.750 meter boven zeeniveau. Aan het einde van het dal werd de ‘Weißseeferner’ (Ferner = gletsjer) ontsloten voor de wintersporters. Wat is het effect? Wij hadden ons hotel in Feichten, het laatste dorp. Daarna begint al snel de Gletsjerstrasse. Afgezien van het stuwmeer is het dal een ongerepte woestenij van bergen en bossen en zonder verdere menselijke activiteit of bouwwerken. Een juweel! Je waant je af en toe in Alaska of Canada of iets dergelijks. Maar... aan het einde van de weg kom je dan bij de Weißseeferner en hier is de natuur volledig verkloot. Vanaf het reusachtige parkeerterrein heb je een prachtig panorama op de Weißseespitze en de gletsjers die er van af stromen. Een mini Gornergrat zal ik maar zeggen. Dit voor de kenners. Echter het ijs is volledig volgeplet met kabelbanen in alle soorten en maten. Op het moment dat wij er waren lag er te weinig sneeuw en allerlei grote voertuigen waren druk bezig sneeuw te ‘maken’ voor het seizoen wat die week op vrijdag zou beginnen. Het was gewoon een puinhoop. Ik begrijp dat mensen graag willen wintersporten en ook dat men een boterham wil verdienen, maar deze milieuaanslag is echt een brug te ver. Gelukkig is de rest van het dal volledig ongerept en een woest paradijs voor buitensporters. Maar, eerlijk is eerlijk, we hebben ook wel boter op ons hoofd: de kabelbaan naar het Karlesjoch was echt de moeite waard. Dat dan weer wel.
We worden een dagje ouder en we hadden ons stellig voorgenomen om onze stramme ledematen en knieën wat te ontzien. Vorig jaar speelde ons dat zodanig parten dat we toen besloten de bergen maar een keer te laten voor wat ze waren. Rustig aan was het devies dus voor deze week, maar we vertilden ons direct al aardig aan de eerste wandeling. Het leek een makkie, 225 hoogtemeters naar de oostelijke ‘tong’ van de Gepatschferner, één van Oostenrijks grootste gletsjers. Alleen... we hadden ons een beetje verkeken op het hoogteprofiel van de wandeling. Het vertrekpunt lag op ± 2400 meter, dat is best pittig als je nog niet aan de hoogte bent gewend én een inspanning moet leveren. Auto geparkeerd, bergspullen aangetrokken en op pad. Het zonnetje scheen bescheiden, het was niet al te koud en we startten met een kleine klim van ongeveer 150 meter. Op het hoogste punt staarden we de diepte in. Het bleek dat we vervolgens ongeveer 350 meter stijl naar beneden moesten om de rivier over te steken die uit de gletsjermond stroomde. Jezus. Nou ja, vooruit maar. Het landschap werd steeds woester en ruiger. Beneden, over de rivier, moesten we weer omhoog om door een kaal morenenlandschap naar de gletsjer te klauteren. Weer 250 meter omhoog. Het was wel de moeite waard, want het leek wel of we in de Himalaya waren. Heel gaaf. Lekker geluncht op de keien in dit niemandsland en toen moesten we weer terug. Al met al hebben we die dag ongeveer 1500 hoogtemeters overwonnen en het laatste stuk moest ik bijna de pijp aan Maarten geven want de hoogte begon mij zodanig parten te spelen dat ik helemaal duizelig en geel en groen bij de auto kwam. Snel afdalen was de remedie. Even onder de hete douche, een uurtje of twee slapen en ik was weer een beetje het mannetje. Na het eten was ik toch nog wat brak, maar de volgende ochtend ging het weer pico bello. Toch een tikkie hoogteziek geweest (AMS: Acute Mountain Sickness).
De tweede tocht was nagenoeg volkomen ‘level’ en verliep net rond de boomgrens. Heel mooi, minder spectaculair, maar het was eigenlijk wat we zochten. Onze laatste wandeling was in een verlaten maanlandschap ver boven de vegetatiegrens. Nog nooit van mijn leven heb ik het zo koud gehad. Hoewel de zon scheen, denderde er een werkelijk bizar harde en ijskoude wind van de bergen af. Nooit geweten dat koud zo koud kan zijn. Ik waaide nota bene nog een keer om... In het hotel een hele hete douche genomen en voor het avondeten ook weer een ‘nappie’ gedaan. Word ik daarna toch wakker met een bizar heftige pijn in mijn kop, niet normaal! Toch nog AMS? Nou ja, ik nam snel een hoofdpijnmiddel en besloot even buiten een frisse neus te nemen en de weg naast ons Berghotel af te wandelen. Het was er doodstil, de zon was al achter de bergen gezakt, de atmosfeer fris en dus ideaal om even het hoofd uit te laten waaien. Pech. De praatzieke hospita was in haar moestuin bezig. Ze zag me lopen en barstte los. Haar man had vandaag een project afgerond, een ‘Bienenhaus’. Een ‘bierhuis’? Nee, ‘Bienenhaus’. Een bijenkorf in appartementformaat. Ik keek naar de plek in de verte die ze aanwees. Daar stond een Bijenkorf in de architectuur van een Oostenrijkse boerderij met het formaat van een zeer royaal Nederlands tuinhuis. Bizar en bijna lachwekkend. Hospita kakelde door over de bijenkorf, moestuin, het weer en andere trivia. Mijn hoofd was nog zeer troebel en ik wilde niets liever dan dat ze haar kop hield. Uiteindelijk wist ik mij los te rukken en vond ik de rust van de landweg, het bos en de stromende bergbeek verderop. Stilte, wat een genot! Ik liep door de eerste bocht en zie een beeld van een heilige in een nis in de wand van de berg. Johannes v. Nepomuk. Nooit van gehoord, maar ik ben ook niet R.K. Ik besloot hem ’s avonds te Google-en want ik vermoedde dat ik Johannes niet zomaar trof. Inderdaad, de beschermpatroon van het zwijgen! Niet te geloven toch? Er is beslist meer tussen hemel en aarde zoals Horatio al zei.
Het was een week van enorme temperatuurcontrasten. In Landeck, helemaal beneden in het dal, was het 24 graden. Op ons hoogste punt, het Karlesjoch op 3100 meter, stond minimaal windkracht 8 en was het enkele graden onder nul. Windchill van ongeveer -15. Een verschil van 40 graden! Het weer was deze week verder prima, maar het lichaam heeft toch wel een opdonder gekregen en ik hoest en proest er na een halve week nog flink op los. Het hoort er bij. We zijn mannen en geen muizen, toch? Ik kan bijna niet wachten op de volgende ontberingen!
Al met al een weer een topvakantietje. Prettig om vast te stellen dat we nog steeds in staat zijn om een stevige wandeling te maken waar iemand van decennia jonger zich niet voor hoeft te schamen. Mijn kleine genoegen om de rit heen en weer naar de Alpen te maken (gun ieder zijn afwijkingen) werd deze reis grotendeels te niet gedaan. Minstens de helft van de route was ‘Baustelle’ en een VW Polo TDI Bluemotion is gewoon niet echt de ideale auto voor dergelijke ritten vanwege het rumoer en het gebrek aan vermogen. Maar ja, ‘it did the job’. O ja, we waren bijna thuis en toen bleek de Galecopperbrug afgesloten en verdwaalden op het laatste moment in de buurt bij Wijk bij Duurstede, hahaha. Erg mooi daar trouwens.
25 juli 2014 – Malaysia Airlines MH17
Het lijkt allemaal mooi: een boel geld besparen door je te abonneren op een drie in één dienst van KPN. Internet, telefonie en TV. Elders kunt u lezen hoe dat hier in huis tot stand kwam. Woensdag ging alles ‘down’ en waren we van de wereld afgesloten. Op mijn werk gaat het alleen maar over werk en ik heb dus alle publiciteit rond de ramp van Malyasia Airlines MH17 gemist. Niks geen minuut stilte…
Inmiddels doet alles het weer en ik heb eindelijk Frans Timmermans’ zeer indrukwekkende speech via internet bekeken tijdens de UN Security Council Meeting in New York. Daarna de verslaggeving van de ontvangst en het transport van de stoffelijke overschotten. Afgezien van Timmermans verpletterende speech, vond ik het filmpje van een particulier die de rouwstoet had gefilmd op de A2, ronduit emotioneel. Die enorme optocht van auto’s en al die duizenden mensen die in stilte hun respect toonden. Waarin een klein land groot kan zijn en de wereld laat zien wat een échte beschaving is.
Vakantie en reizen. Het zijn echt wel twee verschillende dingen. Op vakantie ga je naar een bestemming en verblijf je in een hotel, huisje, tent of iets dergelijks. Je doet daar verder niet zo veel of je maakt tripjes in de omgeving. Of allebei natuurlijk. Een vakantie is al of niet georganiseerd. Reizen is verplaatsen naar (meestal) variabele bestemming met onregelmatige tussenpozen en op eigen tempo. ’s Ochtends weet je vaak eigenlijk niet waar je ’s avonds bent. Dat is avontuurlijk, spannend en soms reuze ongemakkelijk. Een reis organiseer je altijd zelf en soms pas ter plekke. Een reis hoeft niet per se maanden te duren. Je kan echt een mooie reis maken in twee weken, zo weet ik uit eigen ervaring. Een reis of een vakantie hebben zo beide hun voor- en nadelen en kunnen allebei heel erg leuk zijn of, soms, heel vervelend. Gelukkig heb ik weinig slechte ervaringen met beide manieren van vrijetijdsbesteding. Maar garanties zijn er nooit. We zijn net terug van een vakantie op Kreta. Het was mijn derde keer daar. Ik heb er ooit een echte mini ‘reis’ gemaakt en kort daarna een vakantie. Dit jaar was mijn derde bezoek.
Samen met mijn vrouw J., Stijn en zijn vriend en buurjongen M. hadden we voor een vakantie in badplaats Chersonissos gekozen, u weet wel… Een plek waar de boys in de avond wat vertier hadden en wij een mooie uitvalbasis om het eiland te verkennen. J. is bij ons altijd degene die de leiding én het talent heeft om accommodatie via internet te regelen. Ik onderzoek dan of de plek en de omgeving een beetje interessant is. Goeie combinatie en dat pakte ook nu weer geweldig uit. Ik was dus al eerder op Kreta geweest en heb er bijzonder prettige herinneringen aan. Nadat we hadden geboekt dwaalden mijn gedachten af…
Het was 1984. Ik zat midden in mijn ‘reisdecennium’. Waar ik het geld en de tijd allemaal vandaan haalde weet ik niet meer, maar tussen 1978 en 1990 ben ik bijna 25% van de tijd ‘on the road’ geweest. Op reis én vakantie. Een geweldige investering waar ik letterlijk dagelijks aan terug denk en positieve energie uit put. Het waren de jaren zonder mobiele telefoon en internet, dus je was ook echt wel weg. Ik ging met vrienden, later met J., maar ook vaak alleen. Zo maakte ik in genoemd jaar een soloreisje van een paar weken naar Kreta. De eerste paar dagen waren wat saai omdat ik nog niemand had ontmoet, maar dat ging veranderen. Op een zeer vroege ochtend nam ik een bus, vol met toeristen, naar Xyloskalo op 1250 meter. Het dorp ligt in het Lefka gebergte en het is het vertrekpunt voor een tocht door de beroemde Samariakloof. Jeetje, ik had niet gedacht dat deze wandeling zoveel volk zou trekken. Ik besloot bij aankomst, net rond zonsopkomst, mij uit de voeten te maken. Als een speer ging ik van jetje, al die apenkoppen achterlatend. Dat lukte briljant. Ik rende min of meer de 700 meter hoge houten trappen af om in het ravijn te komen. Onderaan had ik de hele wandeling ‘maagdelijk’ voor mij en kon foto’s maken zonder toeristen voor mijn neus. Echter, ik hoorde voetstappen achter mij. Een grote Germaanse beer met blonde baard. Het bleek Reinhard uit Keulen die ook op tempo naar beneden was gekomen. Hij had dezelfde gedachtegang als ik en samen liepen we verder. Later, godbetert, troffen we nog een mof. Het was Günther uit München. Hij bleek een geweldige leuke gozer met een super gevoel voor humor. Hij reed elke maand naar Nederland om vanillevla te kopen, haha. Bij de uitgang van de kloof kwamen we bij een enorm strand met grote kiezels. Alhoewel het medio september was, bleek het ongenadig heet daar aan het einde van de kloof. In adamskostuum doken we de golven van de Libische zee in. Wauw. Ik voel het nu nog. Het zoutpercentage van de Middellandse zee behoort tot de hoogste ter wereld en je blijft gemakkelijk drijven. Ik voel nog die heerlijke verkoelende vrijheid van het op en neer drijven in die enorme deining in dat heldere blauwgroene water. We besloten niet, zoals iedereen doet, met de boot verder te gaan, maar te voet. Het bleek een geweldige ervaring. Er loopt geen weg langs de zuidkust en je kunt dus met een boot van dorp naar dorp varen of zo’n ezelspad nemen. Dat pad loopt volgens mij langs de hele zuidkust van Kreta. Het leidt afwisselend langs stranden en baaien en dan weer hoog over en langs de steile rotswanden. Echt schitterend gewoon. Je voelt je echt helemaal één met de natuur. We sliepen een paar nachten aan het strand in de wilde natuur en aten en dronken bij de paar nederzettingen die we aan de woeste rotskust tegen kwamen. Op één plek werd er speciaal voor ons een schaap geslacht. Voor onze neus…
O ja. Vermeldenswaardig. We hadden juist besloten met zijn drieën langs de kust te gaan lopen en waren net een uurtje op weg. Het was bloedheet en we zaten in de schaarse schaduw uit te blazen (hoe we aan genoeg water kwamen weet ik niet meer, raadselachtig). Plotseling hoorden we voetstappen. Achter de rotsen en stekelplanten kwam er een volledig roodverbrande vent tevoorschijn. In zijn blote bast op licht bruine bordeelsluipers en aan elke hand een plastic boodschappentas. Dat kon alleen een Brit zijn. ‘Hi there chaps!’ Het was excentrieke (of course) John uit Birmingham. Het leek hem ook wel leuk om een stukje te lopen. Hij had behalve zijn plastic tassen verder niets bij zich. John had ook geen idee dat het dagen lopen was naar de eerstvolgende havenplaats. Hahaha. Ik heb mij de tranen met hem gelachen. Die paar dagen daar aan de verlaten zuidkust van Kreta behoren tot mijn mooiste en meest authentieke reiservaringen.
Een jaar later ging ik weer. Dit keer met H. We waren allebei het werken zat. We zijn dat overigens nog steeds, maar dat is een ander chapiter... We wilden eigenlijk eens een weekje niets doen. Letterlijk. Even het brein resetten tijdens een rustige vakantie. Hoe we er terecht kwamen weet ik niet meer, misschien weet H. het nog, maar we belandden in Lentas. Een regelrecht gat, ook gelegen aan de zuidkust van Kreta, maar dan meer naar het oosten. We namen een lokale bus in Iraklion en hobbelden door een spectaculair landschap naar het van iedereen en alles verlaten oord. Recht tegenover Afrika. Het hete maanlandschap maakte duidelijk dat de Sahara niet ver weg was. Het was overigens ook de week dat de Achille Lauro, het Italiaanse cruiseschip, precies op de hoogte van Lentas werd gekaapt. Het was wereldnieuws. In Lentas wisten we van niets. Er was één telefoon in het gehucht. Als er werd gebeld liep er een vent met een soort megafoon door het dorp die riep dat er telefoon was voor Konstantinos of Dimitris. Hoezo andere tijden? Ons hotel was een huis met veranda en een hok aan de achterkant, onze kamer. Het uitzicht bestond uit roestige oude auto’s. De uitbaatster was een vies wijfie met een schort wat ze elke dag aan had en dat extra groezelig was op borsthoogte. Daar veegde ze de hele dag haar handen aan af. Ze gebruikte een teil om het eten in klaar te maken. Ons eten. ’s Avonds deed ze de vaat ook in die teil. Een foto van mij van het wijfie haalde ooit ‘Op Pad’. Ze trakteerde ons op enig moment op hersenen, bij wijze van klantenbinding denk ik. Hoe we die hebben weggewerkt weet ik niet meer. Brrrr.
Die week blijft H. en mij ons de rest van ons leven bij. Het was geweldig. Binnen een paar dagen hadden we ‘the hang of it’. Het niets doen. We zaten op de veranda onder de kalebassen en schaduw van de druivenranken. We dronken wat en genoten van het oude mannetje die de hele dag alleen maar wat voor zich uit zat te staren en wespen ving met een glaasje water en een half citroentje. We rolden af en toe wat de zee in en klauterden wat over de rotsen. Met het oude baasje bekeken we nog een oude byzantijnse ruïne in zijn citroenboomgaard. Maar, er was wél een bar en daar gingen we ’s avonds ons toch wel een beetje te buiten, samen met de andere paar westerse gasten die er waren. Dat hoorde er natuurlijk ook bij. Ik herinner me dat we ons even gingen omkleden om wat te gaan drinken. H. had een sweatshirt met eigen tekst gemaakt. Ik besloot ook iets aan te doen wat uniek was en trok een shirt aan wat ik datzelfde jaar in Kathmandu had gekocht. In ons barretje zat een Fransman met hetzelfde shirt. Ook in Nepal geweest. Dat was lachen natuurlijk en we hadden gelijk aanspraak. We besloten ook nog twee meiden te versieren die we op een dag op in eva outfit op het strand troffen. Ze bleken lesbisch. Zo ging dat die hele week door. Veel maffe kleine avontuurtjes, heel veel niets doen, veel Raki en onwijs veel lachen. Lentas werd een begrip van levensessentie en een fenomeen voor het leven.
Het was dus bijna dertig jaar geleden dat ik voor het laatst in Kreta was. Voor J,. Stijn en M. was het allemaal nieuw. De vlucht ging ‘smooth’, ons appartement was fenomenaal (hoogste Zoover score) en het weer was prachtig. Cherso is eigenlijk helemaal niets, maar het is prima in de zin dat je overal uit kunt gaan, lekker kunt eten en middernacht je boodschappen kunt doen. Verder is het een enorme ‘strip’, een kilometerslange drukke straat vol met restaurants, winkels, bars en autoverhuurbedrijven. We waren net voor de jongerendrukte en het was gezellig en levendig op alle tijdstippen van de dag. Medio juli schijnt de pleuris uit te breken wanneer Nederlandse en Britse jongeren de plaats twee maandenlang terroriseren. Oh oh Cherso. U weet het wel. De werkelijkheid schijnt nog veel erger te zijn. Niets moois in Cherso? Jawel, de echte boulevard aan het strand met restaurantjes en het oude deel bij het havenhoofd zijn gezellig en best charmant. Maar daar hoef je niet voor te gaan, dan zijn er wel mooiere plaatsen aan de kust van Kreta te vinden. De jongens gingen grotendeels hun eigen gang. Wij probeerden het uit te houden aan het zwembad, maar dat waren we echt zat na een dag. We huurden een paar dagen een Fiat Punto en verkenden, ook een keer met de mannen, het eiland. Net als Tenerife is Kreta een continentje op zich met vele gezichten. We bezochten het Lassithi plateau, de schitterende plaats Agios Nikolaos en allerlei andere plekken aan de kust en in het binnenland.
In een dorpje, misschien een half uur rijden van Cherso, waanden we ons echt decennia terug in de tijd. Uitbaters van restaurantjes stonden daar echt op de weg om de schaarse voorbijgangers naar hun tafels te wuiven. Maar, mijn belangrijkste doel op Kreta, u raadt het al, was Lentas!
In de loop van de ochtend stapten we in onze knalblauwe Punto en reden richting Iraklion. De wegen zijn, dankzij veel EU geld, prima en de Grieken zijn erg rustige rijders. Appeltje-eitje dus. Als je een beetje meedoet en niet al te veel op de verkeersregels let, dan gaat het allemaal prima. De verkeersborden zijn in het Grieks, maar de belangrijke plaatsen staan ook in het Engels vermeld. Dus met een kaart zou het wel lukken. Iraklion ziet er uit als een stad in het Midden-Oosten en het heeft wel wat om er door te rijden, iets exotisch en chaotisch. Leuk. We konden aanvankelijk de route naar het zuiden niet vinden. We stopten na Iraklion bij een baaitje met badgasten waar Ju aan een stoere Griek om ‘directions’ vroeg. Daarna zaten we vlot op de goede weg. Dertig jaar geleden was dit een route met hobbels en gaten. Tegenwoordig is het een uitstekende weg die zich door een zeer spectaculair landschap slingert. Eerst langs de meer dan 2000 meter hoge bergen van Dikti Ori met mooie uitzichten over woeste landschappen en, na anderhalf uur, over de ‘graanschuur’ van Kreta in het zuiden, de Messara. Graan is in dit verband een beeldspraak: zover het oog reikt strekken zich hier olijfboomgaarden uit. De weg naar Lentas splitst zich in de Messara van de hoofdweg af. Deze vlakte is een niemandsland met duizenden olijfbomen waar de stilte alleen wordt verstoord door het gesnerp van miljoenen cicaden. Na de vlakte gaat de weg slingerend omhoog door de kale Asterousia bergen. Op pashoogte heb je dan een indrukwekkend uitzicht over de Libische zee en Lentas in de kale leegte aan de kust. Er stond een keiharde wind die dag, maar de storm die hier stond hadden we nog nooit meegemaakt. Waanzinnig. Op een gegeven moment wilde ik op het hoogste punt, met uitzicht over de zee én het binnenland, wat foto’s maken. Ik parkeerde de auto. Met al mijn kracht moest ik het portier van de Punto tegen houden bij het openen om te voorkomen dat het uit zijn scharnieren werd gerukt. Ik leunde tegen de wind in en strompelde langs de vangrail naar het mooiste maar ook meest winderige punt. Plotseling wakkerde de hete wind nog meer aan en ik kon mij net met twee armen vastklampen aan de vangrail. Jezus mina. Ik durfde een minuut lang niet los te laten! Honderd kilo bijna weggewaaid! J. zag het uit de verte en lachte zich slap. Ik niet, want het was ronduit angstig.
We reden naar beneden naar Lentas. Het was ongelofelijk, maar het zag er precies eender uit zoal ik mij dat herinnerde. Een paar appartementjes waren er bijgebouwd, maar verder leek het net zo haveloos als toen. We parkeerden de auto en liepen het steile weggetje af naar het strand. Ik probeerde ons ‘hotel’ te spotten, maar dat lukte niet. Veel was vervallen en ik moet op de dia’s maar eens kijken waar we nou precies zaten. Wat wel opviel: direct aan de waterkant leek het wel tropisch, met veel bamboe, agaven en allerlei ander exotisch gewas. In mijn herinnering groeide er toen, bij wijze van spreken, nog geen grasspriet. Ook maar eens checken. We besloten wat te eten bij ‘El Greco’. Een schitterend hotelletje met restaurant en een heerlijke schaduwrijke veranda aan zee. Deze uitspanning was er nog niet in 1984. We raakten aan de praat met de buitengewoon vriendelijke ‘Zacharias’, de eigenaar. Ik vertelde van vroeger en hij hing aan mijn lippen. Echte toeristen kwamen hier zelden, alleen bezoekers en hij vond mijn ervaringen van toen ontzettend leuk. Ik beloofde hem wat foto’s te sturen. Dat ga ik zeker doen. Uiteraard kregen we, bij wijze van afscheid, nog heerlijke lokale Raki van hem en een schaaltje meloen met wat ijs. Lentas, het was waanzinnig leuk om terug te zien en is, in mijn ogen, één van de meest bijzondere plekken waar ik ooit geweest ben. Nog steeds!
[Een paar weken later zit ik de dia’s te bekijken. Het geheugen is een raar ding. Lentas zag er drie decennia toch echt wel wat armoediger uit en er blijkt toch wel het een en ander bijgebouwd. Er stonden destijds wel wat bomen, maar het was beslist kaler dan nu. Maar de sfeer was nog steeds hetzelfde, gelukkig!]
De laatste dag spendeerden we toch aan het zwembad en in Cherso. De rust was langzaam in ons systeem teruggekeerd. Vermeldenswaardig is ook wel ‘Starbeach Waterpark’. Een enorm complex aan het strand van Cherso met zwembaden, openlucht disco’s, restaurants, barretjes, glijbanen, bungee jumpen en noem het maar op. Stijn en M. zaten er dagelijks want het is Griekenlands ‘hottest’ jongerenuitgaansplek (is dit een Nederlands woord?). Aan het einde van onze laatste dag besloten we ook te gaan kijken. We hadden er al eerder gekeken maar toen was het nog erg rustig. Nu vielen we met ons neus in de boter: de dancemuziek denderde over het complex, het was superdruk en er was een schuimparty gaande. Toch wel weer iets aparts om mee te maken. We worden ook een dagje ouder tenslotte en we keken onze ogen uit. Starbeach is bovendien schitterend aangelegd en geweldig georganiseerd. Chapeau voor de uitbaters. We aten er nog een hapje in de late avondzon waarna onze wegen ons weer even scheidden. Stijn en M. kennen elkaar al vanaf de peuterleeftijd. Het zijn geen boezemvrienden in de klassieke zin van het woord, maar hebben genoeg overlap om regelmatig met elkaar om te gaan. Het ging prima deze week. Ze lieten elkaar min of meer vrij en ’s avonds gingen ze stappen tot de kleine uurtjes. We hebben ze niet kunnen betrappen op excessen, dus dat viel weer mee. M.’s Facebook illustreert dat ze ook weer niet op een houtje zaten te bijten. Maar dat was prima, want ze hadden beiden net hun diploma gehaald en een leuke vakantie was best verdiend. Wij zijn tenslotte ook zestien geweest.
De terugreis ging ook soepeltjes. Men is tegenwoordig zo blasé: iedereen stapt maar in het vliegtuig of het niets is. Het is ook niets bijzonders meer. Het kost geen drol en via internet kan je alles van tevoren regelen en als je, zoals wij, vanaf Rotterdam vliegt gaat het helemaal alsof het een busreisje is. Vliegen vind ik op zich niet echt leuk. Sterker, het is strontvervelend, tenzij je bij het raampje zit! Als het helder weer is en je vliegt overdag én niet boven zee, dan is het echt prachtig. Je ziet een planeet onder je voorbij trekken terwijl je daar zit daar met een paar honderd man in een bonk staal en kunststof. Ik blijf dat toch wel iets bijzonders vinden. Ik zat op de terugreis bij het raam en het was écht een mooie vlucht. De Griekse eilanden, de kusten van Albanië, Kroatië, uitzicht op Venetië en een spectaculair zicht op west Nederland. Ik keek mijn ogen uit. Bekijk de foto’s maar eens. Aangekomen in Nederland was het tien graden koeler maar het voelde warmer! Welkom in het moeras… Het was een warme zomer in Nederland trouwens; een paar dagen geleden haalden we 36 echte graden in de schaduw!
(De voorgaande zinnen zijn bijna misplaatst als je rekening houdt met wat er deze week allemaal is gepasseerd in Oekraïne. Maar ja, ik had ze al geschreven voordat een en ander gebeurde, en wat mij betreft is de tekst daarom niet minder waar)
Kreta was andermaal een kleine hersenspoeling. Het levendige Cherso en de kust is natuurlijk leuk, maar de andere wereld die er in Kreta nog steeds is, de wereld van weleer, dat is toch wel wat. Het relativeert ons jachtige bestaan. Maar, we moeten realistisch zijn, veel mensen op dit eiland leven ook behoorlijk armoedig en onder die pittoreske en zonnige buitenkant gaat soms een zwaar bestaan schuil. Een week is veel te kort en we moeten nog maar eens terug om ons onder te dompelen in deze bijzondere plek die zo dichtbij lijkt maar ook ver van ons af staat. Om te relativeren en, voor alles, om tot je zelf te komen.
2 juni 2014 – Oostenrijk & Car Wars
Oostenrijk. Jeetje, daar ben ik echt wel vaak geweest. Het begon al in 1970, met mijn ouders en mijn zus en, na het eerste jaar, samen met de Familie H. Het waren hele ondernemingen om er te komen, maar de vakanties waren legendarisch. We bezochtten zelf het communistische Joegoslavië! Het Oostenrijkse avontuur speelde zich vijf jaar achter elkaar af. Het eerste jaar gingen we er om vier uur ’s ochtends uit. De jaren er na startten we wat later want de heer H. vond vier uur echt veel te vroeg. Wij ook… Om vier uur uit bed gaan is goddeloos, regelrechte blasfemie. Maar ja, vaders wil was nog wet in die tijd en geen kind die er aan dacht om zo’n achterlijk tijdstip ter discussie te stellen. Maar mijn moeder verzachtte het leed en zorgde altijd voor een goed gevulde plastic tas met snoep en stripboeken. Een feestje waar we ons al weken van te voren op verheugden! Chips, die at je alleen tijdens verjaardagen… Onze Opel Kadett had mijn vader de avond ervoor minutieus beladen en in alle vroegte vertrokken we dan, dronken van de slaap, richting het zuiden. Een Opel Kadett, en vergelijkbare middenklasse auto’s uit die tijd, moest het doen met 45 of misschien wel 50 pk! Goed voor een topsnelheid van 135 km per uur. Met de wind in de rug. Berg af. Met vier personen en vakantiebelading was het bij 120 km per uur helemaal gedaan. Dus de praktijk was dat we ongeveer 100 km per uur reden, exclusief pauzes om de innerlijke mens én het stalen ros te laven. Een rit naar Karinthië in het zuiden van Oostenrijk was dus een regelrechte expeditie en duurde twee volle dagen. De auto’s van toen waren krap en van cruise control, airconditioning of navigatie had niemand nog gehoord. Het was natuurlijk altijd juli en tegen de tijd dat we Utrecht voorbij waren was de auto een regelrechte oven. De enige remedie was de ramen open te draaien, maar niet te ver anders verdween de complete inboedel naar buiten. Er werden handdoeken voor de ramen gehangen om de temperatuur dragelijk te houden. Na een pauze moest je donders goed oppassen, want de plastic bekleding in de auto was heet genoeg geworden om de blote kinderbeentjes ernstig te verminken. Aan het einde van de dag was iedereen ook nog eens doof van het gedender van de rijwind door de open ramen. Onderweg moest er overnacht worden en de volgende dag was de bezoeking nog erger. We kwamen zuidelijker en de temperaturen stegen naar 35 graden en meer. München had nog geen rondweg en de vakantiefiles stonden door de hele stad. Jonge lezers weten dit niet, maar uitlaatgassen werden vroeger niet gezuiverd door katalysatoren die we tegenwoordig onder de auto hebben. In München hing dus een dikke walm van giftige kool- en stikstofoxides en je was blij dat na de stad de Autobahn weer wat verlichting bracht. Dat mijn vader gedurende de reis een pakje Lexington IN de auto weg pafte hielp natuurlijk ook niet. Na München hield die Autobahn snel op en betekende dag twee een lange rit over bergpassen en binnenwegen. Maar, we kwamen altijd veilig op de bestemming en ik heb nooit iemand horen klagen over hitte of ellende. Zo was het gewoon.
Behalve Oostenrijk heb ik de andere Alpenlanden ook mogen frequenteren. In allerlei constellaties van vrienden en familie. Naar mate de jaren vorderden werd de Alpenrit steeds makkelijker. Dat had uitsluitend te maken met de vooruitgang van de automobiel. Dat hoef ik niet uit te leggen. Toen Stijn een jaar of 10 was dachten we dat Oostenrijk een leuke bestemming zou zijn. Zijn opa (‘Oop’ voor intimi) zou ook meegaan om op zijn onnavolgbare wijze samen met Stijn op te trekken. We kozen voor Ehrwald. Net over de grens met Duitsland, niet te ver en een mooie omgeving. Het werd een eclatant succes. Oop en Stijn bouwden hutten, we maakten bergtochten met zijn allen, we deden culturele dingen, noem maar op. We zijn meerdere jaren daar geweest. Op één uitzondering na, altijd bij hetzelfde fantastische adres en altijd mét Oop. De mooiste plek in de alpen, bij wijze van spreken dan, want er zijn er natuurlijk ontelbare.
Stijn had zijn examens in mei al achter de rug (spannend, het was beslist nog geen gelopen race…) en J. en ik besloten om een weekje Ehrwald te doen. Lekker ontspannen na een best wel spannende tijd. Stijn bleef thuis en we waren dus voor het eerst sinds lang weer eens samen op vakantie. Inmiddels, bijna een halve eeuw later, is zo’n rit naar Oostenrijk dus ‘appeltje-eitje’. Zelfs met een compacte auto als een Renault Clio rijd je in alle comfort met een lekker tempo op de cruise control in een uur of negen (’all in’) er naar toe. De vakantie was geweldig (zie de foto’s) en het was heerlijk om ons eigen gang te kunnen gaan. Je moet van goeden huize komen om iets interessants over zo’n vakantie te vertellen, dus ik beperk mij tot een paar vaststellingen. Het was wisselvallig weer maar de zon verscheen op cruciale momenten. De natuur hadden we nagenoeg voor ons zelf: er was zo goed als nergens een mens te bekennen. Wat een rust, zalig gewoon! We bezochten vrienden in Mayrhofen die er toevallig ook op vakantie waren. Mijn zus was ook nog overgekomen, dus dat was allemaal heel gezellig. Verder veel foto’s gemaakt, gewandeld, Innsbruck bezocht, ‘Kuchen’ gegeten, 'Schnapps' gedronken en vooral lekker uitgerust. Zondag 1 juni reden we naar huis. Ik had best weer zin in een ritje…
Ik moest nog even tanken. Wat deden in vredesnaam al die auto’s op zondagmorgen bij de pomp? Hup, naar het volgende tankstation, geen zin om in de rij te staan. Zelfde drukte. We snapten er echt helemaal niets van. Nou ja, geduld dan maar, ik had toch echt een tankje nodig. We hadden alle tijd en er was niets om je druk om te maken. Toch? Vanaf Ehrwald rijd je via Reutte zo Beieren in. Hup de A7 Autobahn op, de leegste die ik ken, en allee, ‘pedal to the metal’. Op de A7 (en de ‘Oberhausen Straight’) is het altijd leuk om even een kwartiertje de topsnelheid uit te proberen. Ik blijf een klein kind. Zo’n Clio rijdt als een speer(tje), maar op een Autobahn maakt-ie weinig klaar tussen al die vette Beierse bakken en je moet je steeds opzij als er weer een aan komt blazen. Op de A7 is dat nooit een probleem, daar is altijd ruimte voor iedereen... Ik was net bezig met een poging een serieus getal op de digitale snelheidsmeter te forceren tot ik allemaal rode lichten voor mij zie opdoemen. ‘Wat gloeiende, gloeiende nu weer?’. Stau! In de ankers. Zondagochtend om 10 uur? Vast een ‘unfall’. Kan gebeuren. Niets aan de hand. We hebben de tijd. Chill. Na een minuut of vijf begint de meute weer te rijden. Maar het stroopt toch wel een beetje te veel naar mijn zin. Vijf minuten later, we zijn nog lang niet bij Ulm, weer alles stil. ‘Godv… gloei…’ Rustig blijven. We hebben de hele dag. Niets aan de hand. Het is mooi weer. Het is vakantie… Dan valt het kwartje bij J.: ‘Joh, het is Hemelvaartweekend en al dat volk is op weg naar huis, na een lang weekend weg.’ Nooit aan gedacht. Maar dit is volkomen krankzinnig. Je gaat toch niet met 10 miljoen auto’s op de weg zitten in die paar vrije dagen? Dus wel. Maar we zijn vrij, het is vakantie, we maken ons godgloeiendegloeiende NIET druk. We zijn chill, weet je. We hebben de tijd. Maar het hield NOOIT meer op. Aan het einde van Europa’s drukste verkeersader, die van München naar Stuttgart stond 19 km om af te slaan naar de steden in het Noorden, zoals Keulen. De Fraülein van de verkeersinfo op de radio adviseerde dringend de route te mijden. Er stond file van Ludwigshafen tot de Noordkaap. Ik was nu niet meer zo chill. Ik was er fokking helemaal klaar mee, al die @#$#@ moffen in hun Mercedessen, BMW’s en Audi’s. Kunnen ze niet allemaal helemaal ‘völlig aufsalzen’? Enfin, het was inmiddels vijf uur en we bevonden ons diep in het zuiden van Duitsland en reden bij wijze van wanhoopsdaad maar richting Basel, Zwitserland. Bij Baden-Baden staken we de Rijn over en reden La Douce France binnen. Geen mens te bekennen. Lege Autoroutes en een mooie avond. Een raadsel, maar vooral een verademing. Via Metz naar Luxemburg. Het traject van Luxemburg naar Brussel is altijd een taai stuk. Wel eens gereden? 200 km zonder enige vorm van bewoning. Alleen maar heuvels, bossen en akkerland. Bizar leeg. Opmerkelijk: in de buurt van Stuttgart werden we in de file langzaam ingehaald door drie Lamborghini’s. Een basalt blauwe, een oranje en een zwarte. Om 10 uur ’s avonds kwamen we ze weer tegen op de randweg van Brussel. Bewijs geleverd: Een Renault Clio is dus in de praktijk net zo snel als een Lamborghini Gallardo!
De laatste loodjes wogen het zwaarst: als je op de Ring van Antwerpen rijdt dan denk je dat bijna in Breda bent. Not. Dat duurt wel zo onwaarschijnlijk lang aan het einde van een veel te lange dag. Maar aan alles komt een einde: om half één ’s nachts waren we thuis. Meer dan vijf uur later dan ons navigatiesysteem ons die morgen had beloofd. Zo zie je maar, ook de moderne techniek is geen garantie dat de rit, vroeger een ware expeditie, een fluitje van een cent is. Maar het was een mooie week en Stijn had het helemaal prima gehad als pandbeheerder. Een paar dagen laten is het feest: Stijn is geslaagd!
6 april 2014 – Pioneer & Davis & Sansui
Begin maart was het toch ‘einde verhaal’ zoals dat tegenwoordig heet. De Technics CD speler weigerde plotseling iedere dienst. Mijn trouwe Technics versterker stond al langer op instorten en ik was nu toch echt aan de beurt. Ik kan hier een hele verhandeling gaan geven hoe ik uiteindelijk aan vervangende apparatuur kwam, maar dat is niet zo interessant. Ik wil wél graag de credits geven aan J., H. en R. voor het meedenken en voor de adviezen. Een paar weken later stond er een gelikt setje te draaien. Vanwege mijn behoefte om dit soort zaken toch vast te leggen citeer ik de mail die ik op 23 maart j.l. aan genoemde heren stuurde:
“Noblesse Oblige. Inmiddels vind ik dat ik een beetje bij de HiFi-adel hoor. Sinds gisteren. Daardoor ben ik jullie dus een kleine verslaggeving verschuldigd ben. Ik denk inderdaad dat ik met het Pioneer duo de beste aanschaf ooit heb gedaan!
Ik durf te zeggen dat ik wel een beetje TV verslaafd ben. Voor het slapen gaan nog een uurtje kijken vind ik heerlijk ontspannend. Soms DWDD of Pauw & Witteman, of een stukkie film of een leuke serie. Noem maar op. Die tijden lijken voorlopig even passé, want ik kan mij niet los rukken van de Pioneers en, niet te vergeten, de Davis zelfbouwers. Ik weet niet wat voor wonder ik in huis heb gehaald, maar de Pioneers zijn werkelijk geweldig! Blind vertrouwen in, met name, de Duitse testers en jullie enthousiaste adviezen en aanmoediging, hebben geresulteerd in een hernieuwde kennismaking met muziek. Ik kom zo nog terug op wat meer audiofiele details.
Wat opmerkelijk is, J. en S. zijn ook zeer te spreken over mijn aanschaf. Dat klinkt als ‘laten we maar enthousiast zijn, dat is leuk voor die ouwe man met zijn nieuwe speeltjes’. Not. Ju d’r bek viel echt open bij de eerste CD’s die ik draaide. Oprecht. Da’s toch mooi, niet waar?
Ons huishouden is nou niet van de strakste en inmiddels was er een hele berg zooi om en in de kast met de Technics opgehoopt. Grootste deel van de zaterdag was ik bezig met leeg maken, schoon maken, weg gooien, aansluiten, enzovoort. De halve woonkamer stond nog vol troep en toen ik de eerste luistertest deed duurde dat bijna de rest van de middag. Ik probeerde de een na de andere CD. ’s Avonds, alles was weer schoon en spic en span waren J. en S. elders en kon ik lekker luisteren en testen. Eindelijk ook de CD kasten (boven en beneden) op alfabetische orde gebracht. Top avondje. Vanmiddag waren we in Aerdenhout (wandelen met vrienden) en thuis gekomen weer aan de stereobak. Zeer verslavend.
Ik ga nog even in op de audiofiele aspecten, maar eerst een onverwachte leuke bijkomstigheid. Je kan namelijk een iPod/iPad op de Pioneers aansluiten. Dat is donders handig blijkt achteraf. We kunnen natuurlijk via ons netwerk de iTunes bibliotheek beluisteren, Spotify, Youtube of Internetradio en TV opnames (via interactieve KPN TV) luisteren. Niks geen netwerkspeler nodig. Leve de WiFi.
De audiofiele aspecten dus. De versterker produceert zo’n enorme geluidsdruk dat het lijkt of er 200 watt per kanaal wordt geleverd in plaats van 40. Heel vreemd en totaal onvergelijkbaar met de Technics. Ongemeen krachtig en met 'autoriteit' zoals ze in HiFi boekjes dan schrijven. De Davis speakers zijn natuurlijk van het basreflex soort en bij sommige CD’s vond ik de productie van lage tonen te heftig. Mag ik wat in de basreflexpoorten stoppen? Ja, dat mag volgens de kenners. Op fora zijn er mensen die beweren dat je het luidsprekerontwerp dan om zeept helpt. Dat blijkt onzin. Sommige High End speaker bouwers verkopen zelfs basreflexdempers als accessoire. Met goede kwaliteit geluiddempend materiaal kun je zelf dus prima de lage tonen wat temperen. Dat materiaal had ik nog in de schuur en dat hielp precies goed. Ondanks mijn hardnekkige betoog om versterkers van toonregeling te blijven voorzien, speel ik toch ook liever ‘line straight’ af. Het geluid van de set heeft een warm karakter. Het laag is totaal anders van klank en diepte dan voorheen en stemmen zijn schitterend neutraal en niet scherp. Het was een gok, maar het resultaat is precies zoals ik had gewenst als ik heel veel meer geld had uitgegeven. Ik had niet verwacht dat het verschil zo groot zou zijn. Voor mijn persoonlijke voorkeur kan het eigenlijk niet veel beter. Ik meen het echt. De ‘stage’ is mooi; het geluid 'hangt' lekker in de kamer. Hans vroeg naar transparantie. Weet ik niet. Dat is voor mij een wat abstract begrip, dat moeten jullie maar beoordelen. Misschien wel kut, hahaha. Maar ik vermoed dat dat wel goed is. Het geluid vind ik mooi precies en gedefineerd, maar misschien is dat ook vaag. Opmerkelijk, voor mij althans, is dat minder goede opnames ook gelijk een stuk minder goed klinken dan de hele goede. Ik begrijp nu ook kennis T. zijn insteek beter; die koopt alleen maar goede opgenomen CD’s. De Pioneer’s maken minder goede opnames ook echt niet mooier. Maar, ik heb toonregeling! S. heeft op zijn iPod het geweldige concert van Jan Akkerman en Eric Vloeimans op NSJ van 2 jaar terug. Erg vlakke opname van Youtube. Maar met de bass en treble is er best nog wat van te maken. Dat dan weer wel.
Heren, nogmaals bedankt voor de aanmoediging, want zonder dat had ik het weer allemaal voor mij uitgeschoven. Ik ben zelden zo happy geweest met een aanschaf. Dat gedoe met HiFi, of hoe je het ook wilt noemen, lijkt reuze materialistisch. Dat is het niet. Het is een leuke hobby en voor mij betekent deze aanschaf ook een geestelijke boost. Ik hoef bijvoorbeeld alleen maar ‘February’ van Kane te beluisteren en dan is het helemaal duidelijk.”
Na een paar weken luisteren mailde ik de mannen weer:
“De enige echte zwakte blijkt het 'dicht slibben' bij hogere volumes te zijn. J. vermoedde dat het toch wel eens kon liggen aan de relatief grote lengte van de luidsprekerkabels. Ik heb er nog eens over nagedacht. In de WvP laan hadden we een echte houten vloer en daar speelde dit probleem beslist niet, met dezelfde kabels met gelijke lengte. Nu hebben we een (hele) dure kunststof vloer die kei- en keihard is en dat moet toch een akoestisch effect hebben dacht ik zo. De buren zijn nog steeds op vakantie en ik ben nog eens aan het experimenteren geslagen met de hoge volumes. Ik heb de oplossing gevonden. De luidsprekers ruim een halve meter naar voren en... opgelost! Dat zorgt blijkbaar dat er geen of veel minder 'weerkaatsing' van de harde vloer is en de plaatsing perfect blijft. Als ik echt eens wil blazen dan kan dat gelukkig met behoud van kwaliteit en ruimtelijkheid! Alleen de luidsprekers even tijdelijk een stukje verschuiven!
Dat de A-30 opmerkelijk dynamisch is en ook bij lage volumes sterk en krachtig klinkt blijkt niet zo gek. Ik vond een test op hiftest.de die het verklaart: "ein kräftiges Netzteil und der sorgfältig ausgeführte, klassische Class A/B-Aufbau der Endstufen verleihen dem A-30 eine satte Ausgangsleistung von bis zu 128 Watt / 4 Ohm pro Kanal. Selbst an 8-Ohm-Lautsprechern stehen immer noch 2 x 73 Watt zur Verfügung – bei erstaunlich geringen Verzerrungen und hoher Rauscharmut." Dat is toch wel wat anders dan Pioneer zelf opgeeft. Bijna het dubbele vermogen! Opmerkelijk.
Maar ik was er nog niet. Van R. had ik een mooie tangentiale platenspeler in bruikleen, ook van Technics. Die kapte er nota bene ook mee. Nu draai ik niet zo veel platen, maar toch baalde ik er van. Op vakantie in Oostenrijk (ja, ja) sprak ik J. en die had een Sansui voor mij. Door hem zelf opgeknapt met een schitterende arm en een Stanton element. Uit 1978! Een week later stond die boven de Pioneers. Een juweel van de eerste orde! Hulde aan J. voor zulk prachtig vakwerk! 'Take No Prisoners' van Lou Reed opgezet en het was een puur genot. Ik kan blijkbaar nog meters maken met een een beter element, maar dat komt wel weer.
Tsjonge jonge. Ik heb het goed voor elkaar vind ik. Deze installatie klinkt met goed opgenomen CD’s en mooie LP’s ronduit geweldig. Voor optimaal luisteren moet ik dus wel even de luidsprekers iets naar voren halen. Ook de luchtvochtigheid moet goed zijn, want ik merk echt verschil. Bij erg vochtig én erg droog weer is het toch iets minder allemaal. Maar, afgezien daarvan, voor dit soort geld (alles bij elkaar nog geen 2K), is de ‘slimme Skoda rijder’ weer helemaal boven Jan!
5 januari 2014 - Eifel
Zo, dit jaar beginnen we goed. We hadden allebei zin om eens even een andere omgeving te zien. We besloten een kort uitstapje naar de Eifel te maken. Het is goed drie uur rijden en dan ben je toch in een heel andere sfeer. Ik was ook benieuwd hoe de Clio zou presteren op de Autobahn en ‘bergwegen’ in de Duitse evenknie van de Ardennen. Op de Autoweek website doe ik daar verslag van. Het was een buitengewoon gezellig en leuk tripje. Voor begin januari was het erg zacht. Behalve op de Sint Michelsberg (600 meter) die ik ‘solo’ bedwong. De ‘hard way’, haha. De wind en regenbuien denderden namelijk om de top en was het met een paar graden boven nul ronduit koud. Maar ik ben wel lekker doorgewaaid. Het was de enige regen die er viel trouwens. We bezochten onder andere Bad Münstereifel. Aanradertje. Prachtig plaatsje in de Noordelijk Eifel. Kijk de foto’s maar. We hebben het ons verder goed laten gevallen. De inwendige mens is niets te kort gedaan en het was heerlijk om even de sfeer te doorbreken na alle verjaar- en feestdagen. Onze laatste stop was Monschau, om te dineren. Als je op de ‘Dark Sky Map’ van Europa kijkt dan is het grensgebied van de Hoge Venen en de Eifel de dichtstbijzijnde echte donkere plek. Dat was te merken. Het was een uur of zes dat we de auto aan de rand van het dorp parkeerden. De straatverlichting naar het centrum was uit en het was 100% aardedonker. Letterlijk geen hand voor ogen. Een bizarre ervaring die je bij ons in het westen niet meer mee kunt maken. Ook bizar, in positieve zin, was de prijs van ons diner: 1 x Pfefferschnitzel (uiteraard), 1 x varkenshaas, 2 x salade, 2 x pils, frites, aardappelkroketjes, koffie en cappuccino. Wat kostte dat? € 32,50 voor beiden! Dat kun je in Nederland vergeten. Het was ook nog eens heerlijk. Allee, verder geen bijzonderheden. Dit kleine stukje is dus primair een ‘log’, een dagboekfeitje. Maar, samenvattend, het was erg leuk en de Eifel is echt een prachtig gebied. Ik moet er eens wat verder induiken want er is veel meer te ontdekken.
1 januari 2014 – Oud en Nieuw
Echt een verjaardags- en uitgaanstype kan ik mijzelf niet noemen. Ik begin een beetje op mijn opa te lijken. Op een gegeven moment, hij was toen wel 80+, konden de verjaardagen hem eigenlijk gestolen geworden. Gezeik allemaal. Geen taal die hij bezigde, maar de blik in zijn ogen sprak boekdelen. Kop koffie met een gebakje en daarna een advocaatje en dan konden we eigenlijk beter allemaal opzouten. Hahaha. Zo erg is het (nog) niet, maar ik kan mij wel in die rol projecteren over enige tijd. Klein comité heb ik veel liever. Uitgaan deed ik wél graag tussen mijn 16e en, pak ‘m beet, 25e en toen was ik daar ook wel klaar mee. Verplichtingen als de feestdagen doorsta ik met wisselende gevoelens. Dat geldt met name voor ‘oud en nieuw’. Ik word helemaal gek van dat stomme rotjesgegooi door die hoogst irritante tyfusventjes van een jaar of veertien. Ik voel me net zo neurotisch als de huisdieren en ik zit zeker met oudejaarsdag liever op mijn werk in een kantoorgebouw. Lekker chill. Ja, ik ben een beetje een watje he? Het zal wel, maar in de aard der zaak houd ik van orde. Een keihard rockconcert is ook een heleboel herrie, maar het is orde en er is focus! Ik ben dus altijd blij als de jaarwisseling weer gepasseerd is en wij weer lekker, mét alle ledematen in tact, in onze bedjes liggen. Maar dit jaar ging het anders. Maar daar kom ik straks op.
In het kader van volledigheid vind ik dat ik moet vermelden dat Stijn het vuurwerk gelukkig achter zich heeft gelaten. Een paar jaar was hij niet meer te houden. Zodra de vuurwerkellende in de verkoop ging, stonden we vooraan in de winkel om een voorraadje aan te schaffen. Dan kon hij ook met andere schoffies urenlang peng-peng-peng in de wijk doen. Ik had goede hoop dat hij er überhaupt nooit aan zou beginnen want als peuter was hij als de dood voor vuurwerk. Voor alles trouwens, maar dat terzijde. Ooit hadden we een huisje op de Veluwe gehuurd om alle herrie te ontvluchten. Het was op een bungalowpark en we waren in de veronderstelling dat iedereen daar op zoek was naar rust. Fout. Om 12 uur ’s nachts brak de hel los rond ons huisje met wandjes zo dun als karton. Het was tien keer zo erg als thuis! Stijn ontstak in hysterisch gehuil en liet zich pas na anderhalf uur onder de bank vandaan plukken. We hebben nooit meer zo’n huisje gehuurd tijdens oud en nieuw.
Maar, zoals gezegd, dit jaar verliep het anders. Mijn schoonouders hadden ons al maanden geleden uitgenodigd voor een rondvaart op 31 december. We zouden vertrekken uit Spijkenisse en dan naar Rotterdam varen en om middernacht kunnen genieten van het nieuwjaarvuurwerk bij de Erasmusbrug. Stijn wilde bij vrienden (en vriendin) blijven. Dus met J., schoonzus K. en schoonouders vetrokken wij per partyboot gisteren om 19.30 uur stipt richting het Rotterdamse. Eigenlijk valt er verder weinig te vertellen, zoiets moet je meemaken. De organisatie op de boot met 550 man was 100% perfect. Eten was super, de sfeer was onwijs goed en het vuurwerk? GEWELDIG!
Ondanks dat het zeek van de regen, keihard waaide en daardoor steenkoud was heb ik op het dak van de boot de elementen getrotseerd. Het was werkelijk waanzinnig. Nooit zo iets gezien. Ik heb me rot gefotografeerd en de Nikon D3200 heeft super prestaties geleverd. Bij deze dank ik mijn schoonouders nogmaals voor deze mooiste oud- en nieuw ooit! We waren om drie uur ’s nachts weer thuis. Stijn arriveerde in (bijna) normale staat om half vijf en we waren allemaal happy. Een prachtig begin van het nieuwe jaar.
29 december 2013 – Interactief - naschrift
‘Wat een geklaag!’ We zijn bij mijn schoonouders voor het Kerstdiner. Mijn schoonvader heeft mijn weblog (‘Interactief’) gelezen waarin ik min of meer mijn beklag doe over het harde werken en de lange dagen die ik op dit moment maak. Hij vindt dat een lachertje. Ik ken zijn verhalen van vroeger: om half zes uit bed en ’s nachts om half één weer thuis. Het waren lange dagen van reizen, werken, studeren, sportles geven en weet ik wat hij allemaal deed. Inderdaad ongelofelijk, hoe hield hij dat in vredesnaam vol? Maar ja, alles moet je in in het juiste perspectief zien. Ik ben nu wel een jaartje of dertig ouder dan hij destijds. Ik werk al decennia in de commerciële private sector. Daar hangt altijd het zwaard van Damocles boven je hoofd. Als het rendement onvoldoende is, dan is het snel afgelopen met je baan of, zelfs, het hele bedrijf. Dat is een uitdaging als je jong bent, maar een bedreiging als je ouder wordt. Mijn schoonvader had de ambtelijke status. Hoe noodzakelijk en respectabel werken bij de overheid ook is, die constante dreiging was er toch echt niet. Geloof mij, ik ken beide situaties. Maar, het is appels met peren vergelijken. Het zijn andere tijden. De materiële welvaart die wij nu hebben is onvergelijkbaar met die van de jaren vijftig en zestig en dat is heel prettig, dat is zeker. We hebben het op vele terreinen veel comfortabeler en makkelijker dan toen, maar de druk die er rust om prestatie te leveren en ‘bij te zijn’ is enorm. Zowel op het werk als privé. Met name van onze generatie wordt geacht volledig up to date te blijven in een wereld waar technologie en ‘output’ heersen en ons onafgebroken de maat wordt gemeten. Vroeger was je als oudere werknemer de man of vrouw met ervaring, de vraagbaak, de Nestor. Als je nu niet héél goed op je tellen past, lig je mijlen achter bij je jongere collega’s. Luisteren naar wijsheden die vroeger opgang deden is er echt niet meer bij, het hoongelach des te meer. Tsja, het blijft inderdaad wel een beetje een gezeur. Maar ik denk dat ik met mijn website duidelijk genoeg maak met hoeveel passie en enthousiasme ik geniet van mijn hobby's en een enorme hoeveelheid interesses en dat ik echt geen ouwe mopperaar ben. Het is in het leven, voor bijna niemand, altijd maar alles goud wat er blinkt en heel af en toe gun ik mij eens een kleine klaagzang.
Vooropgesteld, laten we blij zijn dat het geen hongerwinter is en dat ons bedje niet in Syrië of Lampedusa staat, maar voor mij is er wel een moraal van het verhaal. Onze maatschappij zou voor mij wel eens een tandje terug mogen nemen. Gewoon wat meer tijd voor elkaar, voor jezelf, voor humor en voor de geest. Nu lijkt iedereen te worden gedreven door geld, technologie en resultaat. Dat is niet goed voor ons welzijn en, zelfs, ook niet voor onze welvaart. Moeten we misschien toch eens over nadenken. Een mooie insteek voor 2014 lijkt mij.
Maar… het kerstdiner was geweldig! Mijn schoonvader is inmiddels 81 en wist toch een geweldig kerstmaal van vier gangen te serveren. Nagenoeg volledig in zijn eentje! Chapeau. Ik hoop ooit ook zo ver te komen. Dan hoor je mij niet meer klagen!
Linksboven het Kerstmenu wat mijn schoonvader in elkaar had gedraaid en daarnaast het Grand Dessert (mét ijskoude Limoncello) als afronding na een mooi maal op de tweede kerstdag bij mijn zus. We zijn behoorlijk verwend. Op naar Oud en Nieuw!
26 december 2013 – Fotografie update
Het ene jaar doe en zie je wat meer dan het andere. De tweede helft van 2013 was erg rustig wat ons betreft. In de zomer zijn we niet weg geweest. Dat was niet erg, want het was heerlijk weer en we konden vaak lekker buiten eten en tot laat ’s avonds in de tuin zitten. Ik pakte gedurende die maanden vaak om 11 uur ’s avonds de fiets om in de zwoele atmosfeer de luie spieren de sporen te geven. Fantastisch was dat. Het uitspansel en de stille, donkere polderwereld helemaal voor mijzelf. Het najaarstripje met K. hadden we in het voorjaar gedaan, dus ook rustig op dat front. Op fotografisch gebied heb ik mij dus beperkt tot wat macro, wat wandelwerk, wat uitjes en van alles en nog wat. Maar ik wil het overzicht 'in the cloud' wél een beetje bijhouden, dus ik heb een collage gemaakt van onze 'kleine' activiteiten in voor- en najaar.
Een klein experiment was Amsterdam in zwart-wit. Ik houd van kleurenfotografie en geef er de voorkeur aan. Maar ik ben ook helemaal gek van die schitterende sfeervolle zwart-wit fotografie uit de jaren vijftig. Het ademt de bijzonder sfeer van tijden die ooit waren en nooit meer terugkomen. Ik heb getracht die sfeer op te roepen. De foto's zijn gepusht naar ISO 1600 om een wat 'oude' sfeer te krijgen.
8 december 2013 – Interactief!
Langzamerhand begin ik de leeftijd te benaderen waarbij men een jaar of tien geleden vervroegd uit dienst kon gaan. Mijn schoonvader bijvoorbeeld. Met zijn 57e ging hij met een leuk percentage van zijn salaris lekker naar huis. Zevenenvijftig! Voor sommigen zou het een ramp zijn, maar ik zou het wel weten! Die luxe tijden zijn echter voorbij ben ik bang. De VUT regelingen zijn in het bedrijfsleven grotendeels om zeep gebracht, de pensioenen devalueren en over de waarde van onze huizen zullen we het helemaal maar niet hebben. Dus werken tot je er letterlijk bij neer valt. Ik ben héél erg blij dat ik een goeie baan heb, laat dat duidelijk zijn, maar ik ben wel elke dag 11 tot 12 uur van huis. Ik heb nog nooit zo hard gewerkt van mijn leven. Goeie tijden voor werkgevers: houd je mond maar, want voor jou tien jongere en goedkopere werknemers. Ik kom ’s avonds op handen en voeten uit mijn auto, eet wat en rol dan mijn bed in. Na een uurtje ben ik dan weer een beetje bijgetankt maar de puf om nog iets te ‘doen’ is er vaak niet meer. Al met al de reden dat mijn weblog een beetje achter blijft. Een stukkie over muziek of over een autootje gaat nog wel, maar iets meer inhoudelijks is er de laatste tijd bij ingeschoten. Maar onlangs zag ik het licht weer even en voelde mij toch geroepen om mijn verhaal te doen. Het gaat over technologie.
Het bovenstaande heeft natuurlijk alles te maken met onze economie. Die is niet best in Nederland zoals we allemaal weten. Sommigen hebben er erg veel last van, maar wij mogen gelukkig niet klagen. Het was voor ons gezin wel een jaar met (onvoorstelbaar) veel materiële en financiële tegenslag, maar ik hoop dat we dat een beetje achter de rug hebben. We hebben een auto gekocht, diverse reisjes gemaakt en nog zat andere leuke dingen gedaan. Dus klagen mag er beslist niet bij zijn. Het laat niet onverlet dat de bodem geruime tijd in zicht was en deze maand luid en duidelijk is bereikt. Tijd om maatregelen te nemen, de budgetten te beperken en de kosten eens nader tegen het licht te houden. Helemaal in de geest van de tijd dus. Ik was er snel achter waar het meeste mee viel te ‘verdienen’. Enerzijds de boodschappen en anderzijds de kosten van TV, internet en telefonie. We geven aan die laatste drie maandelijks echt een klein vermogen uit en ik besloot er eens goed in te duiken.
Vaste telefonie, drie smartphones, een iPad, drie televisie’s, internet en vier verschillende providers. Niet echt efficiënt en ik durf hier echt niet te melden wat onze vaste maandelijkse kosten waren. Maar, ik heb er wat aan gedaan. Dat ging echter niet zomaar. Na wat zoeken op internet bleek de beste optie een zogenaamd ‘Alles in één pakket’. Alle providers bieden dat aan, maar KPN leek ons het makkelijkst want daar namen we al meerdere diensten van af én die beheren de netwerken, niet waar? Appeltje-eitje zou je zeggen. Maar door ervaring wijs geworden weet ik dat het altijd anders gaat. ‘Dat doet-ie anders nooit’ heb ik iets te vaak gehoord als zo’n grote teringhond met het kwijl op zijn bek een uitval naar mij deed. ‘Dat heb ik nog nooit mee gemaakt’ toen een XS4ALL monteur met het zweet op zijn voorhoofd op zijn kop in de meterkast stond en internet niet aan de gang kreeg. ‘Allemachtig, dat hebben we nog nooit gezien’ terwijl ik in het Dolfinarium stond met een hand waar het bloed uitgutst. In een ondiep bassin konden de kindertjes daar kleine roggen voeren met wat speciaal voer... Leek mij ook wel geinig, totdat er een in mijn hand hapte. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik was dus op mijn hoede.
Eerst KPN maar eens bellen. Ik heb warempel gelijk verbinding. "A ha’" zegt de aardige jongen. "Heel verstandig mijnheer. Als u uw mobiele telefonie samenvoegt met vast bellen én internet én telefonie gaat u dat veel geld schelen". We bespreken over welke diensten we het hebben en over welke apparaten. Ik vraag wat de kosten zijn. Dan begint er een eindeloze opsomming van kortingen, voordelen, pakketten, data, bundels, minuten en ik raak het spoor volkomen bijster. De jongen blijft heel geduldig en rekent met mij mee. Het moet dan meer dan 100 euro per maand schelen! Ongelofelijk. Ik moet zelf de TV provider opzeggen, KPN doet de rest en dan kunnen we per 1 december ‘om’ en komt alles goed. Maar wat hebben we dan? "Interactieve TV, onbeperkt vast bellen, snel internet en gratis bellen en SMS-en met de mobieltjes onderling". Hij gaat het mij mailen en dan wordt het allemaal kristalhelder. Klinkt super. Ik heb geen flauw idee wat interactieve TV eigenlijk is. Interesseert mij ook niet. Als het maar werkt en, vooral, als het maar goedkoper is. Ik vraag de jongen hoe het nieuwe wonder gerealiseerd gaat worden. "Da’s heel makkelijk mijnheer. Een paar dagen voor de omzetting ontvangt u een modem en ontvangers voor uw TV’s. U kunt dan zelf op de dag van omzetting een en ander installeren." Ik voel gelijk een lichte druk op de borst en schuim in de mondhoeken opkomen. Zelf installeren? Geen sprake van. Ik ben niet gek. "Heeft u geen monteur?". "Jazeker", zegt de jongen, maar hij verzekert mij dat dat echt niet nodig is. Het gaat bij iedereen goed. Ja, dat ik vaker gehoord en ik volhard. "De monteur kost u wel 62 euro en vijftig cent", zegt de vriendelijke jongen. Het kan mij geen reet schelen en we plannen samen de monteur, datum en dagdeel in. Vier weken later zou het allemaal gaan gebeuren.
Ik wil niet beweren dat ik vier weken lang wakker heb gelegen, maar dat ik lekker sliep is te veel gezegd. De dag voordat de monteur moet komen ben ik volledig gestresst. Ik heb visioenen dat het nooit gaat werken en dat we weken zullen zijn afgesloten van de mooie elektronische buitenwereld. Uiteraard worden we die dag gebeld dat het helaas niet door kon gaan vanwege technische problemen en dat we nog wel zouden horen wanneer het wél kon. Misschien in de loop van volgende week. Wat? Ik word gek. Ik zal mijn kennis van gene zijde van de Nederlandse taal die ik toen etaleerde maar niet herhalen. We zouden dagen lang en misschien nog wel langer zonder TV en internet zitten! Mijn visioen lijkt uit te komen! Maar dan kennen ze bij KPN mijn J. nog niet! Die kan je om een boodschap sturen. Ha! Ze trok alle registers open en pakte eens effe flink door aan de telefoon... Slechts een dag later dan gepland parkeert een KPN monteur zijn bedrijfsauto voor de deur!
Aardige vent met zwaar Leids accent. Hij heeft de tijd, dat is duidelijk. Koffie? Ja, helemaal goed. Hij kijkt wat rond in de woonkamer. "Waar zit het modem?". In de meterkast zeg ik. "Waar is de coax-aansluiting met de meterkast?". De wat? "Gewoon, de coax kabel vanuit de meterkast". Ik kijk de man glazig aan. Die is er dus niet. Er blijkt een een tweede coax kabel te moeten komen vanaf de splitter naar de Motorola digitale ontvanger. Godgloeiende. Moet ik daar effe 15 meter kabel door de woonkamer gaan leggen? Ik heb de neiging om de man direct weg te sturen, alle interactieve apparaten in de Kliko te flikkeren en de hele handel af te blazen. Maar er blijkt een oplossing. Kastjes bij elk TV toestel in het stopcontact. Dan is er blijkbaar verbinding via het lichtnet en dan verder gaat het draadloos. Technisch begrijp ik er niets van, maar het zal wel. De kosten vallen mee, dus doe dat dan maar. Dit jaar winnen we de oorlog met onze bankrekening toch niet meer. De monteur heeft de kastjes nota bene ook nog bij zich. Thank God for small mercies, en dat is geen blasfemie. De KPN man gaat nog een tijdje aan het werk en gaat dan de internet verbinding testen. Na een tijdje kijkt hij op van zijn draadloze ‘device’. "Geen verbinding, dus ik moet even gaan resetten mijnheer". Tuurlijk, gaat effe lekker resetten joh! Het blijkt in een KPN schakelkast te moeten gebeuren, ergens een kilometer verderop. Om een lang verhaal niet al te lang te maken: vele koppen koffie later en uren monteren, testen, ritjes door de wijk, onverhoopte tegenslagen, benodigde extra spullen, metingen, nog meer tests en gedoe achter de KPN laptop, werkt uiteindelijk alles! De vaste telefoon, het internet, de WiFi, de televisie, de iPad, onze smartphones en de hele handel kan met elkaar ‘praten’. Het is een fokking wonder! ’s Avonds zit Stijn op de WC ‘number two’ te doen en kan op zijn TV gewoon verder kijken naar zijn film. Het is allemaal prachtig en we hebben nog steeds niet echt door hoe het allemaal werkt, maar als die monteur er niet was geweest dan was ik 100% zeker vroegtijdig aan mijn einde gekomen. KPN, doe dit een mens toch niet aan. Het is godsonmogelijk om dit allemaal zelf te doen. Of ligt het toch allemaal aan mij?
Wat is nou uiteindelijk de besparing die het nu en later oplevert? Ik heb een Excel sheetje moeten maken om het in beeld te krijgen, want er was geen touw meer aan vast te knopen. ‘In the end’ schat ik de besparing op ongeveer 75 tot 80 euro per maand. Dat is echt geld, toch? Schiet aardig op naar de 1000 euro per jaar en daar kunnen we heel wat boodschappen van doen.
Maar de wereld van het elektronisch 'huishouden' had deze periode nog meer voor mij in petto. De week voordat het bovenstaande zich voltrok, kreeg ik van mijn baas mijn ‘oude’ Desktop HP. Nog maar twee jaar oud en maar een jaar gebruikt. Een mooie HP met Windows 7 én up to date MS Office pakket. Helemaal goed dus! We hadden vorig jaar op ons werk nieuwe machines in gebruik genomen en die van mij stond al een jaar te verstoffen in het dossierhok. We werkten thuis nog met een Dell uit 2005 die steeds moeizamer functioneerde, dus de gift was zeer welkom en zéér gewaardeerd. Het bespaart ons minimaal 500 euro voor een nieuwe PC met Officepakket! Het zat eens een keer mee. De oude Dell is in zijn werkzame leven twee keer down gegaan vanwege virusproblemen maar heeft op elektronisch en mechanisch vlak acht jaar lang geen krimp gegeven. Dag in dag uit. Op de dag dat ik de HP van mijn werk meeneem, zet ik deze thuis in het halletje. Na het eten loop ik naar boven en zet de oude Dell aan om wat mailtjes te doen. Er klinkt geratel en dan een crescendo van mechanische geweld, vervolgens een zware zucht en dan is er stilte. Ik zit echt vol ongeloof te staren naar het beeldscherm. ‘No Video Input Signal’. Dat kan toch niet waar zijn? De trouwe Dell is overleden op het moment dat ik zijn opvolger het huis in sjouw. Dat is toch echt ongelofelijk?
Aan de slag dus, want zonder computer... nou ja, dat hoef ik verder niet uit te leggen. Alle data heb ik altijd extern, dus dat was geen probleem. De nieuwe PC weer inrichten was wel even een klus. Er moesten 87 (!) Windows updates én mijn specifieke software worden geïnstalleerd. Denk met name aan foto- en muziek gerelateerde software zoals iTunes. Ook alle drivers moesten weer worden gedownload en geïnstalleerd worden. Er waren ook workarounds nodig om toch verouderde (maar essentiële) software aan de praat te krijgen. Zelfs mijn diascanner uit 2002 kreeg ik aan de gang en dat was volgens de meeste forums én de Minolta website onmogelijk. Maar, het is gelukt! Daar ben ik dan wel weer goed in al zeg ik het zelf. Het duurde wel twee weken voordat alles lekker draaide. We hadden ook besloten te stoppen met Outlook (Office) en over te gaan naar outlook.com. Daar moet je dan ook de hele wereld én alle instanties van op de hoogte stellen. Maar het is uiteindelijk allemaal gelukt.
Maar ik was er nog niet... Met interactieve TV van KPN kun je dus ook TV op je smartphone kijken. Dat moest ik ook eens proberen. Lukte natuurlijk niet. Ik bleek al meer dan twee jaar achter te lopen met software updates op mijn Samsung. Het duurde nota bene acht uur non-stop om alle Android updates te downloaden en te installeren. Ook nu waren er weer allerlei workarounds nodig. Bijvoorbeeld om de Adobe Flash Player aan de gang te krijgen anders werken allerlei filmpjes op websites niet. Google ondersteunt de Flash player niet meer op recente Android platforms omdat HTML5 de nieuwe standaard is. Maar, ook dat heb ik opgelost! Excuses voor de technologische uiteenzetting, maar anders is mijn verhaal niet compleet.
Al met al, ik ben nu wel helemaal klaar met die elektronische shit. Ik wil eigenlijk gewoon eens een beetje in de vrije natuur wandelen, een boekje lezen, een CD’tje luisteren of gewoon eens zinloos voor mij uit staren. Als je het op de keper beschouwt worden we met zijn allen langzaam maar zeker in een technologisch zwart gat gezogen. Gekkenhuis eigenlijk. Mmm, daar moet ik mijn gedachten ook eens over laten gaan. Maar... ik kan wel lekker TV kijken op de plee!
12 november 2013 – Mannenzaken
Ik schrijf meer dan dat ik hier publiceer. Soms ben ik niet tevreden over een stukje of heb ik andere redenen om niet te plaatsen. Begin dit jaar schreef ik het onderstaande verhaal en heb het om onduidelijke reden niet gepubliceerd. Ik las het onlangs terug en vond het, al zeg ik het zelf, eigenlijk toch wel vermakelijk. Dus hierbij een verhaaltje over mannenzaken van bijna een jaar geleden.
Hoezo mannenzaken? Alle onderwerpen op deze weblog gaan daar toch over? Mmm… voor een deel. Ik vind dat ik toch ook wel onderwerpen van algemene of specifieke aard belicht die niet per se gericht zijn op het mannelijk deel van de lezers. Maar ja, vaak kan ik er niet omheen, ik ben tenslotte ook van het mannelijk geslacht.
Zoals ik elders verhaal, vind ik weinig leuker dan met vrienden mee te gaan en mooie audio spullen te gaan luisteren. Gezellig en zeer vermakelijk tijdverdrijf en het kost niets. Althans, mij niet. Je krijgt altijd een lekker bakkie koffie en je hoort en leert weer eens wat. Wat wil een mens nog meer? Vriend H. had zich voorgenomen om twee jaar uit te trekken voor de aanschaf van een set nieuwe luidsprekers. Hij had een mooi budget van 2500 tot 3000 euro, dus daar moest wel iets leuk voor zijn te krijgen. Ik denk dat sommige lezers nu al willen afhaken, maar wacht en lees nog even mee. H.’s oog (oor eigenlijk) was gevallen op een Italiaans merk en toevallig was er een demo van het gewenste type bij een ‘High End’ audiozaak in die prachtige stad achter de duinen. Hoe het er bij zo’n luistersessie aan toe gaat wil ik u niet onthouden. Op pad met vriend R. en H. Welkom in de wereld van High End Audio.
De zaak bleek mooi gevestigd in een 19e eeuws pand in een rustige straat, vlakbij het centrum en nota bene tien minuten lopen van mijn werk. De ‘voorkamer’ van het winkelpand, met grote pui en etalage, was rustig ingericht als winkel. Er stonden wat versterkers, speakers en nog wat andere mooie audiodingetjes. We liepen gelijk door naar de zeer ruime ‘achterkamer’, de luisterruimte, waar enkele rijen eenvoudige stoelen stonden opgesteld voor de ‘demo’. Vooraan in het midden stond een luie fauteuil waar ‘Leo’ op de beste plek zat. Ik kom zo nog terug op Leo. Op de andere stoelen zaten uitsluitend kalende heren van middelbare leeftijd zeer ernstig te kijken en te luisteren. We pasten er helemaal tussen. De geachte lezer moet weten dat High End Audio geen kinderspel is, maar ‘serious business’. Geen geintjes dus. Achterin het zaaltje stond een meubel opgesteld met wat versterkers, een enorme CD speler en het lijdend voorwerp, een set speakers van het bewuste Italiaanse merk, Sonus Faber. Dit voor de kenner. De speakers bleken het goedkoopste artikel in ‘da house’. Vijfentwintighonderd euro. Maar dan heb je er wél twee. Voor de buitenstaander: genoemd bedrag is in het universum van High End Audio lachwekkend goedkoop. Op het randje zal ik maar zeggen. De eigenaar van de zaak, ik noem hem hierna ‘uitbater’, liep wat rond, voorzag ons van koffie terwijl de grijze mannenschare gewichtig peinzend luisterde naar muziek van één of andere troubadour met een gitaar. In High End Audio luister je namelijk altijd naar troubadours met gitaren én naar Diana Krall. Vriend H. beet zich op de lippen van ergernis. Maar, een troost, erger kon het niet. Dachten we. Even later klonk Johnny Cash door de speakers. Beslist niks tegen Jantje Contantje, maar het is gewoon geen geschikte muziek om dit soort luidsprekers te testen. Shostakovich, Marcus Miller, Stravinsky, Janine Jansen, dat wilden we horen! Gelukkig wist H. de tirannie te doorbreken en luisterden we de rest van de ochtend naar zijn meegenomen CD’s. Door de mooie mix van stijlen konden we ons een redelijk oordeel vormen van de Italiaanse kunstwerken. Ze klonken prachtig, zonder twijfel.
Onderstaande (bewerkte) foto komt van de website van Sonus Faber en toont niet het lijdend voorwerp. Maar ik vond het wel een mooie illustratie bij dit epistel. Het is de woonkamer die menig lezer van dit blog zich zou wensen.
Op een gegeven moment kon ik mij niet meer inhouden en vroeg wat de set kostte waar wij naar luisterden. Uitbater wreef over de kin terwijl hij naar de glimmende spullen keek. “Tja, eh… eens even kijken. Hij rekende het een beetje voor. Dat is dan ongeveer 20.000 euro, maar uiteraard zonder de CD speler.” Uiteraard. “Die is 10 mille.” Er ontstak nu toch wel wat geroezemoes in het zaaltje. Uitbater benadrukte dat dit wel écht de onderste grens van High End Audio was en wat hem betreft eigenlijk ‘Mid End’. De Italiaanse luidspreker was ook echt een unicum in zijn zaak. Hij had nooit eerder zoiets goedkoops in huis gehad. Nee, dat begrepen wij ook wel en wij vonden het ook allemaal ongelofelijk goedkoop. Uitbater had onlangs gedemonstreerd met een geluidsinstallatie van zes ton. Zes-honderd-duizend. Geen peso’s of zloty’s, maar euro’s. U weet wel. Leo, de man in de leren fauteuil knikte instemmend. Leo wist daar alles van. Leo was er bij. Leo bleek vaste klant en kind aan huis. Leo vroeg ook tijdens de demo op licht gebiedende toon of er nog koffie was. Dat doe je alleen maar als je incrowd bent. Als je ook naar een installatie van zes-honderd-duizend euro hebt mogen luisteren. Da's logisch, niet dan? Leo, jaar of vijftig, beetje magere kop, was gekleed in een morsige spijkerbroek met bijpassende trui en zijn piekerig kapsel had al vele maanden geen kappersschaar mogen zien. Eigenlijk een ‘archetype’ in het High End Audio wereldje. Daar zie je er echt veel meer van bij dit soort samenkomsten. Hoogst waarschijnlijk vrijgezel, woonachtig in een bescheiden huurwoning waar voor vele tienduizenden euro’s aan geluidsspullen staat opgesteld. Het klopte, want uitbater haalde even later Leo’s bescheiden huisvesting aan en bepaald niet geringe ‘stereo’. Hij benadrukte dat veel van zijn klanten heel gewoon zijn en vaak erg bescheiden wonen. “Ja, nogal logisch” dacht ik. “Die gast lult het geld uit hun zakken en daarna hebben ze geen cent meer om behoorlijk te wonen.” Hahaha.
Uitbater raakte geleidelijk aan steeds meer op de praatstoel en toen begon pas het echte High End Audio koeterwaals. Hij legde liefkozend zijn handen op twee gigantische monoversterkers, met een prijskaartje van 30.000 euries. Per stuk. “Het duurt echt enkele weken, zo niet maanden om ze in te spelen”. Hij keek bezwerend het zaaltje in. Vriend R. vroeg hem om dat uit te leggen, want natuurkundig lijkt dat niet te verklaren. “Ja, het moet zich toch allemaal min of meer ‘zetten’. Al die elektromagnetische stromen door de condensatoren, transistors of buizen moeten toch wennen en hun plaats vinden en dat duurt een tijd.” Ja, logisch, dat hadden we zelf ook wel kunnen verzinnen. “Uiteraard is het meubel waarin de spullen staan van essentieel belang”, ging hij verder. “U zult niet geloven wat er gebeurt als ik de installatie (wijzend op het demo spul) uit het huidige meubel haal en in één van die meubels zet. Hij wees op wat kloeke designkastjes aan de zijkant. “Ik heb klanten gehad die het effect hoorden en aan de beademing moesten.” Ik moest echt mijn lachen inhouden, wat een gelul. "Wat te denken van bekabeling?" Weer volgde een verhandeling over de wondere wereld van mysterieuze elektromagnetische velden, interferentie en dergelijke. De gebroeders Grimm zouden jaloers op hem zijn. Nog sterker werd het met de enorme eindversterkers. “Alleen te verplaatsen met een steekwagen, vanwege het gewicht. Enige decennia terug trokken dit soort versterkers het hele lichtnet leeg als je ze aanzette en een aparte groep echt noodzakelijk was. Een aparte groep is sowieso een minimum vereiste voor de serieuze liefhebber.” Algemene instemming uit de zaal. Je bent natuurlijk volkomen geschift als je je setje op het reguliere lichtnet in huis aansluit. “Die power-versterkers waren vroeger trouwens erg onstabiel", gaat hij verder. "Er waren er bij die je met een bezemsteel moest aanzetten, je wist maar niet wat er kon gebeuren.” Volgens mij heeft zo’n versterker hem toch eens een keer een flinke tik gegeven dacht ik bij mijzelf. Nooit meer overheen gekomen. Vroeger noemden ze dat shocktherapie.
Ik liep het zaaltje uit naar de winkel in de ‘voorkamer’. Even bijkomen. Allemachtig, sommige mensen hebben echt het onwaarschijnlijke geluk zich druk te kunnen maken om deze onzin, terwijl anderen een leven lang moeten knokken met een imaginaire Hydra. De zevenkoppige draak. U kent de mythologie vast wel: de afgehakte koppen van Hydra groeiden steeds terug, maar dan dubbel! De ziekte-kop, de geld-problemen-kop, de geen-werk-kop, de je-kind-wil-niet-deugen-kop, de pech-kop, de-alles-gaat-kapot-kop, enzovoort, enzovoort. Zouden de High End Audio patiënten geen last hebben van Hydra? Natuurlijk wel. Misschien is dat wel het mooiste van deze hobby, het lijdt een mens meer dan volledig af van de dagelijkse beslommeringen. Een mooiere en meer ontspannen afleiding is nauwelijks te bedenken. Toch? Of je nou geld hebt of niet.
Mijn lichte cynisme is mijn stiekeme pretje van zulke sessies. Maar, ik weet de dingen op waarde te schatten, want we worden altijd vriendelijk en gastvrij ontvangen bij dit soort demo's. De koffie smaakt doorgaans goed, de apparatuur is zonder uitzondering prachtig en ook dit was weer een prima uitje. Volgende keer weer!
15 juni 2013 – Frankrijk, (Oost) Duitsland, en dergelijke…
Ik refereer wel vaker op deze website aan de jaarlijkse wandelvakanties met K. Dit jaar was eigenlijk een jubileum omdat we in 1983 voor het eerst samen de bergen introkken. De proloog van onze wandelvakanties speelde zich af in 1981. K. was in 1980 en 1981 een tijd op reis geweest in Azië en vriend R., toen een collega van K., regelde dat ik een keer dia’s kon gaan kijken van de Aziatische avonturen. Het was een warme zomeravond, ik herinner mij het nog goed. De koeler van de diaprojector maakte overuren terwijl de meest spectacualaire beelden op het scherm voorbij kwamen. Dat avondje inspireerde mij enorm en, na intern beraad (zie elders op deze blog), besloot ik een jaar later om een lange solotrip te ondernemen door Australië en Azië. Na thuiskomst was het mijn beurt om een dia-evenementje te organiseren. Tijdens die avond besloten we samen eens een keer een bergwandelvakantie te gaan houden. Dat duurde niet lang, want dat zelfde jaar maakten we onze eerste tochten in Frankrijk. Hieronder een fotootjes-impressie uit dat eerste jaar.
We reden in september 1983 in de stomende hitte via Zwitserland naar Valgrisenche in de Italiaanse Alpen. K’s Citroën GS deed het prima, maar hoe wij het in vredesnaam uithielden zonder airco is een raadsel. Maar ja, zo ging dat in die tijd. In Italië verbleven we in een hotel naast een enorme stuwdam. De hitte hadden we ver achter ons gelaten en aan de zuidkant van de alpen was het nat, grauw en grijs. De wolken hingen in het dal en het hotel was een ramp. We besloten dus na een dag ons heil te zoeken in Chamonix, waar het nog erger was. We zaten daar twee dagen naast onze tent in de auto die gegeseld werd door niet aflatende stortregens. De mist hing zelfs op de camping. ‘Als we de stapel hout niet meer zien, dan rijden we naar de Riviera’ was het motto. De stapel stond 10 centimeter voor de motorkap en was op een gegeven moment aan het zicht onttrokken! De volgende dag, inmiddels waren we in Zuid-Frankrijk, brak de zon door en hebben we de foto met pickels, stijgijzers en goggles gemaakt. Vervolgens nog flink wat geklauterd en geklommen in de Gorges du Verdon en de Franse alpen. De laatste foto is gemaakt op een bergtop van ruim 3000 meter in het Parc National des Ecrins. En, nee, we zijn niet gay, zo ging dat gewoon met onze bescheiden budgetten…
Sinds die eerste keer proberen we elk jaar samen een vakantie te houden. Om uiteenlopende redenen lukt dat niet altijd, maar ik schat dat we samen toch wel tegen de 20 keer op pad zijn geweest. Nepal, Spanje, Schotland, Ierland, Zwitserland, enzovoort. Ik noem het wandelvakanties, maar we ondernamen ook wel de nodige culturele dingen, zoals tijdens onze trip van vijf weken in 1984 door Frankrijk, Spanje en (twee dagen) Marokko. Hieronder een potje voetbal in Camp Nou in Barcelona en daaronder K. in de 'Sol' in afwachting van het stierenvechten in de Plaza de Toros in Sevilla (sorry hoor...).
Ik kijk altijd weer erg uit naar ons ‘wandel’-weekje, want onze chemie, zoals dat tegenwoordig heet, is optimaal. K. is een geweldige verteller met veel humor en ik lig tijdens onze vakanties constant flauw van de lach om zijn schitterende anekdotes en waarnemingen van alledag. We steken elkaar ook aan en dat is heel gezond voor een mens. Daarnaast bespreken we de wereldorde en lossen die in een paar dagen op want we zitten altijd op één lijn, maatschappelijk en politiek gesproken. Natuurlijk hebben we ook veel gelachen om meegemaakte voorvallen tijdens onze vakanties. Sommige daarvan zijn in onze gezinsvocabulaires terecht gekomen. Zoals daar is: “La ou la, ou la, ou la, ou la…”. Die stamt ergens uit Frankrijk in de jaren tachtig. Het restaurant is zo groot als een half voetbalveld, bij wijze van spreken, en er zit geen enkele gast. Het is gebruikelijk in de meeste buitenlanden te wachten op iemand die een tafel aanwijst in verband met gemaakte reserveringen. Dat heeft hier weinig zin en we besluiten zelf een tafel te kiezen. Terwijl we tussen de tafels lopen schiet een jong kereltje op ons af die ons verwelkomt en vraagt of hij kan helpen. ‘We willen wat eten’, weet K. het menneke te verklappen. De jongen kijkt wat verward om zich heen en wijst dan een willekeurig tafel aan. ‘La’ zegt hij er bij. ‘Daar’ in het Frans. Hij kijkt schichtig de andere kant op en wijst een andere tafel aan. ‘La’ zegt hij weer. Vervolgens loopt hij voor ons uit en begint links en rechts alle lege tafels aan te wijzen: “La…, ou la…, ou la, ou la, ou la, ou la, enz.” Ik weet mij geen raad meer van het lachen en uiteindelijk planten we ons achter een van de lege tafels. Hahaha. Sindsdien, en dat zijn ontelbare keren, uitten wij, als we een restaurant betreden en een plekje willen uitzoeken standaard de uitdrukking ‘La, ou la, ou la, ou la”. Het is zo’n kleine ankedote waar er nog veel meer van zijn en die onze trips vaak zo’n extra sfeer meegaven en geven.
Maar ja, we worden ouder. K. is bijna 61 en ik ben 56 en langzamerhand gaan de jaren tellen. Ik word steeds zwaarder en dat helpt niet als je een berg op wilt en K. heeft problemen met de knieën. Hoe dat gaat uitpakken is nog niet duidelijk, maar de Alpen en dergelijke zijn even geen optie. We besloten daarom dit jaar te gaan wandelen in een gebied met minder hoogteverschillen. Het werd het Elbsandsteingebirge. Een middelgebergte met tafelbergen (heel bijzonder in Europa) op de grens van voormalig Oost-Duitsland en Tsjechië. In april moesten we de trip uitstellen vanwege sneeuwoverlast en twee maanden later vanwege overstromingen. Het gebied was niet eens bereikbaar en het was dus zaak een dag voor vertrek een berijdbaar alternatief te kiezen. Het werd Rügen, een eiland in de Baltische zee (of Oostzee). Het ligt in voormalig Oost Duitsland in de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern, niet ver van Polen. K. was er wel eens met zijn wederhelft geweest en had het er goed naar zijn zin gehad. Het weerbericht was prima en hij boekte ’s avonds een hotel en de volgende ochtend reden we op ons gemaak naar het oosten.
Het was toch nog een hele dag rijden, maar het bleek de moeite waard. We hadden schitterend weer en het eiland en omgeving bleek best mooi. Paar aardige plaatsen en een vriendelijk golvend parklandschap waar hier en daar nog een beetje ‘Oostblok’ zichtbaar is. Qua ‘bergen’ moet je hier niet zijn. Ons hoogste punt was 118 meter, hahaha. Een dieptepunt dus eigenlijk, in meters gezien. Rügen heb je na een paar dagen wel bekeken maar heeft beslist een paar mooie hoogtepunten. Wat mij betreft was National Park Jasmund de aantrekkelijkste daarvan. Het is een park op het schiereiland Jasmund direct aan de Baltische zee met schitterende krijtrotsen en prachtige bossen. Een deel van het park is ‘oer’ beukenbos (‘Buchenwald’, blijft toch wat vreemd klinken…) en sommige stukjes lijken wel op de Bayous in Louisiana. We hebben hier bijna een hele dag gewandeld en dat ging, ondanks de fysieke beperkingen, heel goed.
Heel ‘weird’ is het kolossale gebouw in Prora. Tussen 1936 en 1938 door de Nazi’s gebouwd in het kader van het project ‘Kraft durch Freude’. Een idee van Adolf Hitler om ± 20.000 arbeiders de gelegenheid te bieden aan het strand vakantie te houden. Kun je ze ook een beetje in de gaten houden. Een megalomaan ideetje van Dolf. Daar was hij wel goed in: het gebouw is 4,5 kilomer lang! Het oerlelijke gedrocht, wat parallel aan de kust is gebouwd, is nooit in gebruik genomen want Dolfie wilde graag een invasie bij de buren doen. Mensen en middelen waren hard nodig en de bouw werd stil gelegd en het is nooit meer gebruikt voor het oorspronkelijke doel. Na 1945 hebben de Russen het gebruikt voor allerlei militaire zaken en daarna de Oostduitsers. Men heeft het ook nog geprobeerd te slopen, maar het was zo degelijk gebouwd dat men er mee is gestopt. Heden ten dage is het vooral een bizarre en onwijs lelijke bezienswaardigheid, hahaha. Men is wel links en rechts bezig om er toch wat mee te doen. Meestal in de sfeer van vakantiewoningen. Het is weer eens iets anders…
O ja, dat wil ik tenslotte nog graag kwijt: veel mensen kijken toch wat fronsend als je zegt dat je naar Duitsland op vakantie gaat. Zal wel met de oorlog hebben te maken, of voetbal, of de taal. Ik weet het niet. Ik zal hen de oren wassen! Het is een buitengewoon prettig land om met vakantie te zijn. De prijzen zijn laag, accommodatie is bijna altijd top, de historie onwijs interessant en er is heel veel moois te bekijken waar veel Nederlanders geen benul van hebben. Luidruchtige Duitsers? In tegendeel, Duitsers beginnen pas te schreeuwen als ze de grens over gaan. Ze hebben een reputatie op dat terrein hoog te houden tenslotte… Men is gewoon vriendelijk en zeer dienstverlenend. Lachen met de Duitsers? Laat ik het hier op houden: ‘A German joke is not a laughing matter’. Eten? Super. De kwaliteit is bijna altijd uitstekend en veeeel goedkoper dan in Nederland. Misschien wel het lekkerste wat ik sinds tijden heb gegeten was tijdens onze fiets- en wandeltocht op het eiland ‘Hiddensee’, een eilandje aan de westzijde van Rügen. We hadden flink wat gefietst en gewandeld en de inwendige mens diende versterkt te worden. We namen op een terrasje een ijskoude Cola, een bordje prima patat, beetje ‘Salat’ en een onwaarschijnlijk heerlijke en kruidige ‘Thüringer’ braadworst met mosterd. Wat was dat onwijs lekker. Kostte nog geen tien euro. Geweldig. Mag ik dag en nacht voor worden wakker gemaakt!
Ik hoop dat we volgende keer weer in de echte bergen kunnen wandelen. Met de auto en bergliftjes kun je tenslotte de ergste hoogteverschillen overwinnen. Maar, waar dan ook, K. en uw scribent passen zich altijd aan en, onder het motto ‘het is altijd beter dan bij de baas’, zijn al onze trips regelrechte toppertjes.
20 Mei 2013 – New York City
“Tourists in Da House! We zijn ongeveer een etmaal in New York en ik sta met J. op zondagochtend in een buurtsuper in de ‘hood’ waar ons Hotel staat in Long Island City. Het is stralend weer en we hebben zojuist besloten een fotowandeling te maken door de wijk en naar de Queensboro Bridge die over de East River loopt. Overal ‘Niggas’, waarvan de meesten op pad zijn naar het buurtwinkeltje of naar de baptistenkerk er vlakbij. De bezoekers van de kerk zien er uit om door een ringetje te halen. ‘Praise The Lord!’, anderen lijken meer op daklozen, maar men is allemaal onwaarschijnlijk vriendelijk. We worden bijna door iedereen gegroet. De (zwarte) uitbater van het winkeltje begint spontaan klappend om ons heen te rappen als we binnen komen: “Tourists in Da House, Tourists in Da House, Tourists in Da House!” Hahaha, wat een onthaal! De meeste toeristen haasten zich uit ons hotel om met de subway maar Manhattan te gaan, men vindt de wijk toch wat ‘unheimisch’. Wij niet en gaan wél de wijk en in en dat wordt zichtbaar gewaardeerd. Derek, hij heeft zich netjes voorgesteld, heet ons welkom in zijn winkel en prijst zijn waar aan. Hij vindt het gaaf dat we langs komen en hoopt dat hij meer toeristen mag verwelkomen in de toekomst. Goed voor de business. Voor de beeldvorming: in Derek’s winkel van sinkel is inderdaad van alles te koop én je kunt op zondagochtend een hamburger of sandwich laten maken. De bakplaten staan gewoon 24 uur per dag aan, hahaha. Het was Stijn’s ontbijtlocatie deze week. J. en ik namen ons ontbijt in het hotel terwijl onze puber dan nog lag te knorren. Vlak voordat we de stad dan ingingen bestelde hij bij Derek een ‘Chicken Sandwich’ en at die dan buiten op de stoep op tussen de ronddolende zwarten. Na twee dagen vroeg men al: ‘Same as yesterday?’.
We lopen na de ontmoeting met Derek vervolgens naar de Queensboro Bridge en het aangrenzende park waar blanke en zwarte jongens aan het baseballen zijn. Ook hier is iedereen weer reuze vriendelijk en behulpzaam als we vragen hoe we het beste bij de waterkant komen om foto’s te maken. Er staan twee meter hoge hekken voor. Men is blijkbaar bezig een en ander op te knappen, maar nu kunnen wij geen mooie foto’s maken. We lopen wat heen en weer en plots zien we dat één van de hekken is open gezet. Wie heeft dat gedaan? Eén van de honkballers volgens mij. Voor ons, zodat we onze plaatjes kunnen schieten. Het is typisch voor de behulpzaamheid van de New Yorkers zoals we dat tijdens ons verblijf hebben ervaren. Men geeft je het gevoel welkom te zijn en dat is heel aangenaam.
New York. The Big Apple. The City That Never sleeps. Het is een bestemming waar ik al mijn hele leven naar toe wil. Als kind was ik al gefascineerd door die enorme stad met zijn hoge wolkenkrabbers en maakte ik fantasietekeningen van de skykline en bouwde mijn eigen ‘high risers’ met Lego. Op 11 september 2001 luisterde ik in de auto verbijsterd naar de verslaggeving van de aanslagen. Ik reed van mijn werk naar huis en toen ik thuis kwam zat Stijn op de bank, beentjes naar voren, met open mond te kijken naar de ramp die zich op de TV voltrok. Hij was nog net geen vier, maar sindsdien is hij altijd geïnteresseerd geweest in New York. Stijn is een enorme liefhebber van grote steden en toen hij op zijn 15e verjaardag van J. een ansichtkaart kreeg met een foto van Times Square en de mededeling dat die foto wel iets betekende, was hij niet meer te houden. ‘Gaan we écht naar New York?’. Yes. We gaan écht. Ook J. wilde haar hele leven al een keer, dus we startten een zoektocht op internet naar vluchten en hotels en uiteindelijk, afgelopen 4 mei, was het zover.
Een weblog moet in mijn ogen wel iets ‘puntigs’ hebben. Een grappig of interessant verhaal met een clou, of een visie op een onderwerp, maar het moet geen al te lang verhaal worden. Soms lukt dat gewoon niet. Deze keer zeker niet. Ik heb enerzijds de behoefte onze ervaringen in New York te delen en anderzijds voor mij zelf te ‘loggen’ want anders ben ik bang dat ik over een tijdje te veel vergeten ben van deze schitterende ervaring. Vroeger hield ik reisdagboeken bij, maar dat is al jaren geleden. Dus, voor degenen die geen zin hebben in reisverhalen, tijd om af te haken.
Om met de conclusie te beginnnen: we vonden alle drie New York ronduit gewéldig. Het is een cliché, iedereen roept het, maar het is waar. Wat een imposante stad, wat een duizelingwekkende hoeveelheid bezienswaardigheden en dingen om te doen, en, echt waar, wat heeft deze stad een opmerkelijk prettige sfeer. Manhattan althans, want New York (en Amerika) is uiteraard meer dan Manhattan. Wellicht speelde het mooie weer een rol, maar wij hebben het zo ervaren.
Ik vind dat ik volledigheidshalve toch even wat feiten en wetenswaardigheden moet opsommen om de zaken in perspectief te plaatsen. De stad heeft op dit moment ongeveer 9,5 miljoen inwoners. De ‘metropolitan area’ (dat is inclusief alle voorsteden) ongeveer 22 miljoen en met een oppervlakte van 30.000 km2 is dat ¾ van de oppervlakte van Nederland! Begin 17e eeuw waren het de Nederlanders die een eerste permanent nederzetting stichtten, ‘Nieuw Amsterdam’. Onder druk van de Britten ging het in 1654 over in Engelse handen en werd de nederzetting hernoemd naar New York. In 1776 werden de Verenigde Staten onafhankelijk. Nederlanders bleven echter een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de regio. Nog steeds is dat duidelijk door de vele geografische namen van Nederlandse oorsprong. Een paar voorbeelden: Brooklyn (Breukelen), Harlem (lijkt me duidelijk), Wallstreet (Waalstraat), Coney Island (Konijneneiland), Greenwich (Groenwijk), enz. Voordat de Nederlanders en de Britten kwamen werd de streek bevolkt door Indianenstammen. Er ontstond een levendige bonthandel met de blanken, maar uiteindelijk zijn de Indianen daar niet beter van geworden, zoals algemeen bekend. Vanwege de slavenhandel, de zwarte migratie naar het noorden en de immigratie uit Europa en andere werelddelen is New York nu een enorme smeltkroes van rassen en culturen geworden. Behalve de financiële hoofdstad van de wereld is New York City waarschijnlijk het belangrijkste culturele centrum op aarde en toonaangevend op vele terreinen, zoals mode, muziek, media, communicatie, enzovoort. De vele beroemde musea, concertzalen, theaters, conservatoria, universiteiten, maar ook warenhuizen, toprestaurants, uitgaansgelegenheden en dergelijke zijn daar onder andere het bewijs van. Het zal duidelijk zijn: New York City is de plek waar het écht allemaal gebeurt, The Greatest City In The World!
Wij hadden uiteraard een lijstje opgesteld van ‘must see’s’ en wat te doen bij slecht weer. Dat laatste bleek niet nodig. Afgezien van een ochtendje plenzen en een wisselvallige maar nagenoeg droge dag, was het heerlijk zonnig weer. Sommige bezienswaardigheden hebben we links laten liggen vanwege de drukte. Want er kleeft wel een nadeel aan deze stad: staan en wachten. Dat begon al bij aankomst…
Na een rustige vlucht en mooie aanvliegroute met uitzicht op Long island en de Manhattan skyline, moesten we natuurlijk langs de ‘immigration’ op John F. Kennedy Airport. We waren al vele malen gewaarschuwd. Het zijn horken, die immigration officers, dus houd je mond en doe wat ze zeggen. Waar we niet op waren voorbereid was dat we 2,5 uur in een eindeloze rij moesten schuifelen voordat we aan de beurt waren. Ik ging helemaal kapot. Ik kan heel slecht stilstaan en tegen de tijd dat we aan de beurt waren was ik bijna kreupel. Tot overmaat van ramp werd Stijn ‘NOT OK’ bevonden door de officer. Wat nu weer? J. mocht door, maar Stijn en ik werden door een agent afgevoerd naar een grote verhoorruimte. Daar zaten agenten onderuit gezakt aan bureau’s andere ‘criminelen’ door te zagen. Eentje werd luidruchtig gesommeerd mee te werken anders werd hij achter de tralies gegooid. Ik vermoedde dat het gewoon een steekproef was, maar je voelt je toch wat ongemakkelijk met allerlei gespuis en starende agenten met blaffers los in de holster hangend om je heen. Op een gegeven moment riep één van de agenten van achter zijn bureau: ‘Stidzjen?’. Dat was zijn fonetische interpretatie hoe je ‘Stijn’ uitspreekt, haha. We liepen naar hem toe. ‘You’re here for a vacation?’. Ja dus. ‘How long?’. Een week. Hij gaf Stijn’s paspoort terug. ‘Ok, you can go’. Welkom in de Verenigde Staten van Amerika.
Daarna liep onze week op rolletjes. Kan niet anders zeggen. Met de taxi naar onze ‘hood’ in een prima hotel. Mooie kamers, topbedden en zelfs een redelijk ontbijt. De metro (subway), is soms niet zo duidelijk als in Parijs bijvoorbeeld, maar druk bevolkt en ook midden in de nacht mudvol. Nooit echt raar volk gezien of een dreigende sfeer meegemaakt. Mensen zijn ook in de metro erg behulpzaam of maken soms een praatje. De subway is dé ideale vorm van goedkoop transport, ook ’s nachts. Dat is in Parijs wel anders! Er is een z.g. MetroCard voor meerdere dagen of voor een week te koop. Kost geen drol en je kunt onbeperkt reizen. Helemaal top. Eten kan je, als je niet in het zakendistrict bent, overal. De restaurants zijn duur, maar kwalitatief doorgaans heel goed en de bediening is onvergelijkbaar veel beter dan in Europa. Je kunt ook overal prima snekken bij de karretjes langs de straat. Niet goedkoop, maar natuurlijk stukken minder duur dan een restaurant. Wachten, zoals al aangehaald, is een crime in NYC. We hebben het Empire State Building gedaan via een duurder kaartje, dat scheelde twee uur wachten. Maar ‘Top Of The Rock’, het beste uitzichtspunt in New York, duurde echt fucking uren (excuse my English). Ik wilde, vanwege het mooie licht, vlak voor zonsondergang boven zijn. Dat kon ik vergeten, om gek van te worden. Het was aardedonker toen we boven kwamen... Jammer en dat wil ik nog wel eens over doen. We hebben Ellis Island laten schieten vanwege wachttijden van 2 tot 3 uur. We konden het echt niet meer opbrengen en, om eerlijk te zijn, hoe geweldig bepaalde attracties zijn, te veel toeristen verpesten het toch wel een beetje. Zoals altijd zijn wij mensen van het leven op de straat, daar vind je de stad en de mensen en de sfeer. J. en ik zijn ooit in Sint Petersburg de Hermitage na een uur uitgevlucht en hebben een hele ochtend op straat rondgelopen. Geweldig was dat. Niemand van onze groep heeft toen die zelfde sfeer kunnen proeven en ze waren allemaal jaloers. Maar, natuurlijk, een ieder moet dat vooral zelf uitmaken. Zoals ook al aangehaald, we hebben de New Yorkers als vriendelijk en erg behulpzaam ervaren. Het is misschien oppervlakkig, maar het komt toch prettiger over als de mensen je groeten en je (zeer) netjes te woord staan in winkels maar ook op straat. Men maakt soms een klein praatje en neemt uitgebreid de moeite je de weg te wijzen. Wij begrijpen echt wel dat als je er woont en werkt dat het allemaal best anders zal zijn, maar wij vonden het erg aangenaam. Nog een leuk dingetje van Manhattan: overal in de stad staan tafeltjes en stoeltjes in de wandelgebieden en parkjes. Ideaal. Je koopt een sandwich en een ‘soda’ en je kan altijd ergens gaan zitten. Super service.
Waar zijn we allemaal zo’n beetje geweest? We hebben ons helemaal de tauw&%$# gelopen. Dat mag niet onvermeld blijven. Veel subway stations kennen aardige hoogteverschillen en er zijn vaak geen roltrappen. De treinstellen van de subway zijn vaak zo vol dat je moet staan en in de stad loop je je helemaal verloren. Een taxi kan dan wel uitkomst brengen, maar dan moet er geen file staan. Na een week voelde ik (en J.) echt alle spieren en gewrichten in onze voeten, benen, heupen en ruggen. Maar ja, dat is de prijs van dit soort trips. Waar zijn we geweest was de vraag. Fifth Avenue en vele andere beroemde Avenues en Streets laat ik buiten beschouwing, dat spreekt voor zich. Ik som de belangrijkste bezochte plekken op: Empire State Building, GE Building/Rockefeller Center & Top Of The Rock, Times Square (3x), Staten Island Ferry, New York Public Library, Macy’s, Meatpackers District, Greenwich Village, Steinway Hall, Smithsonian National Museum of the American Indian, Gansevoort hotel rooftop, World Trade Center site (v.m. ‘Ground Zero’) en 9/11 Memorial, Queensbridge Park (Long Island City), Brooklyn (Dumbo), Brooklyn Bridge, Central Park en vele ander parken, parkjes en pleinen, zoals het zeer gezellige Madison Square Park. Stijn en J. zijn nog in Chinatown en Little Italy geweest. Ik had op die dag zoveel pijn in mijn rug dat ik een ‘break’ heb genomen in ons hotel. Is trouwens ook wel apart om in een bomvolle subway als enige blanke te zitten.
Manhattan is natuurlijk een Walhalla voor shoppers. Ik hoor niet bij die groep, maar Stijn en J. wel en die hebben hun hart op kunnen halen terwijl ik iets anders ging doen. Ik ben wel in Macy’s geweest, ’s werelds grootste warenhuis. Best leuk, maar voor mij gewoon een Beijenkorf x 10. Helemaal ‘hot’ is Abercrombie & Fitch. Daar moesten J. (voor de halfblote mannen) en Stijn dus ook naar toe. Ik geloofde het wel. Er stond natuurlijk weer een giga-rij, maar daar had J. geen zin in en kletste zich direct naar binnen met een ‘artificial’ heupverhaal en niet lang kunnen staan. Je moet wat, toch?
Het gaat wat te ver om bij alle bezochte plekken stil te staan, dus ik heb er een paar uitgepikt waar wel wat extra’s over te melden valt.
Het Empire State Building is zonder enige twijfel één van ’s werelds meest bezochte toeristische attracties (Times Square staat trouwens in diverse lijstjes op de eerste plaats met 39 miljoen bezoekers per jaar!). Dat is te merken. De wachttijd kan tot tot meer dan twee uur oplopen voordat je in de lift staat. Niet voor ons! Er kwam een knaap op straat op ons af in een oranje apenpakkie die kaartjes verkocht zonder wachttijd. Mmm. Interessant. Paar tientjes extra, maar dat leek het ons wel waard. We kochten drie kaartjes voor de volgende dag, want het was net wat te laat en bovendien hoog tijd de innerlijke mens te versterken.
Het Empire State Building was vanaf de bouw in 1931 tot de afronding van de Twin Towers met 381 meter het hoogste gebouw ter wereld. Het heeft 102 verdiepingen en een extra ‘punt’ met antenne functionaliteit. Het observation deck is te bereiken vanaf de 86e verdieping. Dit even voor de volledigheid.
We meldden ons de volgende dag aan de ‘achterkant’, in de 34e straat. Geen toerist te bekenen. Naar binnen door de draaideur. Gang door. Kaartjes laten zien. Security Check. Lift in en vijf minuten later ligt ‘The Big Apple’ aan onze voeten! Die paar extra tientjes waren zijn geld bijzonder waard! Laat die ‘suckers’ beneden maar allemaal lekker in de rij staan, hahaha. Dat het uitzicht briljant is, misschien wel één van de mooiste ter wereld, hoeft geen betoog en is ook niet te beschrijven.
Als je een pianist in huis hebt die als merknaam ‘Stijnway’ hanteert, dan kun je natuurlijk niet naar New York zonder naar de Steinway Hall te zijn geweest. Ik mag er vanuit gaan dat iedereen weet dat Steinway één van ’s werelds meest vooraanstaande piano- en vleugelbouwers is. Steinway werd opgericht in 1853 in Manhattan in New York door de Duitse immigrant Heinrich Engelhard Steinweg (later bekend als Henry E. Steinway). Ik citeer Wikipedia: ‘Steinway Hall is the name of buildings, housing, concert halls, showrooms and sales departments for Steinway & Sons pianos. The first Steinway Hall was opened 1866 in New York City. The new Steinway Hall opened on January 11, 1925 across the street from the Carnegie Hall on 57th Street, between Sixth Avenue and Seventh Avenue in New York City. The new Steinway building replaced the old Steinway Hall, which was closed the same year.' De locatie in Manhattan is tevens het hoofdkantoor van Steinway’s ‘Piano Bank’. Een voorraad vleugels die in ‘mint condition’ worden gehouden voor concertpianisten die ze op verzoek kunnen laten stemmen en gebruiken voor studio-opnamen of concerten. Transportkosten en de tuning-service zijn voor kosten van de muzikant.
Daar stonden we dus. In de 57e straat, tegenover Carnegie Hall, voor de ingang van het ‘heilige der heilige’. We liepen de statige trap op en betraden een wat donkere en grote entree met de chique sfeer uit vervlogen tijden. Dikke tapijten, bewerkte plafonds, schilderijen, kroonluchter, een vleugel én een paar medewerkers die zwijgend zaten te werken achter mahoniehouten bureau’s.
Een vriendelijke en wat aristocratische man kwam naar ons toe. Hij legde uit dat we rond konden kijken en dat we om assistentie konden vragen als we aankoopadvies wilden. J. nam het woord en legde uit dat dat eerlijk gezegd niet de bedoeling was en ze lichtte toe waarom juist Steinway voor ons zo’n bijzondere betekenis had. De man was allervriendelijkst, hij begreep het en nam ons mee naar een gang waar links en rechts vleugels en piano’s in diverse luisterruimten stonden. Halverwege de gang hing een bordeauxrood koord, zoals ze die in musea gebruiken om duur spul af te schermen voor het gewone plebs. Hij haalde het koord weg en verwees ons naar het einde van de gang. Daar vonden we een ruimte vol vleugels en daar mocht Stijn van hem gaan spelen. Niet te lang natuurlijk. Dit was toch wel apart! De grote zaal stond inderdaad vol glimmende vleugels en er was verder niemand. Stijn dook direct achter een bijzondere en enorme vleugel die in een soort Art Nouveau stijl was ontworpen. Onvoorstelbaar, wat een prachtig geluid. Hij probeerde er meerdere uit, inclusief een witte ‘John Lennon’ van $ 132.300,-. Maar de eerste had toch verreweg de mooiste klank. Na een half uurtje spelen besloten we nog wat verder rond te lopen en te kijken in het gebouw. Links en rechts werd er geoefend of was er een recital. J. sprak nog met een moeder van een rectital-kind die zei dat het gebouw was verkocht en dat men het ging verlaten. Dat zou toch doodzonde zijn. Ik hoop dat het niet waar is. Aan het einde van ons bezoek bedankten wij de man voor zijn gastvrijheid. Ik kon niet nalaten te vragen wat de vleugel kostte waar Stijn op gespeeld had. De man keek mij aan. Ik moest denken aan ongeveer 1,5 miloen dollar… Say what? Thuis heb ik op Google gezocht waar Stijn nou eigenlijk op had gespeeld. De feiten: het is de 500.000e piano/vleugel die door Steinway & Sons is gebouwd ter gelegenheid van hun 135-jarig bestaan in 1988. Ter gelegenheid van die viering werd in juni van dat jaar de piano voor het eerst bespeeld door een 9-jarige pianostudent in Carnegie Hall. De piano is ontworpen door kunstenaar Wendell Castle en meer dan 800 Steinway Artiesten zetten hun handtekening op de piano waaronder Arthur Rubinstein en Elton John! Heel bijzonder toch? Dit was toch wel een ontzettend en apart uitstapje tijdens onze New York marathon.
Ik heb twee korte filmpjes van Stijn achter de jubileum-Steinway op Youtube gezet:
Het leek J. een leuk en chique idee om een drankje te doen op een mooi terras van een hotel hoog boven het straatgebeuren van Manhattan. Voor de lol en ook om eens wat ‘anders’ te doen. In Nederland was ze via e-mail overeengekomen dat we welkom waren op het terras van het Gansevoort hotel aan de Ninth Avenue. Leuk idee. Maar, om acht uur ’s avonds moesten we weg wezen, want daarna moet je minimaal 21 jaar zijn. Omdat het tegen zonsondergang het mooist is meldden we ons een paar weken later om zes uur ’s avonds. Maar… de wulpse dame waar Ju mee sprak was onverbiddelijk, geen mensen onder de 21 na zes uur! J. begon op een nette manier stampij te maken. Ze noemde de e-mailcorrespondentie en dat we van ver kwamen en dat ze de manager wilde spreken. De dame, twee druppels water Jennifer Lopez (inclusief welvingen op de overeenkomstige plaatsen) bleek de manager te zijn! Ze kende de e-mailcorrespondentie niet, maar vond het blijkbaar toch wel lullig voor ons. Ze bood ons namelijk een rondleiding aan naar het terras én een drankje van het huis in het restaurant. Dat was toch wel erg aardig. Het terras viel eigenlijk wat tegen, maar het poepchique restaurant niet! We besloten er een eenvoudig diner te nuttigen en dat smaakte prima. De ober kwam ons melden dat we ook een dessert van het huis mochten kiezen. Wauw. Da’s gaaf. Op de kaart stond ‘Cannoli’. In de Soprano’s hadden ze het er altijd over en ik dacht dat het een pastagerecht was. Nee, de pasta heet Canneloni. Cannoli is een Siciliaans dessert en het zijn opgerolde koekjes met room. Ik besloot dat maar eens aan te laten rukken. Ik lig er nog wakker van… wauw, dat was echt onwijs lekker! De rekening bedroeg $ 35,00 voor het hele uitje. Dat is pas waar voor je geld!
We zijn twee keer op de bouwlocatie van het z.g. One World Trade Center geweest. De eerste keer was het stralend weer, maar net een beetje te laat om het memorial ook te bezoeken. We besloten dat later in de week te doen. De bouwlocatie is indrukwekkend vanwege de enorme met glas beklede gebouwen van het nieuwe WTC en de natuurlijk de gigantische ‘Freedom Tower’ (officieel ‘One World Trade Center 1’) het nieuwe beeldbepalende gebouw van de Manhattan skyline. Op de dag na ons tweede bezoek werd de laatste ‘spire’, het antennedeel van de toren, geplaatst. Het gebouw zelf is 417 meter hoog, even hoog als de Twin Towers. Inclusief de toren/antenne is het gebouw 1776 voet hoog, dat is 541 meter en daarmee het hoogste gebouw op het westelijk halfrond en het derde van de wereld. Het getal 1776 is uiteraard symbolisch, zie het begin van dit verhaal. Toen wij er waren was de glazen bekleding bijna gereed. Maar vanaf de Staten Island Ferry en New Jersey hebben we mogen vaststellen hoe de definieve skyline er uit ziet. Indrukwekkend en beeldbepalend, dat is zeker. Men verwacht dat het gebouw ergens aan het einde van 2014 of begin 2015 open gaat voor bezoekers.
Een paar dagen later, ook aan het einde van de dag, meldden we ons wederom bij, wat tot voor kort, Ground Zero werd genoemd. Het was die dag, vooral ’s ochtends, redelijk bewolkt en waarschijnlijk de reden dat er geen wachtrij was voor het memorial. Na de veiligheidscontrole moet er een fikse wandeling worden gemaakt langs de schuttingen die om het bouwterrein staan om bij het memorial te komen. Ik doe mijn reisvoorbereidingen altijd wel degelijk, maar ik had volledig gemist hoe het 9/11 Memorial er eigenlijk uit zag. We kwamen achter de schutting vandaan en daar ontvouwde zich het terrein ter nagedachtenis van de aanslagen van 11 september 2001. Allemachtig! We werden echt uit onze schoenen geblazen. Wat was en is dit indrukwekkend! Je kunt hier niet rondlopen zonder een hele dikke strot te krijgen. Het memorial bestaat uit twee enorme bassins ter grootte van de ‘footprint’ van de Twin Towers. Een North en een South Pool dus. Maar het zijn tevens twee enorme ‘men made’ watervallen die net zo veel geluid produceren als, bij wijze van spreken, de Niagara Falls. Het water stroomt van vier kanten van boven uit elke zijde 10 meter naar beneden in het bassin en loopt daarna in het midden weg in een vierkant donker gat waar de bodem niet van is te zien. In de koperen randen van de bassins zijn de bijna 3000 namen van de gevallenen gegraveerd die ’s avonds oplichten. Het is een adembenemende en emotionele ervaring hier rond te lopen. Het constante geluid van het vallende water speelt daarbij een belangrijke rol. Een briljant ontwerp. De kapel, St. Paul’s Chapel, waar diverse kennissen van ons zijn geweest hebben we gemist of vergeten, net hoe je het bekijkt. Beetje dom misschien, maar ook in het 9/11 Memorial foldertje staat er geen verwijzing naar. Vreemd. Een tijdelijk museum annex winkel waar ook een film werd vertoond hebben we wel bezocht. Het nieuwe museum is in aanbouw. De ‘Survivor Tree’, de perenboom die tussen de Twin Towers stond en de 9/11 aanslagen heeft overleefd, hebben we over het hoofd gezien. Nou ja, je kunt niet alles hebben. Maar, elke bezoeker aan New York moet deze ‘site’ zien. Het is natuurlijk een aandenken aan een bizarre historische gebeurtenis, maar ook een getuige van de weerbaarheid en veerkracht van een volk die het er niet bij laat zitten en laat zien waar ze toe in staat is. Heel erg imposant.
Heel iets anders. Het viel mij op dat de klassieke ‘Yellow Cab’ langzaam maar zeker uit het straatbeeld aan het verdwijnen is. De laatste in Amerika gebouwde versie was de Lincoln Towncar. Een lel van een auto die door de privé taxichauffeurs nog wel veelvuldig wordt ingezet, maar dan zijn het meestal zwarte versies of soms een witte. De officiële gele versies, je ziet ze nog zat, worden geleidelijk vervangen door Toyota Prius modellen en andere Hybrides van dat merk. Opmerkelijk in deze All-American City. Behalve Ford en GM met hun beeldbepalende dikke SUV’s en MPV’s, doet Hyundai ook erg goede zaken in deze stad met prachtige modellen die we hier soms niet eens kennen. De stationcar is ook volledig uit de gratie bij de Yanks. Ik heb er volgens mij geen één gezien. Men gaat voor een elegante ‘sedan’. Wat mij ook opviel is dat, in de rijkste stad ter wereld, exclusieve auto’s zoals Ferrari’s, Porsches, Bentley’s en dat soort spul nagenoeg schitteren door afwezigheid. Ook geen dikke Corvettes of mooi opgeknapte Camaro’s en Firebird’s uit de seventies mogen spotten. Merkwaardig.
Ik ben natuurlijk aan de gang gegaan om deze bespiegelingen te schrijven en mijn foto’s uit te zoeken. Maar, het is nu ruim een week later, merk ik dat de stad onder mijn huid is gaan zitten. New York heeft mij bij zijn kladden gepakt en ik wil eigenlijk meer. De historische band met Nederland voel je als je, bijvoorbeeld, in Battery Park loopt en weet dat daar Nieuw Amsterdam is gesticht. Je raakt geïntrigeerd door die historie en wilt eigenlijk meer weten hoe de stad zich heeft ontwikkeld tot wat deze nu is. Bijvoorbeeld de evolutie van de Stock Exchange, de immigratie, de stedelijke groei en architectonische ontwikkeling. Het is allemaal eindeloos interessant. Vorig jaar heb ik ‘New York’ gelezen van Edward Rutherford. Het geeft een aardig beeld van het vroege begin van Nieuw Amsterdam en New York maar verwatert in een familiekroniek. Jammer en vooral een gemiste kans. Ik zal eens verder zoeken naar geschikte literatuur. Hoe dan ook, deze stad is pure magie wat mij betreft. Het palet van fotografische uitdagingen is ongekend, de bron van historisch en cultureel werelderfgoed kent zijn gelijke niet en, dat is duidelijk, één bezoek doet de stad nadrukkelijk te kort.
Natuurlijk heb ik onwijs veel foto’s gemaakt. Het is een afwijking ik weet het. Maar gelukkig kan ik het in ‘the cloud’ kwijt en zo blijven de foto’s levendig en toegankelijk. Ook ‘The Best Of’ op mijn website zijn er misschien te veel, maar ja, ik doe het vooral voor mijzelf en familie. De foto’s zijn gemaakt met mijn nieuwe Nikon D3200. Mijn ervaringen met deze camera zal ik ook nog beschrijven. Voor de geïnteresseerden zijn die binnenkort te vinden op deze website onder ‘Fotografie’.
Thuis, aan tafel, vroegen we aan Stijn wat hij beschouwde als het hoogtepunt van ons bezoek aan New York. Zijn antwoord: ‘Ik vond het één groot hoogtepunt!’
2 april 2013 - Bibendum
Het is toch wat. Ik word over een paar maanden 56 en dan gaat het richting 60. Inmiddels heeft J. Sara ook gezien en we worden dus langzaam maar zeker ouder. Het is onafwendbaar. Ik ben er verder niet echt mee bezig, maar het zijn de grote getallen waar je af en toe toch van schrikt. Je denkt eens terug aan een reis of vakantie of iets anders uit het verleden en dan, als je even rekent, blijkt het meer dan drie, vier decennia geleden te zijn. Hoe kan dat nou? Kijk maar in de spiegel, dan weet je alles… Vreemd, in het hoofd blijf je toch hangen op een bepaalde leeftijd. In mijn geval is dat tussen de 25 en 30. Volwassen, uitgebalanceerd, onafhankelijk, min of meer ontwikkeld en met een kritische maar overwogen blik naar de wereld. Zo zie en voel ik dat, of dat nou helemaal waar is of niet. Lichamelijke gebreken die in het teken staan van beginnende aftakeling blijven mij gelukkig nog bespaard (afkloppen). Ik vind zelf dat ik goed bij blijf met de moderniteiten van ons tijdsgewricht en ik loop beslist niet achter. Dus wat betreft de onafwendbare ouderdomsverschijnselen lijkt er nog niets aan de hand. ‘So far so good’ zou je zeggen. Maar dat is niet helemaal het volledige beeld.
We kennen het allemaal wel: vijftigers die enigszins geforceerd ‘jong’ blijven doen om te laten zien dat de tijd nog lang niet aan ze knaagt en er helemaal bij horen. Trendy merkkleding, design brilletje, beetje ijzer pompen, Alpe d’Huez op fietsen, dat werk. Ik ben wars van dat soort fratsen. In tegendeel, ik vind het wel lekker om van tijd tot tijd te zeggen ‘dat ik daar te oud voor word’. Maar in die belegenheid schuilt een groot gevaar. Terwijl die ‘jonge’ vijftigers zich in bochten wringen om hun conditie en looks te consolideren, groeit bij mij de Michelin band om mijn middel gestaag. Eigenlijk omdat het mij niets kan schelen. Ik ben toch al aan de vrouw. Mmm.. dat is natuurlijk enerzijds respectloos naar mijn wederhelft en anderzijds een erg ongezonde instelling. Ik heb dus gewoon een pens en de 100 kilo is in zicht. Het aantal klachten en gevaren die zo’n uitstulping met zich meebrengt zijn niet gering! Dan te bedenken hoe ik er in 1979 (Zwitserland, Calfeisental) als een jonge god uit zag. Alsof het gisteren was...
Zoals gezegd heb ik geen enkele lichamelijke klacht, kan rustig een stevig moppie fietsen of wandelen als dat zo uitkomt. Soms is de lift op kantoor kapot en dan loop ik zonder probleem vijf (hoge) verdiepingen naar boven. Conditioneel gaat dat best nog wel, kijk maar eens op deze blog van 31 mei vorig jaar. Maar, waar ik gloeiende, gloeiende helemaak gek van wordt zijn die schoenveters van tegenwoordig! Waar ze van gemaakt zijn weet ik niet maar bij mij raken ze steeds los. Midden op straat een schoenveter vast maken is een marteling! Ik kan er nauwelijks bij! Die pens zit vreselijk in de weg en ik kan, al worstelend met die veters, nauwelijks adem halen. Als ik dan langzaam oprijs, flikker ik bijna van mijn stokkie.. Jezoes. Dat kan toch niet waar zijn? Het ochtendritueel is niet veel anders. Douchen is heerlijk, maar het zweet barst mij ’s ochtends altijd uit de voegen en zo’n hete douche helpt daar niet bij. Al hijgend en transpirerend kleed ik mij aan en moet dan die vermaledijde sokken aantrekken. Zie het veterverhaal. U begrijpt dat ik alle ochtenden van de week al ketterend met een drijfnatte rug van de inspanning in de auto stap. Die band zit dus vreselijk in de weg en ik voel mij te vaak als een uitgezakte Bibendum (zoek dat maar eens op, haha).
Enige tijd geleden besprak ik met een ex-collega en goede vriendin dit onderwerp. Ze is inmiddels afgestudeerd als voedingsdeskundige en probeert daar in de toekomst een (spelt-) boterham mee te gaan verdienen. ‘Je eet verkeerd. Foute vetten, te veel koolhydraten, te veel witte meelproducten, verkeerde tijdstippen en noem maar op’. We besloten dat ze voor mij en J. een advies zou maken aan de hand van een vragenlijst. We kregen ieder een persoonlijk verhaal. Op maat geschreven. Het zag er goed uit maar ook enigszins intimiderend. Het betekende een ommezwaai in ons eetpatroon, het vermijden van allerlei verkeerde zaken en het tot ons nemen van belangrijke supplementen. We zijn een paar maanden verder en we hebben er nog niets mee gedaan. Shame on us. Het probleem is dat ik balans mis. Ik denk dat haar dieet zeker zal helpen, maar de andere kant van het verhaal, bewegen, daar ontbreekt het mij volledig aan en die combinatie is volgens mij echt noodzaak. Tot een paar jaar terug fietste ik regelmatig met mijn buurman, maar daar kwam om allerlei redenen de klad in. Squashen en badmintonnen heb ik vroeger ook volop gedaan, maar rugproblemen gooide roet in het eten. Vanaf mijn tienerjaren maakte ik bovendien jaarlijks een flink aantal bergwandelingen. Dat gaf de conditie altijd weer een beetje een 'boost'. Vanwege de keuze voor andere vakantiebestemmingen én kniebezwaren bij bergmaat K., is daar de laatste twee jaar ook zeer weinig van terecht gekomen. Het tradtionele avondwandelingetje met J. is er tot overmaat van ramp de afgelopen tijd ook nog eens voor 90% bij ingeschoten dus hier gaat iets niet goed.
Voor de beeldvorming: mijn dag start om half zeven ’s ochtends. Dan begint de ochtendmarteling die ik hiervoor beschrijf. Godzijdank kan ik in de auto op mijn gemak wakker worden en bijkomen (thank God for commuting).
Na ruim een half uur parkeer ik de auto in de parkeergarage. Vervolgens de lift in, achter het scherm en om een uur of vijf, half zes voltrekt het patroon zich vice versa, richting huis. Af en toe ga ik wel naar een klant, maar dat gaat natuurlijk ook met de auto. Tussen de middag een wandeling van twintig minuten naar ome Appie voor een paar broodjes en dat is wel de beweging van de dag. Het werk is prima maar trekt wel een flinke wissel op de (geestelijke) energie en ik kom elke dag, bijna elf uur later (!), min of meer gesloopt op handen en voeten uit mijn auto. Avondeten en dan direct een uurtje bijslapen. ’s Avonds Stijn helpen met school en wat TV, misschien een beetje lezen, emailtje, website bijhouden en dan (te laat) naar bed. Met zo’n schema gaan we niet oud worden. Time For Change!
Zoals aangehaald zit de jaarlijkse bergsportweek met K. er niet meer in. Natuurlijk gaan we er wel weer een klein weekje op uit, maar drieduizenders in de Alpen zijn (voorlopig?) geen optie. Dus die fysieke boost moet ik op mijn, niet geringe, buik schrijven. We gaan als gezinnetje binnenkort een week naar New York en daar lopen we ons natuurlijk helemaal de pleuris. Dat kan gewoon niet anders. Mmm… da’s toch best wel veel beweging Met die pens en dat ongetrainde lichaam? Dat gaat zwaar worden voor rug en knieën. Zowel voor mij als voor J. Maar, allé, niet gedraald. Ik heb het volgende bedacht: volgende week pikken J. en ik de avondwandeling weer op. Geen uitputtingstocht, maar gewoon elke avond een stevige wandeling door de wijk van een half uurtje met ons bezinningsmoment bij ‘onze boom’. De enige plek waar we met enige regelmaat een stukje van de Melkweg kunnen zien bij helder weer. Een bijna spirituele plek waar we al heel vaak samen naar de sterrenhemel keken. Da’s stap één.
Als die vermaledijde winter voorbij is, dan ga ik echt weer eens wat vaker de fiets pakken. Dat is twee. Vanaf volgende week zal ik dan ook eindelijk een begin gaan maken met het dieet (stap voor stap). Dat is drie. Want een dieet zonder beweging gaat ‘m niet worden had ik al geconcludeerd.
Ik deel deze overwegingen met opzet. Dan heb ik een stok achter de deur, want gezeik over die pens ben ik in vele opzichten zat. Om een en ander een beetje leuk te maken heb ik nieuwe wandelschoenen gekocht van Meindl. Een z.g. A/B schoen voor polder, stad en licht bergterrein. Die ga ik een beetje inlopen en dan hoop ik toch een substantieel aantal kilo’s af te vallen over de komende maanden. Ik houd u op de hoogte.
Wish me luck!
30 december 2012 – Isaac met de witte puntmuts – Naschrift #4
Volop reacties en dat is erg leuk! Heel erg bedankt daarvoor. Het lijkt wel een forum. Nog één naschrift en dan sluit ik het, op deze weblog in ieder geval, voorlopig weer even af. Vriend H. wijst er onder andere op dat een toonregeling de hele bandbreedte van hoog of laag beïnvloedt bij alle instrumenten en dat wil je niet. Bij een PA is dat per instrument gekoppeld. Dat is inderdaad juist. In mijn artikel nuanceer ik de toepassing van toonregeling ook bij herhaling. Ik wil de vergelijking met een HiFi set en een PA ook niet maken maar benadrukken dat in, misschien wel de beste concertzaal ter wereld, ook akoestische correctie nodig is. In de professionele audiowereld doet men niet anders. Waarom dan thuis niet? Het gaat er mij in mijn weblog om het belang te benadrukken van akoestiek, fysica en de beperkingen van het gehoor en grijze massa. Dat zijn nou precies de zaken die van groot belang zijn voor de waarneming en overdracht van geluid en die m.i. onderbelicht zijn bij amateur HiFi en High End. Juist als je bereid bent vele (tien) duizenden euro's uit te geven lijkt het mij logisch eens na te denken over de 'uitdagingen' rondom akoestiek en fysica. Ook is het de moeite waard je te verdiepen hoe het er in de professionele wereld van geluid (opname, post-productie en weergave) aan toe gaat.
Wat overigens wel opmerkelijk is dat bij High End AV (meerkanaals Home Theater) veel apparatuur wél is voorzien van zeer gevanceerde mogelijkheden voor 'digital audio processing.' Denk aan Yamaha Professional, Denon, enz. Marantz gebruikt bijvoorbeeld de technologie van Audessy: http://www.audyssey.com/audio-technology/multeq
Onderstaand setje staat stijf van de mogelijkheden om zelf het geluid op alle manieren te beïnvloeden en af te stemmen op de akoestiek van de woonkamer. Begrijpt u het nog? Heel wat goedkoper dan de McIntosh overigens...
Afsluitend, voor de techneuten, een citaat en leuke link: "In hi-fi amplifiers, tone control refers to the boosting or reduction of particular audio frequencies. This may be done to suit the preferences of the listener, not everyone perceives sound in exactly the same way, for example the frequency response of the human ear changes with age. The room or hall in which the sound is reproduced will also affect the nature of the sound. Many techniques are used to alter the sound, and in particular the frequency response of the amplifiers producing the sound. These range from simple RC filters, through passive and active frequency control networks to complex digital signal processing." Website: http://www.learnabout-electronics.org/Amplifiers/amplifiers42.php
In ieder geval, met of zonder toonregeling, veel plezier met deze leuke hobby en een gezond en voorspoedig 2013 gewenst!
28 december 2012 – Isaac met de witte puntmuts – Naschrift #3
Het onderwerp leeft. Van vriend JS kreeg ik nog de aanvulling ‘stereo toren’ als zijnde de term waar men wat decennia terug over sprak. Inderdaad, dat was ik vergeten. Leuk. Bedankt, JS! Ik heb de term in een bijzinnetje alsnog toegevoegd. Vriend H. mailde mij een artikel over de ‘Master Wire Tweak’. Dat mag ik u niet onthouden: “(..) Een set (Master Wire Tweak) bestaat uit vier uit MDF vervaardigde blokken waarin aan de bovenkant een gleuf uitgefreesd is. Aan de onderkant van deze zwart gespoten blokken is een laag dempingmateriaal geplakt. De blokken dienen om de luidsprekerkabels te geleiden en ze van de grond te houden teneinde te voorkomen dat vloerresonanties aan de kabels doorgegeven kunnen worden en dat storingen die bijvoorbeeld voort kunnen komen uit de in betonnen vloeren aanwezige gevlochten ijzeren bewapening invloed uit kunnen oefenen op het audiosignaal dat door de in de uitgespaarde goot rustende luidsprekerkabel loopt.” Ik kroop over de grond van het lachen. Briljant. Het is weliswaar een oud artikel van Hifi.nl, maar het illustreert wel wat een ongelofelijke eieren in het HiFi wereldje rondlopen. In zijn artikel schrijft de man ook dat Miles Davis altijd met zijn rug naar het publiek speelde en dat hij één keer hiervan is afgeweken dankzij de overtuigingskracht van Quincy Jones. Ja, als je dat soort bullshit gelooft en schrijft, dan betaal je natuurlijk graag 200 pietermannen voor wat zaagafval met een gleuf er in, hahaha. Onderaan de test schrijft de recensent dat hij niet meer zonder de MDF blokken kan en dat ze niet meer naar de importeur gaan. Allemachtig, hoe dom kan een mens zijn en hoe slim de fabrikant van de Master Wire Tweak? Dank H., een prachtig voorbeeld.
28 december 2012 – Isaac met de witte puntmuts – Naschrift #2
Dat kon ik toch niet laten. Een foto van de PA in het Concertgebouw in Amsterdam tijdens het concert van Wibi Soerjadi. Zelfs daar kan men niet zonder versterking én toonregeling. Zo, mijn punt is nu wel duidelijk.
26 december 2012 – Isaac met de witte puntmuts – Naschrift #1
De altijd alerte vriend J. vulde via e-mail onderstaande weblog (24 december jl.) nog aan met een heel belangrijk fysiek aspect: laat je oren eens uitspuiten. Hahaha. Hij had dat onlangs laten doen en het effect was spectaculair! Waarvan acte.
24 december 2012 - Isaac met de witte puntmuts
Hoe lang luistert mijn generatie, de vijftigers, al naar muziek? In ieder geval vanaf de jaren zestig. De meesten van ons groeiden op met de lampenradio en platenspeler van hun ouders. Naar mate de decennia vorderden werd het allemaal steeds mooier en geavanceerder. Er zijn nu zoveel mogelijkheden en media om geluid en beeld tot je te laten komen dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Het is wel zo dat de nadruk voor het weergeven van geluid meer richting ‘embedded’, draagbaar, is gegaan. Ik doel op mobiele telefoon’s, ipod’s, ipad’s en vergelijkbare nieuwigheden. De internet-technologie rukt op en ‘streaming’ muziek luisteren is de toekomst. Volgens mij interesseert de jonge generatie zich nog nauwelijks voor die statische stapel apparaten waar wij ooit zo opgewonden door raakten, de 'stereo toren'. Maar ik kan het mis hebben en het is alleen maar empirisch vastgesteld in mijn eigen kring. Ik ga hier verder niet in op de actuele stand van de technologie. Ga maar een gids halen bij de Media Markt, dan weet je alles. Ouwe-lullen hobby of niet, ik had en heb altijd wel enige interesse gehad in HiFi. Ik kon uren bladeren in de jaarlijkse koopgids van ‘Allwave’ uit Rotterdam. Erg leuk om in je fantasie een onwijs dure set samen te stellen. Ik heb mij onlangs geabonneerd op www.hifi.nl, dus het blijft een terrein van interesse. Maar ik loop achter en moet flink wat kennis bijspijkeren. ‘HiFi’ is een wat ouderwetse term, maar iedereen weet wat ik bedoel, dus ik blijf het hier af en toe gebruiken.
Mijn eigen audio-apparaten waren altijd redelijk bescheiden. De middelen ontbraken voor het echte dure werk en ik had ook nog andere interesses, verplichtingen en prioriteiten. Dus, u weet het inmiddels, de ‘slimme Skoda rijder’ deed altijd zijn uiterste beste goeie spullen voor een redelijke prijs in huis te halen. Meestal lukte dat aardig, al zeg ik het zelf. Medio jaren negentig had ik een mooie winstbonus en schafte er een Technics set van aan en bouwde met vriend J. (vooral J. dus, haha) mijn eigen semi High End speakers. De Technics versterker (met MOS-FET’s en afstandsbediening!) en CD speler werden getest en beoordeeld als de top in hun (prijs) segment. De speakers waren onvergelijkbaar veel robuuster en mooier opgebouwd en samengesteld als winkelexemplaren van een vergelijkbare prijs. Ik liet ze BMW-bordeaux-rood spuiten en voila, ik had een HiFi-installatie waar ik zelf van vond dat ze audiofiel minimaal in de schaduw konden staan van zo’n beetje alles wat ik kende. Of dat ook echt zo was is niet relevant, als je er zelf maar in gelooft, dan ben je een tevreden mens niet waar? Uiteraard hoorde ik soms wel betere apparatuur, maar daar vond ik de prijs dan in geen verhouding staan met de prestaties. Ik verbaasde mij er wel over dat mijn beste luistervrienden soms lyrisch waren over onverantwoord duur spul waarvan ik werkelijk vond dat het echt niet veel beter was dan mijn configuratie. Om een metafoor te gebruiken: een Michelin restaurant is geweldig, maar in een goed restaurant met eenvoudige keuken geniet ik ook en dat laat ‘Michelin’ wat betreft prijs/kwaliteit mijlenver achter zich. Als je geld als water hebt maakt het allemaal niet uit, maar ja, dat heb ik niet en er zijn, zoals gezegd, ook nog andere dingen in het leven.
Deze blog heb ik niet onder ‘Muziek’ geplaatst omdat het niet over muziek gaat, maar over de weergave ervan. Dat is toch even iets anders. Het gaat eigenlijk ook, alweer, over relativeren en zingeving. Diverse vrienden en kennissen hebben een mooie hobby van HiFi gemaakt en bezitten prachtige home-audio sets. Een aantal ervan zijn ook nog eens echte muziekliefhebbers en dat is natuurlijk de juiste combinatie. Een prachtige weergave van muziek verdiept de beleving, laat dat duidelijk zijn! Maar ik ken er ook die zich op het hellend vlak bewegen en zich hebben verloren in wat men ‘High End Audio’ noemt. Ik citeer Wikipedia met een prachtige beschrijving: “High-end audio is a class of consumer home audio equipment marketed to audio enthusiasts on the basis of high price or quality, and esoteric or novel sound reproduction technologies. High-end audio can refer simply to the price, to the build quality of the components, or to the subjective or objective quality of sound reproduction.” Voor de leek (als die dit überhaupt leest): High End Audio is reteduur! De ondergrens weet ik niet maar aan de bovenkant is er echt geen limiet. Op internet staan voorbeelden van sets die meer dan 1 miljoen euro kosten. Belachelijk natuurlijk, maar ja. Op zich is er met High End Audio niets mis natuurlijk. Au contraire, een leuke en interessante hobby en volkomen ongevaarlijk. Maar er wordt in dat wereldje wel oeverloos gezeverd over kabels, inspelen, interferentie, aarding, magnetisme en onverklaarbare mysteries die de wetten van de natuurkunde tarten. Bovendien raakt in deze kringen niet zelden de muzikale beleving op de achtergrond en dat kan toch niet de bedoeling zijn? Een High End installatie is bovendien nooit ‘klaar’. De liefhebber is namelijk nooit tevreden en hoort altijd iets wat hem stoort. Dan wordt er weer een kabel of stekker of vaag apparaat bij gekocht waarvan ze dan menen dat er een ongelofelijke verbetering heeft plaats gevonden. Volgens mij is het grotendeels onzin en het werkt bij mij vaak op mijn lachspieren. So far so good, ze doen maar. Het is hun tijd, hun geld en hun hobby tenslotte. Maar toch…
Ik ga heel graag mee met vrienden en kennissen om te luisteren naar nieuwe spullen als ze aankoopplannen hebben. Echt onwijs leuk (en gezellig) om naar allerlei gave apparatuur te luisteren. Ik probeer mij niet te mengen in de technische audio-discussies want daar heb ik nauwelijks verstand van. Ik luister en geef mijn mening wat ik er van vind op basis van wat ik hoor. Ik hoop volgend jaar ook aan de beurt te zijn, want mijn hiervoor geprezen Technics set staat op instorten en klinkt opeens niet goed meer. Het is ook bijna twintig jaar oud, dus dat is, zegt men, niet heel gek. Als je het rationeel bekijkt, zou bij het aanschaffen van dit soort hobbyspul eigenlijk moeten gaan om het beste geluid voor het minste geld. Maar, behalve ratio, speelt emotie uiteraard ook een rol. Denk aan status, vormgeving en dergelijke. Een mooi kastje is ook wat waard en als er een gerenommeerde naam op staat is dat ook leuk, dat begrijp ik ook wel. Zoals gezegd bemoei ik mij niet tegen de techniek aan, maar ik ga van tijd tot tijd wel de discussie aan als het over de meer fysische facetten van geluid gaat. Ik vind dan eigenlijk zelden een gewillig oor. In de wereld van High End e.d. laat men zich ontzettend leiden door de status van de merknaam en de testen in tijdschriften. Ik ben daar nogal kritisch op. In veel takken van de industrie worden identieke producten in een ander jasje onder een andere merknaam verkocht voor heel verschillende bedragen. Ik weet dat dat bijvoorbeeld gebeurt in de auto-industrie, kledingwereld, de meubelsector en in de witgoed branche. Op de ARD zag ik ooit een onderzoek van audio interlinks en luidsprekerkabels die voor goud-geld werden verkocht. Na ontmanteling bleken sommige kabels gewoon industriële exemplaren te zijn van een paar euro per meter, verpakt in een soort fancy tuinslang. Dit soort praktijken maakt mij wel alert. Ik wil overigens niet beweren dat dit normale praktijk is of dat een dure set weg gegooid geld is. Een mooie audio van € 25.000,- euro is echt wel stukken beter dan één van € 2500,- en absoluut de investering waard voor de echte liefhebber.
Maar, afgezien van de technische aspecten, is er meer wat een heel belangrijke rol speelt in het streven naar een optimale weergave van geluid. Omdat dit mijn website is kan ik gewoon eens ongezouten zeggen wat ik op het hart heb ten aanzien van dit aspect zonder in discussie te hoeven gaan. Dat kan altijd nog. Ik heb drie onderwerpen die ik hier de revue wil laten passeren. Daar gaat-ie:
Kijk, beste audio-makkers, geluid wordt veroorzaakt door veranderende luchtdruk. Je kan die druk reguleren en manipuleren met apparaten. Dat geluid, druk bewegende moleculen, botst tegen hout, gordijnen, meubels, muren en noem maar op. Het geluid wordt meer of minder weerkaatst tot de bewegingsenergie door wrijving op is. De mate van weerkaatsing wordt beïnvloed door het absorptiecoëfficiënt van de materialen waarop de moleculen botsen. Dat heeft een grote invloed op de klank en vooral de nagalmtijd van het geluid, de meest bepalende factor van geluidbeleving. Zet een HiFi in een volledig lege woonkamer op het kale beton of plet de kamer vol met tapijt, stoffen bankstellen, zware gordijnen en tien meter strekkende boekenkast. Ik hoef niet uit te leggen wat het resultaat is, neem ik aan. Ook de vorm van de ruimte heeft een belangrijke impact, zij het minder, waardoor de plaatsing van de luidsprekers ook belangrijk is. Een zolder klinkt gewoon anders dan een lang gerekte woonkamer. De serieuze luisteraar zal, in overleg met de eventuele gezinsleden, dus een opstelling en aankleding moeten kiezen die een gemiddelde is van wensen. Je kan wel een heleboel geld uitgeven voor kabels, interlinks, separate voedingen enzo, maar koop eens een karpetje of andere gordijnen, verplaats je stoelen of je speakers een decimeter, dat doet gegarandeerd veel meer voor het geluid dan je geld uitgeven aan allerlei leipe onzin. Zorg bijvoorbeeld ook voor symmetrie bij de opstelling zodat er met betrekking tot absorptie en geluidsdruk links en rechts geen verschillen ontstaan. Akoestiek dus. Daar gaat het bij geluid dus voor een belangrijk deel om en ik vind dat dat vaak wordt genegeerd door de HiFi en High End liefhebbers. Ik hoor en lees er slechts zelden over.
Dat is één.
Enkele decennia terug was het ‘bon ton’ om je top HiFi te voorzien van een equalizer om de verschillende frequentie-kantelpunten zodanig af te kunnen regelen dat het optimaal klonk. Geschuif aan de regelaars verpestte de balans overigens meer dan dat het goed deed en inmiddels is zelfs de toonregeling volledig verdwenen van de meeste dure HiFi en High End. Maar in essentie is ‘equalizing’ wel degelijk belangrijk. Natuurkundig gezien is het niet anders dan logisch om het versterkt geluid te ‘processen’ en aan te passen aan de luisterruimte als je naar een optimale weergave streeft. Wat denk je dat men doet met versterkt geluid in een concertruimte? Een PA bij een popconcert wordt vooral in de beginfase van een concert heftig bijgeregeld omdat het aantal bezoekers, luchtvochtigheid, temperatuur en dat soort zaken de kwaliteit en nagalm enorm beïnvloeden. Voorstanders van het weglaten van toonregeling zeggen dat ze het pure geluid willen en dat een goede installatie alles ongefilterd en ‘unprocessed’ dient weer te geven. Dan is een toonregeling overbodig. Ook zou een minder dan uitstekende toonregeling het signaal verpesten. Op zich klopt dat allemaal wel maar het is volledig academisch. We wonen niet in een identieke concertzaal en muziek wordt ook niet door één recording engineer in dezelfde studio opgenomen. Het is gewoon logica. Natuurkunde. “PhilosophiaeNaturalis Principia Mathematica”, weet u wel? Je zet Isaac Newton toch ook niet in de hoek van de klas met een witpapieren puntmuts op?
Geen luisterruimte is gelijk en optimaal en geen CD heeft een universele kwaliteit en klank. Eén van ’s werelds beroemdste High End fabrikanten, McIntosh uit New York, onderkent dat en voorziet haar versterkers met zeer geavanceerde toonregeling, loudness en soms met extra equalizing. McIntosh heeft ook een state of the art A/V Processor, De MX 121 ($ 12.000) in huis. Het apparaat heeft een ‘RoomPerfect’ mode: met behulp van een microfoon wordt de luisterruimte ingemeten en de soundproccesor ingesteld. Het apparaat werkt als ‘processende’ voorsterker en is ook nog voorzien van een negenbands equalizer en tone control. Voor de duidelijkheid: een toonregeling of equalizer zal minder goede basiskwaliteiten van de apparatuur niet kunnen compenseren. Daar gaat het ook niet om..
In ons vorige huis hadden we vreselijk aardige buren. Twee mannen met gelijke voorkeuren zal ik maar zeggen. Het huis was ‘design’ ingericht. Alles wit, plavuizen op de grond, glazen tafels, leren bankstel, stenen beelden, metalen kasten met mooie spulletjes, geen boek te bekennen en een gigantische metalen Wurlitzer uit 1961 in de hoek van de kamer. De kamer had de akoestiek van een abattoir dus. Als je bij de heren op bezoek was leek het alsof je met een gietijzeren emmer over je kop zat. Elke zin ijlde nog seconden na in die echoput. Op een goede dag werd er een serieuze stereo-set naar binnen gedragen. Ik vreesde het ergste. Voor de akoestiek én voor Kylie Minogue-overlast. Mooi spul was het, dat dan weer wel. Een stapel fraaie Marantz apparaten en twee KEF’s van meer dan een meter hoog. Uiteraard was het niet om aan te horen. Vanwege de enorme nadreunende bassen rammelde de potenprullaria in de designkasten dat het een aard had. Samen met één van de heren hebben we toen geëxperimenteerd met de opstelling van de KEF’s én de toonregeling totdat de basdreun tot acceptabele waarden was terug gedrongen. Dank onze lieve heer voor de ‘treble’ knop want het geluid was aanvankelijk zo schel dat de barsten in de glazen tafels sprongen, bij wijze van spreken dan. Stel je voor dat ze een High End naar binnen hadden gesjouwd…
Onlangs moest een vriend toch ook schoorvoetend toegeven dat het jammer was dat hij geen toonregeling had op een zeker moment. De geweldige oude LP die hij draaide was zo ‘vlak’ dat er weinig aardigheid meer aan was… Een beetje aardige versterker met tooncontrole is echt wel in staat om scherpe ‘s’ klanken of veel te lage bastonen te verminderen. Het vereist maar een hele kleine draai aan de knoppen om de dynamiek te beïnvloeden. Ik gebruik toonregeling overigens zelden, daar zijn (waren) mijn spullen blijkbaar goed genoeg voor en de akoestiek in de kamer redelijk neutraal. Maar… sommige popplaten hebben een irritant laag tegenwoordig. Led Zeppelin’s Celebration Day heeft een hinderlijk scherp randje (denk ik). Daar wil ik dus wat aan kunnen doen. Oude CD’s en LP’s klinken vaken vreselijk vlak. Tikje hoog en laag erbij en de gewenste dynamiek is daar! Wat is daar tegen? Bovendien is een bypass stand voldoende als je er geen behoefte aan hebt. Tenslotte wijs ik er ook op dat het ‘zuivere’ signaal niet bestaat. In de geluidsstudio worden de opnamen volledig gemixt en gemanipuleerd om te zorgen dat het eindresultaat goed klinkt op een gemiddelde geluidsinstallatie. Dus wat is ‘neutraal’?
Hieronder een link naar een leuke discussielijn. Sommigen zijn voor en anderen tégen toonregeling Opvallend is dat de voorstanders een plausibele verklaring geven en de tegenstanders geen enkele reden aandragen anders dan dat toonregeling in hun ogen onzin is. Zegt mij genoeg. http://forums.stevehoffman.tv/threads/life-without-tone-controls-it-sucks.245231/
Dat is twee.
Als laatste wil ik het nog hebben over de fysieke aspecten van de luisteraar en de luidspreker. De luidspreker is in de meeste gevallen een kast van MDF en wordt dus beïnvloed door de atmosfeer waarin het staat. Dat geldt ook voor de ‘drivers’ in de kast. Die zijn doorgaans van papier, karton, kevlar en dergelijke en zijn flexibel opgehangen in metalen frame en een rubberen ring. Luchtvochtigheid speelt dus een grote rol want deze materialen zijn daar meer of minder gevoelig voor. Op een warme en droge dag zal de speaker, voor het geoefende oor, waarneembaar anders klinken dan bij koud en vochtig weer. Ook centrale verwarming, gashaard, airconditioning en de heersende luchtdruk hebben zijn effecten op geluidsoverdracht. Pas in een volledige klimaatbeheerste ruimte zal de geluidsweergave constant zijn. Ook de mens is een ongecalibreerde factor en is onderhevig aan stemming en misschien ook aan klimatologische schommelingen. Factoren die de appreciatie van geluid (en zeker muziek) zullen of kunnen beïnvloeden. Daarnaast zijn we rituele wezens die graag doorgaans in bepaalde patronen hun dagen doorkomen. Dit leidt tot geconditioneerd gedrag. Zo went ons brein ook aan een bepaald geluid zoals men dat dagelijks consumeert. Onze dagelijkse luistersessies naar de eigen home audio wordt geleidelijk de norm, het referentiekader. Afwijkingen van die norm ervaren we als ‘beter’ of ‘slechter’ zonder dat dat objectief is. Ik wil maar zeggen dat er, afgezien van de ‘hardware’, belangrijke variabele en deels onmeetbare factoren bij deze materie een rol spelen waar ik niemand ooit over hoor. Tevens beïnvloed de leeftijd ons gehoor in negatieve zin. Hoe geoefend de luisteraar ook is, een zestig jarige hoort echt minder dan iemand van dertig. De terugggang van het gehoor is niet lineair. Als men de frequenties die een zestigjarige waarneemt grafisch weergeeft zal de grafiek allerlei ‘deuken’ vertonen. Het betekent dat iedereen zijn eigen nuances waarneemt en alleen zélf vast kan stellen wat voor hem of haar aangenaam klinkt. Een goed geteste luidspreker kan voor de één prachtig klinken en voor de ander belangrijk minder. Goede test of niet. Wat te denken van mensen met flaporen? Die horen echt heel veel meer, hahaha.
Dat is drie.
Het bovenstaande heeft betrekking op universele apsecten van geluidsweergave. Factoren die verder bepalend zijn voor de ‘geluidsenthousiast’ zoals klankkleur, ruimtelijkheid, plaatsing, detaillering en dergelijke laat ik buiten beschouwing. Dat zijn meer individuele factoren en afhankelijk van voorkeur en ook van het soort muziek waar men graag naar luistert. Het is het terrein van de verschillen tussen de apparaten, het échte uisteren, het analyseren wellicht en, als het goed is, het genieten en opgaan in muziek. Waar het uiteindelijk allemaal om gaat, niet waar?
Moraal van het verhaal? Die is er niet. Hooguit een relativerende. Voor zover mijn weblogs enige relevantie hebben, is deze wel van het minste belang. Who cares? Iedere audio-liefhebber moet gewoon lekker doen, waar hij of zij zich happy bij voelt. Het is een leuke hobby, maar ik wilde mijn ei over het onderwerp gewoon eens uitgebreid kwijt. Dat is gelukt! Ik heb niet de illusie dat er hierna ook maar iemand anders tegen de materie aankijkt, maar wat maakt het uit? Lekker genieten van je hardware en misschien ook nog van muziek, dan zijn we allemaal blij.
8 september 2012 – Verkiezingen 2012
Nog een paar dagen en dan kunnen we weer gaan kiezen. De media staan er vol van en de debatten vliegen je om de oren. Het gaat veel om cijfertjes, euro’s en Europa. Wat moet je daar als eenvoudige kiezer toch allemaal mee? Ik vind het, net als velen, best moeilijk om een verantwoorde stem uit te brengen. Maar, hoe dan ook, op 12 september moeten we toch echt gewoon aan de bak! Ik heb toch eens even zitten denken en goegelen om wat beter beslagen ten ijs te komen. Je kunt je wel laten leiden door sympathie voor een bepaalde politieke stroming of een lijsttrekker, maar het zou eigenlijk wel wat inhoudelijker moeten. Of het echt veel zin heeft valt te betwijfelen, want bij het vormen van een coalitie gaan veel mooie toezeggingen zo de prullenbak in. We zouden eigenlijk moeten kunnen kiezen voor coalities, maar ja, zo is dat dus niet. Het onderstaande is misschien wat pretentieus allemaal, maar ja, ik wil de lezer toch ook graag een beetje prikkelen en voor mijzelf ook een wat zaken op een rijtje zetten.
Als je wat afstand kunt nemen van de dagelijkse politiek en wat kennis vergaart van meer algemene zaken over politiek en economie, dan wordt het beeld toch wat concreter. Er zijn allerlei instituten die onderzoek doen over landen en samenlevingen op diverse terreinen. Denk aan niveau van democratisering, de sterkte van de economie, sociaal beleid, gezondheidszorg, onderwijs, veiligheid, bureaucratische structuur, mate van welzijn, enzovoort. Het is allemaal wel ergens terug vinden en verschaft uiteindelijk toch wat inzicht hoe ‘succesvol’ bepaalde landen en samenlevingen zijn en waren. Nederland staat steevast in de top, samen met de Scandinavische landen, Luxemburg, Oostenrijk en nog een paar landen. Het blijkt dat ‘succesvolle’ landen (Noorwegen is steevast numero uno), per definitie een sterke economie, een zeer hoge graad van democratisering (de zogenaamde ‘open’ samenleving), een uitstekend stelsel van sociale voorzieningen, goed onderwijs en uitstekende en betaalbare gezondheidszorg hebben. Als je er maar even over nadenkt, is dat natuurlijk allemaal vanzelfsprekend. Het zijn de fundamenten van een goede samenleving lijkt mij zo. Geen rocketscience, toch? Al die aspecten zijn dus in grote lijnen in Nederland ook allemaal goed voor elkaar. Het is in Nederland zo slecht nog niet, in tegendeel! Maar er zijn wel degelijk donkere wolken aan de lucht. Na een kwart eeuw van ononderbroken economische groei is de Nederlandse economie, sterk afhankelijk van de internationale financiële sector en de internationale handel, geconfronteerd met de wereldwijde financiële crisis. Nederland is, net als de rest van de Wereld, slachtoffer geworden van die boeven in de V.S. die het financiële systeem onderuit hebben geschoffeld. De Nederlandse financiële sector heeft zwaar geleden, mede als gevolg van de hoge blootstelling van enkele Nederlandse banken aan de Amerikaanse ‘mortgage-backed securities’. Daarnaast zijn we ook het slachtoffer van de beroerde economieën in Zuid-Europa. Natuurlijk hebben wij met zijn allen schuld door jarenlang als idioten te lenen in de veronderstelling dat de waarde van onze huizen tot in eeuwigheid zou stijgen. Een collectieve blinde vlek, maar als eenvoudig individu had je dat natuurlijk ook niet in de gaten. Onze regeringsbegroting (uitgaven t.o.v. inkomsten) veranderde in een paar jaar van een overschot in een tekort. Dat tekort moeten we wegwerken onder de 3% om een boete van 1 miljard euro aan ‘Europa’ te voorkomen. We stonden zelf vooraan om anderen aan de afspraak te houden, maar zo blijven we wel bij de les. Die 3% regel lijkt mij dus terecht. In ons huishouden hebben wij onlangs ook een impopulaire maatregel moeten nemen omdat er ook een begrotingstekort ontstond en het heeft gewerkt! Maar het zijn wel z.g. ‘K van de B’ maatregelen waar niemand op zit te wachten. Discussies over wel of geen Europa zijn wat mij betreft niet meer relevant. Nederland leeft van Europa en toetreding heeft geleid tot een gigantische stijging van onze welvaart. Vertrekken uit de Eurozone of de EU is niet realistisch (meer). Ons handelsoverschot bedroeg 150 miljard euro in 2011. Vorig jaar ging er voor 300 miljard aan handel naar de Europese unie en kwam de helft daarvan weer terug! We zijn daarom verre-, maar dan ook verreweg het meest afhankelijk van Europa en halen er ook het meeste mee naar binnen! Terugkeer naar de gulden zou een doodsklap betekenen. Ook staat de veiligheid en het gevoel van welzijn in onze samenleving onder druk. Wij zijn er maar ten dele in geslaagd om een geïntegreerd multiculturele samenleving te bouwen. Feit is dat bepaalde allochtone groepen in Nederland in een economisch en sociaal isolement zijn terecht gekomen die, vanzelfsprekend, heeft geleid tot een disproportioneel groot en groeiend aandeel van die groepen in overlast en misdaad. Wegwuiven en negeren is beslist geen oplossing en je moet er wél gewoon over kunnen praten.
Dit zijn zo’n beetje de zaken waar het om gaat om in deze verkiezingen. Waar gaan we snijden en waar niet? Waar gaan we maatregelen nemen en waar niet? In het Casthuis heeft een coalitiemeerderheid van onze (gevallen) politieke vrienden onder druk het ‘Kunduzakkoord´ opgesteld en in de vorm van een Geactualiseerd Stabiliteitsprogramma naar de EU gezonden om gezeik met Europa te voorkomen. Het was net op tijd. In het Begrotingsakkoord 2013 zijn de details uitgewerkt. Maar ja, dat was allemaal onder het regime van een demissionaire regering. We moeten straks gaan stemmen en de coalitie kan er dan heel anders uit gaan zien. Het is dus hoog tijd dus om eens goed te kijken naar waar het nu eigenlijk allemaal om gaat. That’s the question.
Ik heb het hiervoor over ‘succesvolle’ samenlevingen en de facetten die bepalen waarom zo’n samenleving succesvol is. Economie, democratie, sociale zorg, onderwijs, welzijn en (gezondheids-) zorg. Dat zijn zo’n beetje de fundamenten. Ik laat ze hierna de revue passeren met wat persoonlijke ‘noten’.
Economie. Voor Nederland ligt het net even wat anders dan, bijvoorbeeld, bij onze Scandinavische vrienden. Wij zitten meer als geen ander met een navelstreng vast aan Europa en vooral Duitsland. Zowel economisch als financieel. Bovendien hebben we een gigantisch financiële sector die aan het infuus van de internationale wereldeconomie ligt. Als kiezer, en als Nederland, kunnen we doodgewoon geen keuze(s) maken die enige invloed kan uitoefenen op het globaal financieel systeem. We dobberen gewoon mee als een bootje in een heel grote oceaan waarbij we ons best moeten doen het bootje niet te laten zinken. That’s all. We moeten ook wat doen met die fukking huizenmarkt. Die haalt onze totale economie onderuit. Allemachtig, doe er wat aan! Geef starters een lening en begin direct met het aanpakken van de hypotheekrenteaftrek van hoge inkomens en bouw het de komende decennia gewoon af. Punt!
Dat een samenleving moet draaien op een gezonde economie is niet alleen logisch, het is een axioma. Net als groei. Het hoort nu eenmaal bij de vorm van markteconomie die we hebben. Lastig in deze tijd, maar een uitdaging. Starters moet je stimuleren en bedrijven moet je niet meer lastig vallen met gecompliceerde en steeds wijzigende belastingmaatregelen en dergelijke. De werkenden moeten we natuurlijk ook niet pakken met het wegnemen van een deel van de reiskosten. Denk daarbij aan de koopkracht. Ander puntje: deelname van ouderen aan de arbeidsmarkt. Je kunt wel de pensioenleeftijd optrekken, maar als de ouderen na hun 60e allemaal in de uitkering zitten, dan schieten we er niets mee op. Dus: overheid! Wakker worden! Actie! Nu! Ik kan nog wel even doorgaan, maar de boodschap is duidelijk. Economie, heeeeel erg belangrijk!
Democratie. Je kunt van alles vinden, maar in de geschiedenis zijn alleen democratieën duurzaam en succesvol in de breedte gebleken. Er zijn veel flauwe gezegden (dictatuur van de domme meerderdheid e.d.), maar het blijkt tot nu toe het enige systeem wat enigszins werkt. Houd in gedachten dat 11% van de wereldbevolking in een volledige democratie leeft en de rest dus niet! We moeten in Nederland de democratie gewoon netjes in stand houden. Dat maakt het een stuk makkelijker. Alles wat riekt naar te (extreem) links of rechts kun je dus in dit licht bezien gewoon overboord gooien. Gaat niet en nooit werken.
Sociale zorg. Essentieel. Al in tribale samenlevingen zorgde men voor ouderen en zwakkeren. Het hoort bij de menselijke waarde en zorgt voor sociale samenhang en rust. Als je de zwakke groepen negeert en aan hun lot overlaat dan zal daaruit armoede ontstaan en, uiteindelijk, politieke en maatschappelijke onrust. Een dergelijke samenleving wordt vanzelf onveilig zal zich van binnenuit opvreten. Uiteraard moet een sociaal systeem realistisch en rechtvaardig worden toegepast en worden afgeschermd tegen parasieten. Maar dat is duidelijk en met waakzaamheid en goede regulering prima uitvoerbaar. Niet korten op uitkeringen dus. Dat is absoluut killing. Het haalt de koopkracht onderuit en zorgt, zoals gezegd, voor sociale onrust en demotiveert werkzoekenden alleen maar. Dat is bewezen. We hebben een prima systeem. Houden zo.
Onderwijs. Ik heb er eigenlijk geen bal verstand van, maar een kind kan verzinnen dat onderwijs belangrijk bijdraagt aan een duurzame samenleving. Bezuinigen lijkt mij niet op zijn plaats, in tegendeel: investeren in kennis is het motto m.i. Daar gaat hem om. Wij leven grotendeels van kennis en handel. De overheid mag inmiddels ook wel eens wat gaan doen om mensen de juiste studies te laten volgen (techniek en zorg bijvoorbeeld). Maar goed, als gezegd, ik weet er te weinig van.
Welzijn. Heeft in Nederland voor een belangrijk deel met zorg en veiligheid te maken. Aanpakken dus die handel. Geen gelul meer. Oppakken al die ‘kleine’ criminelen in grote steden die dagelijks supermarkten overvallen (in Amsterdam aan de orde van de dag, echt waar!) naar de snelrechter, gelijk achter de tralies en betalen (verrekenen) van schade. Geen gehang en gescheld op straat. Geen geweld tegen hulpdiensten en NS conducteurs. Absoluut Zero tolerance! De rechterlijke macht en de mate van straffen mag ook wel eens tegen het licht worden gehouden, want dat loopt echt de spuigaten uit. Tig kinderen misbruiken en dan na een jaar weer vrij op straat. Een regelrechte schande is het! Vormfouten? Laat mij niet lachen, dat is een foute interpretatie van rechtspraak. Dit soort zaken ondermijnt het vertrouwen van het publiek voor gezag en overheid op een niet mist te verstane wijze. Natuurlijk moeten de salarissen van de politie omhoog, maar hen ook worden geleerd wat het verschil is tussen een overtreding en een misdrijf.
Zorg. We hebben het best zorgsysteem van de wereld, of op zijn minst één van de beste ter wereld, het gezeur van de gemiddelde Nederlander ten spijt. De kosten reizen echter de pan uit dus daar moet wel serieus worden ingegrepen. Ik weet het wel: bureaucratie aanpakken, managementlagen er uit en salarissen van managers aanpakken. En flink. Schandalig wat er op het hogere niveau wordt verdiend en in schril contrast met het personeel wat aan het bed staat. Marktwerking lijkt mij geen goed plan.
Mooi allemaal, maar hoe gaan we dan aan die bezuinigingen komen? Dat is mijn werk niet en dat mogen ze in Den Haag zelf verzinnen. Dat hebben ze natuurlijk in de Kunduzcoalitie al gedaan, maar daar zitten goeie maar ook heel domme maatregelen tussen. Natuurlijk, ik heb aanvullend wel een paar suggesties. De aanschaf en exploitatie van 85 JSF toestellen bedraagt ongeveer 15 miljard euro. Daar valt wel wat te halen. Managementlagen wegsnijden bij de zorg, overheid en publieke diensten, gaat geld opbrengen. Toegegeven, dat is lastig te realiseren maar dat is een ‘investering’. Ontwikkelingssamenwerking. Daar valt wat te halen; veel te veel geld blijft er binnen allerlei ‘schijven’ hangen en bovendien komt het vaak niet goed terecht. Stoppen met hypotheekrenteaftrek hoge inkomens. Direct mee beginnen. De samenleving gaat toch niet mee betalen over dure villa’s in Wassenaar? Accijnzen op genotsmiddelen flink omhoog. Dat is een maatregel die wordt doorgevoerd. Prima. De voorgestelde investeringen in het akkoord zien er globaal goed uit, maar dat kan na de verkiezingen weer heel anders uitpakken. Helaas kunnen we niet voorspellen welke maatregelen welk effect gaat hebben op de korte en langere termijn. De CPB kan van alles voorspellen, maar, zoals de directeur zelf op TV al aangaf, de voorspellingen komen nooit (helemaal) uit. Allerlei ingewikkelde economische berekeningen komen op verschillende uitkomsten. Dus, wat dan? Niemand die het weet. Ik probeer mijn geweten en verstand op één lijn te krijgen met de hiervoor genoemde ‘ingrediënten’ en die dan maar eens naast de partijprogramma’s leggen. De stemwijzers op internet zal ik ook eens uitproberen. Wellicht rolt er toch wat uit en daar was het allemaal om begonnen tenslotte.
Nog een opmerking. In dit hele artikel heb ik ‘cultuur’ nog niet genoemd. Merkwaardig voor iemand die gek is van muziek, lezen en films. Hoe vervelend het ook is, maar ook daar moet naar gekeken worden. Wat zijn de kosten van de omroepen, theaters, muziekgezelschappen, enzovoort? Erg impopulaire bezuinigingen zijn dat, maar hopelijk van tijdelijke aard. Eerst moet er brood op de plank komen, of liever gezegd, blijven. Trouwens, wie denkt er nog aan het milieu?
Mijnheer ‘Stoneage’ weet het allemaal weer goed te vertellen hè? Ja, ik denk na, geef mijn mening en steek mijn nek uit, vindt u het erg? Vroeger deden we dat op verjaardagen, weet u nog? Maar toen had je nog communisten én jeugdig verzet tegen de heersende orde. Dat is allemaal niet meer. De polariteit is bovendien stukken minder, de materie veel ingewikkelder en dat maakt een inhoudelijke discussie lastig. Met dit artikel heb ik voor mijzelf wat zaken ge ‘high light’ zodat ik dichter bij een gefundeerde keuze kan komen. Maar het blijft toch wel een beetje tasten in het duister.
Beste lezer, wellicht bent u het gedeeltelijk of totaal met mij oneens, maar dat is alleen maar mooi. Dan wordt er over nagedacht en dat was, afgezien van mijn eigen behoefte naar transparantie, de bedoeling. Veel wijsheid gewenst en luister goed naar geweten en verstand.
"Many forms of Government have been tried, and will be tried in this world of sin and woe. No one pretends that democracy is perfect or all-wise. Indeed, it has been said that democracy is the worst form of government except all those other forms that have been tried from time to time.” Winston Churchill.
25 augustus 2012 – Neil Armstrong R.I.P.
Het geheugen haakt een mens nogal eens een pootje. Vaak heb je dat niet in de gaten, omdat zaken uit een ver verleden meestal niet meer te controleren zijn. Mijn vader, ik kom zo terug op het geheugen, was een fanatieke volger van het Apollo programma; de missie die John F. Kennedy aan de V.S. gaf om een mens voor 1970 op de maan te zetten. Bekend verhaal, tenminste onder de ouderen. Mijn vader hield dat hele programma (plus andere ruimtevaartactiviteiten) nauwgezet in de gaten en hield er zelfs plakboeken van bij. Ik heb ze nog op zolder liggen. Uit respect voor mijn vader én de historie van de ruimtevaart moet ik ze eigenlijk eens achter de schotten vandaan halen. Op 20 juli 1969 (het was al de 21e in Europa!) stapte Neil Armstrong op de maan en sprak de beroemde woorden, waarvan sommigen beweren dat ze ingestudeerd waren. Duhh… Lijkt mij wel zo logisch dat je daar even van tevoren over nadenkt, hahaha. Wij waren met de familie ten tijde van de maanlanding in Oostenrijk op vakantie. We verbleven in een mooi vakantiehuis. Televisietoestellen waren nog geen gemeengoed in die jaren en ik weet nog precies dat we bij een naburige camping TV gingen kijken om de landing te zien. Dacht ik toch zeker te weten… Mis! Wij waren in 1969 in Zwitserland en de landing was in het holst van de nacht. Dussss… Terwijl ik toch echt mijzelf in een grote tent zie zitten kijken naar mannen op de maan. Nou ja, ik zal destijds wel teveel Exota hebben gedronken…
De linker foto is van een doosje wat ik altijd heb bewaard. Het was van mijn vader. Hij bewaarde er allerlei kleine frutseltjes en had het beplakt met stickers van de Apollo missies. Helaas zit nummer 11, die van de eerste maandlanding, er niet op. Dus die heb ik maar even op internet gezocht. Aardig relikwie, toch?
Neil is dus niet meer. Ik ben niet zo fanatiek als mijn vader maar volg de activiteiten van NASA en ESA toch wel met enige regelmaat. Het overlijden van Neil Armstrong viel mij natuurlijk daardoor extra op en bracht deze ‘herinneringen’ tot leven. Het zijn toch wel dit soort mensen die vooruitgang brengen. Mensen met lef en die ‘out of the box’ durven te denken en te leven. Dat geldt natuurlijk ook voor de wetenschappers die zich met dit soort waanzinnige projecten willen en kunnen bezig houden. Dat maanprogramma was natuurlijk allemaal puur nationalisme van die Yanks, maar ja, zo is er altijd wat te zeuren. Als we allemaal die Nederlandse maaiveld instelling zouden hebben, dan kwamen we met zijn allen geen stap verder. Typisch eigenlijk dat die Nederlandse ‘VOC-mentaliteit’ is verdrongen door kleinburgerlijkheid. Om Frank Zappa maar eens te citeren: “Without deviation from the norm, progress is not possible”. Zo is het maar net. Petje af voor Neil en andere lefgozers.
20 augustus 2012 - On The Road
Voor zover ik het een beetje meekrijg van mijn generatiegenoten en gebaseerd op eigen ervaringen, lezen onze zoons niet. Zeg maar gewoon nooit. Ja, van een beeldscherm(pje) en als het ‘moet’ van school. Maar verder wordt er geen letter verorberd. Van de jonge meiden heb ik een wat hogere pet op, maar die lijken (!) allemaal op het VWO of Gymnasium te studeren. Ons feminien georiënteerd onderwijs lijkt een hele generatie leeghoofdige en lompe slampampers te hebben gecreëerd. Die gasten zijn verwend tot op het bot, hebben alles wat je kunt verzinnen, hangen de hele dag achter een computer of één of ander Apple product en denken alleen aan zichzelf. Waardeloze zakken zeg maar. Klinkt bekend he? Elke generatie doet zo zijn beklag over de jeugd en het komt meestal allemaal weer op zijn pootjes terecht. De kunst van het loslaten én een beetje bijsturen is het motto voor ons ouders. Vooral niet te veel mee bemoeien. Gelukkig heeft Stijn nog zijn muziek wat hem wat afhoudt van de leegte. Maar lezen? Vergeet het maar. Vanaf zijn jongste jaren hebben wij hem voorgelezen. Boekenkasten vol met infantiele plaatjesboeken en de volledige Jip en Janneke bibliotheek hebben wij hem voorgedragen. Soms op schoot, maar altijd en iedere dag voor het slapen gaan. Tot we er zelf simpel van werden. Misschien wel acht jaar elke dag. We hadden er geen hekel aan. In tegendeel, het heeft iets heel intiems. Maar het is wel ‘werk’. Laten we zeggen dat we ongeveer tussen de drie- en vierduizend keer hebben voorgelezen. Allemaal voor het goede doel. Dan gaf je hem iets mee. Dan zou hij later ook gaan lezen. Educatief. Verantwoord... Stijn is nu 14 en moet zijn eerste ‘vrijwillige’ boek nog lezen.
Nee, dan ondergetekende. Ik heb het hier eerder aangehaald. Geen hoger onderwijs en/of academische achtegrond, maar wel belezen, ha! Nou ben ik altijd nieuwsgierig van aard geweest én een een generalist, dus dan is lezen ideaal. Je vergaart kennis op een gemakkelijke manier en, in geval van een goed boek, kun je je nog eens verliezen. Dat laatste vind ik geweldig. Identificatie met het boek, een hoofdpersoon en het totaal opgaan in het verhaal. Die identificatie is voor mij essentieel. Dat is wel een beperking, want boeken van Irving, Tolkien en dergelijke boeien mij dus 0%. Dat is geen waardeoordeel dus, maar het is zoals het is. Die sensatie van ‘opgaan’ zit in mijn wezen. Met muziek heb ik dat ook. Niet altijd, ik kan prima consumeren, maar van tijd tot tijd is het wegnemen van de buitenwereld geweldig. Dat is voedsel voor de geest. Ik had dat mijn zoon ook willen meegeven, maar op het literaire vlak gaat dat ‘m waarschijnlijk nooit worden. Jammer. Gelukkig wel als het muziek betreft. Die avonden dat ik uren bezig was om hem in zijn wiegje in slaap te brengen met ‘Canto Ostinato’ van Ten Holt op de achtergrond hebben zijn vruchten wél afgeworpen.
Identificatie en fascinatie. Dat is het dus eigenlijk waar het om gaat bij het lezen van een goed boek. In mijn geval dan. Bij ‘On The Road’ van Kerouac werd ik meer dan goed bediend. Als je ook maar iets hebt meegkregen van de wereldliteratuur dan ken je op zijn minst dit wereldberoemde boek uit 1957, mijn geboortejaar. In On the Road vertelt de hoofdpersoon, Sal Paradise, het alter ego van de schrijver Kerouac, zijn avonturen tijdens hysterische, met drank, drugs en jazz doordrenkte trips door de Verenigde Staten. Achter het stuur zit doorgaans zijn vriend Neal Cassady (Dean Moriarty in het boek) waar hij door geobsedeerd is. Het boek zou een beeld moeten geven van de z.g. Amerikaanse ‘Beatnik’ generatie van de late jaren veertig en jaren vijftig. Een generatie die in opstand leek te komen tegen de leegte en burgerlijkheid van het bestaan. De Amerikaanse Wikipedia pagina gaat uitputtend in op het boek, de schrijver, de achtergronden en de invloed, daar waag ik mij verder niet aan. Bezoek die Wiki gewoon.
Maar wat fascineerde mij in het boek? De VRIJHEID! Niet naar school, geen studie, niet werken, geen verantwoordlijkheden, gaan en staan waar je wilde, verre horizonten, woeste landschappen, te gekke muziek, biertje erbij. Super. De SNELHEID. Kerouac schreef zijn verhalen op notitieblokjes en werkte het, met een flinke hoeveelheid ‘booze’ er naast, in één ruk uit op één rol papier. Zo gaat het verhaal althans. Dat tempo lees en voel je door het hele boek. Dean raast met zijn doorgaans benevelde passagiers in een ’49 Hudson Commodore V8 als een ‘man posessed’ door de Verenigde Staten, een land wat in de jaren vijftig grotendeels is ingedut en zeer behoudend is. Dat gescheur met die vette bak sprak mij natuurlijk, autoliefhebber als ik ben, zeer aan. De leegte en doelloosheid in het boek is enorm, maar de gekte en het tempo niet minder.
Fascinatie genoeg dus in ‘On The Road’. Hoe zat dat met de identificatie? Laat ik het allemaal niet overdrijven, maar onze vriendenkring had zeker ‘On The Road’ kenmerken. Er werd niet in gespuugd (de lezer begrijpt zeker wat ik bedoel), werk en carriere stonden niet echt bovenaan de lijst met ambities en we waren in wisselende samenstellingen zeer frequent op pad. In Europa en daarbuiten. Ik was misschien wel de braafste en de meest waarnemende, maar sommigen van ons maakten het zeer bont en veel avonturen zijn een boek waard. In de figuur van Sal herkende ik mij voor een deel en ‘Dean’ was in meerderen van mijn vrienden te herkennen. Een broer van vriend A. kon zo de hoofdrol van Dean spelen. Geweldige mooie en arrogante kop en zo gek als een deur. Vrienden RH en E konden we er ook wat van. Op een moment, we spreken jaren tachtig, vraagt E. aan RH, ze woonden samen met anderen in een uitgewoonde flat, ‘zullen we een paar daagjes naar Parijs gaan?’. Het was in de holst van de nacht. ‘Is goed’ zegt RH en een kwartier later rijden de mannen met een gedeukte VW Kever richting Parijse hoofdstad. Twee maanden later keren ze weer terug. Uit Marseille... Hahaha. De bijbehorende avonturen kunnen zo gescript worden.
Het aantal kilometers wat onze vriendenkring in diverse werelddelen in de meest uiteenlopende voertuigen heeft gemaakt is ontelbaar. Door de USA met auto’s en Greyhounds hebben we ook allemaal gedaan, dus ‘On The Road’ was en is een titel waarmee we ons meer dan identificeerden. Ik weet niet meer wie het boek ‘ontdekte’, maar we lazen het allemaal, vonden het prachtig en de fascinatie voor de schrijver Kerouac was ook geboren. Vriend RH heeft samen met zijn goede maat (mijn kennis) MT nota bene een VPRO radiodocumentaire gemaakt over Kerouac en On The Road. Enkele reizen uit On The Road werden nagedaan en ze spraken zelfs met familie en hoofdpersonen uit het boek, details weet ik overigens niet meer.
Op de foto hieronder zit ik met vriend H. op de motorkap van onze Plymouth Volare ergens in Nevada in 1980. Vriend R. maakte de foto. Als dat geen identificatie meer is!
Na ruim een halve eeuw is er dan toch een film van het boek. Gemaakt door de Braziliaan Walter Salles. Er komt een hele rits bekende acteurs langs en het ziet er allemaal prima uit. Uiteraard hebben we, onze vriendenclub, de film allemaal bezocht. On The Road ziet er prachtig uit en is, voor een deel, een mooie illustratie van het boek, maar, vind ik, helaas niet meer dan dat. Het is een gemiste kans. De sfeer van het boek is er niet helemaal en het gevoel onderweg te zijn als in de film kwam bij mij niet binnen. Dean zie ik in één scene flink gasgeven en in een andere scene de Hudson een keer stoer parkeren. Zijn bijna suïcidale rijstijl komt nauwelijks aan de orde. Drank en drugs, het boek is er van vergeven en vormt een belangrijk onderdeel van de drive en soms opgefokte sfeer. Ik vind dat aspect niet van binnenuit en overtuigend weergegeven. Kijk maar eens naar ‘Fear and Loathing in Las Vegas’ hoe het wél moet. Ik vond het allemaal een beetje braaf.
Iedereen die zelf duizenden kilometers door de Verenigde Staten heeft gereden weet wat dat is. Die enorme afstanden en grootse landschappen hypnotiseren en Kerouac beschrijft dat ook zo. Die leegte en eindeloosheid vormen samen een essentiële metafoor en komen, in mijn ogen, onvoldoende over in de film. Tenzij je lange saaie scenes wél zo ervaart. Als je zo’n boek leest dan ontstaat er natuurlijk een film en plaatjes in je hoofd. Deze film beantwoordt niet aan het script en de plaatjes die destijds in mijn brein zijn gevormd. Ligt misschien ook wel aan mij want de vriendenclan vond de film gewoon hartstikke goed.
Deugt er dan niets? Jawel. Zoals gezegd ziet het er allemaal prima uit. Het acteren is uitstekend met een geweldige rol van Garrett Hedlund als Dean. De rest van de cast is ook heel erg ok, dus daar ligt het allemaal niet aan. Fotografie, belichting, camerastandpunten, allemaal prima. Is het boek dan onverfilmbaar? Nee, ik denk het niet, maar ik denk dat je het boek min of meer ‘geleefd’ moet hebben om te doorgronden waar het eigenlijk om gaat. Voor het interessante plot had deze film niet gemaakt hoeven te worden. Het verhaal is eigenlijk een zoektocht naar iets onbekends en wordt zodanig doelloos. Dat gegeven en de andere ontbrekende elementen die ik eerder noem, resulteren in een film die maar matig aansluit bij het papieren origineel. Het script deugt dus gewoon niet. Dat is volgens mij de reden. Dat script hadden ze mij moeten laten schrijven, dan was het nog wat geworden, hahaha. Maar, gewoon gaan kijken hoor. Het is best een aardige film en zal een avondje zeker niet verpesten. Maar, the real thing? Nee, dat zeker niet.
30 Juli 2012 – Boedapest
Wat moet je met een 14-jarige puberzoon tijdens de vakantie gaan doen? Hij is, net als zijn generatiegenoten, verwend als de pest en steekt zijn mening ook niet onder stoelen of banken. Lieve jongen hoor, daar niet van, maar met oubollige alpenlanden hoeven we bij hem niet (meer) aan te komen. Een huisje met je ouders is natuurlijk saai en kamperen is in ons gezin vloeken in de kerk. Hij is nog te jong voor een weekje zuipen aan een Spaanse Costa (niet tegen te houden, vrezen we) en dan wordt de spoeling dus dun. Bovendien willen wij ouders het natuurlijk ook nog eens keer naar ons zin hebben. Collega P. tipte dat Boedapest een zeer aantrekkelijke stad is. Dat was eigenlijk een prima idee, want Stijn is gek op grote steden. New York is zijn droom, maar dat is nog wat te begrotelijk. Parijs zijn we ‘pas’ geweest en Londen werd wat lastig vanwege de Olympische spelen. Boedapest leek een acceptabel alternatief en goed betaalbaar. We waren er nog nooit geweest, dus dat zou leuk zijn voor ons alledrie! Zo gezegd, zo gedaan. We reisden via een wat aparte constructie en vlogen vanaf Keulen. Beetje omslachtig misschien, maar omdat we ’s nachts heen en ’s avonds terug vlogen, scheelde het ons twee volledige vakantiedagen. Vanuit Nederland lukte dat niet. In Keulen zit je met iets meer dan 2,5 uur, dus dat leek ons een prima optie. Het liep allemaal als een speer. De rit van en naar Keulen, het parkeren (via internet gereserveerd en toegang met een geprinte QR code!) de vluchten heen en terug, de taxi’s in Boedapest. Alles ging van een lijen dakje. Voor Stijn was het zijn eerste vliegreis en hij vond het een leuke ervaring, maar het vliegen zal zijn hobby niet worden. Liever met de bus of eventueel de auto wat hem betreft. Uiteraard geen twee of drie dagen, want dat duurt een retourtje Boedapest met bus of eigen vervoer minimaal! O ja, we vlogen met Lufthansa’s budget carrier ‘Germanwings’. Aanbevolen! Mooie toestellen, alles Sauber und punktlich en ruimte zat voor je benen. Dat laatste schijnt bij de andere prijsvechters meestal problematisch te zijn.
Na aankomst en het oppikken van onze bagage werden we opgewacht door een taxichauffeur met een bord in zijn handen met onze naam er op. Had J. weer geregeld, haha. Met zijn Mercedes reden we van het vliegveld naar het hotel in de binnenstad. De rommelige buitenwijken van Boedapest (inclusief voorsteden 3,2 miljoen inwoners) zijn een aaneenschakeling van in bedrijf zijnde en vervallen fabriekscomplexen, reclameborden, grauwe flatgebouwen, wrakkige autowerkplaatsen en heel veel verkeer. Kortom een zootje en niet direct een fraaie entree. Ons hotel lag in een iets aantrekkelijker deel van de stad op een minuut of twintig lopen van het echte centrum. Het hotel was prachtig, maar de buurt overtuigde mij nog niet helemaal. Mmm… We gingen het meemaken. Ik zal de lezer een volledig en gedetailleerd verslag besparen en, mits geïnteresseerd, verwijzen naar de foto’s die meer vertellen dan woorden. Maar een blog is een blog, dus een paar zaken die mij en ons opvielen ga ik hier toch delen.
Boedapest is verdeeld door de Donau. Boeda, aan de westzijde, is het heuvelachtige residentiële deel met mooie villa’s en historische gebouwen. Pest, aan de andere oever, is vlak en het deel waar het hart van de stad klopt. Boeda is voor de mooie gebouwen en uitzichten en Pest voor de sfeer. Want dat laatste is er in overvloed! De stad is druk en bruist alsof het een mediterrane metropool is. Wat opvalt is de bijna Parijse omvang van straten en gebouwen en uitbundige (neo) architectuur. Bijna alle gevels van de gebouwen zijn bewerkt in Neo-Barok en Art Deco-achtige stijl. Het is misschien wat kitsch hier en daar en beslist geen Florence ofzo, maar het het past gewoon bij de stad. Hoe dichter bij de ‘Kettingbrug’, de oudste brug over de Donau, hoe drukker en kosmopolitischer het wordt. In het echte centrum barst het van de chique hotels (daar kan geen Amstel tegenop) en worden de straten bevolkt door de kostbaarste auto’s die je je kunt voorstellen. Dure winkels, restaurants en terrassen zijn er te kust en te keur. Het is echt een mooie stad. Na een paar dagen realiseer je je pas hoe rustig de Hongaren eigenlijk zijn. In de week dat we er waren hebben we geen stemverheffing gehoord. Er wordt niet geclaxoneerd op straat en als je aanstalten maakt over te steken stopt men altijd! Het is een vriendelijk, bijna flegmatiek volk, zodanig dat je je heel snel erg op je gemak voelt. Het land heeft nogal wat doorgemaakt en dat heeft wellicht bijgedragen dat het volk misschien zelfs iets gelaten is geworden door de eeuwen. Ik las dat sinds de vrije markteconomie na 1989 werd ingevoerd, de stad een totale metamorfose heeft ondergaan. Zowel wat betreft het voorkomen als de dienstverlening. Dat is dus positief uitgepakt, ondanks de moeilijke economische tijd die Hongarije nu doormaakt. Maar ja, ze zijn niet de enigen… Wat je je na een paar dagen geleidelijk aan ook realiseert is dat er geen buitenlander te bekennen valt. Letterlijk! Dat valt met name op omdat in Nederland en West-Europa in de laatste decennia de grote en middelgrote steden zijn veranderd in een vreemde en onevenwichtige smeltkroes die, in mijn ogen, niet overal even positief is uitgepakt en vaak onaangenaam sfeerbepalend is. Maar dat is weer een heel ander onderwerp. De Hongaren, althans in Boedapest, zijn er in twee ‘soorten’. De westerse soort zijn de mensen een blanke huid en zouden uit Duitsland, Nederland of Denemarken kunnen komen. Heel verwarrend eigenlijk. De andere groep heeft zuidelijke kenmerken. Donker haar en ogen en een lichtbruine huid. Er wordt betaald met Florinten (HUF) en daar krijg je er heel veel van voor een euro. Ongeveer tweehondertachtig welteverstaan. O ja, De Hongaren spreken allemaal goed Engels. Erg handig want aan het Hongaars is geen touw vast te knopen. Politie, Police, Polizei, Polis, enzovoort. In het Hongaars is het ‘Rendörség’. Wat denk je van deze: ‘Verboden te roken is’ A megálló területén tilos a dohányzás! Hahaha.
De toeristische waarde van Boedapest is groot. De toerist kan eindeloos bezienswaardigheden bezoeken. Hoogtepunten te over, maar ik verwijs daarvoor nogmaals naar de foto’s. Een aparte vermelding zijn de kuurbaden. We hebben een dagdeel in het ‘Széchenyi’ kuurbadencomplex doorgebracht en dat is ontzettend leuk. Het is het grootste thermaalbadencomplex Europa, stamt uit 1913 en is in een Neo-Barokke stijl gebouwd. Het water van de baden wordt gevoed door twee thermische bronnen met een temperatuur van 74 ° C. We hebben ons ondergedompeld in alle warme (some hete) en koude baden. Het schijnt heilzaam te zijn als je orthopedische klachten e.d. hebt. Ondanks de drukte totaal geen hectiek hier. Gewoon ‘cool’. Deze baden zijn m.i. een ‘must’ als je een keer in Boedapest bent.
Het openbaar vervoer is uitstekend. Wij verplaatsten ons per ‘hop-on hop-off’ bussen. Die zijn er speciaal voor de toeristen en ideaal voor ‘sight-seeing’. Alleen ’s avonds rijden die niet, maar dan is er de prima metro die na Londen de oudste ter wereld blijkt te zijn. Je kunt je ook helemaal de kolere lopen (excuse my English) want de afstanden zijn enorm. Daar verkijk je je soms op. Eten en drinken kan overal uitstekend. Voor de snelle, maar kwalitatief uitstekende hap, is er op elke straathoek altijd wel een Turks restaurantje. Uitgaan ’s avonds zal ook geen probleem zijn, maar dat hebben we niet uitgeprobeerd, buiten eten en drinken. Hotels zijn er te kust en te keur. Die van ons (Continental Zora) was een topper. Poepie chique, mooie kamers (niet erg groot), airco, prima ontbijt, sauna, massage, fitness en zelfs een zwembad op het dak (!) en niet te gek duur. Vriend H. vindt Praag leuker dan Boedapest. Ik ken Praag niet, maar J. wel en zij vindt Boedapest beslist de aangenamere stad. Praag is in haar ogen veel Germaanser en heeft niet de relaxte en charmante sfeer van het Oosten die zeker ook kenmerkend voor Boedapest is. Maar het heerlijke zomerweer (de maxima varieerden van 25 tot 32 graden toen wij er waren) was daar wellicht ook debet aan. Wat ons betreft is Boedapest een aanrader eerste klas! Een Europese vergelijking vind ik lastig. Maar Boedapest komt wat ons betreft zeker in de top vijf!
En hoe ging het met Stijn? Die wil er wel gaan wonen! Vooral ’s avonds, als het leven in de stad in volle gang is, was hij met geen stok meer naar het hotel te slaan. Hij genoot echt volop. ’s Ochtends lieten we hem zijn puberale schoonheidsslaap doen, terwijl wij dan iets anders ondernamen. In de middag en avond gingen we met zijn drieeën op pad. Al met al was Boedapest dus een uitstekende keus!
Op de terugweg moesten we natuurlijk tijdig op de luchthaven van Boedapest aanwezig zijn. Bagage inchecken, paspoort controle en dan? Dan ga je wat drinken of eten, toch? Om de tijd te doden. Mooi vliegveld trouwens. Leuke restaurantjes en koffiebars. Maar ik had even een ‘moment’…
Stijn ziet een KFC ‘restaurant’. Kentucky Fried Chicken. Ah, de Amerikaanse keten van Colonel Sanders waar je gefrituurde kippenvleugeltjes kunt eten. Ken ik. Best lekker. Stijn en ik sluiten aan in de korte rij. Ik kijk naar de kleurige afbeeldingen met menu’s achter het bedienend personeel. O jee. Daar begrijp ik niets van. Bij elk plaatje een Engelstalige titel, ‘Chickenwings’ bijvoorbeeld, met daaronder een paar regels Hongaars met uitleg wat het gerecht behelst, neem ik aan. De rij wordt korter en ik ben bijna aan de beurt. ‘Eh, Stijn, wat moet ik nu bestellen? Ik begrijp geen reet van die plaatjes en menu’s’. ‘Nou’ zegt Stijn, ‘gewoon een burger ofzo’. ‘Ik wil geen burger Stijn, maar gefrituurde kip en drinken en je moeder wil alleen water met wat frietjes.’ ‘Nou, dan bestel je dat toch? Doe niet zo ingewikkeld pap’. Ik vind het wél behoorlijk ingewikkeld. ‘Ja, maar welk gerecht dan, wat moet ik nu precies bestellen? Ik snap het niet en we zijn bijna aan de beurt’. Stijn maant mij me niet zo opgefokt te doen. ‘Can I help you sir?’ Ik kijk hulpeloos naar de Juffrouw achter de counter en dan vragend naar Stijn. Hij bestelt een burger en een ‘coke’. De dame kijkt mij nu aan: ‘What would you like to order? ‘Eh, please a chickenwing’ zeg ik maar tegen de juffrouw. ‘How many sir?’ Ja, weet ik veel. Hoe groot zijn die dingen? Ik kijk naar Stijn. ‘Wat moet ik zeggen? Twee, zes, twintig, honderd?’ Geen idee. ‘It is difficult. I don’t know. How many is normal?’ De juffrouw zegt dat het echt niet ‘difficult’ is en dat ze per drie, zes of negen komen. Nou, dan maar drie. ‘Nee, man’ zegt Stijn, ‘dat is veel te weinig.’ Eh. Oh. Nou ja, laat maar. De juffrouw suggereert een menu met chickenwings. Dan heb je er een burger bij. Da’s goedkoper. Nee, ik wil geen burger. Ik wil chickenwings. Ze legt nogmaals uit dat een menu goedkoper is en dan heb je er ook nog een drankje bij én een burger extra. Het water loopt inmiddels van mijn rug. Ik raak geïrriteerd. ‘I don’t want a burger, just chickenwings.’ ‘No problem sir’. Ze blijft rustig. O ja, J. wil frietjes en water. Ik bestel frietjes en water. De dame weer: ‘It is better to take a menu sir, than you will have a burger and drink included; it’s cheaper and…’. Neeeee. Godgodverdegodver… ‘Please lady, I do not want a menu, do you understand? I just want a bottle of water and fries and NO burger.’ Het stoom slaat inmiddels uit mijn oren. Stijn schaamt zich rot en ik voel mij als Michael Douglas in ‘Falling Down’. Als ik Michael’s tas uit de film had, dan had ik zeker een AK-47 tevoorschijn gehaald. We gaan zitten met onze bestelling. Stijn heeft zijn hamburger en Cola en J. heeft een minuscuul zakje frietjes met haar flesje water. De immer lachende Colonel Sanders kijkt mij aan vanaf het vetvrije papiertje met mijn chickenwings erin. Ik vouw het papier open en drie minuscule gefrituurde stukjes kip staren mij aan. Mijn drankje ben ik vergeten te bestellen…
Ik moet achteraf natuurlijk ook om mijzelf lachen, maar het zal duidelijk zijn dat ‘Falling Down’, het eerste gedeelte dan, mij uit het hart is gegrepen. Ik kan mijzelf soms onbedaarlijk druk maken om niets. Het voorvalletje illustreert in ieder geval wel hoe rustig die Hongaren blijven. Ze hebben geleerd dienstverlenend te zijn en altijd hun ‘cool’ te bewaren. Juist het volk bepaalt waarschijnlijk de gemoedelijke en aangename sfeer in Boedapest. Precies het verschil tussen de meer Germaanse en voormalige Oostbloksteden in de regio.
Nog een opmerking over de fotografie. Boedapest is natuurlijk een ‘Photographer’s dream’, maar dan moet je wel de tijd nemen (en hebben) en de juiste tijdstippen kiezen. In de zomer staat de zon hier hoog aan de hemel en de slagschaduwen zijn volledig ‘killing’ voor goeie foto’s; de contrasten zijn overdag niet te overwinnen. Maar je hebt het in zo’n kort weekje niet voor het zeggen. Te weinig tijd en je kunt niet veel bij geschikt licht vastleggen. Ik ben maar matig tevreden. Het zei zo. De Parlementsgebouwen staan te vaak op de foto. Excuses. Mea Culpa. Maar ik kon geen genoeg krijgen van de imposante ‘over de top architectuur’ en de schitterende symmetrie.
31 mei 2012 –Tiendweg - Pelgrimspad
Ooit was ik in staat om met grote regelmaat op allerlei exotische plekken over de hele wereld berg- en trektochten te kunnen maken. Dat was een zeer bevoorrechte situatie, dat realiseer ik mij heel goed. Ook nu nog probeer ik met enige regelmaat wandelingen in de Alpen of middelgebergten in Duitsland of Frankrijk te maken. Met de familie, vriend(en) of alleen. Zo’n solotocht heeft mij eens bijna het leven gekocht, maar dat is weer een ander verhaal. Het is inmiddels alweer een maand of tien geleden dat ik in de bergen ben geweest en dat duurt mij eigenlijk te lang. Het jeukt weer. Maar ja, werk, tijd, geld, gezin en andere keuzes spelen natuurlijk daar allemaal een belangrijke rol bij. Bovendien heeft het er alle schijn van dat mijn grote bergmaat K. artrose in zijn knieën heeft. Ik hoop dat het wat anders is en dat hij weer opknapt, want dat is echt heel erg voor hem. Voor ons beiden zou dat betekenen dat de traditionele jaarlijkse bergvakantie in het geding is. Het is dus gewoon een ^&%#*- situatie.
Nederland schoot er, wat het wandelen betreft, toch altijd een beetje bij in. Ik ben geen fan van lang ‘plat’ wandelen. De rug gaat dan opspelen. Een beetje flink winkelen is al snel een martelgang. Maar niet alleen vanwege de rug, maar dat ter zijde. Op geaccidenteerd terrein, met dus wisselende belasting op rug en knieën, heb ik daar geen last van. In Nederland maken we wel eens een wandelingetje op de Veluwe of de Utrechtse Heuvelrug, maar dat is het dan ook wel. Ik heb tot de eerste Pinksterdag van dit jaar nog nooit een wandeling in de polder gemaakt! Nog nooit! Belachelijk gewoon. We wonen aan de polder en een deel van het LAW (Lange Afstand Wandelnet) loopt nota bene pal achter ons huis langs! Het is LAW 7-1 – Het eerste deel van het Pelgrimspad, de route naar Santiago de Compostela!
Mijn zus A. loopt al decennia stukken van die LAW’s door heel Nederland, en mijn schoonvader (‘Oop’) idem dito. Ze hebben allebei, dacht ik, bijvoorbeeld het Pieterpad gelopen (LAW 9) en Oop heeft tot ver in de Franse Alpen de aansluitende GR 5 ‘gedaan’. Maar beiden steken met hoge frequentie de loftrompet over de fantastische ervaringen in Nederland. Maar ik heb nooit echt aangehaakt. Tot afgelopen Pinksteren!
Buurman B. is een enthousiaste en sportieve man. Schrijft leuke blogs, voetbalt, sport, family man, loopt met regelmaat hard, enzovoort. Actieve man dus. Ongeveer een jaar geleden stonden we weer eens te praten over onze unieke woonlocatie met het mooie uitzicht en het schitterende oude cultuurlandschap er achter. De Steinse Tiendweg kwam ter sprake. We spraken af om dit wandelpad samen te gaan lopen en via Hekendorp en Haastrecht weer terug te gaan. Meer dan een jaar bleef de afspraak in de lucht hangen, maar 1e Pinksterdag was het toch zover.
De Steinse Tiendweg loopt door polder Stein en is een historische toegansweg tot Gouda. De Middeleeuwse A12 zullen we maar zeggen. De weg liep vroeger dwars door het hoogveen en is in de vroege middeleeuwen aangelegd, net als het water er naast natuurlijk. Die watergang volgde een traject waarlangs nu een groot deel van de Steinse Tiendweg ligt. De dijk, waarop de Tiendweg ligt, is in de loop der eeuwen, waarschijnlijk vanwege muskusratten, geleidelijk weggezakt en was voor wandelaars nauwelijks meer begaanbaar. Een aantal jaren geleden is het wandelpad met o.a. provinciaal en Europees geld opgeknapt. De polders waardoor en langs de Tiendweg loopt, Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein, vallen onder Natura 2000. Dit is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. Ik citeer: “Dit gebied, herbergt momenteel het laatste belangrijke restant in West-Nederland van de hier ooit wijd verspreid voorkomende hooilanden met wilde kievitsbloem. Het open water en de graslanden dienen als foerageer- en rustgebied voor watervogels, met name kleine zwaan en smient. Daarnaast van enige betekenis voor krakeend en slobeend (Broekvelden/Vettenbroek). Als slaapplaats dient vooral de plas Broekvelden/Vettenbroek, voor de kleine zwaan tevens Polder Stein, waar ze, vooral in het noordelijk deel, ook overdag te vinden zijn.” Het is duidelijk dat we een interessant stukje land in de ‘achtertuin’ hebben liggen. Jammer dat we, ik in ieder geval, te weinig kennis van flora en fauna hebben om die status volledig te kunnen waarderen en te ‘spotten’. Ik heb wel gelezen dat er ringslangen, adders, uilen, allerlei roofvogels en zelfs af en toe een vos wordt waargenomen. Afgezien van deze biotopische aspecten heeft polder Stein (of Steyn) nog een interessant historisch verhaal. Erasmus woonde in het klooster van de Reguliere Kanunniken van Holland aan de Steinse dijk. Het klooster is nu weg, maar er staat wel een boerderij met de naam ‘het klooster’. Vanuit ons huis is dat hemelsbreed ongeveer 800 meter! We zullen er vandaag min of meer langs lopen. De betekenis van Tiendweg is niet eensluidend. Op internet staan er veel verschillende verklaringen genoemd. Ik vind ze allemaal plausibel; het zal wel. Dat onze zoon Stijn heet is toeval, of niet...?
Klokslag half zes ontmoetten buurman B. en ik elkaar bij zijn voordeur. Nog een beetje groggy van de slaap, maar dat gevoel verdween snel. De weersvooruitzichten waren veelbelovend en het beloofde dus een mooi tochtje te worden. De zon ging net op en het was inmiddels al een leven van jewelste van alle ontwakende vogels. Ik was benieuwd hoe deze oudere heer het zou houden in dit platte ‘Wetland’. Om maar met de deur in huis te vallen: appeltje-eitje. Het is toch wel erg lekker om niet gelijk, zoals in de bergen, van jetje te gaan. Je kunt gewoon op je gemakje warm lopen en daarna gaat het eigenlijk vanzelf. De afstand, ongeveer veertien kilometer, is goed te doen en conditioneel was het voor mij een makkie ( ik ben ’s middags nog dertig kilometer gaan fietsen). Voor B. uiteraard ook. Maar, eerlijk is eerlijk, ik kreeg tegen het einde, zoals verwacht, wel pijn in mijn rug. Echt grote afstanden zijn voor mij niet weggelegd, denk ik. Maar misschien gaat dat beter met veel oefenen.
De wandeling was echt prachtig. Het was bovendien onvoorstelbaar mooi weer en ik heb mij drie slagen in de rondte gefotografeerd om alle flora en fauna en andere zaken vast te leggen. We hebben wel het een en ander gezien aan boerenbeesten en vogels, maar de twee hazen die we zagen waren toch wel een hoogtepunt. Op de foto’s zie je het natuurlijk niet, maar ze waren zo groot als een stel stevige honden. Onvoorstelbaar. Op een moment zagen of hoorden ze ons en ze gingen er toen als een, inderdaad, van door. Prachtig gewoon. We hadden geluk dat er geen zwanen aan het broeden waren op het pad, want daar kom je niet voorbij, zo weet ik van ervaringsdeskundigen. Althans, wij stadsjongentjes. Een boerenknecht pakt zo’n zwaan bij z’n strot en flikkert hem zo aan de kant, zegt men… Jammer dat de wipmolens die er tot in de vorige eeuw stonden niet meer staan. Daar had ik echt mooie plaatjes van kunnen maken.
Het is echt heel leuk om zo vlak bij huis in de ‘middle of nowhere’ te lopen en te kunnen genieten van de stilte en de natuur. Afgezien van een fotograaf en een ‘local’ in Hekendorp, zagen we eigenlijk de hele wandeling niemand. Pas bij Haastrecht werd het wat drukker met dagjesmensen. De zon stond inmiddels al heel wat hoger aan de hemel en tegen de tijd dat we thuis waren begon het al flink warm te worden. Al met al was het echt een succes, zo’n polderwandeling. Het smaakt naar meer en we hebben alweer een (vage) afspraak voor de volgende ‘Genusswanderung’!
6 mei 2012 – Perigeum
Gisteren was het Bevrijdingsdag. Goede zaak om op zo’n dag de vlag uit te hangen. Opdat we maar niet vergeten, want de mens is een hardleers en bovenal vergeetachtig soort. Maar daarover een andere keer meer. Behalve een feestdag is er dit weekeinde nog meer te ‘doen’. Ja, lieve lezersvrienden, het is vandaag de dag van het ‘Perigeum’. Dat is de dag dat de maan het dichtst bij de aarde staat. De baan van de maan rond de aarde is niet regelmatig en ook het Perigeum komt dus onregelmatig voor. De afgelopen jaren in 1993, 2005, 2008, 2010 en 2011. We vallen dus dit decennium met de neus in de boter. Maar dit jaar extra, want de Perigeum’s verschillen en de laatste keer dat de maan zo dichtbij stond was in 1993. Lekker belangrijk zou je zeggen en inderdaad, de invloed van deze toestand van de maan op de aarde is nauwelijks waarneembaar. Maar, de maan is wel 14% groter en 30% helderder dan een gemiddelde volle maan en dat levert een mooi plaatje op. Men noemt het fenomeen in de volksmond, heel fantasievol (..), ‘Supermaan’. Vooral bij opkomst van de maan is deze extra groot en spectaculair door de breking van het licht in de atmosfeer. Moet het wel helder zijn natuurlijk en dat zat er vandaag niet in.
Eergisteren was het ook flutweer, maar opeens, om een uur of tien ’s avonds, had de koude Noordenwind de avondhemel boven onze polder schoon geblazen. Daar stond de bijna volle maan in al zijn glorie te schijnen. Het was werkelijk opmerkelijk helder voor deze regionen. Ik herinnerde mij een toezegging op dit weblog om te laten zien wat mijn camera waard is als ik de maan fotografeer op statief. In juni van het vorig jaar had ik de maan even uit het handje gefotografeerd. Het leverde een paar mooie foto’s op, maar het kon beter. Ik heb dus camera en statief ter hand genomen. Het onderstaande plaatje is één van de gemaakte foto’s.
De grootste afstand van de Maan tot de aarde heet ‘Apogeum’ en dan staat de maan ongeveer op 406.000 km van de aarde. De afstanden die ik in dit stukje noem zijn berekend vanaf het middelpunt van de aarde tot het oppervlak van de maan. De term wordt ook gebruikt in de astronomie voor de afstand van kunstmatige satellieten tot de aarde. De maan legt, als gezegd, een onregelmatig en min of meer elliptische baan af rond de aarde. Vanochtend om 5.35 uur was de afstand dus het kleinst en bedroeg dan ongeveer 363.345 kilometer. Eergisteravond stond hij dus nog iets verder weg, maar dat verschil is natuurlijk niet waarneembaar. Alleen was de maan niet helemaal 100% ‘vol’. Verwondering, daar gaat het toch allemaal om?
26 april 2012 - Build Your Dream
Opmerkelijk. De foto hieronder maakte ik direct achter ons huis, op eerste Paasdag. Best een mooie foto, met al die strepen. Toch? Maar tel die al strepen eens… Het zijn er twintig! Twintig! Dat betekent dat op enig moment op dat tijdstip alleen boven onze wijk twintig ‘jets’ in de lucht hangen. Hoeveel zijn er dat dan een kwartier later? En over de hele dag gerekend? En over heel Nederland? Europa? Het is nogal wat. Men noem deze condensstrepen ‘contrails’. Het zijn dus kunstmatige wolken die ontstaan door uitstoot van waterdamp van vliegtuigmotoren. In de hoge en koude troposfeer vormen deze wolken dan ijskristallen. De foto bewijst dat er dus heel veel van deze uitstoot, waterdamp en roetdeeltjes, wordt gevormd en dat deze ‘wolken’ wellicht bijdragen aan de opwarming van de aarde. Normaliter verwaaien deze contrails snel, maar bij windstil weer vallen ze meer op. Exacte cijfers zijn er niet echt van, maar er is weinig fantasie voor nodig dat de invloed substantieel is. De contrails dragen er toe bij dat warmtestraling de atmosfeer niet kan verlaten maar ook zonlicht (warmte) tegenhoudt. 's Nachts is het andersom. Er zijn zelfs mensen die geloven dat boze mogendheden allerlei troep over ons uitstorten via deze condenssporen. Maar dat lijkt me wat ver gaan. Maar ja, wie zal het zeggen? Meer weten: http://en.wikipedia.org/wiki/Contrail
Uitstoot van vliegtuigen is slechts beperkt aan regelgeving gebonden. Het wordt dus de hoogste tijd lijkt mij. Net als de strijd tegen de CO2 emissies van het wegverkeer. Dat brengt mij op iets opmerkelijks wat ik op een VPRO documentaire zag over duurzaam ondernemen en beleid (sustainibility – ecological footprint – etc.) in China. Dit land is een megavervuiler en wat precies de motieven zijn is nooit helemaal te doorgronden, maar feit is dat er, en niet alleen in China, niet stil wordt gezeten. Men realiseert zich blijkbaar dat actie nodig is. In Europa en Amerika zijn we helemaal opgewonden over de elektrische Opel Ampera/Chevrolet Volt met een elketrische ‘range’ van 100 km, als je heel rustig aan doet. Een beetje vlot met het verkeer meedoen zorgt dat je niet veel verder komt dan 80 kilometer. In Shenzhen, een miljoenenstad vlak bij Hong Kong, rijdt al sinds 2010 de BYD E6 taxi. Dat is een 100% elektrische taxi met een range van 300 km! Het laden via het stopcontact scheelt ongeveer 50% van de CO2 emissie t.o.v. een traditionele ‘schone’ auto. Opladen duurt ongeveer een half uur. BYD staat voor ‘Build Your Dreams’ en is een Chinese autofabrikant en ’s werelds grootste producent van oplaadbare batterijen. Opmerkelijk toch? We doen in het Westen wat lacherig over de Chinese autoindustrie, maar ik denk dat dat lachen ons de komende jaren wel zal vergaan.
Uiteraard zijn elektrische auto’s beslist geen ‘zero-emission’ voertuigen. De productie kost de nodige uitstoot en een energiecentrale moet natuurlijk ook stroom opwekken en produceert ook CO2 en dergelijke. Men heeft berekend dat desondanks de totale uitstoot van een elektrische auto ongeveer de helft is van een vergelijkbare auto met verbrandingsmotor.
Opmerkelijk weetje: ik hoorde van een ‘Civil Engineer’ op mijn werk dat men (o.a.) op de TU Delft bezig is met onderzoek naar nieuwe soorten cement. Cement? Ja dus. De productie van het traditionele Portland cement is verantwoordelijk voor 5% van de wereldwijde CO2 uitstoot. Dat is nog meer dan die van luchtvaart. Wie had dat nou gedacht?
Denk niet dat we in Nederland met dat frisse windje uit het zuidwesten wel goed zitten en geen last van alle zooi in de lucht hebben. In tegendeel! Kijk maar eens op deze wereldkaart (Mercatorprojectie) van enige jaren geleden gepubliceerd door 'New Scientist'. De kaart is gemaakt door de Universiteit van Heidelberg en ESA en samengesteld op basis van ESA waarnemingen uit 2004. NASA publiceert vergelijkbare resultaten (MAPS). Ik neem aan dat ik niet hoef uit te leggen waar Nederland ligt (hoop ik). De kaart geeft de gemiddelde stikstof (NO2) waarden in de troposfeer aan. Dit element is de belangrijkste indicator van verontreiniging. Bewoners van de donkerrode regio maken de grootste kans op ernstige en niet zelden levensbedreigende bezwaren en aandoeniningen zoals hart-, long- en vaatziekten en celwoekering.
Wees gewaarschuwd en vergeet niet te stemmen. Build Your Dreams!
23 april 2012 – Henk ‘Brains’...
Het is allemaal wat. Dat gedoe in het Catshuis en nu het ontslag van het kabinet. Niet best allemaal, want dat geklooi gaat een enorme vertraging betekenen voor de bezuinigingen die hard nodig zijn om het huishoudboekje van het land op orde te krijgen. Die vertraging gaat zorg dragen voor een steeds groter tekort; er gaan vele miljoenen per dag te veel de staatskas uit. Maar ja, wat kunnen wij, eenvoudige ijzervlechters en broodstompers, daar aan doen? Niets, toch? Maarrrr…. Er is misschien toch een lichtpuntje als gevolg van deze politieke crisis. Er is gerede kans dat in een nieuwe coalitie de heer Henk Kamp niet terugkeert als Minister. Voor de volledigheid: Henk Kamp (1952) is sinds 14 oktober 2010 minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Kamp was ook minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Defensie. Eerder was hij o.a. fiscaal rechercheur en wethouder in Borculo. Die zit wel goed met zijn pensioen dus. Hij wel. Henk Kamp. Een onvoorstelbare lul. Ik zal dat toch even toelichten, want ik ken Henk niet persoonlijk. Het zou onaardig van mij zijn om iemand die je niet kent zo lelijk te bejegenen. Tenzij daar goede gronden voor zijn. Die zijn er. Reken maar van yes!
Even tussendoor wat anders. Even terug in de tijd. De meesten onder ons die in de jaren vijftig zijn geboren weten het nog wel. The Thunderbirds. Dat was een Britse poppenserie voor TV met prachtige decors, vliegtuigen, raketten en dergelijke. Uitgezonden in de jaren zestig. De helden, de familie Tracy, waren allemaal lid van de organisatie ‘International Rescue’, een internationaal technologisch geavanceerd reddingsteam dat overal ter wereld bij rampen kwam helpen met hun machines, de Thunderbirds. De poppen, dat zag ik toen al, werden bediend met draadjes. Marionetten dus. Hoewel de techniek van de serie zijn tijd ver vooruit was, werd er wat bezuinigd op de poppen. Deze hadden een emotieloze en statische uitdrukking en alleen hun onderlip bewoog als ze spraken. ‘Brains’ was het intellectuele geweten van 'International Rescue'. Alle jongentjes waren fan van de serie en wij maakten met onze Lego zelf onze eigen ‘Thunderbirds’. Parkeer het beeld van die poppen even.
Henk Kamp was mij nooit echt opgevallen. Tot dat ik de man een aantal malen op radio en TV de meest ongelofelijke en onzinnige plannen hoorde verkondigen. Ongehoord gewoon. Hij beweerde bijvoorbeeld dat iemand die zonder werk komt te zitten maar moet gaan verhuizen waar wél werk is, anders verlies je je uitkering. Ga maar ergens aardappelen rooien of turf steken. Of je je huis wel kon verkopen zoek je maar uit. Kinderen en studie? Pech voor je. Zorg voor ouders? Bad luck. Dat was bij Pauw en Witteman. Iedereen aan tafel zat volledig verbouwereerd te kijken. Jeroen Pauw opperde dat zijn plannen toch volledig onrealistisch en onuitvoerbaar waren. Henk zag dat anders. Volledig emotieloos. Waar deed hij mij toch aan denken? Een pop ofzo…
Ik ben niet de enige die een intense hekel aan Henk Kamp heeft. Hele fora zijn er te vinden op internet over deze man en zijn schandalige, onuitvoerbare en gevoelloze plannen. Wat mij ook stoort is dat hij door het journaille niet volledig met de grond wordt gelijk gemaakt. Wat moeten we met een vent die zegt dat “ouderen die te lang zonder werk zitten moeten gekort worden op hun uitkering, want ze hebben zich onaantrekkelijk gemaakt voor de arbeidsmarkt…”? Wat te denken van deze: Kamp stelt voor dat flexibele werknemers bij ziekte drie maanden recht hebben op 70 procent van het laatste loon. Daarna bijstandsniveau. Kun je je daar iets bij voorstellen? Wat is dit voor een man? Nederland is één van de weinige landen ter wereld waar niemand uit een vuilnisbak hoeft te eten. Wij zijn er na bijna een eeuw hervormen in geslaagd om een samenleving te bouwen waar voor iedereen een menswaardig bestaan mogelijk is. Henk (Mein) Kamp(f) zal daar wel eens effe een eind aan maken. Geen plaats voor losers. Geen plaats voor zieken. Geen plaats voor ouderen. Geen plaats voor minder bedeelden. Weg met iedereen die niet in het plaatje past. Zo zijn de regels! Mmm. Hebben we dat in de jaren dertig ook al niet eens gehoord?
Plotseling viel het kwartje toen ik naar Kamp’s emotieloze hoofd zat te kijken! Brains! Met zijn statische gezicht en bewegende onderlip… Maar Brains had ze wél op een rijtje en zij waren er wél om anderen te helpen in plaats van in een hoek te trappen.
Ik probeer mij een beetje te onthouden op deze weblog van al te veel zware onderwerpen en geklaag, maar ja, ik ben ook maar een mens. Henk Kamp en zijn beleid is mij een brug te ver en dat wilde ik graag even kwijt. Ik begrijp dat er moet worden bezuinigd en dat maatregelen nodig zijn. Maar er zijn gewoon grenzen. Dit is geen politiek statement mijnerzijds, maar wel een poging de lezer mee te geven dat een samenleving niet alleen uit individuen bestaat maar dat een structurele en stevige sociale samenhang een zeer belangrijke rol spelen voor het succes van een samenleving. Een redelijke verdeling van de welvaart is daarbij van doorslagevend belang. Onbeperkte vrije concurrentie tussen individuen en een systeem van "het recht van de sterkste" past daar m.i. niet bij. De meest succesvolle samenlevingen uit de geschiedenis, zoals Noorwegen en Denemarken, maar ook Nederland, hebben dat in de recente historie kei- en keihard bewezen. Allemachtig beleidsmakers, trek toch eens lering uit het verleden! Kijk om je heen! Maar ja daar is wat voor nodig blijkbaar. Brains!
14 februari 2012 - Opwarming...
De aarde warmt op in een alarmerend tempo, daar is iedereen het inmiddels wel over eens, maar soms is het lastig te geloven. Het begin van deze maand zette de Europeanen wel erg op het verkeerde been. Overal werden kouderecords gebroken of benaderd. Het was best wel leuk om elke ochtend even met de collega's te vergelijken. Hoe koud was het bij jullie? Ik won het steeds omdat ik het meest naar het oosten woon én bij de open polder. Scheelt toch weer een graadje of twee. Ik heb in ieder geval mijn persoonlijke record gebroken: -15,2 graden celsius in mijn woonplaats op zaterdagochtend 4 februari 2012. Het was een meting via de smartphone app en correspondeerde met de meter in de tuin. De nacht er voor én er na waren ook niet mis. Het was echt wel serieus koud in Nederland! Inmiddels is het weer het traditionele grijze Nederlandse pis-winterweer (excuse my English). Laat u dus niet op het verkeerde been zetten. We zullen weer zien dat het globale winterweer een gemiddelde temperatuur laat zien die hoger ligt dan vorig jaar. Het lijkt niet te stoppen...
30 januari 2012 – Crisis? What Crisis?
Dat was de titel van een LP van Supertramp uit 1975. De ouderen onder ons kennen deze Britse band én de LP nog wel. Super populair waren ze. Of je de muziek nu goed vond of niet, om de hoes van hun album ‘Crisis? What Crisis?’ kon je niet heen. Een mannetje onder een parasol, zittend in een strandstoel in zijn zwembroek, zonnebrilletje op, drankje, helemaal goed dus. Maar hij zit op een soort vuilnisbelt en om hem heen is de wereld grauw en grijs en op de achtergrond braken schoorstenen hun grijze prut uit. De titel komt van een regel uit de film ‘The Day of The Jackal' naar Frederick Forsyth’s fantastische boek. De film met Edward Fox is overigens ook top, maar dat terzijde. Supertramp kon niet op een titel komen en dit zinnetje vonden ze wel aardig. Geen engagement dus. Maar die hoes was wel een actuele metafoor. Het was de tijd van de Koude Oorlog, de wapenwedloop, zure regen, lucht- bodem- en waterverontreiniging. De wereld draaide gewoon door en men stevende, oogkleppen op, met volle vaart af op het materiële ‘Ik-tijdperk’ van de jaren tachtig. Het motto was 'fuck iedereen en alles, als ik het maar goed heb'. Gelukkig ontstonden er bewegingen die de publieke opinie en die van beleidsmakers langzaam wisten om te buigen naar een bewustere omgang met de aarde en haar bronnen. Maar zijn we op tijd? Dat is maar de vraag. De wereld van de technologie maakt weliswaar grote stappen en ik denk dat we binnen decennia allemaal wel in ‘zero emission’ auto’s rijden. Da’s mooi, maar we moeten dan ook wat aan de opwekking van energie gaan doen, want schone auto’s laten rijden op vervuilende kolencentrales schiet ook niet op. Wat te denken van het vliegverkeer dat dagelijks onwaarschijnlijke hoeveelheden verbrandingsgassen hoog in de atmosfeer uitbraakt? Hoor je geen mens over. Maar misschien grijpt ‘de natuur’ wel eerder in. Of misschien gaat het failliet van ons financiële systeem ons wel eerder parten spelen en hebben we straks helemaal geen centen meer om autootjes te rijden. Alan Greenspan dacht zijn hele leven dat het westers kapitalistisch systeem zelf corrigerend zou zijn. Hij moest zijn ongelijk toegeven. Hij bleek het mis te hebben. Het systeem is niet zelfregulerend maar zelf deregulerend, gaf hij zelf toe! Allemaal vanwege de ongebreidelde zucht naar macht en rijkdom aan de top. Naar degenen die het voor het zeggen hebben. Macht corrumpeert. Blijkbaar (bijna) per definitie.
Waar ging het mis met onze financiële systeem? Is het wel ‘mis’ of is dit gewoon Pascal, die van die communicerende vaten? Als het elders slecht gaat, is het hier goed en andersom? In Brazilië en Azië gaat het blijkbaar helemaal goed. Of is het schijn? Waar ging het dus mis was de vraag. In de westerse wereld met de hypotheken en het eindeloos krediet verschaffen natuurlijk. Hoe konden we met zijn allen zo blind zijn? Hoe konden we geloven in een perpetuum mobile die ook nog steeds meer geld ‘maakte’. En maar lenen met zijn allen. Graaien uit de luchtbel en paf… In de natuur kan zich een dergelijk proces ook voltrekken en dan is het niet meer te houden. Roofbouw heet dat. Je kunt wel zeggen dat onze kiezen dan geen pijn meer doen, maar ja, er is ook nog een nageslacht hè? Een beetje respect zou ook geen kwaad kunnen. Maar als de echte beleidsmakers geen harde keuzes gaan maken dan gaan wij, of de generaties na ons, nog een rare pijp roken.
Eigenlijk ging het natuurlijk veel eerder mis. Toen we koeien, geiten en schapen, gingen ruilen voor geld in plaats van brood en gereedschap. We gingen dus de werkelijke intrinsieke waarde van ‘dingen’ een waarde toekennen die er helemaal niet was. Dat papier en dat metaal (geld) kon je naar een z.g. bank brengen. Die bewaarde het voor je. Konden ze het ook niet van je jatten. Op zich geen slecht idee natuurlijk. Maar in elke crisis en oorlog bleek dat papier en die metalen dingen dus helemaal geen waarde meer had. Gekkenhuis. Daar zat je dan met je geld, een brood kon je er niet meer voor krijgen. Later werd het nog erger. Je kon gewoon gokken op de waarde van bedrijven, goederen, geld en noem maar op. Of een bedrijf het nou een beetje leuk deed maakte op een gegeven moment ook niet meer uit. Men noemde het een ‘beurs’ maar was het gewoon een gokhal natuurlijk. Terwijl iedereen weet dat het Casino altijd wint…
J. en ik waren een paar jaar terug op de Kerstmarkt in Aken. Dat was echt zo zo de moeite waard dat we besloten in december jl. naar Düsseldorf te rijden. Ik kan niet anders zeggen dat het geweldig leuk en gezellig was, maar allemachtig… wat een mensen, wat een winkels, wat een goederen in deze ‘Temple Of Western Civilization’. Consumeren maar met die handel. In Düsseldorf vind je alles in de overtreffende trap. Vooral op de Königsallee (‘Kö’) natuurlijk. Etalages vol met onbetaalbare kleding, horloges en sierraden. De ‘M’ boekenzaak is helemaal ‘über’. Hier lijkt de totale erfenis van de menselijke civilizatie opgeslagen. Schitterende winkel. Vele, vele verdiepingen vol met eindeloze rijen literaire boeken, fotoboeken, wetenschapsboeken, kunstboeken, noem maar op. Overweldigend en een groot contrast met de banaliteit van buiten. Het lijkt wel of je in soort Ark van Noach loopt waar veiligheidshalve de intellectuele erfenis van de mens is opgeslagen. Voor de generaties na Armageddon. Alsof deze zaak alvast klaar is voor een pyroclastische stroom van ellende die zijn weerga niet kent…
Ach, het zijn allemaal wat fatalistische bespiegelingen die zich zo af en toe opdringen. Vooral in een omgeving waar de mens de natuur volledig heeft verdrongen overvallen dit soort gedachten mij. Maar... het was wél leuk in Düsseldorf, hahaha! De Glühwein was heerlijk en ik heb de lekkerste worst ooit gegeten. Crisis? What Crisis?
6 november 2011 – Luchtig
De onderwerpen op dit weblog hoeven natuurlijk niet alleen maar hogere belangen te dienen (ahum). Dus deze keer wat zaken van wat luchtiger aard. Letterlijk zelfs.
Dat duurde even he?
11 oktober 2011 - Steve Jobs. End of the game & over and out.
Nog een paar laatste correcties en aanvullingen van mijn lezers naar aanleiding van mijn artikeltje over Steve Jobs. Ik citeer vriend J.:“Palm bestaat niet meer. HP heeft Palm overgenomen, vanwege het superieure WebOS, maar heeft onlangs besloten te stoppen met mobile devices, ze hadden ook smartphones, en stoppen waarschijnlijk ook met werkstations, laptops en tafelprintertjes." Vriend R. had ook ooit nog een Psion en de Sony Ericsson Communicator 9000 in bezit. Da's waar, ik had ook een tijdje een soort Psion, maar dan van HP. Vriend J.S. heeft zelfs nog een Palm Tungsten E2 in bezit. Goed bewaren dus, da's leuk voor het museum later. Achteraf bezien waren er dus al heel wat slimme PDA’s voordat de iPhone de wereld veroverde. Bedankt voor de aanvullingen heren.
11 oktober 2011 – Steve Jobs. Postscriptum
Naar aanleiding van het artikeltje over Steve Jobs (hieronder) kreeg ik wat enthousiaste bijval, maar ook de nodige opbouwende kritiek. Bedankt voor de reacties in ieder geval! De criticasters hadden volledig gelijk. Ik vergat in het stukje te benadrukken dat Apple vooral een geweldige marketingmachine was en is. Andere fabrikanten waren de Apple toepassingen vaak vooruit, maar ja, die was ik vergeten. Zo wees vriend J. mij op de ‘Palm’. De Palm computer was een Personal Digital Assistant van Palm Computers en kon bijna alles wat een smartphone nu ook kan. Verdomd, da’s waar, die was ik dus totaal vergeten. Ik werkte bij Ordina (destijds één van de top IT dienstverleners in Nederland) waar bijna iedereen zo’n ding had. Zelfs met ingebouwde navigatie! Volledig uit mijn brein ‘erased’... Vriend R. meldt dat Sony en Ericsson ook al ver waren met hun versies van de iPhone’ maar in die race gewoon de boot hebben gemist. Palm bestaat overigens nog gewoon en ze verkopen ook smartphones met hun eigen Operating System (OS).
Dit is de Palm Tungsten E2 uit 2003 tot 2005, zijn tijd dus inderdaad ver vooruit:
Ook benadrukt R. dat iTunes wel degelijk een revolutie was. Ja, dat is inderdaad wel waar; misschien betekende iTunes wel het einde van de ‘platenzaak’. De iPhone was bij de introductie wél het apparaat wat in zake interface, design, snelheid en gebruikersgemak alle andere producenten volledig van de kaart veegde. Dat moet wel worden gezegd vind ik. Ik heb overigens zelf een Samsung Galaxy S2 omdat die een stuk goedkoper is (u weet wel, de Skoda rijder…), Ook een super apparaat, maar dat is natuurlijk gewoon een imitatie. Misschien had ik ook moeten vermelden dat in de media- en kunstwereld een Apple een must is. Het OS, de interface, design, kwaliteit en beeldscherm schijnen superieur te zijn. Zeggen ‘ze’. Maar dan praat ik na. Hoe dan ook, Steve Jobs zullen we niet snel vergeten, ook dat gegeven is goed ‘gemarketeerd’!
9 oktober 2011 – Steve Jobs
Dat Steve Jobs een belangrijke man was is ons in alle media afgelopen week wel duidelijk gemaakt. Elke krant, tijdschrift, actualiteitenprogramma of nieuwssite besteedde de nodige aandacht aan zijn overlijden. Terecht. Hij stond aan de wieg van diverse baanbrekende technologische vernieuwingen.
Ik ben nog van de generatie rekenlineaal en kaartenbakken en heb de automatisering dus min of meer vanaf het begin meegemaakt. In mijn eerste ‘echte’ baan was ik verantwoordelijk voor het identificeren en rubriceren van duizenden technische tekeningen van een elektricteitscentrale in Leiden. Er waren drie ‘incarnaties’ van de centrale. De eerste dateerde van 1921. Ga er maar aan staan. Het monnikenwerk resulteerde in een handgeschreven naslagwerk, een ordner van vele honderden pagina’s. Alle tekeningen kregen een identificatiecode en een volgnummer. Tussendoor werd er van elke tekening een microfilm gemaakt. Van tijd tot tijd bereidde ik een set tekeningen voor die dan met een soort sarcofaag naar Kodak werden gebracht voor verwerking. De kaartjes met de microfiches moesten daarna natuurlijk ook weer van de corresponderende code voorzien. Stel je voor dat ik toen een moderne computer ter beschikking had gehad. Met een database en een muis... Overigens, mijn werk was niet voor niets. De ordner en de microfisches worden in Leiden nog dagelijks gebruikt. Meer dan dertig jaar later!
(Het 'werken' in Leiden stelt 'Debiteuren Crediteuren' ver in de schaduw. Wat heb ik daar vreselijk gelachen. De foto's hieronder geven wat weer van het microfiche gedoe en ons dagelijks koffie-uurtje. s Middags hadden we een thee-uurtje, hahaha. Ik zit trouwens links op de foto. Misschien moet ik ooit maar eens wat over 'Leiden' gaan schrijven. Gegarandeerde best-seller.)
In 1983 kregen wij in Leiden allemaal een echte eigen ‘computer’. Een Sperry Remington. Je kon er met Basic zelf wat op doen en met Dbase II mooie databases op ontwerpen. Geweldig. Later in de jaren tachtig werkte ik bij een ingenieursbureau en die hadden een ‘Mac’, kort voor Macintosh, de personal computers van Apple. Dat was wel gaaf. Met een muis en spreadsheet en dergelijke. Had ik dat maar in Leiden gehad zeg. Microsoft kwam later ook met ‘Windows’. Heel de wereld op zijn achterste benen. Maar dat had ik toch al eens eerder gezien? Zo’n grafische omgeving? Ja bij MacIntosh, van Apple, het merk van Steve Jobs. 'Some kind of fruit company', hahaha.
Deze stukjes schrijf ik alleen maar als ik mij over iets verwonder, graag wil delen of ergens druk over maak. Meestal ongevaarlijk en bij voorkeur in positieve zin, want ik wil niet zeuren. Maar deze week gingen mijn tenen steeds krommer staan. Ik heb zitten kijken naar de ‘Jobs-special’ van de DWDD en talloze andere programma’s en beschouwingen over de nalatenschap van de Apple guru. Werkelijk iedereen bleef maar zeuren over de iPod, de meest fantastische uitvinding van Apple in veler ogen. Alsof de wereld daardoor was veranderd. Daar ben ik het dus effe 100% helemaal niet mee eens. Natuurlijk was en is de iPod een geweldig mooi apparaat en het is gaaf dat er zoveel muziek op kan en dat hij kan communiceren met iTunes en dat je hem kunt ‘docken’ e.d., maar voor mij is het niet veel meer dan een doorontwikkelde ‘Walkman’.
Sony introduceerde in 1979 de Walkman. Een schitterend apparaat om audiocassettes mee af te spelen en nauwelijks groter dan een pakje cigaretten. Draagbaar dus. De kwaliteit was top en de prijs ook. Ik kocht in 1982 in Singapore daarom een Sanyo die een stuk goedkoper was. De Sanyo doet het nog steeds! Ik heb dat ding de hele wereld rondgesleept en het was een trouwe compagnon om de sfeer te verhogen als ik ergens op een berg of een strand naar een zonsondergang zat te kijken.
Later kwam Sony met de draagbare Minidiscspeler en op de latere versies kon je daar ook wel 50 CD’s op kwijt. Een iPod is natuurlijk wat kleiner en veel dunner en er kan nog meer muziek op. Maar, in de meest elementaire aard van de zaak, blijft het gewoon een draagbaar muziekspelertje als de Walkman of de Minidisc speler. Een traditionele iPod in je zak veranderde echt weinig aan het dagelijks gaan en staan van een wereldburger als je het afzet tegen een Walkman. Natuurlijk zijn de latere versies, met name de 'Touch' super interactieve media apparaten met heel veel mogelijkheden en WiFi. Maar, waar wil ik naar toe? Naar de iPhone natuurlijk, for crying out loud. De iPhone is helemaal geen ‘phone’ het is één van de belangrijkste technologische uitvindingen na de auto, televisie, (personal) computer en internet.
De iPhone heeft de informatie- en communicatiecultuur van de wereldburgers m.i. wél veranderd en is daar nog steeds mee bezig. Wacht maar eens af. Diverse merken hebben de iPhone geïmiteerd en dit soort toestellen heten nu Smartphones, maar Apple is de schepper! Eigenlijk had de Apple uitvinding ‘iControl’ moeten heten. Dit is een Personal Computer in een flinterdun kastje waarmee je, dankzij de internetverbinding, de wereld op zak hebt. Alle informatie die je kunt bedenken via internet, plus al je muziek, foto’s, video’s, adresboek en weet ik al wat niet meer. Je kunt bellen, filmen, fotograferen, overal ter wereld mailen, je bankzaken doen en dankzij de ontelbare apps kun je het apparaat de meest vreemde opdrachten laten verrichten. Het was gisteren een heldere avond en één ster stond opvallend helder te stralen in het oosten. Welke zou dat zijn? Even een appje downloaden en een paar tellen later keek ik op het scherm van mijn Smartphone naar de avondhemel in mijn woonplaats via een Google applicatie. Het was Jupiter. Ik heb dan toevallig geen iPhone maar een Samsung, maar dat is natuurlijk gewoon een derivaat. Het is toch werkelijk bizar? Geen zaklamp bij de hand? Appje downloaden en via het flitslichtje van de camera heb je een super 'torch'. File info? Weerbericht? Geluid opnemen? Muziek herkennen? Games? Hartslag meten? Mail van je werk doorsluizen? Gratis bellen met 'Viber'? Het aantal voorbeelden is ontelbaar. Wat te denken van de 'MosquitoKiller'app? Deze app straaltelektromagnetische golven van 14 tot 20 kHz naar insecten waardoor de 'buggers' worden verjaagd. De mafste vond ik de 'candle blower': via de speaker van je iPhone kun je een kaars uit laten blazen, hahaha. Als ik het apparaat aan mijn moeder laat zien denkt ze dat ze in een aflevering van Star Trek is terecht gekomen.
De iPad is natuurlijk een supergaaf en geweldig handig apparaat met eindeloze mogelijkheden, maar die steek je niet in je binnenzak en je kunt er ook niet mee bellen. Misschien is de iPhone (en andere smartphones) nog maar het begin, maar het lijkt mij meer dan duidelijk dat dit apparaat 'by far' de belangrijkste nalatenschap van Steve Jobs is. Ik zeg dat de iPhone of, beter, smartphone de belangrijkste uitvinding van de laatste decennia is. Let maar op, over een paar jaar heeft elke wereldburger er een en zijn we allemaal verbonden. Of we dat laatste willen is weer een ander verhaal. Dat wilde ik even kwijt.
24 augustus 2011 - Boeken
Na jaren heb ik inmiddels weer de smaak van het lezen lekker te pakken. Tussen mijn achttiende en, ongeveer, mijn dertigste heb ik mijn literaire tekort aardig weg gewerkt. Geen VWO of Gymnasium gedaan? Dan krijg je in Nederland op literair gebied toch weinig andere bagage mee dan de ‘Herberg met het hoefijzer’ en dat soort werk. Met name geïnspireerd door anderen ben ik op een gegeven moment de Nederlandse en internationale literatuur aardig te lijf gegaan. Daarnaast las ik nog alles wat los en vast zat. Over auto’s, spiritualiteit, bergsport, reisavonturen, populair wetenschappelijk werk, tijdschriften, enzovoort. Rond mijn dertigste was ik een belezen man, dat durf ik te stellen. Maar toen stopte het abrupt. Afgezien van een spannend boek in de zomervakantie heb ik 15 tot 20 jaar niet meer gelezen. Waarom? Waarschijnlijk het einde van het vrijgezellenbestaan, werk, gezin, dat soort zaken. Een paar jaar geleden heb ik mijn leven gebeterd en heb de draad geleidelijk aan weer opgepakt. Ik probeer alleen maar te lezen wat ik denk leuk of interessant te vinden en niet omdat een boek een 'must' is. Dat lukt doorgaans aardig, maar af en toe stoot je je neus ‘big time’. Niet erg, want dat hoort er bij. Wat lees ik graag? Actuele historie (non-fictie), historische romans, reisverhalen, autobiografieën en af en toe een ‘out of the box’ boek of een thriller. Geloof en spiritualiteit laat ik even voor wat het is, daar heb ik destijds (te) veel van en over gelezen. Populaire wetenschap blijft leuk, maar goede en leesbare titels zijn nog steeds moeilijk te vinden. Ik zal af en toe eens kond doen van mijn literaire bevindingen. Zoals ik eerder deed met werk van Zafón en Tommy Wieringa. Wat moet de lezer van dit weblog daar allemaal mee? Ach, deze plek is vooral een verslag van ervaringen, bevindingen, meningen, uitingen enzovoort. Leuk voor mijzelf en, dat weet ik inmiddels, sommige lezers, getuige de reacties. Bovendien kan de lezer misschien nog inspiratie krijgen om een besproken boek ook te gaan lezen. Da’s toch weer winst, toch?
De afgelopen voorjaars- en zomermaanden (zomer?) zijn er weer aardig wat pagina’s door mijn handen gegaan. De meeste titels krijg ik van vrienden aangereikt. Ik probeer aan de hand van hun aanbevelingen en het plot van het boek in te schatten of het wat voor mij is. Soms pakt dat goed uit, soms niet. Geeft niet, dat hoort er nu eenmaal bij. Ieder heeft tenslotte zijn of haar voorkeuren. Ik weet niet zeker of ik compleet ben, maar hierna geef ik een korte indruk van mijn meest recente leeservaringen
Arthur Japin, ‘De Overgave’. Een historische vertelling over de lotgevallen van de familie Parker in de negentiende eeuw in Texas. Ik vond het geen fijn boek. Literair wisselend (mét taal- en tijdfouten) en met een zeer onaangename inhoud en sfeer. Als je graag in detail wilt weten wat een onwijs vreselijk bestaan de kolonisten hadden, op welke wijze hele families werden afgeslacht door de Comanche indianen en hoe verrot de mensheid eigenlijk in elkaar steekt, dan ben je hier aan het goede adres. De vertelster van het boek, 'Granny', verzandt in eindeloze overpeinzingen over haar treurige bestaan. Ik kan het onmogelijk een slecht boek noemen want hier en daar is het zeer interessant en spannend. Maar dit boek is blijkbaar gewoon mijn kop thee niet. Laat ik het maar houden op ‘Het Kleine Huis op de Prairie’ door Sam Peckinpah.
Keith Richards, ‘Life’. Een geweldig leesbare autobiografie van een medisch wonder. Ongelofelijk dat de man alles nog op een rijtje heeft. En hoe! Mooie anekdotes, leuke achtergronden en onbegrijpelijk veel details. Hij beschrijft regelmatig opnamesessies waarvan je denkt dat de betreffende song dan een meesterwerk moet zijn geworden. Als je dan gaat luisteren dan realiseer je je dat hij echt geen bijzonder goede gitarist is. Maakt niet uit. Het boek heeft vaart en een lekker ritme en past Keith’ leven als een jas. Voor iedereen met algemene interesse in muziek en de historie van de Stones en Keith in het bijzonder. Helemaal goed.
Murakami, ‘Kafka op het Strand’. Een fantastisch en bizar verhaal over een Japanse jongen die van school wegloopt en belandt in avonturen die de het wereldbeeld van de lezer volledig op zijn kop zet. Literair niet hoogdravend maar vanwege de inhoud en soepele, meeslepende stijl een meesterwerk van de eerste orde. De vertaling is onwaarschijnlijk goed. Alsof het origineel in het Nederlands is geschreven. Wereldklasse! Dit is het soort boeken waar het wat mij betreft om gaat. Er is nog heel veel over te vertellen, maar dat gaat hier te ver. Bedankt voor de tip H.
Salman Rushdie, ‘Shalimar de Clown’. Pffff… Ik word moe van dit soort boeken. Na bijna 50 pagina’s lees ik alleen maar gezemel van en over een mevrouw die India heet en het moeilijk heeft met haar naam, haar vader, Californië, haar verleden, de chauffeur van haar vader, met Santa Monica, met het weer, met @$#*&* alles eigenlijk. Wat een gezeik. De zinnen en bijzinnen en nog meer bijzinnen duren eindeloos. Vréselijk irritant, stilistisch lelijk en heel vervelend om te lezen. Waar gaat het over? Het moet een thriller worden volgens de achterflap. Maar wanneer in vredesnaam? Moet ik door het begin heen bijten? Dit boek schijnt toch een meesterwerk te zijn als je de recencies moet geloven. Wordt vervolgd...
Edward Rutherford, ‘New York’. ‘Yes’, dacht ik, toen ik de tekst achterop het boek las. ‘Fact and fiction’ in een familieroman dat zich uitstrekt van de 16e eeuw tot en met 9/11. Een dergelijk gegeven in zo’n setting, dat moet echt super interessant en leesbaar zijn. Kan niet mis gaan. Dacht ik. Maar helaas, wat een deceptie. De periode tot de 19e eeuw beslaat het grootste deel van het boek en doet totaal onrecht aan de historische balans. Een gemiste kans van mega formaat. Hoe geweldig had het kunnen zijn om de opkomst van de stad der steden te kunnen beschrijven en verpakken in een spannende en historische roman. Het begint allemaal best interessant maar na een paar honderd bladzijden werd ik het ‘upstairs downstairs’ gezeur zat. Afgezien van het uitstekende begin vervlakt het boek tot, inderdaad, een familieroman. De karakters zijn plat en niet boeiend en de intrinsieke ontwikkeling van de stad krijgt veel te weinig aandacht. Een teleurstelling. Jammer.
Tom Rob Smith, ‘Child 44’ en ‘The Secret Speech’. Dit is het soort boeken zoals Amerikanen hun topfilms maken. Spanning, snelheid & sensatie. De setting is Stalinistisch Rusland. Anders dan Japin weet Smith in deze boeken mij mee te slepen door de pure ‘horror’ van die tijd én toch nog het geloof te bewaren in de menselijke waardigheid. Weergaloos spannend, informatief, uitstekend geschreven en dus ‘a very good read’. Jason Bourne goes Stalin. Aanbevolen voor de vakantie zal ik maar zeggen. De eerliijkheid gebiedt te zeggen dat het eerste boek het meest overtuigt. Maar ook de tweede is zeer de moeite waard. Het laatste boek van de trilogie, ‘Agent 6’, ga ik snel bestellen.
Het afgelopen jaar heb ik ook een paar ‘geldboeken’ gelezen. ‘De Prooi’ over opkomst en de bijna ondergang van ABN-AMRO door Jeroen Smit, ‘De Vastgoedfraude’ door Vasco van der Boon en Jeroen van der Marel, ‘Nina’ door Eric Smit en ‘Het drama Ahold' over het boekhoudschandaal, ook door Jeroen Smit. Stuk voor stuk boeken geschreven in een goed leesbare journalistieke stijl. De één is wat toegankelijker dan de andere, maar van alle is de inhoud schokkend. Je valt van de ene verbijstering in de andere verontwaardiging. Alle boeken gaan er wel vanuit dat je wat weet van organisatiestructuren. Zo niet, lees dan eerst even hoe dat precies werkt met commissariaten, besturen, CEO’s, enzovoort, anders ben je het spoor snel bijster. Alle boeken hebben een groot tekort vind ik: ze missen een ‘who is who’. Er komen erg veel personen langs en hun namen zijn onmogelijk te onthouden. ‘Nina’ vond ik wel het ‘lekkerste’ lezen. Waarschijnlijk omdat ik het een bijzonder onaangenaam dametje vindt. Beetje leedvermaak mijnerzijds wellicht… Het Ahold boek is erg interessant vanwege, onder andere, de historische context en dat geldt ook wel voor ‘De Prooi’. Deze laatste vond ik wel een taaie rakker en soms te gedetailleeerd. ‘Jan en Nico’ spelen een geweldige hoofdrol in het vastgoedboek. Vooral de eerste helft is een kwajongensroman. Maar hun streken spelen ze wel met de miljoenen van pensioengerechtigden… Als je een beetje van actuele historie houdt én getuige wilt zijn hoe mensen en bedrijven megalomaan worden, dan zijn alle titels de moeite waard.
Inmiddels heb ik een aantal boeken op mijn wensenlijstje staan die ik graag wil lezen. Bijvoorbeeld Arnold Grunberg (‘Tirza’, ik weet het, een schande, nog steeds niet gelezen...), Tom Rob Smith (‘Agent 6), wat titels van Kira Salak, een dame van het type ‘mannen met baarden’ zal ik maar zeggen (kijk maar eens hier: http://www.kirasalak.com), Stephen Hawking (‘A Briefer History Of Time’) en nog een paar titels. Een mens raakt nooit uitgelezen. Mocht iemand nog tips hebben, ik houd mij aanbevolen!
7 Augustus 2011 - Italië, Veneto
Ergens op deze weblog had ik het al aangekondigd: met een beetje geluk zouden wij deze zomer Italië met een bezoek vereren. Het voornemen was een weekje in het appartement van J.’s familie in een dorpje in Veneto, Noord-Italië. En, gelukkig, het is gelukt om toch nog een paar dagen extra vakantie op te nemen, want ik zat er niet zo ruim in dit jaar. Voor zoon S. was het de eerste keer, dus wij vonden het best spannend of het allemaal net was al vroeger. Het was inmiddels 14 jaar geleden dat wij er voor het laatst waren. Het dorp is enigszins aan het vervallen. Veel jonge mensen hebben aan hun stutten getrokken en plaats gemaakt voor Chinezen. Deze blijken te werken in de brillenindustrie aan de overkant van het dal. Onze eerste bezoek was in 1988 en het dorp ademde toen een oorspronkelijke Italiaanse sfeer die deed denken aan de jaren vijftig. Het dorpsplein was nog omzoomd met platanen en bankjes met oude mannetjes. Nu is het een lelijk gestileerd gedrocht geworden met fonteintjes, led lichten, veel aluminium en spelende Chinese kindertjes. Tja, zo gaat dat. Toeristen zag je destijds niet en dat is nog steeds zo. Maar één ding is zeker ook gebleven: de herrie! De Italianen racen nog steeds met onvoorstelbaar kabaal door de straten met hun Fiat’s, Alfa’s en knetterende landbouwvoertuigen. De gesprekken op straat klinken nog steeds of er elk moment een handgemeen uit zal breken en aan de telefoon schreeuwen ze zo hard dat je een kilometer verder alles kunt horen. Maar, het hoort allemaal bij de charme van Italië en je went er snel aan. Het was een geweldig weekje waarin we ongeveer net zo veel hebben gezien en gedaan als een ander in drie weken. Da’s een beetje een familieding: zoveel mogelijk doen in de vakantie. Sommigen vinden dat helemaal niets, maar wij zijn te gretig om aan een strand te liggen en/of een boek te lezen. Dat kan thuis tenslotte ook. Dus, behalve ons eigen dorp, bezochten we Feltre, Conegliano, Fiera di Primero, Parco Naturale Pale di San Martino, Venetië, Val Schievenin, en nog wat andere bezienswaardigheden. Zo zijn wij ook geweest in het 'Cimitero Militare Germanico Quero - Col Maor'. Een Duitse militair ossuarium uit 1939 als W.O. I momument. Een ossuaruim is een knekelhuis. Wij waren daar eerder geweest en ik dacht dat Albert Speer de ontwerper was, de architect van de Nazi’s. Het bleek echter een ontwerp te zijn van Robert Tischler, een andere ‘held’ van het Nationaal Socialisme. Het is een bijzonder bouwwerk, dat geïnspireerd lijkt door de architectuur van de Azteken. Er is eigenlijk heel veel interessants over te vertellen, maar dit is niet de plaats daarvoor. We hebben dus wat cultuur gesnoven, maar ook lekker in de bergen gewandeld. Dit was een vakantie die van A tot Z als een speer liep en we hebben weer volop genoten van de Italië & haar luidruchtige gekte. Geen bijzondere anecdotes eigenlijk. Nou ja, misschien één.
We waren ooit eerder met de boot naar Venetië geweest. Dat was in 1994. Eerst hadden we de auto geparkeerd op een gigantisch parkeerterrein op het vaste land. Daarna werden we door een ‘tout’ naar een bootje gebracht die de gasten dan naar Venetië zou varen. De boot was in ons geval een veredeld mini speedbootje. De schipper zat op een losse keukenstoel en wij konden op een bankje aan de zijkant van het vaartuigje plaats nemen. Twee centimeter boven het water. Samen met een stel aan de ander kant van het bootje, voor het evenwicht... Het was prachtig weer en wij verheugden ons op een gemoedelijk ‘cruise’ over het groene water van de lagune. De schipper startte de motor en een onaards gebrul steeg op uit de buitenboord motor. Allemachtig… De man op de keukenstoel duwde de gashendel naar beneden en de boot schoot bijna verticaal weg, een metershoge hekgolf achterlatend. Het bootje denderde met 243 km per uur over de lagune op Venetië af. Althans zo leek dat. Schuin planerend kogelden we over het water langs andere boten, wegschietende watervogels en meerpalen met bloemen en herinneringskruizen. Jezoes Karistoes, we wisten amper hoe we ons vast moesten houden. Ik dacht het nooit meer na te kunnen vertellen. Op handen en voeten kropen we aan de overkant de kade op.
Daar hadden we dit keer niet zoveel zin in en we besloten gewoon zo ver te rijden als we maar konden. We zouden het wel zien. Nou, geen probleem dus. Er blijkt gewoon een parkeergarage te zijn aan het begin van Canal Grande. Parkeren en binnen een paar minuten sta je in Venetië. 25 euri voor de hele dag. Goed te doen, toch? Da’s goedkoper dan Amsterdam. Eén dingetje viel wel op… Toen ik bij de ingang een ticket trok adviseerde een stem uit een speaker dat ik naar de derde verdieping kon rijden voor een parkeerplek. Prima. Goeie service. Daar aangekomen werden we ontvangen door een vreemd en morsig mannetje. Beetje een Kees van Kooten als ‘vieze man’. We konden hem de sleutel geven. Dan zou hij de auto wel voor ons beheren en verplaatsen als dat nodig was. Kwam allemaal helemaal goed. Ehh… We begrepen het niet helemaal. Waar was dat nu eigenlijk voor? Voor de ‘security’ zei de vieze man. Hij zou tot 17.00 persoonlijk zicht houden op de auto. En vanaf 17.00 uur dan? Dan hielden de camera’s alles netjes in de gaten. ‘No problem’. Waar is de sleutel van de auto na vijven dan? In het contact, volgens de vieze man. Yeah right. Dachten wij van niet. Hij zei dat we de auto ook op het dak konden parkeren, maar dat was wel héél erg heet. Dat vonden wij niet héél erg vervelend. Bekijk het maar met je ‘security’. We reden naar het dak en vonden daar een mooi plekje mét gelijk een prachtig uitzicht over Venetië. Als je in deze sleuteltruc trapt ben je dus gewoon je auto kwijt. Tja, in Italië hebben ze het uitgevonden…
16 juli 2011 – Heb uw naaste lief!?
Ik wilde nog maar één ding: wegwezen hier! Wij woonden inmiddels twee jaar samen in J.’s ‘jaren zestig’ flat en ik was opeens klaar met deze woning. Wij hadden elkaar enige tijd daarvoor ontmoet en wij besloten dat ik mijn appartement in de binnenstad zou verruilen voor een nieuw hoofdstuk in ons leven. De flat was lekker ruim en er mankeerde eigenlijk helemaal niets aan. Het eerste jaar woonden we er naar alle tevredenheid. Er waren echter twee probleempjes: de gehorigheid en de buurt. De buurt holde zienderogen achteruit en de flats werden steeds meer betrokken door bewoners die het niet zo nauw namen met de burenliefde. Op de onzalige tijdstippen dat het hen uitkwam werd er muziek gemaakt, geklust, ruzie gemaakt of een andere overlast genererende activiteit. Onze onderburen waren beiden zwaar alcoholist. Een vreemd koppel: ‘Max’ van ongeveer zestig, die alleen maar Engels met een zwaar Amerikaans accent sprak, en zijn vrouw die regelmatig poedelnaakt en ladderzat in de keuken lag. Aan de galerijzijde. Waar de andere buren langs liepen… Max deed dagelijks de ‘boodschappen’. Hij gebruikte daar een gigantische Samsonite koffer voor op wieltjes. Met grote KLM stickers erop. 's Ochtends ging hij de deur uit en in de loop van de middag kwam hij dan totaal lazarus terug. Hij combineerde dan lopen, slingeren en struikelen heel kunstig en viel min of meer van lantaarnpaal naar lantaarnpaal. De enorme Samsonite met de ‘boodschappen’ trok hij rinkelend van de flessen achter zich aan. Op een avond, het was bijna oudjaar, hoorden wij de benedenbel bij onze alcoholisten onafgebroken rinkelen. Ik deed de voordeur open, keek naar beneden en zag dat Max laveloos en onder het bloed tegen de bel een dutje aan het doen was. J. en een andere buurvrouw hebben toen ingegrepen. Politie, hulpverleners, enzovoort.
Maar goed, het was inmiddels oudejaarsdag en ik kwam thuis van mijn werk. Ik zag juist dat de meest asociale bewoner van de flat (matje, tattoos) trots de inhoud van zijn gedeukte BMW’s kofferbak aan zijn maatje liet zien. Een partij vuurwerk waarmee ze onze prachtige provincieplaats voor een belangrijk deel van de kaart konden vegen. Alle Jezus, wat waren die van plan? Wij zouden er geen getuige van zijn, want wij vierden de overgang naar het nieuwe jaar elders. De volgende dag vernamen wij van de buren dat de aso’s om een uur of acht ’s avonds waren gestart hun dieptebommen af te steken. Uren lang denderde de salvo’s tussen de flats en rammelden de ruiten in de sponningen. Van een oudejaarsconference of een goed gesprek was voor de thuisblijvers geen sprake. Iedereen was bang dat het mis zou gaan. Iets na middernacht waren de aso’s het zat. Ze hadden nog een halve kubieke meter vuurwerk liggen en staken dat in één keer in de hens. De steekvlam schroeide de tientallen meters hoge bomen tussen de flats tot aan de toppen. Het licht was zo intens dat het even dag leek. De gigantische klap deed de flats trillen, maar, omdat iedereen natuurlijk buiten was en deuren open stonden, kon de drukgolf weg en sneuvelden er geen ruiten. Een wonder. Daarna ontstak er natuurlijk een dronkemansfeest met keiharde muziek en wat gemoedelijke scheld- knok en vechtparttijen. De troep tussen de flats de volgende dag was onbeschrijfelijk. Ik kan nog heel veel meer avonturen vertellen over dat laatste jaar op de flat, maar daar heb ik een klein novelle voor nodig denk ik. Ik wilde dus nog maar één ding: wegwezen hier!
Kort daarna gingen wij kijken bij de nieuwbouw van z.g ‘Kwadrantwoningen’. Mooie huizen in een carré gebouwd met een groot piramidedak. Je had dus drie buren onder één dak. We tekenden in én we hadden een huis. Zo eenvoudig ging dat. Na de oplevering zijn we snel verhuisd naar het nieuwe onderkomen, waar we bijna tien jaar met veel plezier hebben gewoond. Mooie buurt mét bijzonder buren. Wederom. Naast ons woonde een familielid van Bennie Wijnstekers. Bennie was één van Feyenoord’s belangrijkste professionele voetballers. Wist ik veel. Ik wist en weet namelijk HELEMAAL NIETS van voetbal. Ajax, Feyenoord, PSV, Johan Cruijf, Willem van Hanegem, die ken ik nog wel. O ja, Maradonna. Die heb ik zelfs zien spelen in Noucamp! Ja, ja! Maar verder is het dat wel zo’n beetje. Wij hadden op een gegeven moment een feestje bij de Bennie-buren. Bennie was kort daarvoor gestopt met zijn professionele carriere en was, bij de kenners, nog hartstikke beroemd. Bennie was ook op het feestje. Ik raakte met hem aan de praat en vroeg wat hij deed voor de kost. Hij legde uit dat hij professioneel voetballer was en dat hij Bennie Wijnstekers heette. Hij keek mij aan met een blik van ‘nu zal het kwartje wel vallen’. Er viel niets, want ik gaf geen enkele blijk van herkenning. Bennie ging toen maar een biertje drinken…
R.C.D. Espanol - F.C. Barcelona, Noucamp, Barcelona, 22 april 1984 - mijn eerste en enige bijgewoonde voetbalwedstrijd:
Hieronder: Rechts op de foto Bennie Wijnstekers en in het midden, uiteraard, Willem van Hanegem. Beide Feyenoord iconen.
Op een avond was ik in de tuin bezig en een dame scharrelde wat rond het pand van de buren. Het stond sinds kort leeg. Ik sprak haar aan en ze had wel interesse om er in te trekken. Ze vroeg zich af hoe groot de woonkamer was. Ik bood haar aan om even in ons huis te kijken. Dan kreeg ze een beetje een beeld. Die kans greep ze aan. J. stond vreemd te kijken toen ik met de dame binnen kwam wandelen. J. maakte een praatje met haar en ik had de kans om haar beter te bekijken. Ze kwam mij zo bekend voor. Waar kende ik haar van? Ik besloot het haar te vragen. Ze bleek één van de ‘Maywood’ zusjes. Dat zegt jongeren niets, maar de ouderen beslist wel. De zusjes Maywood, dat was hun artiestennaam, waren een populair zangduo in de jaren tachtig. In 1990 vertegenwoordigden ze Nederland zelfs op het Eurovisie songfestival. Enfin, één van de zusjes (ik noem geen naam vanwege privacy) kwam naast ons wonen. Het was een bijzonder stel. Haar man was een bekende in het Nederlandse artiestenwereldje en ze hielden er bovendien een, laat ik zeggen, kleurrijke seksuele levensstijl op na. Op warme zomeravonden, met de ramen open, was de buurt daar regelmatig getuige van.
Wat later kwam er een nieuw gezicht in de buurt wonen. Hij woonde één kwadrantblok verder en ik zag hem regelmatig als hij rond zijn huis in de weer was of zijn Mercedes SL cabriolet aan het soppen was. Gezellige en vriendelijke vent met een vette Rotterdamse tongval. Leek mij wel iemand waar je mee kon lachen. Ik kwam hem bijna altijd tegen als ik op zaterdagochtend broodjes bij de bakker ging halen. Een grappige toevalligheid. De broodjes-buurman. In die tijd werkte ik bij Start Bouw, de uitzendtak voor de bouwnijverheid van Start. Start Bouw was een nieuw ‘product’ van Start, op dat moment Nederlands op één na grootste uitzendorganisatie. Om de opening van Start Bouw te vieren had men de Arena deels afgehuurd voor een feestelijk begin van deze nieuwe uitdaging. Ik was Vestgingsmanager en was, samen met alle andere collega’s uit het land, uitgenodigd voor dit evenement. In een mooie zaal van de Arena kregen we champagne en lekkere hapjes, in afwachting van een spreker die ons feestje zou openen. Op een gegeven moment tikte er iemand op een microfoon. ‘One-two, one-two’ en begon zijn verhaal. Maar… de spreker bij de microfoon, dat was de broodjes-buurman! Ik keek om mij heen naar mijn collega’s. ‘Dat is mijn buurman, die woont een paar huizen bij mij vandaan’. ‘Die zie ik altijd bij de bakker’. De collega’s keken mij aan alsof ik van Mars kwam. ‘Is dat je buurman?’ ‘En je weet niet wie dat is?’ Nee, dat wist ik niet. ‘Dat is René van der Gijp, één van Nederlands bekendste oud-profvoetballers.’ Wat een blunder, maar in ieder geval kon ik René toevoegen aan 'mijn' rijtje voetballers.
René van der Gijp, nu en toen...
Réne was volgens mij een tijd echt uit beeld en tien jaar terug waren velen hem waarschijnlijk al een beetje vergeten. Maar dankzij zijn vrolijke ‘aanzit’ en vele anecdotes tijdens ‘Voetbal International’ én Carlo Boszhard’s geweldige imitatie staat René tegenwoordig weer ‘op de kaart’.
Wij wonen tegenwoordig in een ander huis in een fijne buurt. Prachtig uitzicht én met hele fijne buren. Lekker rustig en dat willen we graag zo houden. Dan maar geen sappige verhaaltjes. Trouwens, er wonen hier helemaal geen beroemdheden. Denk ik…
9 juli 2011 - The Moon in June
Dit stukje moet eigenlijk heten 'The Moon in July', maar 'June' klinkt en associeert zo lekker (zie mijn muziekpagina). Vrijheid van de schrijver zullen we maar zeggen. Maar goed. Het gaat hier over de maan. Ehh... of eigenlijk over mijn nieuwe camera? Of... ehh.. Ach, wat maakt het uit?
Vandaag zijn we lekker wezen eten in Oostvoorne. Zus A. vierde haar verjaardag en wij togen met zijn allen naar een restaurant dat verscholen in is in de bossen dicht bij het strand. Wij waren door haar uitgenodigd en het was een groot succes. Onze moeder is 86, is nog volledig helder in het hoofd (meer dan dat zelfs...) en het is geweldig dat ze gewoon met dit soort uitjes mee kan. Het eten was werkelijk heerlijk en het samenzijn heel gezellig. Nogmaals zeer bedankt A.! Toen wij weer terug reden, verbaasden wij ons over de onwaarschijnlijk mooie avondhemel. Zo helder zie je het zelden in Nederland. Ik vroeg mij af of er later op de avond nog een maan te zien zou zijn. Het antwoord kreeg ik snel: er verscheen er een wittige maan aan de zuidelijke horizon. Om een uur of negen 's avonds waren we weer thuis. Ik liep om een uur of elf naar de zolder en zag dat de maan helder schitterde boven de daken van de huizen in onze straat. Hét gelezen moment om mijn nieuwe camera mét flinke teletoeter tevoorschijn te halen. Mijn statief lag nog in de auto en ik had geen zin om weer naar beneden te lopen. Bovendien stond er wat wasgoed in de weg. Ik probeerde het daarom gewoon leunend op het zolderraam. Even de juiste instellingen kiezen en klikken maar. Het resultaat vind ik onwaarschijnlijk. Elke krater is zichtbaar! Onderstaande foto is dus min of meer los uit de hand genomen en daarna digitaal nog 1 x vergroot! De technische mogelijkheden van de nieuwe camera lijken bijna onbeperkt! Voor degenen die het wat zegt: ik heb geschoten op ISO 400. Volgende keer ga ik het proberen met ISO 200 of misschien zelfs met ISO 100 én met de camera natuurlijk op statief. Dat zou nog flink scherper moeten worden! Ik laat het weten.
6 juni 2011 - Living On The Edge
Denk je dat je een beetje 'bij' bent, met m'n planking, vinden ze het allemaal een beetje risicoloos. 'Zo kan ik het ook' zeggen ze dan. Ok, dat laat ik mij geen twee keer aanleunen. Mij maken ze niet gek, qua planking:
28 mei 2011 - Je moet natuurlijk wel een beetje bijblijven
23 mei 2011 – Ronald Naar R.I.P.
Er zijn in je leven zo af en toe van die mensen die je aanspreken. Sommigen in positieve zin, andere in afwijkende, intrigerende zin. Ronald Naar hoorde wat mij betreft tot de tweede categorie. Op de een of andere manier ben ik altijd wel met ‘m ‘bezig geweest’. Ik volgde wat hij deed en ondernam. Een bijna leeftijdgenoot die de meest onwaarschijnlijke fysieke prestaties leverde. Dat vond ik erg intrigerend. Aanvankelijk dacht ik dat het een erg botte en arrogante vent was, maar nadat ik ‘Klimmen’ had gelezen ging ik toch wat anders tegen hem aankijken. Zijn motivatie, gedrevenheid en liefde voor de natuur verried dat er toch wel een echt mens zat achter die bekakte en wat arrogante tongval. Ik bezocht ook een keer een lezing en dat was toch wel super. Leuke vent. Toch wel heel anders dan de botte querulant zoals veel anderen hem beschreven. Ik denk dat het ook te maken heeft met de te grote ego’s van bergbeklimmers. Het zijn per definitie geen teamplayers en ruzie maken ze snel. Ik vond de manier waarop Ronald, met name door Joe Simpson, werd neergesabeld met het Indiër incident schandalig. Maar dat gaat hier te ver (lees: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ronald_Naar -> Controverse). Lang geleden, in 1981, zou ik met wat vrienden meegaan met de omstreden Nanga Parbat expeditie in Pakistan. Ronald was één van de expeditieleden. Wij zouden meelopen tot het basiskamp. Voor de expeditieleden heb ik toen foto's gemaakt van de stafkaarten omdat kaartmateriaal van het omstreden gebied slecht van kwaliteit was en moeilijk te reproduceren. Met foto's was de kwaliteit beter en was het makkelijker om voor iedereen afdrukken te maken. Ik heb toen expeditielid Gerard van Sprang én Ronald Naar ontmoet. Als je op die manier met zo'n expeditie in de weer bent dan 'krijg' je wel wat met dat wereldje en de klimmers. Helaas ging de trek naar het basiskamp niet door. De expeditie wel. Ronald beweerde de top te hebben gehaald en volgens de anderen kon dat niet. De eerste slepende Nederlandse bergruzie was geboren...
Ik las vroeger veel van Reinhold Messners boeken, de beroemde Italiaanse topklimmer. Messner schrijft spannend maar erg filosofisch over het gevecht met zich zelf, de berg en de elementen. Ook Ronald Naar schreef er flink op los. Ik vind zijn stijl lekker soepel en nog meeslepender en spannender dan die van Messner. Je waant je soms zélf op de berg. Minder navel staren dan Messner maar ook dichter bij de gewone en soms rauwe menselijke emoties. Ronald Naar was beslist één van mijn inspiratiebronnen om zo vaak als het maar mogelijk was de bergen in te trekken én te fotograferen. Wat mij betreft was hij niet alleen een top bergauteur maar ook een geweldige fotograaf. Hij heeft werkelijk schitterende foto's gemaakt met oog voor detail en de schoonheid van de natuur. Ik schrok oprecht van R.’s SMS dat Ronald op 22 mei op de Cho Oyu het leven had gelaten. Als zo’n klein maar best belangrijk deeltje van je eigen verleden wegvalt komt je eigen sterfelijkheid ook weer een stukje dichterbij. Maar ja, zo gaat dat. Bedankt voor de inspiratie Ronald.
30 april 2011 - Twittermoe
Gelezen in de Quest: 'Ben je al Twittermoe?' Mooi woord en een teken aan de wand. Twitteren is een prima medium voor het (snel) verspreiden van informatie bij grote groepen individuen. Ideaal om, bijvoorbeeld, vacatures bij een grote groep 'volgers' onder de aandacht te brengen. Prima. Maar als persoonlijk communicatiemiddel is Twitteren m.i. een ten dode opgeschreven hype. Lees de tweets van individuen maar eens. Voor 99% totaal irrelevante lulkoek. We zullen zien wie er gelijk gaat krijgen...
25 april 2011 – El Teide 1986
Vroeger reisde ik behoorlijk wat af. ‘Vroeger’ is in dit verband zo’n beetje de periode tot dat onze zoon S. werd geboren. Vanaf die tijd waren het vooral veilige familievakanties die ons buiten de landsgrenzen voerden. Maar daarvoor heb ik al met al best wel wat gezien en meegemaakt. Soms met vrienden, soms met mijn vrouw, maar niet zelden alleen. Alleen reizen heeft zijn nadelen. Je kunt je herinnneringen niet delen, maar het heeft zeker ook zijn voordelen. Alleen op pad zijn hakt er dieper in dan wat dan ook. Soms in negatieve zin, maar, zo heb ik dat ervaren, vaker in positieve zin. Sommige avonturen blijven je gewoon levendiger en kleurrijker bij op de een of andere manier.
Zeker dertig jaar geleden was het allemaal nog geen gemeengoed voor Nederlanders om en masse op reis te gaan. Tegenwoordig is het allemaal niet zo bijzonder meer, zeker met de komst van de moderne communicatiemiddelen is de wereld toch aanmerkelijk ‘kleiner’ geworden. Je kunt altijd naar huis bellen, een mailtje schrijven of een weblog bijhouden waardoor je niet zo gauw op je zelf voelt terug geworpen. Niet in 1982. Toen was ik bijna twee maanden ‘uit de lucht’ tot dat ik in Kathmandu in het G.P.O. eindelijk een telefoonverbinding kreeg met mijn moeder en haar kon vertellen dat alles ok was. Maar de impact en charme die dat had was onvergelijkbaar. Ik voelde mij als Cousteau, Verne, Schweitzer, hahaha. Prachtig. Nou sprak Nepal toen behoorlijk tot de verbeelding, maar als ik 25 of 30 jaar geleden aankondigde om naar Spanje en dergelijke af te reizen, dan keek men mij onbegrijpend aan. Dat is toch voor toeristen? Strand en broodje van Kootje? Mis! In de uithoeken van West-Europa vind je de prachtigste en meest verlaten plekken waar ze nog nooit een toerist hebben gezien. Dat is nog steeds zo en dat houd ik voor mijzelf. Zoek dat zelf maar uit J
Van buurman B. kreeg ik de link naar een prachtig filmpje. Het laat onder andere de sterrenhemel zien vanaf de Pico de Teide op Tenerife, het toeristeneiland bij uitstek. Dat bracht herinneringen terug van zo’n solotrip. Het was maart 1986. Ik had in de namiddag de boot richting La Gomera genomen vanuit Tenerife en de oceaan deinde ongemakkelijk. Het was fris, miezerde licht en ik begon mij wat gammel te voelen. De boot was afgeladen met lokaal volk met al hun koffers en andere teringzooi. Er brulde een dronken tangozanger over het dek en een Gomeriaans jongentje braakte bijna mijn rugzak onder. Hoog tijd om van boord te gaan. In het havenplaatsje was het enige hotelletje gesloten en er was verder geen ziel te bekennen. Het miezerde nog steeds. Ik bracht een kille nacht door in mijn slaapzak op de overdekte veranda van de ‘Capitano Del Puerto’. Zo begon dat en daarna werd het elke dag beter. Ik heb bijna een maand gebivakkeerd op La Gomera. Een beeldschoon eiland waar de twintigste eeuw toen nog niet was gearriveerd. Een kleine maand van wandelen, fotograferen, schrijven, eten en drinken. Als een Hemingway op La Gomera.
Na bijna vier weken nam ik de boot, de ‘Benchijigua’, terug naar Tenerife. Omdat Gomera toch wel 'pretty basic' was had ik mij voorgenomen om mij nog een paar dagen te laven aan de luxe tussen de toeristen... Op een terras ontmoette ik B. Een luidruchtige Amerikaanse Zweed. Hij bleek econoom, goeie vriend van Diana Ross en had zojuist wat gestoeid met krokodillen in de Amazone. Yeah right. De blaaskaak vroeg zich af wat hij eigenlijk op dit ‘fucking’ eiland deed waar volgens hem niets te zien was. Ik wees achter hem en zei dat daar de hoogste berg van Spanje lag. Hij keek naar het dichte wolkendek wat het zicht ontnam. Hij begreep mij niet. ‘Behind the clouds’ zei ik. ‘The second biggest volcano on the planet and the highest mountain on Spanish territory’. Dat vond hij wel wat en we besloten al snel om de volgende dag de vulkaan ‘eigenhandig’ te beklimmen. Je kunt namelijk, toen ook al, een cabinelift nemen tot tweehonderd meter onder de top. Op een hoogte van bijna vier kilometer is dat laatste stukje voor de meeste bezoekers een brug te ver en voor sommigen ronduit gevaarlijk. Tegenwoordig is de beklimming van de top dan ook ‘restricted’. Wij vonden het realistischer om de klim vanaf de voet van de berg te beginnen. Door die geleidelijkheid leek ons de kans op succes groter. Bovendien betaalde B. de huurauto (mijn budget was echt wel op) dus niets stond ons nog in de weg.
Om zes uur ’s ochtends parkeerden wij onze gehuurde Fiat Panda op ongeveer 2500 meter boven de zeespiegel aan de voet van ‘El Teide’. Het duurde even om B. uit de auto te krijgen. Hij was twee meter lang, zat klem met zijn hoofd tegen het dak en kon niet ‘out of this fucking car’ komen. Built for speed, not for comfort, hahaha. De beklimming was vooral een gevecht tegen de steilte en het zuurstoftekort, maar uiteindelijk stonden we op 3718 meter boven de oceaanspiegel en bijna twee kilometer boven het wolkendek onder ons. Happend naar adem en met een bonzend hoofd, maar ik ervoer het als één van mijn mooiste bergervaringen ooit. Het leek alsof je de kromming van de aarde kon zien en de stilte was immens, buitenaards en anders dan in de ‘gewone’ bergen. Bijna nergens op aarde heb je zo’n uitzicht en is de nabijheid met het universum zo tastbaar. Een weergaloze stomme film waarin de enige beweging wordt gevormd door de geluidloze passatwolken die in de diepte langzaam voorbij drijven. Geïnspireerd door buurman B’s filmpje, kon ik dit avontuur weer eens tot leven brengen. Hieronder wat diascans uit 1986. Het asfalt op de wegen rond de Teide wordt tegenwoordig gretig door de autoindustrie gebruikt om hun 'snelle jongens' te introduceren. Omdat het zo lekker 'smooth' is. Dat was in 1986 wel anders, ik voel mijn nieren nog rammelen.
Dit is de link naar buurman B.’s aanbevolen en werkelijk schitterende HD filmpje: The Mountain
Het filmpje is niet gemaakt vanaf de top, maar vanaf de rand van de caldera, ongeveer een kilometer lager. De eerste foto met de bomen (boven) is ook vanaf de calderarand gemaakt. De middelste twee zijn vanaf de top gefotografeerd met op de rechtse foto zicht op het westen met de eilanden La Gomera en La Palma. De laatste is nota bene 123 km verwijderd. [Het wonder van internet: distance between 28:17:00N 16:39:00W and 28:40:00N 17:50:00W, as the crow flies: 77 miles (123 km) (67 nautical miles)]. Voor de beeldvorming: dat is ongeveer hetzelfde als het Atomium in Brussel zien vanaf de Euromast!
O ja, blaaskaak B. heb ik deze week via internet gevonden. Hij is tegenwoordig directeur van Citibank in Londen. Dat dan weer wel. Ik heb hem de foto’s gemaild. Da’s dan wel ontzettend leuk van deze moderne tijd.
Bekijk de foto op volledig formaat, je weet niet wat je ziet!
31 januari 2011 - Fornax
Bij het onderstaande verhaal én die van 1 december jl. had ik eigenlijk een linkje moeten toevoegen. Bij deze. Kijk naar dit prachtig gemaakte (zet even op 720 pixels) en zeer duidelijke filmpje:
29 januari 2011 – UDFj-39546284
Op deze weblog komen geofysica en astronomie zo af en toe eens aan de orde. Als kind lag ik uren te staren in atlassen en fotoboeken en fantaseerde over hoe de woeste landschappen van de aarde er in het echt uit zouden zien. Sterker, ik maakte zelf atlassen en tekende en kleurde alle kaarten zelf in! Aardrijkskunde was op school natuurlijk een favoriet vak en misschien had ik het moeten gaan studeren. Maar ja, dan moet je wel een diploma van het Atheneum op zak hebben en dat was weer een heel ander chapiter... Maar ik prijs mij als zeer bevoordeeld dat ik, in latere jaren, sommige van die fantastische landschappen met eigen ogen heb mogen aanschouwen. Naar mate ik ouder werd kwamen er naast de ‘gewone’ atlassen ook ruimteatlassen bij en boeken over ruimtevaart en aanverwante onderwerpen. Mijn vader was ook helemaal leip van ruimtevaart en had plakboeken vol met krantenknipsels over het onderwerp. Ik raakte, waarschijnlijk ook door de hobby van mijn vader, steeds meer geïnteresseerd in het universum en haar mysteries. Behalve prachtige foto’s van woeste natuur kon en kan ik nog steeds ademloos en langdurig staren naar de bizarre foto’s van quasars, sterrenstelsels, supernova’s, gaswolken en noem maar op. De nachtelijke hemel is natuurlijk ‘the real thing’, maar dat is in Nederland toch helaas een probleem. Daar heb ik al eerder over geschreven. Op internet kun je tegenwoordig je hart ophalen over het onderwerp en de prachtigste foto’s, films en animaties bekijken. Veel van deze foto’s zijn gemaakt door z.g. ‘space telescopes’ zoals de Hubble en Spitzer telescopen van de NASA en de Herschel telescoop van de ESA. Space telescopen zijn gemonteerd op satellieten die rond de aarde draaien en dus geen hinder hebben van de aardse atmosfeer. Eerder heb ik het op deze pagina al even gehad over de ‘Hubble Ultra Deep Field’ (HUDF), de ‘diepste’ foto's van het universum. Hubble doet inmiddels al twintig jaar zijn werk en loopt op zijn laatste benen. Ergens tussen 2019 en 2032 zal hij (gedeeltelijk) verbranden in de atmosfeer. Het is te duur om hem in een hogere baan om de aarde te brengen of met een Space Shuttle terug te brengen. Dus aan zijn opvolger wordt al enige tijd gewerkt: de ‘James Webb Space Telescope’ (JWST) die in 2014 zal worden gelanceerd. De JWST wordt een infrarood telescoop die onder andere het doel krijgt om zo ver en diep mogelijk in de historie van het universum te kijken. Eigenlijk tot vlak na de oerknal. ‘Vlak na’ is relatief, we praten over ongeveer 275 miljoen jaar na de Big Bang (=oerknal), de periode waarin men verwacht dat de eerste sterrenstelsels zich gingen vormen, zo’n 13,5 miljard jaar geleden.
Boven de 'Hubble Space Telescope' en onder de in aanbouw zijnde 'James Webb Space Telescope':
Ongeveer eens in de twee jaar krijgen mijn vrienden L., H. en ondergetekende het op hun heupen. We schieten dan weer vele pagina’s email op elkaar af over het grote mysterie van het leven. Wij vinden het leuk om elkaar onze nieuwste inzichten te doen toekomen. Onschuldige post van leken naar elkaar, maar ik vind toch dat we af en toe best wel rake dingen schrijven. Er komen termen voorbij die betrekking hebben op het universum, geloof, spiritualiteit, relativiteit, boeddhisme, kwantummechanica, deeltjesversnellers, God & Darwin, tantrisme, sjamanisme, ruimtevaart, filosofie, logica en nog heel veel meer. We hebben het raadsel van het leven nog niet ontsluierd, maar er wordt aan gewerkt J. Ieder van ons heeft een beetje zijn eigen invalshoek, maar ik vermoed dat ik het meest sceptisch ben. Ik ga dat hier niet nader uit de doeken doen want dan wordt het een onleesbaar geheel. Maar om een idee te krijgen van mijn scepsis: ik denk dat de mens als soort een te beperkt intellectueel vermogen heeft om ooit tot volledig inzicht en begrip te komen. Zo leek mij de zoektocht naar het begin en de locatie van de oerknal een vruchteloze exercitie…
Maar, wat schetst mijn verbazing? Via een vorig jaar aangebrachte camera op de Hubble telescoop heeft men onlangs in het UHDF het oudste sterrenstelsel tot nu toe gevonden. Het licht van ‘UDFj-39546284’ heeft er 13,2 miljard jaar over gedaan om Hubble te bereiken. Het bijzondere van de vondst is dat men kan herleiden dat men inderdaad steeds dichter bij het tijdstip én de exacte locatie (!) van de Big Bang komt. Dat is echt heel bijzonder. De JWST zal, zoals ik al aangaf, waarschijnlijk verder door kunnen dringen in de tijd tussen de fysieke knal van de Big Bang en het ontstaan van de eerste sterrenstelsels. Het impliceert dus dat mijn cynisme ten aanzien van dat deel van de menselijke mogelijkheden in ieder geval onterecht is. Waarschijnlijk kunnen 'we' straks weer een stukje van de puzzel invullen! Een mens is nooit te oud om te leren. Per Aspera Ad Astra!
Het bovenstaande zal hooguit een enkeling aanspreken. Ik weet dat. Wat moet je met die kennis? Bovendien vermoed ik dat het allemaal redelijk abstract en nietszeggend is als je je nooit in deze materie hebt verdiept. Maar ik vind het interessant en fascinerend en je weet nooit van tevoren wat de mens met de opgedane kennis zal kunnen. Ruimtevaart heeft ons nogal wat gebracht. Alleen de NASA heeft al 6300 patenten op haar naam staan. Het zijn uitvindingen die betrekking hebben op astronomie, scheikunde, natuurkunde, klimatologie, geologie, communicatietechniek, milieu, defensie, materiaaltechnologie, medische wetenschappen en nog heel veel meer. Ons dagelijks leven is omringd door toepassingen die zijn oorsprong hebben in de ruimtevaart en zelfs niet meer zijn weg te denken uit onze huidige tijd. Ruimtevaart stelt ons in staat om meer te begrijpen van de wereld waarin wij leven en er toe bij te dragen dat wij niet voortijdig ten ondergaan op onze blauwe planeet. Kennis is het licht van de geest!
(De HD WMV optie vind ik het prettigst kijken. Het is nogal gedetailleerd allemaal en dus alleen voor de fetisjisten J.)
Als laatste nog wat mooie plaatjes met de klok mee: Krabnevel (Hubble), Zwaannevel, detail (Hubble), Saturnus (Hubble) en Andromeda nevel (Hubble)
30 november 2010 – I’ve seen the future and it will be…
De verzorger van het televisiesignaal in onze regio had aangekondigd om enige tijd geleden de analoge uitzendingen te gaan beeïndigen. Men had het vorig jaar al medegedeeld via folders e.d., maar wij besloten pas actie te nemen als het zo ver was. Misschien niet zo verstandig achteraf. Wij hebben drie TV’s in huis. Eén in de woonkamer, één in de kamer van onze zoon en één op de ouderlijke slaapkamer. In de woonkamer kijken wij reeds geruime tijd digitaal. Via een digitale ontvanger en een z.g. SCART-kabel kunnen wij op onze oude TV het digitale signaal prima ontvangen. Een SCART-aansluiting op de TV is dus minimaal nodig om de digitale ontvanger te kunnen aansluiten. Maar toen het moment aanbrak dat de analoge uitzendingen dreigden te stoppen, besloten we voor zoon S. een klein LCD TV’tje te kopen. Op zijn kamer stond namelijk ook een oud beestje zonder SCART. Het besluit kwam voort uit eigen belang, want we wilden niet geterroriseerd worden door zijn favoriete programma’s in de woonkamer. De tijd dat wij het voor het zeggen hadden op dat vlak is al lang voorbij. Ja, je kan je poot wel stijf houden, maar dan heb je niet de sfeer in huis die je wilt. Elke avond, week in week uit, gediscussieer. Daar hebben we geen zin in. Tja, de tijden zijn veranderd. Moderne Papa’s en mama’s polderen iets te veel. Bij ons is dat niet anders. Ik denk echt dat we onze kinderen top-down moeten gaan managen in de toekomst. Maar voor ons is het daar nu te laat voor, vrees ik. Maar dat is weer een heel ander verhaal.
Mijn vrouw J. koopt een LCD TV voor zoonlief, zet het ding neer, steekt de stekker in het stopcontact en verbindt nog wat kabeltjes links en rechts, zet de TV aan, drukt een paar keer op ‘OK’ op de afstandbediening en alles deed het. Prachtig beeld, tig kanalen en de XBox werkte ook. Top dus.
De analoge uitzendingen bleven desalniettemin toch steeds doorkomen. J. heeft de gewoonte om voor het slapen gaan nog wat TV te kijken. Op het oude toestel in de slaapkamer was de ontvangst nog steeds prima. Tot vorige week: een scherm met ‘sneeuw’. Omdat het oude toestelletje ook geen SCART-aansluiting had was er geen ontsnappen meer mogelijk: er moest een tweede LCD toestel komen. Vervelend. Allemaal uitgaven waar je eigenlijk geen rekening mee houdt. Maar goed, hobby’s kosten geld en op naar de winkel om nog zo’n toestel te halen.
Ik leg de verkoper uit dat ik zo’n zelfde TV wil kopen als wij een paar weken geleden bij hen hadden aangeschaft. Omdat de Caiway, de aanbieder van het TV signaal, nu echt is gestopt met analoge uitzendingen. ‘Klopt’ zegt de man. Hij loopt naar een ander toestel dat marginaal duurder is. ‘U kunt beter dit model nemen, want daar zit al een ontvanger in en dan hoeft u geen separaat kastje te kopen’. Ok… De man denkt even na en kijkt op de doos. ‘Er zit in ieder geval een DVB-T ontvanger in. Ik weet even niet of er een C-ontvanger in zit’. Ik begrijp hem niet. Hij legt uit dat je voor de extra kanalen van Caiway een C-ontvanger nodig hebt. Maar dat voor Rekam een T-tuner voldoende is. ‘Rekam?’ zeg ik. ‘Maar we zijn bij de Caiway’. De verkoper kijkt mij aan. ‘Iedereen is bij de Rekam mijnheer. Zij zijn eigenaar van het netwerk en bieden een standaard pakket van 42 digitale zenders aan.’ Ik vraag hem wie Caiway dan is. ‘Dat is de kabelexploitant. Zij bieden die zenders ook aan, voor meer geld overigens, maar zij bieden de mogelijkheid om het aantal zenders uit te breiden. Tegen betaling’. Ik ben in verwarring en vraag hoe dat zit met die kastjes, de separate ontvangers. ‘Die heeft u niet nodig als u bij het installeren de codes gebruikt van de Rekam. Dan ontvangt u gratis ongeveer 19 zenders’. Gratis? Nou ben ik de draad kwijt. Ik word het zat om het te proberen te begrijpen en ik doe alsof. Het zal allemaal wel. Ik koop de TV, ga naar huis, pak het toestel uit, neem het mee naar de ouderslaapkamer, zet het op de plek van de oude TV en sluit alles aan. Ik volg de instructies op het scherm en warempel, hij vindt iets van 52 digitale zenders. Yes! Prachtig beeld, loepzuivere ontvangst. Maar dan ga ik zappen. Op alle zenders krijg ik een egaal blauw beeld en de melding dat het beeld is versleuteld. Wat is dat nu weer? Ik bel de man in de winkel. ‘Klopt’. U heeft de instellingen van de Caiway gebruikt. Het moest Rekam zijn weet u nog?’ Ja, dat was waar. ‘Maar ik heb helemaal niets ingesteld. Dat deed de TV zelf’. De verkoper adviseert mij goed in het instructieboekje te zoeken naar de mogelijkheid andere frequenties e.d. in te voeren, hij weet dat ook niet uit het hoofd. Ik beloof hem dat te doen. Hij geeft mij de gegevens door die ik moet invoeren als ik het juiste menu in de TV heb gevonden. Hij geeft mij de frequentie, het netwerk ID, de modulatie en de symboolsnelheid door. Ik heb geen idee waar het allemaal over gaat, maar ik schrijf het braaf op. Ik zoek in het menu van de TV maar kan het niet vinden. Via internet kom ik er toch achter en voer de gegevens die de verkoper doorgaf op het scherm van de TV in. Het toestel gaat zoeken en, verdomd, er worden 62 digitale zenders gevonden. Toppie! Maar dan: het beeld valt ongeveer elke 30 seconden een seconde weg. Het geluid stopt even en het beeld verkruimelt in allemaal vierkante blokjes. &^%#@ wat is dat nu weer? Het is inmiddels zes uur in de middag en ik ben na de lunch naar de stad vertrokken om het toestel te gaan kopen. Pfff… Ik wilde J. verrassen, maar dit gaat ‘m niet worden. Ik blijf aan het hannessen en herinstellen en opnieuw installeren en kabeltjes verwisselen. Niets helpt. Om zeven uur ’s avonds kap ik er mee. Morgen verder. Om gek van te worden.
Dit verhaal gaat nog een dag zo door. Ik zal proberen niet al te veel in details te treden. Ik bel met leveranciers en helpdesks, koop speciale kabels, stekkers en kastjes en rijdt van hot naar her. Het duurt letterlijk de hele dag. Na elke operationele mutatie zit ik verwachtingsvol naar het scherm te kijken waar, naar 30 seconden, de digitale verkruimeling weer plaats vindt. Ik krijg de neiging het toestel uit het raam te flikkeren. Ik bel nog voor de derde keer (!) naar de Rekam. De medewerker had mij geduldig te woord gestaan en gezegd, dat, ondanks dat wij ‘bij de Caiway zijn’, ik hem mocht bellen als het niet zou lukken. Het wordt een lang gesprek waarbij de man tot de conclusie komt dat er sprake is van een ‘bitrate error’. Ergens in de keten wordt er een signaal opgepikt zodat het beeld wordt verstoord. GSM mast, Wifi van de buren, wie zal het zeggen? Er komen steeds meer storingen in de ‘ether’. Hij vraagt mij hoe de kabel op het centraal antenne systeem is verbonden. ‘Via zo’n plastic wandcontact doos’ zeg ik. Dat is de boosdoener volgens de man. De Europese richtlijnen zeggen dat zo’n kastje van metaal moet zijn om interferentie te voorkomen. Hij adviseert mij het kastje te slopen en de antennekabel van de TV rechtstreeks te verbinden met de kabel uit de muur en deze desnoods nog te isoleren met iets van metaal. Het is vijf uur in de namiddag. Morgen ga ik verder.
De volgende ochtend ga ik aan de slag en doe precies wat de Rekam man mij adviseerde. Het is een beetje pielen in een lastig bereikbare hoek van de slaapkamer maar ik ben relatief snel klaar. Ik isoleer de verbinding met aluminiumfolie. Testen maar! Eindelijk, een loepzuiver beeld! Het is bijna twee dagen nadat ik er op uit ging om de TV te kopen.
Elders steek ik de loftrompet over de digitale wereld, maar er zijn momenten dat ik echt helemaal gestoord wordt van de complexiteit van al die moderne apparaten. Dat is niet per se de schuld van de digitale techniek, maar door de enorme versnelling van technologie worden de mogelijkheden van ‘consumergoods’ steeds groter en complexer. Probeer het allemaal nog maar eens te begrijpen. De werking van technologie wordt net zo onbegrijpelijk voor een gewone sterveling als het raadsel dat een plant zichzelf naar het licht keert. Dit is nog maar het begin. Hoe gaan wij dit in de toekomst allemaal nog begrijpen én in de hand houden? I’ve seen the future and it will be...
1 december 2010 – Hemel en aarde
Lachen, we krijgen morgenavond om 8 uur (Nederlandse tijd) een persconferentie van de NASA over buitenaards leven. M’n opoe. Het gaat om micro-organismen gevonden in een met arsenicum vergiftigd meer in Yosemite National Park in Californië. Tot dusver werd gedacht dat leven in dergelijke omstandigheden onmogelijk is. Dus dan kan het elders ook ontstaan en zich ontwikkelen. Dit is volgens sommige publicaties wat NASA de wereld gaat mededelen. Het impliceert dat leven mogelijk is zonder de standaard condities die wij op aarde kennen en dus op meer plaatsen in de kosmos kan voorkomen dan tot dusver werd aangenomen.
Jammer, geen groen mannetje aan een touw. Hahaha. Ik zit te wachten op het echte nieuws: leven ontdekt buiten de planeet aarde. Mischien hebben we geluk. Als dat leven ooit wordt ontdekt dan zullen dat wel erg primaire levensvormen zijn. Maar, gezien de schaal van tijd en ruimte verwacht ik er weinig van. Intelligent leven dat kan communiceren op ‘ons niveau’ elders in de kosmos kunnen we op mathematische gronden voor 99,99999999999 (enz.) sowieso uitsluiten. De omvang van de kosmos, de tijdschaal én de levensduur van intelligentia, sluit nagenoeg uit dat ‘we’ elkaars pad kruisen. Stel het voor als een schip dat duizend jaar geleden in de buurt van Groenland op zoek is naar een veronderstelde schipbreukeling die in 2010 bij Nieuw Zeeland dobbert. Gaat hem niet worden he? De werkelijkheid van tijd en ruimte kent een dimensie die onmeetbaar veel groter is dan die van de vergelijking. Bovendien impliceert NASA's ontdekking dat het aantal variaties van leven en intelligentia waarschijnlijk ook onmeetbaar en onbekend is. Dat wordt dus een babylonische spraakverwarring in een kosmos met vele dimensies waar niemand elkaar kan vinden en herkennen. Dus het schip vaart op planeet x terwijl de drenkeling ergens in een andere ruimte en tijd op planeet y rondzwemt en ook niet als schipbreukening herkenbaar is...
De foto boven is de Hubble Ultra Deep Field (HUDF). De foto is samengesteld uit 808 opnamen gemaakt in 2003 en 2004 en kijkt in feite 13 miljard jaar terug in de tijd. De locatie is een donker deel in de constellatie Fornax (de Oven) ten het zuid westen van het sterrenbeeld Orion en toont meer dan 10.000 sterrenstelsels. De hoek waarin de foto is gemaakt is zo groot als een zandkorrel tussen duim en wijsvinger bij een gestrekte arm. Het is de meest verwijderde plek in de ruimte waar tot nu toe een foto van is samengesteld. Ik plaats de foto en de informatie om een idee te geven over welke ongrijpbare grootheden we het eigenlijk hebben. De link (hierna) geeft wel een leuk numeriek idee van het aspect ‘tijd’ zoals wij dat nu kennen, maar dan in astronomische proporties: http://www.universetoday.com/11430/the-end-of-everything/
Natuurlijk is de interpretatie van tijd en ruimte gebaseerd op de axioma’s zoals wij die kennen, met dank aan, Huygens, Newton, Einstein en andere kornuiten. Misschien wordt daar ook nog wel eens aan getornd. Wie zal het zeggen? Misschien heeft de NASA toch iets achter de tralies zitten? Ik ben benieuwd!
5 oktober 2010 - Pfälzerwald
Afgelopen week heb ik nog een paar dagen gewandeld in het Pfälzerwald met vriend K. Was als vanouds leuk. Het weer was wat wisselvallig, van redelijk goed tot zwaar kl*&^5. Maar het mocht de pret niet drukken. De Pfälz is niet spectaculair maar je kan er lekker de benen strekken en geweldig eten voor een appel en een ei! Verder niet zo veel over te melden dan de verwijzing naar de plaatjes. O ja, Kaiserslautern is een saai 'hell hole', hahaha; we zijn er echt uitgevlucht. O ja, niet te vergeten: de Fiat ging als de brandweer en, ondanks een kruissnelheid van 150 op de Autobahn, hebben we toch nog bijna 1:21 gereden!
25 augustus 2010 - Herman Leonard R.I.P.
Van een vriend kreeg ik een mailtje met een link naar een 'audio slideshow' op de website van de BBC. De slideshow stond daar naar aanleiding van het overlijden van Herman Leonard. Herman wie? Nooit van gehoord. Dat bleek een 'knowledge gap' van de eerste orde te zijn, want hij was een gerenommeerde fotograaf van vele jazz iconen in de vorige eeuw. Zijn werk ken ik achteraf wel, want ik heb mij vaak zat zitten vergapen aan zijn prachtige foto's. In boeken en op internet. Zijn naam is bijkbaar nooit bij mij blijven hangen. Zijn werk is typisch het soort fotografie waar ik mij niet mee bezig houd, maar ik wel waanzinnig mooi vind. Echte fotografie, het bevroren moment 'spot on'. Bovendien zijn de prachtigste foto's gemaakt in een tijd dat er nog geen sprake was dat een camera meerdere beeldjes per seconde kon maken en de fotograaf echt op het juiste moment moest afdrukken. Bijna al zijn werk is in zwart-wit en dat past bijzonder goed. Bizar is om te lezen dat in augustus 2005 de orkaan Katrina zijn huis en atelier bijna volledig verwoestte nadat een dam brak. Behalve huis en haard, gingen er 8000 foto's verloren. Zijn negatieven waren gelukkig veilig elders opgeslagen.
Herman Leonard overleed op 14 augustus jl. Zijn werk is overal op internet terug te vinden. Met betrekking tot wat ik schrijf over fotografie (zie aldaar) vond ik het relevant om zijn overlijden te memoreren en aandacht op zijn werk te vestigen.
27 mei 2010 - Twitter
Sociale media zijn hot. Sociale media zijn de online netwerken (platformen) die mensen verbindt en zorgt dat ze informatie, kennis en slap geklets uit kunnen wisselen in een breder verband dan het persoonlijke, zoals e-mail. Ik ben er helemaal voor. We hebben het over Hyves, LinkedIn, Facebook, Twitter, enzovoort. Ieder vindt bij één of meerdere van deze media wel iets wat hem qua functionaliteit, publiek of 'look and feel' aanspreekt. Voor mij betekent het dat ik op mijn 53e regelmatig wordt benaderd voor een andere baan omdat ik wordt 'gevonden'. Kon je tien jaar geleden schudden. Daarnaast kan ik via de 'social media' mensen wijzen op interessante feiten, websites, weblogs of anderszins. Helemaal prima. Daar heb ik hiervoor al eens een stukkie over geschreven. Maar sinds kort ben ik de aansluiting even kwijt met het snelst groeiende platform: Twitter.
Een nog grotere hype dan al de andere internet gerelateerde hypes bij elkaar als ik het mag geloven. Hoe werkt het? Mensen maken hun eigen Twitter profiel aan en kunnen dan anderen, die ook een Twitter account hebben, opzoeken en berichtjes versturen van maximaal 140 karakters aan de GSM of e-mail van de andere Twitteraar(s). De boodschap is eigenlijk: 'wat doe ik op dit moment'. Je kunt 'follower' worden en automatisch berichtjes van anderen krijgen en andersom. De 'gein' is dat je met grote groepen mensen in één keer informatie kunt delen die jij van belang vindt. Laat ik voorop stellen dat ik een hekel heb aan SMS-en, chatten (MSN-en) en dergelijke. Dat zijn sociale netwerksystemen waarvan ik vind dat ze inbreuk maken op mijn privacy in mijn tijd en mij psychologisch dwingen te reageren. Daar probeer ik dus niet aan mee te doen. Met e-mail, LinkedIn en dergelijke (en weblogs) is daar geen sprake van. Met die laatste vormen van communicatie kan ik zelf de kwaliteit, omvang, duur en/of tijstip van de communicatie bepalen. Twitter lijkt mij ook zo'n lastpost. Twitter. De naam alleen al. Hoe lullig kun je het verzinnen? Twitteren is helemaal hot maar ik zie er op 'peer to peer' niveau de zin niet van in. Op advies van een vriend ben ik eens wat 'interessante' Twitteraars gaan bekijken en heb sequenties van hun berichten zitten bekijken; lezen kun je het niet noemen. Ik heb gekeken naar Barack Obama, Alexander Pechtold, Floortje Dessing, Wim de Bie, en nog een hele zwik andere prominenten. Natuurlijk ook naar de 'Tweets' van mensen die ik persoonlijk ken. Wat moet ik er van zeggen? Fragmentarisch, vaag, onbegrijpelijk (vooral), cryptisch, totaal oninteressant en totaal maar dan ook totaal niet leuk. Ja, eentje vond ik wel geinig, die van Nico Dijkshoorn ("Media-adviesje aan Cohen. Jas aandoen nu en zaal verlaten. Iets roepen als 'de neten allemaal, ik kijk het thuis wel'. 20 zetels winst"). Maar ja, Nico is een held. De berichten die ik heb gezien zijn bovendien vaak op een te persoonlijk niveau en dus automatisch voor andere 'followers' oninteressant. Als je wat wilt delen dan moet het wel ergens over gaan!
Is Twitter gewoon een farce, een mediahype en echt helemaal niets? Mmmm... Er zit meer achter dan ik dacht en dat heeft vooral te maken met het delen van zakelijke en nieuws actualiteiten. Bijvoorbeeld bij een tandartsenpraktijk (..) die haar patiënten meldt dat er een behandelaar ziek is via een Tweet. De Twitteraars heb je dan in één keer te pakken. Of melding van een ongeval in het verkeer. Of een 'cry for help' in een oorlogssituatie. Noem maar op. Op TED staan er interessante filmpjes over dit onderwerp. Een van de sprekers geeft een leuk overzicht van de ontwikkelingen (zie link onder). Het gaat over 'mature use' van social media en het feit dat mensen terug kunnen praten met iedereen en met beslissers, zoals Barack Obama bijvoorbeeld. Ik ben benieuwd hoe dit zich gaat ontwikkelen. Maar privé? Ik weet het niet. Het interesseert mij geen bal wanneer iemand buiten de deur gaat eten of zijn GSM in de plee heeft laten vallen. Maar misschien kan iemand mij op andere gedachten brengen?
Natuurlijk heb ik ook een account:https://twitter.com/stoneageimages. Ik ga het toch uitproberen...
15 mei 2010 - Best Wel Aardig
Met een bedrag van drieduizend euro op zak, nou ja, theoretisch dan, togen wij naar de ‘badkamerboer’. J. had een week daarvoor wat informatie aangevraagd en twee dagen later gleed er een glossy brochure door de brievenbus. Het fleurige boekwerk toonde de meest prachtige designbadkamers opgetrokken uit de mooiste materialen. Omdat onze badkamer ergens een lekkage heeft, het muurtje onder de badkamer vertoont bruine vochtplekken, vonden wij het hoog tijd voor een reparatie. We besloten bovendien dat er ook maar eens wat ‘design’ in onze badvertrek moest komen. De badkamer is tenslotte twintig jaar oud. Alle in de brochure getoonde badkamers zagen er verdacht prijzig uit, maar er stond een aanbieding tussen. Een ‘prijspakker’. Voor 2350,- konden we een Best Wel Aardige badkamer de onze noemen. Moesten we wel snel zijn.
Vol enthousiasme en voorpret reden we de volgende dag met de auto richting Capelle aan den IJssel waar de toonzaal is gevestigd. J. zat tevreden neuriënd naast mij in de auto met de glimmende brochure op schoot. De badkamerzaak bleek tevens keukenzaak te zijn. Beneden onbetaalbare keukens en boven onbetaalbare badkamers. “Laten we eerst even rondkijken” zei J. Leuk. Even verlekkeren aan al dat moois. We passeerden de badkamer van de aanbieding. Best Wel Aardig, alleen de kleur was affreus. Maar daar keken wij doorheen. Uiteindelijk kwam de verkoper op de proppen. Een man van een jaar of dertig met een vijfde zintuig want hij nam niet eens de moeite ons koffie aan te bieden. Blijkbaar straalden wij in onze lompen een armoede uit die hij vertaalde in ‘kijken, kijken, niet kopen’. Hij was duidelijk op zijn hoede maar bood ons toch aan even te gaan zitten bij zijn bureau. Wij staken enthousiast van wal en vertelden dat we ons oog op de aanbieding hadden laten vallen van de Best Wel Aardige badkamer in de brochure. Hij vroeg wat ons budget was. Budget? Dat leek ons toch duidelijk? Voor 2350 pietermannen hebben wij toch die Best Wel Aardige badkamer in huis? Eh… nou, dat zagen wij toch niet helemaal goed. De man begreep dat hij niet alleen met een stel armoedzaaiers had te maken, maar ook nog met onwetende sukkelaars. Hij legde uit dat de prijs van de Best Wel Aardige badkamer was samengesteld uit een wastafel met kraan, een douchecel en een bad. Ja? Dus? Dat begrepen wij ook wel. Waar wilde hij naar toe? De beste man schuifelde wat ongemakkelijk achter zijn bureau. Hij legde uit dat alle in het pand en in de brochure aangeprezen keukens en badkamers nog moesten worden geplaatst en gemonteerd en dat er nog wat accessoires bijkwamen. Ok, daar hadden wij inderdaad niet aan gedacht. Maar dat was toch niet zo’n probleem? Hij kwam verder naar voren. "Als u kiest voor deze aanbieding, inderdaad een Best Wel Aardige badkamer". Hij pauzeerde even. "Dan komen daar nog wat zaken bij. Denkt u daarbij aan een douchebak, vloertegels, wandtegels, douchekranen, thermostaten, spiegels, handdoekdrogers, washandenrekjes, afvoersifons, flexibele leidingen, zeepbakjes, spotjes, badkamerkastjes, afdichtingsrubbers, sanitairkitten, lijmen, pleistermaterialen, stellatten, schroeven, pluggen, enzovoorts.” Het was even stil terwijl wij de man sprakeloos aanstaarden. “En natuurlijk de arbeid”. “Natuurlijk”, vielen wij hem simultaan bij. Ik vroeg de man waar dat al met al nou zo’n beetje op neer zou komen. Zo’n Best Wel Aardige badkamer. “Denkt u aan tienduizend euro, mijnheer”…
In de auto lagen wij blauw van de lach om onze eigen stupide naïviteit. Zelden hebben wij ons zo stom gevoeld. Een ervaring rijker en een illusie armer. Maar verder was de verkoper Best Wel Aardig.
2 januari 2010 – Kennis, narcisme en Web 2.0
Ik ben eigenlijk niet zo van de feestjes en partijen en vind het helemaal prima dat de feestdagen weer voorbij zijn. Vooral dat eindeloze geknal op oudejaarsdag is niet mijn ding. Nee, ik ben geen einzelgängende kluizenaar, maar ik merk dat, naar mate de jaren vorderen, mijn gemeenschapszin wel wat minder wordt. Is het de veranderende tijdgeest, de leeftijd of spelen er andere factoren?
Gisteren zag ik ‘Wiki’s Waarheid’ een documentaire van de VPRO uit de serie ‘Tegenlicht’ uit 2008. De documentaire informeert de kijker over de controverse tussen de ‘poortwachters’ van de waarheid versus de open source denkers. Open source behelst eigenlijk het idee dat het internet in een tweede fase is terecht gekomen (Web 2.0) en dat het geen soort alternatieve tv meer is, maar een interactieve bron van informatie beschikbaar én beïnvloedbaar voor en door alle wereldburgers. Wikipedia is hier het grote voorbeeld van. Tegenstanders hekelen deze ontwikkeling omdat er een waarheid ontstaat die door amateurs is geschreven en niet is geautoriseerd door specialisten, wetenschappers en dergelijke. Wikipedia is inmiddels groter dan de gerenommeerde Encyclopaedia Britannica. Pikant is trouwens dat als je in de online versie van de Britannica zoekt op ‘Tim O’Reilly’, de bedenker van Web 2.0, je beperkte informatie vindt en de volgende vraag krijgt voorgeschoteld: “Britannica currently does not have an article on this topic. Help us create one by contributing now.” Say what?
De tegenstanders van Web 2.0, zoals Andrew Keen (schrijver van ‘The Cult of the Amateur. How Today’s Internet is Killing Our Culture and Assaulting our Economy’) verafschuwen het amateurisme en al het narcistische geblog en getwitter van nitwits over de hele wereld. Wikipedia vindt hij een platform van amateurs en hij meent dat de mensheid van elkaar vervreemdt door de virtuele technologische vernieuwing en dat sociale samenhang steeds meer verdwijnt vanwege deze nieuwe adaptie van het internet.
Beide opvattingen hebben wel iets, vind ik. Eerder refereerde ik op deze pagina’s al dat ik met deze website absoluut narcistische bedoelingen heb, haha. Maar, en dan kom ik terug op de eerste alinea, dat komt niet helemaal uit de lucht vallen. In mijn jaren als jonge volwassene, laten we zeggen de zeventiger en tachtiger jaren, had ik het idee dat er op feestjes en partijen nog wel eens ruimte was voor een inhoudelijk en werkelijk diepgaand gesprek over onderwerpen van zeer uitlopende aard. Ik vond dat leuk. Tegenwoordig vind ik het sociale samenzijn eendimensionaal en af en toe zelfs beperkend. Mijn fysieke intellectuele platform is nagenoeg verdwenen, of kalft op zijn minst af en daarom is internet voor mij een openbaring. Een eigen website voor allerlei uitingen is daarom helemaal ideaal.
Maar ja, hoe zit het dan met de sociale verbanden in mijn leven? Mijn virtuele sociale leven is sinds de komst en ontwikkeling van internet sterk ontwikkeld en heeft geleid tot interessante contacten. Internet en zijn 'social media platforms' (LinkedIn bijvoorbeeld)heeft mij ook geholpen kennissen en collega’s van weleer te vinden en professionele, praktische en vriendschappelijke relaties te ontwikkelen. Met een wisselende groep geestverwanten mail ik regelmatig over van alles en nog wat. Soms onzin, soms praktisch en soms zeer inhoudelijk. De persoonlijke contacten houden echter niet over. Het leven van familie en vrienden is druk en er is gewoon te weinig tijd voor een gezellig avondje met al die overvolle agenda’s die iedereen tegenwoordig lijkt te hebben. Uiteraard komt dan de ruimte en tijd om het echt eens over iets fundamenteels te hebben helemaal in het gedrang en hebben we het meer over de waan van de dag en koetjes en kalfjes. Heel normaal en niets mis mee, maar ik mis gewoon de diepgang. Daarom: leve het wereld wijde web! Maar we moeten wel bewaken dat we geen slaaf worden van de virtuele wereld. Dat is beslist waar. Een biertje én een goed gesprek in de kroeg met vrienden of een dagje uit met je gezin mag er nooit bij in schieten! Ik heb wel een kleine aanpassing op mijn weblog gemaakt zodat mensen makkelijker kunnen reageren op mijn stukjes. Dat ben ik in het licht van dit verhaal wel verplicht aan mijzelf J
En wat betreft de waarheid en gelijkheid?. Geen probleem. Over de juistheid van informatie op internet en, meer specifiek, op Wikipedia, maak ik mij geen zorgen. In plaats van enkele redacteuren (bijvoorbeeld Brittanica) heeft internet en dus ook Wikipedia honderden miljoenen redacteuren. Dat ‘truth gets personalized’ zoals Keen zegt is m.i. onzin. Hij heeft het over onkunde, demagogie, ethisch verval en dergelijke omdat iedere boerenlul (excusez) een Wikipedia artikel kan redigeren. Bull. Volgens de documentaire wordt een fout op Wikipedia al binnen enkele minuten gecorrigeerd. Logisch want ook de specialisten kijken mee Andrew! Natuurlijk moet je wel gewoon kritisch blijven. Kijk goed naar de bronvermelding op Wiki's; met name de Nederlandse Wiki's vind ik regelmatig summier en zelfs soms twijfelachtig van inhoud.
Ik ben wel van mening dat Keen gelijk heeft dat al dat geblog en getwitter de wereld niet per se verrijkt. De meeste berichten vallen, net als de mijne natuurlijk, tussen de wal en het schip en worden zelden gelezen. Daarnaast vraag je je af wat de meerwaarde van al die amateurberichten is in een elektronische wereld vol met interessante, professionele en zeer goed geïnformeerde websites. Nihil vermoedelijk. Maar wie heeft er last van? Ik denk dat we over een paar jaar ook niet meer bloggen en twitteren en dat er weer een andere hype opgang zal maken. Maar, hoe dan ook, we zullen virtueel steeds interactiever worden en de technologische vernieuwing gaat steeds sneller en is niet te stuiten. Wij kunnen ons geen voorstelling maken van de technologie van het volgende decennium. Mark my words. Zo is het nu eenmaal. Andrew Keen zal zich er bij neer moeten leggen.
Wat moeten wij nu? Amateuristische bloggers en websitebouwertjes? Gewoon lekker doorgaan. Net als weleer. Vroeger maakte ons ‘soort’ plak- en fotoboeken. We tekenden, fotografeerden of schilderden wat. Soms publiceerden we wel eens iets of schreven een stukje in een lokaal periodiek. We moesten tenslotte onze uitingen de vrije loop laten. Dat is nu eenmaal de aard van het beestje. En nu? Nu hebben we internet.
16 december 2009 - Apexresectie
Het werken bij een tandartsenpraktijk als praktijkmanager heeft zo zijn ‘voordelen’. Sowieso is het een baan waar ik mij, blijkt na enige maanden, geen voorstelling bij kon maken. Het tandheelkundig proces is gecompliceerd en kent een ongelooflijke hoeveelheid handelingen. Alles ligt vast in protocollen en procedures en wordt gestuurd door de dictatuur van het rooster. Patiënten komen, doorgaans, op de afgesproken tijd en dan moeten de behandelruimtes, apparatuur en ‘gereedschappen’ weer opgeruimd, schoon en gedesinfecteerd zijn. Een zieke behandelaar of assistente of een weigerend apparaat kan deze discipline behoorlijk in de war gooien. Zeker als je bedenkt dat, in ons geval, de mores draait om meer dan 35 medewerkers en honderden patiënten per dag waarvoor elke week een rooster als een legpuzzel moet worden opgesteld. In het rooster moet rekening worden gehouden met de onderlinge voorkeuren en vaardigheden van alle betrokken medewerkers. En dan gebeurt er natuurlijk altijd wel iets wat niet is gepland… ‘Never a dull moment’ is een uitdrukking die meerdere malen per dag uit mijn mond rolt. Maar goed, als relatieve buitenstaander maak je dus dagelijks wel weer iets nieuws mee. Soms is dat een ‘uitdaging’ zoals dat tegenwoordig heet, maar niet zelden is het gewoon een probleem waar je je tanden weer eens goed in moet zetten om maar eens binnen het jargon te blijven. Maar ik leer elke dag weer iets nieuws. Nooit te oud om te leren zoals wij allemaal weten.
Zo was mijn nieuwste belevenis de apexresectie bij mijn vrouw. Een apexresectie is een wortelpuntoperatie van een tand of kies waarbij de punt van de wortel en een beetje van het omliggend weefsel wordt weggenomen vanwege een abces wat daar zit opgesloten in het kaakbeen rondom de wortelpunt. Bovenstebeste-Buurman-Blogger-Bart H. (lang leve de alliteratie) heeft de operatie onlangs ook ondergaan en beschrijft in zijn weblog uitstekende de werkzaamheden:
De operatie geschiedt, zoals Bart ook beschrijft, normaliter bij de kaakchirurg in het ziekenhuis, maar in onze praktijk werkt een tandarts met chirurgische ervaring die het bovendien ook nog leuk vindt. Kijk, dat scheelt weer.
Dit is een schematisch plaatje. De werkelijkheid is iets minder 'clean'.
Op de dag van de ingreep was de op dat moment beschikbare assistente niet een van het ‘soort’ wat graag assisteert bij heel erg bloederig werk en ze kan er niet tegen als het te erg wordt. De tandarts verzon ter plekke dat ik daarom, én bij wijze van leerproces, eigenlijk best wel kon assisteren met het afzuigen van water, wondvocht en bloed gedurende de operatie. Eh.. tja… tuurlijk. Ik kan goed tegen dit soort dingen, maar bij je eigen vrouw is het toch wel even slikken want het is best een heftige ingreep en die wil je niet verzieken. Ik zal de lezer de stuitende details besparen, want als ik een en ander al te beeldend beschrijf durft niemand meer zo’n apexresectie te laten doen. Maar, ik zal je vertellen, het is ‘serious business’. De ingreep natuurlijk, maar ook het assisteren. Het is gewoon een zeer vermoeiende bezigheid. Je zit een uur lang licht gebogen met een afzuigapparaat die je steeds precies bij de goeie plek moet houden en dat is gewoon zwaar voor de rug. Petje af voor de tandartsassistente en, natuurlijk, de tandarts! Ju’s apexresectie duurde overigens langer dan normaal omdat het abces aan de achterzijde van de wortel zat en er dus diep in het kaakbeen moest worden geboord. Was dus wat anders dan Bart’s 20 minuten. Onze tandarts was al zeker 5 minuten bezig met het aanbrengen van de verdoving. Als je langzaam spuit dan voel je het niet. Ze voelde er dus inderdaad niets van.
Het is nu een paar dagen geleden en het lijkt allemaal prima te gaan met het herstel. De wond geneest mooi en de zwelling is zeer matig. J. is er wel doodmoe van. Logisch, het is een echte operatie en ze moet aardig wat pijnstillers en antibiotica slikken. Ik hoop dat het zo voorspoedig blijft gaan zodat ik er in ieder geval niet op kan worden aangekeken…
10 december 2009 - Mark
Het is februari 1992 en wij worden thuis gebeld door mijn schoonvader Ben met het lugubere bericht dat J.’s broer Mark is ontvoerd in Colombia. Het klinkt zo ongeloofwaardig dat hij net zo goed had kunnen zeggen dat er een ruimteschip bij hem in de tuin was geland. De daarop volgende zenuwslopende dagen worden weken, maanden en uiteindelijk jaren maar helaas hebben wij mijn zwager nooit meer terug mogen zien. Een menselijke tragedie die eigenlijk niet is te beschrijven. Dat laatste is toch precies wat mijn schoonvader, Ben Schaareman, heeft gedaan. Ben’s verhaal in boekvorm heet ‘Geruchten uit de Jungle’. Het is een relaas van alles wat onze familie heeft door moeten maken op de zoektocht naar Mark vanaf de dag dat hij is vermist. Ik complimenteer Ben met een menselijk en pakkend boek dat ook voor buitenstaanders volgens mij erg boeiend is. Achteraf gezien is het ongelooflijk hoeveel partijen zijn gemobiliseerd om achter de waarheid te komen.
Ben, Mark’s moeder P., Mark’s weduwe Suk Han L. en zijn zusjes K. en J. hebben samen een enorm leed moeten verwerken. Ik bewonder de wijze waarop zij dit hebben gedaan en de manier waarop de hele familie zich in de loop der tijd heeft weten te herpakken en weer met gebruikelijke ‘Scharen’ energie in het leven staat. Het boek is enerzijds een verslag en anderzijds een manier om de herinnering aan Mark levend te houden, zoals Ben in zijn verantwoording schrijft. Wat mij betreft is 'Geruchten uit de Jungle' tevens een eerbetoon aan een sterke en weerbare familie.
Ben’s boek heeft hij in eigen beheer uitgegeven en natuurlijk kan het wel wat promotie gebruiken. Dit stukje helpt wellicht daarbij. Vele bekenden uit mijn omgeving kunnen zich de historie natuurlijk herinneren en vragen er nog wel eens naar. Ik kan hen van harte aanbevelen het boek aan te schaffen. Het boek is in Gouda binnenkort bij Karssen te koop en wellicht later ook bij de andere boekenzaken. Via internet kan men het bestellen bij http://www.deboekhandel.nl/. ‘Geruchten uit de Jungle’ is zelfs boek van de maand bij deze uitgever. Op 13 januari zijn Ben en P. te gast bij Omroep Max om over zijn boek te praten. Meerdere media activiteiten zitten overigens in de pijplijn.
(Ik heb de eer gehad een kleine bijdrage te mogen leveren in de vorm van de omslagfoto en het hoofdstuk over Colombia in 2009.)
15 oktober 2009 – Wereld Wijd Waar?
Dit is mijn plek. Een elektronische, virtuele en openbare plek. ‘Openbaar’ is maar betrekkelijk omdat niemand naar deze website of weblog gaat, tenzij ik ze daartoe verzoek of er op wijs. Alles is relatief: ik ben verdomd goed verborgen in de verste hoeken van het wereldwijde web. Maar niettemin is het een plek waar ik alle eieren kan leggen die ik maar wil. Geen mens die daar om maalt. Geen mens die mijn plek uit eigen initiatief bezoekt of er zelfs maar toevallig terecht komt. Ik heb veel plezier in mijn plek. Na elk stukje wat ik heb geschreven kijk ik met enige tevredenheid terug naar wat ik weer heb geproduceerd. De onderwerpen zijn van een grote variëteit en de linkjes zijn leuk, interessant en soms erg grappig. Uiteraard afhankelijk van interesse en smaak. Niks mis mee zou ik zeggen. Aanmatigend misschien? Wellicht. Het is in ieder geval een vorm van lekker narcistisch rondspatteren in je eigen egobadje en gebruik maken van het internet.
Het oorspronkelijke idee van die website was eigenlijk om foto’s veilig te stellen op een externe server én vakantiefoto’s te delen met familie en vrienden. Die hoefde je dan niet te vermoeien met dia laptopshows, fotoboeken en dergelijke. Ze konden zelf bepalen of ze wilden kijken of niet. De vraag om eens foto’s te laten zien kwam toch regelmatig voor, dus ik ging er mee aan de slag. De gekozen host (one.com) bood een website, weblog, fotomogelijkheden en nog veel meer aan. Tja, de rest kwam vanzelf en inmiddels zijn zowel de weblogs én de fotopagina’s aardig gevuld. De statistieken wijzen uit dat de website toch wel wordt bezocht met gemiddeld acht (8) ‘visits’ per dag (is wat anders dan ‘hits’) in deze maand. Tot en met december van vorig jaar was dat minder dan één bezoek per dag. De ‘traffic’ laat zien dat er dagelijks enkele bezoekers zijn op de website. Opmerkelijk, want, behalve een paar enthousiastelingen (‘fans’, haha), reageert men nauwelijks op een verzonden linkje naar een verhaaltje of een paar foto’s. Achteraf blijkt dat ‘ze’ wel degelijk het verhaaltje hebben gelezen en de foto’s hebben gezien. Toch wel leuk J. Ach, je moet wat met je creativiteit en behoefte aan zelfrealisatie. Toch?
6 oktober 2009 - Aletschgletsjer
Al meer dan 25 jaar proberen wij, mijn goede vriend K. en ondergetekende, jaarlijks een weekje in de bergen te gaan wandelen. Dat lukt niet altijd vanwege allerlei omstandigheden. Maar een gemiddelde van eens in de twee jaar halen we zeker. We bezochten door de jaren regelmatig de Franse, Zwitserse en Oostenrijkse Alpen, maar ook Spanje, Ierland, Schotland en zelfs Nepal zijn aan de beurt geweest. De tochten zijn nog steeds stevig en we zijn trots en blij dat we dat nog steeds goed kunnen doen. Met het stijgen der jaren beperken we de alcoholische inname tegenwoordig tot een lekker wijntje in de avond bij een goede wildmaaltijd. Vroeger tikten we daarna nog wel eens een stevig biertje naar achteren, maar dat trekken we niet meer. Prima eigenlijk. Dit jaar was het Aletsch-gebied in Zwitserland ons doel, hetgeen sinds 2001 is toegevoegd aan de Unesco Wereld Erfgoedlijst: http://whc.unesco.org/en/list/1037
Het was een geweldige week met schitterend weer en we hebben fantastische wandelingen gemaakt. Onderaan dit verhaaltje staat een link naar de foto’s. Maar ik wil het nog even hebben over de Aletschgletsjer. Op de één of andere manier lijkt het alsof relatief weinig Nederlanders dit mooie fenomeen kennen, laat staan hebben aanschouwd. Daar moet je als Europeaan gewoon zijn geweest! Volgens mij hebben inmiddels veel landgenoten zich vergaapt aan Machu Picchu, de Grand Canyon, Kilimanjaro en dergelijke, maar de Aletschgletsjer lijkt vrijwel onbekend bij onze landgenoten. De Gletsjer is de langste op het Westelijk halfrond buiten de poolcirkels en is een overblijfsel van de laatste ijstijd (Würm), zo’n 10.000 jaar geleden. De Aletschgletsjer heeft een lengte van ± 22 kilometer, bereikt een grootste dikte van 900 meter (!) en stroomt met 50 cm per dag! Het totale gewicht (zeggen ‘ze’) bedraagt 27 miljard ton. Hieronder een opname gemaakt uit de ruimte van Zwitserland met het noordelijk deel van Wallis en het Berner Oberland. De Aletschgletsjer is uiteraard de grote 'slang' iets links van het midden.
De makkelijkste manier om de gletsjer te bezoeken is de kabelbaan te nemen naar de Bettmerhorn op ruim 2600 meter of de Eggishorn op bijna 3000 meter. Je heb dan een uitzicht over nagenoeg de hele gletsjer die ongeveer 600 meter lager voorbij 'stroomt'. Het uitzicht op de gletsjer van bovenaf is zeer indrukwekkend, maar pas als je gaat wandelen en dichter bij het ijs komt dringt pas door hoe groot en bijna intimiderend de gletsjer is. Bij de Märjelensee kijk je tegen een ijsmuur aan van honderd meter hoog. Geweldig. Overigens bestaat de oorspronkelijke ‘see’ niet meer. Deze is onder de gletsjer weggestroomd. Jammer, want vroeger dreven er ijsbergen en schotsen in. Er zijn nog wel een paar andere meertjes, maar die liggen wat verder van de gletsjer. De effecten van de klimaatvernaderingen zijn uiteraard waarneembaar, maar door de enorme massa gaat het relatief minder hard met afsmelten dan met de andere gletsjers in de Alpen. Sinds de laatste ‘kleine’ ijstijd aan het einde van de 19e eeuw is de lengte afgenomen met 1 kilometer en de dikte met 100 meter. De media en politiek willen ons graag aanpraten dat als we maar allemaal een elektrisch autootje gaan rijden dat het allemaal wel goed komt*). De echte wetenschap denkt daar toch iets ander over. Nieuwe inzichten zijn echter hoopvol: experts geloven dat de lang aanhoudende zonneactiviteit zal afnemen (de cyclus duurt normaal zo’n 11 jaar) en dat de gemiddelde temperatuur op aarde zal afnemen. Da’s goed nieuws want dat compenseert dan mooi het broeikaseffect en dan smelten die gave gletsjers ook niet: http://www.john-daly.com/solar/solar.htm
Hoe dan ook, wij waren zeer onder de indruk van dit prachtige wonder van de natuur en hebben natuurlijk een abnormale hoeveelheid foto’s gemaakt. Zo gaat dat in de digitale wereld.
*) De productie van elektriciteit gaat gepaard met de uitstoot van bizarre hoeveelheden CO2. Wat gebeurt er als we straks elektrisch gaan rijden? Dan produceren de auto’s geen CO2 meer maar de centrales des te meer. Vooral door de kolencentrales die de Nederlandse politiek zo graag gebouwd ziet worden. De CO2 zal niet worden afgevangen omdat niemand dat wil betalen en de techniek nog lang niet ontwikkeld is. Jezus, wat een schijnheilige hufters. Is er nou geen journalist die hier eens over doorvraagt? En maar zemelen over A, B en C labels…
25 september 2009 – Joe Speedboat
Na een desillusie volgt de verlichting. Joe Speedboat. Niet normaal, wat een meesterwerk! Zoals duidelijk zal zijn ben ik geen naprater, zie de blogs hiervoor. Na de teleurstelling van het lezen van ‘De schaduw’ was ik op mijn hoede. Het Spaanse ‘meesterwerk’ kreeg alom bijval en ‘Joe’ was ook overladen met lofuitingen door pers en publiek en dat maakte het boek bij voorbaat al verdacht. Maar vanaf het begin werd ik meegesleept in een dwaas verhaal waarbij ik mij kon laven aan de prachtige taal. Wat kan Nederlands mooi zijn! In veel recensies wordt de vergelijking met John Irving gemaakt. Zou kunnen, maar ik kom niet door die man zijn werk heen. Het zal wel weer iets te maken hebben met mijn inleefbaarheid. Ik heb niets met Indiase circussen en leipo’s in New Hampshire. Met leipo’s in Lomark dan wel? Ja dus. In het begin lijkt het boek inderdaad op een allegorie van vreemde snuiters in een bizar plot, maar geleidelijk komt Wieringa met een serieuzere toon op de proppen. Er kronkelen vele thema’s uit het leven om de verhaallijn heen. De ‘one liner’ filosofietjes vliegen je om de oren, maar ze zijn vaak precies raak. Krankzinnig verhaal maar toch opmerkelijk inhoudelijk. Hoe is Tommy Wieringa in vredesnaam op zo’n verhaal gekomen? Maar goed, geen recensie hier. Onwijs goed gewoon.
24 augustus 2009 – Kromtaal (vervolg)
De afgelopen dagen, weken eigenlijk, heb ik geprobeerd ‘De schaduw van de wind’ van Carlos Ruiz Zafón te lezen. Dat ging mij niet goed af. Ik heb op 10 augustus hierover iets geschreven. Het stukje van vandaag is het tweede en laatste deel van mijn ervaringen met het boek.
Noblesse Oblige. Ik heb ‘De Schaduw’ getracht uit te lezen maar raakte volledig verdwaald in een eindeloos doolhof van oeverloze verhalen en biografische verhandelingen. Mijn gevecht met het boek is gestrand op pagina 326. Gelukkig vindt ieder zijn deel en past overal wel een deksel op, want Zafon heeft over de hele wereld vele lezers aangename uren bezorgd en daar gaat het tenslotte om. Maar de ophef over dit boek verbaast mij nog steeds en oprecht. Literair vind ik het boek een wollig anachronisme. Sommigen menen dat dat juist een charmant aspect van het boek is; alsof ze een werk uit de tijd van Louis Couperus lezen. Dat kan, het verhaal is voor een deel ook in die tijd gesitueerd, maar het is een stijl die mij niet bevalt. Kwestie van smaak uiteraard. De taalkundige diarree waarover ik hiervoor al mijn afkeer heb gegeven is niet mijn enige bezwaar. Ik begrijp dat de fans van het boek het verhaal volstrekt overtuigend vinden, maar ik struikel pagina na pagina over onlogica, onwaarschijnlijkheden, één- dimensionale persoonlijkheden en boeketreeks romantiek. Ik zal niet te veel in detail treden, maar toch een voorbeeld: Barcelona lijkt in het boek te zijn verplaatst van de Middelandse Zee naar Scandinavië. Lees de ‘review’ uit de San Francisco Chronicle maar eens (zie de link hierna). Ik val in herhaling, maar het vertelperspectief klopt gewoon echt niet. Meestentijds wordt de ik-vorm gehanteerd in vertellende stijl, dan weer in belevende stijl en soms in auctoriële (alwetende) stijl. Hier en daar steekt de derde persoon de kop op en lopen tegenwoordige en verleden tijd soms ook nog door elkaar. Dat leest toch gewoon niet lekker? Het is alsof je met een racefiets over Belgische kasseien rijdt. Ik heb op internet nog even, heel flauw, naar de ontknoping gezocht én gevonden. Nou, dat levert eigenlijk een volledig voorspelbaar einde op. Ik zal mij onthouden van de details voor degenen die het boek nog willen lezen. Ik begon in ‘de schaduw’ met het idee een boek te gaan lezen met enige diepgang of een mooie boodschap. Ik kwam bedrogen uit. Het is een thriller met goed en kwaad platitudes. Ik verwachtte een soort ‘The Magus’ van John Fowles waar de lezer langzaam in een ‘godgame’ wordt gezogen en niets meer is wat het lijkt en na lezing van het boek de wereld er anders uit ziet.
Niets van dit alles. Ik weet ook niet waar die verwachting op was gebaseerd. Op de wereldwijde bijval? Op de mysterieuze omslag? Op de intrigerende titel? Enfin, genoeg gezeurd. Dit is de laatste keer dat ik hier iets negatiefs schrijf. Ik moest het even kwijt. Lees ook even deze link:http://www.sfgate.com/cgi-bin/article.cgi?f=/chronicle/archive/2004/04/18/RVGI562LD11.DTL
Vooruit met de geit, op naar de volgende aanbeveling: Joe Speedboat. Ik ben benieuwd! Als ik dat een goed boek vind, laat ik het zeker weten!
10 augustus 2009 – Kromtaal
Deze website moet geen platform zijn voor zure beschouwingen. Ik wil graag leuke, komische of wetenswaardige zaken delen. Maar af en toe moet deze oude lul toch eens wat kwijt waar ik minder enthousiast over ben. Laat ik beginnen met te melden dat ik mij ernstig schaam, want ik heb al twee jaar het fameuze boek ‘De schaduw van de wind’ van Carlos Ruiz Zafón geleend van één van mijn beste vrienden en het verzuimd terug te geven. Ik was er al eens in begonnen maar was het na tien pagina’s zat. J. heeft tevens een poging gewaagd en strandde ook. Mijn vriend (ik noem even geen naam) en ik zijn het over bijna alles eens. Wij zijn bovendien vrienden voor het leven. Pals. Mates. Noem maar op. Maar ik ben bang dat de geesten zich nu even scheiden. Hij mailde mij met het verzoek het boek terug te brengen zodat zijn vrouw het kon lezen tijdens de vakantie. Ik las zijn mailtje te laat en ze waren al gevlogen. Ik besloot een tweede poging te wagen het boek te lezen, aangemoedigd door vele andere honderdduizenden die 'mij voorgingen'. Blijkbaar is dat niet altijd een aanbeveling.
Ik ben nu meer dan 100 pagina’s gevorderd en ik wordt er helemaal gek van. Het is ongetwijfeld knap geconstrueerd en het beste van het plot zal nog wel komen, maar vanaf de eerste zin erger ik mij helemaal dood aan de werkelijk verschrikkelijke taal die Zafón gebruikt en het kost mij de grootste moeite om mij te concentreren op het verhaal. De opgezwollen beeldspraak en brallerige bijzinnen zijn echt onverteerbaar en hebben het niveau van een beginner die eens goed uit wil pakken. De scene, bijvoorbeeld, waarin Clara wordt ‘bereden’ door Neri, de Musicus, ontstijgt niet eens het niveau van een damesroman. Ik moest er gewoon om lachen. Een andere criticus op internet haalde deze zin aan: 'Ik weet niet of ik huilde van pijn, woede of angst. De onverschillige sneeuw dempte mijn laffe tranen en langzaam liep ik weg in de pulverige morgen, nog een schaduw die een spoor achterliet in Gods roos.' Allemachtig, werkelijk tenenkrommend.
Een andere belemmering is dat het boek in de ik vorm is geschreven én Daniel tevens de rol krijgt van verteller in de derde persoon. In die laatste rol schijnt hij alwetend te zijn en alles af te weten van de historie van personages die hij voor het eerst ontmoet. Verwarrend en onbegrijpelijk. Onlogica is een ander struikelblok. Het aantal bijzinnen dat een onlogisch verband heeft met de hoofdzin zijn er te veel om op te noemen. Bijvoorbeeld, nadat Daniel vanaf zijn balkon de rokende man met het masker had gezien en zich de volgende dag afvraagt of het misschien een visioen was, volgt deze zin: ”Misschien was deze onverwachte opwelling van koorstachtige verbeelding slechts het voorteken van de beloofde en lang verwachte groeistuip die volgens alle buurvrouwen in het trappenhuis van mij, zo niet een nuttige, dan te minste een goedgebouwde man ging maken.” Bent u er nog? Afgezien van de veel te lange zin, hoeveel onlogica kan je bij elkaar kwijt? Bestaan er ook ‘verwachte opwellingen van verbeelding’? Wat is in vredesnaam ‘Koortsachtige verbeelding’? Een ‘beloofde en lang verwachte bla, bla enz..’ Wat heeft dat te maken met een ‘nuttige’ man? Of met een ‘ten minste goed gebouwde’ man. Jezusmina. Wat een onzin. ‘Kromtaal’ zou ik het willen noemen. Dan nog een aspect wat mij erg stoort. Karakters komen totaal niet tot leven, althans, niet voor mij. Daniel, zijn vader en alle anderen blijven abstracte personages voor wie bij mij geen enkele compassie ontstaat. Een verteller van veertien met academische emoties. Tja, zo zit ik bijna elke zin en pagina door te worstelen.
Ik wil niemand voor het hoofd stoten of betichten van onvoldoende literaire of kritische vaardigheden en dergelijke, maar dit wilde ik toch even kwijt. Carlos’ naam is trouwens de mooiste die ik ken. Ritmisch en rollend. Dat dan weer wel. De omslagfoto vind ik ook prachtig :-). Boven alles verschillen smaken en heeft Carlos Ruiz Zafón misschien een meesterlijk verhaal geconstrueerd. Dat is de zwakte van mijn betoog want ik kan dat niet beoordelen omdat ik het boek nog niet uit heb. Misschien kom ik er nooit achter…
26 juli 2009 - Oostenrijk
Niets zo leuk als een totaal verklote vakantie. Tenminste, voor anderen. Een leuk reisboek beschrijft de meest dramatische ellende die de schrijver heeft moeten ondergaan, anders is er geen bal aan. Ik denk dat ik mij ooit eens stort op het beschrijven van mijn reis- en vakantieavonturen van weleer maar dan met de focus op rampspoed. Dat moet leuk worden! Onze tripjes naar bestemmingen in Europa verlopen over het algemeen gladjes en dan is er niet veel te melden aan de thuiskomers. Leuk huis, mooie omgeving, goed weer, prima gegeten, geen files. Tja, dan ben je snel uitgekletst. Bovendien reist iedereen er tegenwoordig flink op los. Je krijgt de handen echt niet op elkaar voor een vakantie in de Dolomieten zal ik maar zeggen. Wij zijn in juli in Oostenrijk geweest. Lekker boeien. Eigenlijk zouden we niet gaan om de bankrekening te sparen in verband met mijn dreigende werkloosheid. Maar schoonpapa wilde dolgraag nog een keertje naar het adres in Ehrwald waar wij al meerdere malen zijn geweest én hij wilde graag sponsoren! Aldus geschiedde: ondergetekende met vrouw, zoon en schoonzus in de leasebak (het kon nog net) en ‘Oop’ met de trein. We kwamen op de minuut gelijk aan! Verder een vakantie zoals de andere: leuk huis, mooie omgeving, goed weer, prima gegeten, prachtige wandelingen. Bekende verhaal.
Eén ervaring sprong er toch wel uit tijdens het ‘evalueren’. Evalueren is een term van ‘Oop’, mijn schoonvader. Hier wordt de borrel en een sigaretje in de avond mee bedoeld om de dag nog eens door te nemen en soms te filosoferen over hogere zaken dan het dagelijkse. Evalueren geschiedt 's avonds en altijd buiten. Het was middernacht en ik zat op het balkon met schoonzus te evalueren toen er een gigantische vallende ‘ster’ door het hemelruim scheerde. Waanzinnig. Het was werkelijk een brandende steen die een vlammend spoor trok over de helft van het zichtbare avondhemel. Nog nooit zoiets gezien. Ik heb op internet gezocht naar vergelijkbare foto’s of filmpjes, maar niets wat in de buurt komt. Wel een leuk filmpje gevonden van een inslaande meteoriet: http://www.youtube.com/watch?v=517zkTuX1dE Bijna zeker nep, maar wél boeien :-). We hadden een beetje file op de terugreis en verder ging het ‘smooth’. Geen vakantie voor het boek zal ik maar zeggen. Maar het was lekker relaxed en we danken ‘Oop’ nogmaals voor zijn initiatief en sponsoring!
Van mijn goede buur kreeg ik overigens een tip voor een goed boek dat voldoet aan de eerder genoemde criteria en is bovendien een klein meesterwerk wat zeer dicht in mijn gevoels- en belevingswereld dringt. Het is ‘De Nieuwe Fiets’ van Dirk Jan Roeleven (http://www.denieuwefiets.nl/index.html). De buurman die ik bedoel schrijft trouwens magnifieke stukjes op zijn weblog: http://harsthome.blogspot.com/ Prachtige, humorvolle en soms schijnbaar (!) alledaagse waarnemingen. Aanbevolen!
23 juli 2009 - Slumdog Millionaire of La Divina Commedia
Slumdog Millionaire, een prachtige film. Van hel naar de hemel? http://www.youtube.com/watch?v=Criq7INq_yM
1 juni 2009 - Bowlen
Ik dacht dat de meeste mensen dit filmpje wel kennen, maar dat blijkt anders. Omdat ik mij hier echt te pletter om heb gelachen nog maar even de hyperlink: http://www.youtube.com/watch?v=Q8xm5E7tWMg
19 mei 2009 - Oud
Mijn moeder telt 84 lentes. Dat is oud. Zo ziet zij dat zelf ook. Ze heeft recht van spreken, want in haar kinderjaren leefde men nog in de Middeleeuwen, bij wijze van spreken natuurlijk. Zij is opgegroeid in de eenvoud van de jaren dertig, heeft een wereldoorlog meegemaakt, de opbouw in de jaren vijftig en zestig, de koude oorlog, en alle veranderingen die daarna elkaar steeds sneller opvolgden. Mijn moeder wordt er bovendien met hoge frequentie aan herinnerd dat ze oud is. Ze staat om de haverklap aan het graf van wéér een generatiegenoot. Ze is mechanisch wat krakerig, maar gelukkig scherp en jong van geest en volledig up to date met de wereld om haar heen. Ze weet heel goed wie Van Gaal is en dat Twitteren bestaat en over de landspolitiek hoef je haar niets te vertellen. Ze vindt mij en mijn generatie maar jongelui en in haar hart denkt ze eigenlijk dat ‘wij’ eigenlijk maar net komen kijken. Als je 84 bent, is dat niet opmerkelijk en absoluut gezien ook juist. Maar ik zie het toch een tikkie anders.
Mamaloe & zus A. (foto: J.)
Het valt mij steeds meer op dat sommige generatiegenoten (vijftigers zullen we maar zeggen) zich als ‘oud’ neigen te bestempelen. Dat is een beetje tegen de algemeen heersende gedachte in dat de 'moderne' ouderen gewoon lekker mee blijven doen met de geneugten van de jeugd. Misschien heb ik wel een trendbreuk geconstateerd. De wereld om ons heen verandert in een tempo waar de honden geen brood van lusten en waar 'wij' ons lastig kunnen aan onttrekken. De vijftigers, als geen andere generatie voor én na ons, zijn opgegroeid in een wereld van relatieve eenvoud en simpele waarden, maar moeten nu meedoen met de veranderingen die de wereld af en toe gek lijken te maken. Veranderingen op technologisch maar ook op maatschappelijk gebied.
Ik ben van 1957. Een betrekkelijk ‘jonkie’ in het licht van dit verhaal. Maar ik kan meepraten. De eerste tien jaar van mijn leven groeide ik op, samen met mijn ouders en mijn zus, in een bovenwoning in een lommerijke straat. Het was een mooi ‘twee-onder-één kap huis’ met een garage en een gigantische tuin. Mijn oma woonde beneden en was de eigenaresse van het huis. Mijn vader had al een autootje, een Renault Dauphine, die had hij voor zijn werk nodig (niks lease-bak), maar verder was er weinig gemotoriseerd vervoer in de straat. Het was er eigenlijk altijd stil. Geen gierende zagen en schuurmachines op zaterdag en geen overlast door overgedimensioneerde geluidsinstallaties. Men hield toen bovendien nog een beetje rekening met de buren. Er was nog geen aardgas. Wij stookten dus op kolen en elke dag moest de aslade worden geleegd en met de kolenkit werd de kolen uit de schuur omhoog gesjouwd voor een nieuwe lading. Periodiek kwam er een kolenman, zo zwart als de plaat, met een vrachtwagen om jute zakken met kolen brengen. We hadden een Philips radio met zo’n grappig groen lampje en een platenspeler om Vera Lynn en James (over-) Last op te draaien. Wij hadden geen TV. Oma schafte er één aan ergens begin jaren zestig. Eerst met één 'net', later zelfs twee! Elke woensdagmiddag kwamen de kinderen uit de buurt bij onze oma TV kijken. Zwaaien naar tante Hannie (voor de insiders)! In de winter waren de ruiten van onze kinderkamertjes bevroren aan de binnenkant. Prachtige ijsbloemen waren dat. We sliepen op zolder en elke ochtend moesten wij met onze piespot twee verdiepingen naar beneden balanceren, want er was maar één toilet. Wij wasten ons dagelijks aan de wastafel en gingen één keer per week in een zinken teil. Wij speelden buiten. Dag in dag uit. En, als het minder goed weer was, dan speelden we binnen met met Lego, Dinky Toys en Barbie poppen. Dagelijks kwam de bakker met een bakfiets langs om het brood deur aan deur te bestellen. De Melkboer bezorgde zijn spullen met een gemotoriseerd karretje. Hij zette de bestelling op de stoep in een speciaal melkflessen mandje met een briefje in het handvat om op een later tijdstip in één keer af te rekenen. Wij hadden nog van die metalen vuilnisbakken met een los deksel. Eén keer per week kwam er iemand op een bakfiets met een tank schoonmaakwater en die reinigde de afvalemmers door middel van een paar halen met een grote kwast. Om de hoek hadden ze nog straatverlichting met gaslampen, de laatste in de stad. Op school was de juffrouw of de meester de baas. Er werd door sommigen zelfs nog met een lineaal op vingertjes getikt. Voordat de klas begon werden de klassen op het schoolplein met militaire precisie in rijen opgesteld en deed de bovenmeester een inspectie. Wee je gebeente als je niet stil stond of stil was. Dat heeft mij een keer een ingescheurd oortje gekost. Moet je maar stil staan. Als je trouwens op school straf had gekregen, dan kon je dat thuis nog een keer bezuren. Alle mannen hadden kort haar, model bloempot. De jongens droegen een grijze pantalon of korte broek en de meisjes altijd een jurkje. Vader rookte ’s avonds een ‘Lexington’ na het eten terwijl hij naar het nieuws op de radio met het groene lampje luisterde. Moeder deed dan de vaat in een teiltje in de keuken aan een grijze granieten aanrecht. Boven dat aanrecht hing een geiser waar het leidingwerk slordig onderuit stak. Ik vond dat er altijd een beetje eng uitzien. Op zondag gingen we naar de kerk. Zondagmiddag mochten we wel even buiten spelen in onze ‘zondagse kleren’, maar geen geschreeuw, want het was de wekelijkse rustdag. Wij gingen op vakantie naar Overijssel en De Veluwe. Mijn moeder was huisvrouw en altijd thuis om voor ons te zorgen. Vader werkte dag in dag uit en had natuurlijk geen bal te vertellen op de zaak, want daar was de baas de baas. We aten aardappels, groenten en een gehaktbal en één keer in de week macaroni of iets dergelijks. Op vrijdag gingen we met een pan in een handdoek bij ´De Chinees´nasi halen. Met kroepoek. Amerika was de held en de Russen de vijand. Boodschappen voor je moeder deed je bij de kruidenier op de hoek. De kosten liet je ‘opschrijven´ en je mocht dan ook een snoepje kopen. Om de hoek had je een slager, een drogisterij, een verfwinkeltje, een kapper, een bakkerij en nog wat andere middenstand. De drogist stond met een gesteven witte jas in de winkel en van hem kreeg je een snoepje uit een grote glazen pot met zo´n brede metalen schep als je aspirientjes voor je moeder ging halen. De tandarts had een boorapparaat met allerlei katrollen dat hij zelf aandreef met een één of ander trapmechaniek. De kapper sleep zijn scheermessen aan een leren riem en kende maar één kapsel: het bloempotmodel. O ja, mijn vader gebruikte ‘Old Spice’ na het scheren. Zo zag onze wereld er zo’n beetje uit. Eenvoudig, voorspelbaar en onwrikbaar. Simpele waarden en geen enkele reden om te twijfelen of de wereld er ooit nog eens anders uit zou zien. Dit is een beeld van, laten we zeggen, 1964.
Het is 1974. Iedereen heeft inmiddels een Opel Kadett, VW Kever of een ´Eend’. De TV én de ‘Stereo’ zijn gemeengoed. Men kookt inmiddels op gas en nieuwe woningen hebben allemaal een Centrale Verwarming en een douche. We gaan op vakantie naar Frankrijk, Italië, Spanje of Oostenrijk. Mannen met lang haar zijn inmiddels heel gewoon, zelfs in de tweede kamer. Iedereen lijkt ook opeens ‘links’. We lopen in rare paarse en groene kleren met gigantisch idiote uilenbrillen én koltruien. Meisje hebben schoenen met ongelukkige plateauzolen en dragen sexloze kleding. De alternativo’s hebben gordijnen en lappen aan. Het haar van tieners is vet en hangt droevig langs puistige gezichten. De jongens hebben een Puch met hoog stuur. Op school en op het werk is er ‘inspraak’. Niemand is er meer de ‘baas’. We luisteren naar LP’s van Jethro Tull, Emerson, Lake & Palmer en Pink Floyd. De schoolkinderen in de klas zitten schots en scheef door elkaar heen en komen naar school met een ‘pukkel’. Soms zitten ze zelfs in de vensterbank. Leraren hebben alleen nog een voornaam. We leren over zure regen en arme Biafraanse kindertjes. Iedereen lijkt hasj te roken. Een politieagent is een klootzak. Een militair deugt sowieso niet. De Amerikanen zijn fascisten, maar de Russen zijn toch nog steeds de vijand. Elk huis heeft bielzen in de tuin en bruine banken in de woonkamer. De keukenkastdeurtjes zijn oranje en het tapijt in de kamer is geel. De TV is nog steeds een Philips of Aristona. Men rookt gewoon in huis op TV en op kantoor. Iedereen leest Jan Wolkers. Geld is niet ‘cool’. Carriere nog minder. Joop den Uyl is een sociale held en regelt voor iedereen wel een uitkering. Bij voorbaat weiger je de dienstplicht en WW is een prima bron van inkomsten en in de Bijlmer wonen schijnbaar Surinamers.
Het is 2009. Je hebt een iPhone en het apparaat heeft geen geheimen voor je. Je weet hoe de menu’s werken, de GPS, de games, de video, het SMS-en, de fotocamera, het internetten, het e-mailen enzovoort. Je weet alles van het werken met de computer, Windows, Outlook, Google, Word, Excel, Powerpoint. Allemaal gesneden koek. Je hebt natuurlijk een draadloos netwerk in huis en je hebt een paar externe harde schijven. Je kent alle handige websites en weet foutloos je weg te vinden door het digitale wereldwijde informatie-oerwoud. Je hebt een digitale camera met een heleboel megapixels en je draait je hand niet om voor het bewerken van de foto’s of om ze te mailen en ze online af te laten drukken in een mooi boek. Uiteraard heb je een LCD flatscreen en een Blu Ray hard disc recorder en download je de nieuwste films van internet. Je complete CD verzameling heb je natuurlijk allang op je iPod staan en heb je een aansluiting voor in je auto. In die auto, meestal een leuke middenklasse leasebak, heb je natuurlijk een mooi navigatie systeem. Je bent natuurlijk volledig bij met de nieuwste CD’s, boeken en films, want die bestel je on-line bij Amazon, Bol.com, of je download ze via iTunes. Je hebt minimaal twee auto’s en je sport natuurlijk in de sportschool en jogt daarnaast natuurlijk wekelijks nog een flink aantal kilometertjes weg. O ja, tussendoor golf je nog wat op de Wii. In de weekenden ga je naar een mooi concert of bezoek je het filmhuis. Je vrouw heeft een leuke part-time baan en je huis is natuurlijk up to date en afgeladen met alle ‘gadgets’ die er maar zijn en natuurlijk staat er altijd wel ergens een laptop draadloos online & secure te zoemen zodat je direct elke vraag die bij je opkomt kunt ‘Googlen’. Natuurlijk heb je een weblog met mooie verhalen en je cv staat op LinkedIn. Je weet maar nooit. Op je werk is het met de moderne techniek al niet minder en daar conformeer je je ook nog eens aan een keurslijf van NEN, ISO en andere normen. Je werkt daar met KPI’s en ‘targets’ en alle werkprocessen worden beheerst door SAP of andere geïntegreerde systemen. Je kinderen hebben PSP’s, Playstations, iPod’s, MP3 spelers en de nieuwste Nokia of Samsung telefoon. Die kids zitten de hele dag te MSN-en of ze zitten via een community te chatten. Of te Twitteren. Ze hebben meestal hun eigen laptop en TV. Die kinderen zitten trouwens op muziekles, toneelles, zeilles, scouten, hockey, tennis, voetbal en dergelijke. Je rijdt je bijna dagelijks de pleuris om het kroost overal naar toe te brengen. De kids dragen merkkleding en hun merkjeans hangt zo laag dat je de ‘Björn Borg’ duidelijk ziet zitten. Je kinderen hebben uiteraard een eigen Hyves pagina en je zet natuurlijk hun leukste fimpjes op Youtube. Je kunt meepraten over alles wat alle media non-stop over je heen stort via krant, TV en internet. Je weet alles over de economische crisis, de beurs, het laatste nieuws, de woningmarkt en de arbeidsmarkt. Terwijl je je drukt maakt om werk, hypotheek, pensioen, bankrekening, economische crisis, veiligheid op straat, de puinhoop op de scholen en de technologische storm die om je heen woedt, merk je ook dat de wereld om je heen als een gek verandert. Respect is een betekenisloze term aan het worden, de ‘jeugd’ verwordt deels tot kleine misdadigers en de Nederlandse samenleving is een multi-culturele smeltkroes aan het worden waamee het steeds moeilijker is om je te identificeren. Steeds meer Nederlandse steden worden bewoond door een bevolking waarvan de herkomst voor meer dan de helft buiten de Nederlandse grens ligt. Nederland, en wellicht Europa, is zijn wat knullige maar vertrouwde en veilige sfeer definitief kwijt. O ja, we hebben ook nog een opwarmende aarde…
Dit is nog maar het begin. De ‘vooruitgang’ is niet te stoppen. De snelheid waarmee de technologie, het ecosysteem en de globale samenleving zich aan het veranderen is lijkt logaritmisch te versnellen. Wij, de ‘vijftigers’ (en in enige mate de late veertigers en vroege zestigers) moeten op alle fronten mee doen met deze razende janboel om mee te kunnen praten met je kinderen en op je werk er bij te kunnen blijven. De kennisrace mag je niet verliezen en zo te voorkomen voortijdig uit de boot te vallen. Dat valt niet mee als je voelt dat lichaam én geest langzaam maar zeker toch wat barstjes beginnen te vertonen. Wij kijken daarom, misschien onbewust, met weemoed om naar de jaren van onze jeugd. Eerst was er rust, reinheid en regelmaat en daarna werden de normen en waarden op scherp gezet. Maar dat was ‘relaxt’. Het tempo was laag en er was tijd voor een gesprek, een plaatje draaien, een borreltje en je hoefde op straat echt niet bang te zijn.
Oud zijn we misschien al een beetje. Laten we hopen dat we het ook echt worden.
Then you better start swimmin’ Or you’ll sink like a stone For the times they are a-changin’
11 mei 2009 - Band Of Brothers
Wie er nu eigenlijk met het oorspronkelijke idee kwam weet ik niet meer, maar één van de ‘Mannen’ uit onze vriendenkring opperde een aantal jaren terug dat het misschien een leuk idee was om met onze zoons op vakantie te gaan. Zonder vrouwen. Een ‘Mannenvakantie’ dus. Voor ondergetekende, een hoofdpijnlijer sinds de tienerjaren en dagelijks behoefte aan een stevige portie rust en contemplatie, was dat idee op zijn minst bedreigend. Hoe zou ik een dergelijke week overleven? De drank zou rijkelijk vloeien, een traditie die nu eenmaal past bij de grote ‘Mannen’. Niet goed voor het 'hoof'. Bovendien lag het in de lijn der verwachting dat een stel van die mannetjes van 7 tot 14 voor het nodige kabaal zou zorgen. Mmm. Ik stemde toe en in 2004 togen wij met drie papa’s (één papa had verplichtingen elders) en vijf zoons naar de Vogezen. Het was een doorslaand succes! Ik sloeg mij er manhaftig doorheen en het hoofd liet mij met rust. Iedereen was enthousiast en de kleine Mannen hadden het er nog lang over.
Mannenvakantie Vogezen 2004 (foto: H.)
Ook in 2005 bezochten wij de Vogezen. Nu met vier papa’s en zes zoons. Ook geweldig, maar een aantal van de kleine Mannen was al wat lastiger in de hand te houden en één nacht heb ik mij met migraine terug moeten trekken in een naburig hotel. Toch was ook deze reis geweldig. Mooie wandelingen en gezellige avonden met vooral veel whisky. Ik herinner mij met name de avond dat al dat gajes eindelijk onder zeil was en wij ons blauw lachten om opnames van Radio Bergeijk en later, bijna euforisch, in alle stilte luisterden naar het bezwerende ‘Shaker Loops’ van George Adams. Een prachtig moment. Ook op deze reis werd door iedereen met veel plezier terug gekeken. Ook op de paar 'kritische' incidenten...
Mannenvakantie 2005 (foto: R.)
In 2006 ging ik met J. en zoon S. en vrienden naar de Franse Ardeche en moest ik dus verzaken voor de Mannenvakantie. De Mannen hadden dit jaar gekozen voor De Ardennen. Er waren drie papa's en vijf zoons. Het werd een klein drama… Voor zover ik de verhalen heb aangehoord is dit ongeveer een samenvatting: de verkeerde geest bleek uit de fles en de onderlinge chemie tussen de kleine Mannen was, op zijn zachtst gezegd, niet optimaal. De testosterone baasjes beslechtten hun geschillen met veel ruzie en handgemenen en elke dag kroop er een collectief gekozen slachtoffer in een boom naast het huis om zich te onttrekken aan de kleine duivels onder zich. Huis en goederen werden niet gespaard en sinds een Mannenbezoek aan de Grotten van Spa, telt het natuurwonder substantieel minder stalactieten en mieten. Bij korte pauzes met de auto tuimelden de mannetjes al uit de auto als de voertuigen nauwelijks stil stonden en rolden ze binnen seconden met zijn allen over de grond. Eén van de vaders had bijna een boefje van het leven beroofd; zijn bloed kookte na weer één of andere anarchistische actie. Overwicht en gezag van de vaders waren volledig ondermijnd. Na een week waren de papa’s toe aan volledige revalidatie en twee van hen bezwoeren dat dit de laatste keer was. Noooooit meer! Het is misschien een wat gechargeerde weergave van de werkelijkheid, maar zo is het bij mij in ieder geval overgekomen.
Vorig najaar durfde iemand toch het woord 'Mannenvakantie' te laten vallen tijdens een borrelavondje. Er waren twee jaren verstreken.We hebben er uiteindelijk twee avonden over ‘vergaderd’ en besloten toch nog een keer de stap te wagen. De kleine Mannen waren inmiddels twee jaar ouder en enige reden was hun zeker niet vreemd, zo redeneerden wij. Bovendien was het misschien de laatste keer, want de kleine Mannen worden ouder en willen langzaam maar zeker hun eigen plan trekken. Zo gezegd, zo gedaan. Op 25 april jl. reden wij met drie auto’s en negen grote en kleine Mannen richting Normandië. Eén afzegging: de oudste van 18 vond het welletjes. Begrijpelijk. Hierna mijn persoonlijk bespiegelingen over onze vriendschap en de ervaringen met de recentste Mannenvakantie.
Wij, de papa’s, kennen elkaar al meer dan 35 jaar. Onze vriendschap is uniek omdat wij elkaar al zo lang kennen en de groep hecht is en intact blijft. De vriendschap is gebaseerd op een collectief verleden en een zekere vrijblijvendheid, vind ik. Decennia lang delen wij een gemeenschappelijke woonplaats, interesse voor reizen, muziek, humor, vriendenkring, lief en leed en nog vele, vele andere zaken. Eén woord is voldoende om een doos van Pandora aan herinneringen te openen. Maar er is ook een (on)zekere vrijblijvendheid; wij zitten niet op elkaars lip, gaan zelden bij elkaar klussen en hangen niet dagelijks aan de telefoon om allerlei beslommeringen te bespreken. Zelfs in het zeer persoonlijke vlak is er een gezonde en pragmatische ‘afstand’. Dat is toch anders dan dat je soms hoort of leest van sommige boezemvrienden en vriendinnen die de meest intieme zaken met elkaar bespreken en delen, hetgeen de vriendschap onder druk kan zetten. Wij, De Mannen, doen daar niet al te veel aan. Het blijft bij een (heel) goed gesprek en uitwisseling van meningen en dan is het eigenlijk weer klaar. Wij hebben vooral veel goede ‘vibes’ met elkaar en er is volgens mij tussen De Mannen in al die jaren nog nooit enige wrijving geweest. Voor de buitenstaander: er zijn nog meer ‘Mannen’ dan de vier papa’s, maar die hebben geen zoons.
De Mannen in de zin van de Mannenvakantie zijn natuurlijk niet alleen de papa’s, maar ook hun zes zoons. Minstens zo bijzonder als de sterke band tussen de papa’s is het verschil van karakters tussen de zoons. Werkelijk geen van de jongens ‘matcht’ volledig met één van de anderen. Hun leeftijden variëren dit jaar van 11 tot 16 en het onderling verschil van karakters, gedrag en interesses is groot. Terwijl de één als eerste in een supermarkt de Playboy in duikt is het de ander nog niet opgevallen dat er een verschil is tussen het mannelijk en vrouwelijk geslacht. Het zijn ‘gamers’, techneuten, muzikanten, intro- en extraverten. Een opvallend combinatie van tieners, die buiten de Mannenvakantie elkaar niet snel zou opzoeken.
Mijn vrouw, J. heeft een bijzonder talent om op internet de mooiste hotels en huizen te vinden. Voor weinig. Ook dit keer was zij er weer in geslaagd: we hadden een werkelijk geweldig groot huis in de buurt van Sourdeval in Normandië. Ik geloof overigens dat het huis simultaan ook door anderen is gevonden, maar dat weet ik niet zeker meer. Het was er in de omgeving oorverdovend stil en ’s nachts was het echt donker. Wauw! Ik vind dat geweldig: van binnen naar buiten lopen en dat de stilte dan werkelijk over je heen dondert. Ook midden op de dag. Fantastisch!
Ik vond het een superweek. Inderdaad bleek de leeftijd van de kleine Mannen zich te vertalen in een zekere rust. Ze gedroegen zich, op een paar minimale incidentjes na, voortreffelijk. Het was gewoon reuze gezellig met ze! De charme van de Mannenvakantie is dat niets moet. Bijna niets. Er is een discipline rond het eten: met zijn allen aan tafel goed ontbijten en goed avondeten (dank Hans H!) en daarna de boel opruimen. Maar voorts: laat Gods water maar over Gods akker lopen. De Papa’s gaan 's avonds aan de Famous Grouse en gezellig lullen en de zoons gaan TV kijken, muziek luisteren, schaken, PSP-en enzovoort. Bedtijd? Douchen? Schone kleren? Zoek het maar lekker zelf uit. Af en toe een kleine correctie, maar verder vrijheid en blijheid. De mama's krijgen thuis de meeste kleding ongebruikt weer terug. Dat is Mannenweek!
Tijdens de eerste Mannenvakanties lag de nadruk op wandelen, een museumbezoekje en een middagje bowlen en dergelijke. Het thema van deze trip draaide gedeeltelijk om D-Day. Het is dit jaar 65 jaar geleden dat de Yanks, Tommies en Canadezen de kusten van Normandië bestormden om ons te ‘bevrijden’ van het Nazi regime. Bevrijden heb ik tussen aanhalingstekens gezet. Er is wel wat over te zeggen. De Amerikanen hadden natuurlijk een enorm belang om hun oorlogsindustrie te laten draaien (America’s War Economy), hun invloedsfeer te laten gelden in Europa en de Russen buiten de deur te houden. Bovendien was er ook nogal wat kennis te halen bij de Duitsers op allerlei gebieden van wetenschap tot nieuwe defensie technologieën. Ik wil niet zeggen dat men zich niets aantrok van de humanitaire catastrofe in Europa, maar toch. Desalniettemin, zonder de enorme materiële en menselijke inspanningen van de Amerikanen spraken we misschien nu wel Duits. Op 6 juni 1944 sneuvelden duizenden dienstplichtige militairen, velen maar een paar jaar ouder dan de oudsten van onze zoons…
Ik had zelf het thema voorgesteld en ik vond dat de jonge Mannen daar mee moesten worden ‘geconfronteerd’. Wij hebben de verhalen van de Tweede Wereldoorlog uit de eerste hand van onze ouders. Die wereldbrand is daardoor voor ons bijna tastbaar. Voor de meeste jeugd van nu is het een fenomeen uit het Geschiedenisboek, zoals de Tachtig jarige Oorlog of de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. Die afstand wilde ik graag wegnemen en het historisch belang benadrukken. Dat is prima gelukt volgens mij. We zijn in Caen in het Oorlogsmuseum geweest en op de één na laatste avond hebben we met zijn allen naar ‘Saving Private Ryan’ gekeken. Ademloos. Zelfs geen flauwe grapjes. De volgende ochtend reden we naar Pointe Du Hoc, een stuk krijtrots aan de z.g. Omaha Beach, bezaaid met oude Duitse bunkers en geallieerde bomkraters. Iedereen was onder de indruk en daarna reden we naar het ‘Normandy American Cemetery and Memorial’ in Colleville-Sur-Mer, waar bijna 10.000 soldaten liggen begraven. We bezochten ook nog Arromanches. Daar liggen de caissons van de invasie uit de oorlog voor een deel nog voor de kust.
De overige tijd brachten wij door in relatieve ledigheid: een wandelingetje rond het huis, vele gesprekken, vele glazen whisky, een bezoek aan een bowlingcenter en een bezoek aan Mont Saint Michel. Een kleine smet was een gekneusde knie van Stijn (kostte een middagje ziekenhuis) en een verzwikte enkel van mij, maar wij hebben ons niet laten kennen!
Het was een geweldige week. Een week om de zinnen te verzetten. Een week om even niet aan de beslommeringen van thuis en werk te denken. Een week om de geest te prikkelen en te genieten van de ons gegeven vrijheden. Een week om de band te versterken. Een ‘Band Of Brothers’.
Mannenvakantie 2009 (foto: R.)
2 april 2009 - Vooruitgang
Spreekt voor zich: http://www.youtube.com/watch?v=UIDLIwlzkgY weird!
29 maart 2009 - To Infinity And Beyond!
Het is inmiddels jaren geleden dat onze zoon S. opeens een ‘Buzz Lightyear’ wilde hebben. Een grote pop uit de film ‘Toystory’. Buzz is een sympathieke 'spaceman' in een astronautenpak en een karakter uit de film, die zelf niet in de gaten heeft dat hij een ‘toy’ is en denkt dat hij een echte 'spaceman' is. Zijn naam is geïnspireerd op de Apollo astronaut Neil 'Buzz' Aldrin. Buzz gelooft dat alle knopjes op zijn pak echt zijn en heeft niet in de gaten dat zijn microfoon een sticker is en zijn laser een LED’je. Erg leuk. Wat S. nu in vredesnaam met die pop moest begrepen we niet. Je kon er eigenlijk niet veel mee. Hij heeft er inderdaad bijna niet mee gespeeld, maar hij staat nog steeds als sierraad op zijn kamer want het is een prachtige pop. Eigenlijk zijn we allemaal een beetje gek op Buzz. J. heeft hem eigenhandig in Amerika besteld, want hij was in Nederland niet meer te krijgen. De twee films (deel 1 en 2) zijn van 1995 en 1999 en Buzz was al lang uit de schappen. Het is dus een prachtpop, maar je kunt er helemaal niets mee. Ja, een paar knopjes indrukken en dan beweegt zijn arm of klinkt er een lasergun of zegt hij één van zijn voorgeprogammeerde zinnetjes. Maar het is de sympathieke uitstraling van Buzz die het hem doet. Als je op zijn knopjes drukt hoor je in willekeurige volgorde: 'I am Buzz Lightyear', 'I come in peace', 'Buzz Lightyear to the rescue' en ‘To Infinity And Beyond’. Die laatste is zijn beroemdste zinnetje, refererend aan de reikwijdte van zijn invloed en hulp.
Ik moest aan dat zinnetje denken toen ik een filmpje zat te kijken op www.ted.com, een webiste waar een collega mij op wees. Ik had er nooit van gehoord. TED staat voor Technology, Entertainment and Design en is een platform voor 's werelds belangrijkste denkers en doeners. TED bestaat in de vorm van conferenties in Long Beach, Oxford en Tanzania en de publicaties van deze ‘talks’ hiervan op hun website. Mijns inziens is dit initiatief een krachtige en uiterst noodzakelijke tegenhanger van de populaire gedrukte media en televisie. Deze media, en met name de televisie, zijn toch zo’n beetje voor de moderne doorsnee mens zijn ‘window on the world’. Helaas is televisie een medium geworden waarin de realiteit steeds meer gemanipuleerd lijkt te worden en waarop wij meer en meer onze 'werkelijkheid' baseren. Op televisie is steeds minder ruimte en tijd voor goede achtergrond informatie en meningen en perspectieven vanuit uiteenlopende invalshoeken. Laat staan dat er ruimte is voor nieuwe inzichten, visie, inspiratie, wetenschap, cultuur en geestelijk leven. Gelukkig zijn er nog zenders als National Geographic en Discovery en hebben ‘de publieken’ af en toe nog een aardig programma, maar verder is het huilen met de pet op. Op zich is er niets mis met verstrooing op tv, maar er moet ook ruimte blijven voor enige diepgang. Nieuwsgaring ten aanzien van nationale en internationale aangelegenheden worden fragmentarisch belicht door de commerciële zenders en beïnvloed door politieke en andere voorkeuren door de publieke omroepen.
Op ‘TED’ vliegen de Harvards en Oxfords je om de oren, maar de Angelsaksische en, met name, Amerikaanse ‘podia’ zijn blijkbaar toch de beste voedingsbodems voor de ontwikkeling van vooruitgeschoven geesten. Maar daar heb ik het al eens over gehad. De inzichten van sprekers als Stephen Hawking, Peter Gabriel, Robert Ballard, Vilayanur Ramachandran, Freeman Dyson, Isabel Allende, Bill Gates, Frans Lanting, Richard Branson en vele, vele anderen zijn een openbaring. Deze ‘talks’ moet iedereen met een beetje zelfbewustzijn gewoon zien! Terug naar Buzz en de associatie met ‘To Infinity And Beyond’: al surfend op de TED website kwam ik de lezing tegen van Martin Rees, ‘Is this our final century?’ Martin Rees is ‘one of the world's most eminent astronomers, is a professor of cosmology and astrophysics at the University of Cambridge’.
Fascinerend en zeer dringend aanbevolen: http://www.ted.com/index.php/talks/martin_rees_asks_is_this_our_final_century.html
'We're imprisoned in our three'.
14 maart 2009 - Varanasi - 1982 tot heden
Na een reis van vele maanden door Australië en Zuid-Oost Azië besloot ik na de zware Everest trek naar India te gaan. Het was december 1982. Thuis had ik nog een beetje mijn twijfels; in de Time-Life landenserie van mijn ouders stonden toch wel zeer vreemde foto’s. Een raar oord maar zeer intrigerend. Na zoveel maanden door allerlei uithoeken van Azië en een trek van 550 kilometer door de Himalya dacht ik dat het niet veel gekker meer kon zijn in de wereld en dat India toch geen grote verrassingen zou kunnen brengen. Mis! Al snel bleek dat het Indiase Subconintent geen onderdeel van onze wereld is, maar een universum op zich. Alles bleek anders in deze stinkende, geurende, gekmakende, humoristische en onbegrijpelijke chaos. Alles wat in onze wereld van toepassing is, werkt niet in India. Boeken zijn er over vol geschreven dus ik laat het verder maar rusten. Op één uitzondering na: Varanasi. Deze stad aan de Ganges bezoekt elke reiziger naar India. Of het nu een backpacker of een ‘georganiseerde’ toerist is, iedereen gaat er heen. Terecht. Hier zal de moderne tijd nooit grip op krijgen. Varanasi, vroeger Benares genoemd, ligt aan Ganges, de meest heilige rivier voor de hindoes. Baden in de ‘Ganga’ betekent voor hindoes het wegwassen van een slecht karma. En ‘baden’ kun je prima in Varanasi: er zijn meer dan honderd gelegenheden in de vorm van ‘ghats’: trappen die eindigen bij de rivier. Het enige probleempje is dat er naast de duizenden badende mensen bij een aantal ghats ook lijken worden verbrand op brandstapels en de restanten in de rivier worden gedumpt. Dat dan weer wel. Wie sterft en wordt gecremeerd in Varanasi, wordt bevrijd van 'samsara', de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte. Ik besloot met Dan en Cathy-Ann (volgens mijn dagboek; geen idee meer wie dat waren) een roeiboot te huren en met zonsopgang langs de ghats te varen. We waren er voor de eerste zonnestralen en de kleuren van de ‘pre dawn’ waren ongelofelijk. Twee oudere mannen roeiden ons zachtjes een paar uur langs de ghats met badende mensen. Woorden schieten tekort voor deze adembenemende ervaring. Je moet het zelf zien. In 1982 werd er niet langs de ‘burning’ ghats gevaren en fotograferen of filmen was ten stengste verboden. Ik liep na de roeitocht langs de burning ghats waar ‘chandal’, vertegenwoordigers van de laagste kaste, lekker aan het poken waren in brandstapels. Ik zag ook dat ze een lichaam in witte doeken gewikkeld zachtjes in de rivier lieten zakken. Volgens een Indiër die er bij stond was dat iemand uit de hoogste kaste. Ik heb dat nergens kunnen verifiëren. Daarna wandelde ik in de ochtendwarmte langs de ghats waar vrouwen aan het wassen waren en hun textiel bijna aan barrels sloegen op de stenen. Wat een buitenaardse omgeving! Licht beneveld van de indrukken kuierde ik door de middeleeuwse stegen van Varanasi terug naar mijn hotel.
Afgelopen week memoreerden wij, vier ‘Mannen’, bij het nuttigen van wat spiritualia, onze individuele ervaringen in India en, met name, het bizarre oord Varanasi. Iedereen was er wel één of meerdere keren geweest. R. en M. hebben zelfs een paar baantjes getrokken in de Ganges waarbij de laatste bijna tegen een lijk aan zwom. Wij veronderstelden dat deze bizarre plek vermoedelijk nooit zal veranderen. Robbert opperde om onze dia’s en foto’s van toen en nu eens naast elkaar te leggen om te zien of die veronderstelling klopt. Het klopt. Volgens mij is de teringzooi alleen maar erger geworden en heerste er in 1982 toch nog wat orde en rust. R.’s idee is om van de foto’s een ‘project’ te maken. In welke vorm dat zal moeten geschieden is nog niet duidelijk. Hieronder alvast drie voorbeelden uit, van boven naar beneden, 2009 (R.), 2007 (F.) en 1982 (ik).
5 maart 2009 - Parijs
'Handig’, dacht ik. Ter gelegenheid van ons twaalfenhalf jarig huwelijk reserveren we gewoon een hotelletje een ruim aantal kilometers van Parijs. Dan betalen we niet de hoofdprijs en hoef ik niet de stad in met de auto. We rijden gewoon naar een eindstation van de metro en in een wip zitten we in het centrum van de Franse hoofdstad. Pakte iets anders uit. Ingecheckt bij Campanile in Senlis en naar het station van Chantilly gereden op een kwartiertje rijden. Tickets voor ons drieën gekocht en naar het perron. Er heerste een wat onrustige sfeer. Veel overzeese Fransen zullen we maar zeggen. Ik vroeg een blanke man of we op het goede spoor stonden voor de metro/trein naar Parijs. ‘Yes, but take care of your belongings, because there are a lot of thieves and pickpockets on this train’. Oh? ‘And an Australian couple has just been robbed on this train’. Ah, yes, tuurlijk. S. vroeg wat de man zei. ‘O, niks bijzonders’. Met dicht geknepen billen stapten we de trein (RER) in die net was aangekomen. Na een paar minuten vertrokken we richting Parijs. Het was duidelijk dat dit een ‘Banlieu’ trein was. Jezoes Karistoes. De halflege trein werd uitsluitend bevolkt door Algerijnen en inktzwarte medemensen en zenuwachtig heen en weer lopende en luid bellende jongelui in intimiderende ‘gangsta’ outfits. S.'s mond viel letterlijk open. ‘Niet te veel kijken’ zeiden we. Geen aandacht trekken. 'We're cool'. Ik voelde mij absoluut niet op mijn gemak. J. vond het wel vermakelijk, maar ik dacht aan de reis terug. In de avond… De trein stopte elke vijf minuten en jongeren stapten in en uit en zo ook vierkant gebouwde en zwaar bewapende agenten met de pistolen los in de holsters. Veel gedoe en geschreeuw en op een gegeven moment kwamen de agenten met één van de jongelui in de handboeien langs. Lekker gemoedelijk met de trein… Jezus nog an toe. Van het uitzicht op, vooral, Saint-Denis, knapten we ook niet op. Het leek wel een Afrikaanse stad met krotten en kampen en allerlei teringzooi langs het spoor. Pfff. Naar mate Parijs naderde werd de trein drukker en verdween de broeierige sfeer. Ik was blij om, na een uur (!) op Gare Du Nord te kunnen uitstappen. ‘We gaan niet meer terug met die trein’, dacht ik. ‘Desnoods pakken we de taxi.’ We zien wel.
Parijs is duidelijk niet meer de romantische stad van weleer. Zoals Nederland niet meer te vergelijken is met, pakweg, twintig jaar geleden, zo is Parijs nog meer veranderd in een multiculturele stad, terwijl Parijs dit eigenlijk altijd al was. De Franse sfeer is voor een belangrijk deel verdwenen. Geen Franse mannetjes met Alpino petjes en stokbroden onder de arm maar voorlal veel Chinezen, Oost-Europeanen en Noord-Afrikanen in alle soorten en maten. Geen gedeukte Renaultjes en Peugeootjes, maar veel grote glimmende auto’s. Geen blonde elegante Françaises op hoge hakken in Dior verpakking , maar veel mooie donkere vrouwen in trendy outfits. Parijs is een caleidoscoop, een allegorie van culturen en rassen geworden. De restaurants stammen uit alle werelddelen en op straat domineert de huidskleur zwart overduidelijk. Het openbaar vervoer wordt voor 80% bevolkt door niet blanken. De Afro-Amerikaanse cultuur overheerst kleding en gedrag van de negroïde bevolking. S. had steeds het idee dat hij in het decor van een Amerikaanse film liep. Pas als je naar het Louvre gaat, of de Place de la Concorde en dergelijke, dan domineert het gevoel en grandeur van ‘vroeger’. Veel mensen met geld en, natuurlijk, toeristen, bepalen de sfeer. Hoe dan ook, Parijs is veranderd maar het is er niet minder interessant om geworden. Bijna het tegendeel zou je zeggen. Het blijft een waanzinnig interessante en mooie stad die, wat mij betreft, zijn gelijke niet kent. Behalve alle bezienswaardigheden en de prachtige straatbeelden ben ik altijd zeer gecharmeerd van de ligging op heuvels waardoor de uitzichten steeds prachtig zijn en je je kunt vergapen aan het imposante stedelijke landschap dat zich als een levend organisme aan alle kanten tot aan de horizon uitstrekt.
Wij waren met zijn drieën. Voor J. was het de vijfde keer, voor mij de vierde en voor S., uiteraard, was dit zijn eerste bezoek aan Parijs. Je weet maar niet wat een jongentje van elf er van vindt dat hij drie dagen zijn ouders achterna moet razen op hun ‘queeste’ naar beroemde locaties in deze wereldstad. Maar, ‘het was een cadeautje’, zoals men tegenwoordig zegt. Hij ging drie dagen lang uit zijn bol van alles wat hij zag. Hij was helemaal dronken van alle indrukken van mensen, winkels, gebouwen, uitzichten en rariteiten. Geweldig leuk en voor ons een extra bekroning op een gelukkig huwelijk en samenzijn van meer dan tweeëntwintig jaar. We zagen en bezochten onder andere de Eiffeltoren (zie hierna), Trocadero, het Louvre, de Notre Dame, de Sacre Coeur, de Opera, Mont Martre, Place de La Concorde, Gallery Lafayette en maakten een rondvaart over de Seine in de avond. Op zaterdag en maandag was het stralend weer en bijna voorjaarsachtig warm en zondag was het grijs maar niet koud.
Ik had als persoonlijk doel gesteld om samen met S. de Eiffeltoren op te gaan naar het hoogste punt. Kon je vergeten. Het was, zoals gezegd, stralend weer en de rij wachtenden stond tot aan Marseille… Ik ga nog een keer een dag met de TGV. Ik moet er op! O ja, de trein terug op de eerste dag was mudvol, dus geen problemen met ‘gangstas’ en de volgende twee dagen hebben we de auto gepakt. Wat een comfort. Dankzij de Tom Tom een eitje. Nederland is inmiddels net zo druk als Parijs en in de Randstad rijden ze tegenwoordig ook de vouwen uit je broek.
We waren na drie dagen ’s avonds om tien uur weer thuis. Helemaal KAPOT, maar zeer voldaan. J. d’r nieuwe heup had weer goede diensten bewezen.
11 februari 2009 - Heb een lesbi aangezetuuh!!
Ik zou niet uit kunnen leggen welke humor het best bij mij past. Heeft ook geen zin om daar een heel verhaal over op te hangen, maar een zekere mate van absurditeit mét een tikkie over de top doet het meestal wel goed. Dus af en toe zet ik maar eens een linkje op deze weblog waar ik vreselijk om moet lachen. Waardenberg en De Jong, Jiskefet en Theo Maassen vind ik bij tijd en wijle weergaloos in hun absurditeit en vakmanschap. Hoe verzinnen ze het. Ik lach mij hier echt de t..... om:
Op de een of andere manier baal ik er van dat ik zelden een mooie sterrenhemel kan zien. Wij wonen met een prachtig uitzicht op onbebouwd gebied en vrij uitzicht op de oostelijke hemel. http://pictures.stoneageimages.com/#10.27. Ik schat dat de eerste echte lichtbron Woerden is, maar alleen op de donkerste en helderste winternachten kun je een stukje van de Melkweg zien. Er is gewoon constant overstraling.
Ik herinner mij de avond met R. en H. in Utah nog met een Melkweg van horizon tot horizon. Inmiddels is vlak daarbij het eerste 'Dark Sky park' van de wereld opgericht (een tweede is er in Pensylvania en een derde komt in Schotland). Of met J. bij de Dode Zee of in Australië. Tja... Maar onlangs waren we in de Eifel. Het was rond het vriespunt en met S. ben ik ’s avonds laat het bos in gelopen, ver weg van het menselijk gedruis, en op een kaal stuk hebben we een tijd staan te staren naar een prachtig sterrenhemel waarbij de melkweg, sterrenhopen, pleiaden en weet ik al niet meer zonder enige moeite te zien waren. En dat in West-Europa… Maar als je dan de kaart van lichtvervuiling bekijkt van West-Europa, dan is het toch wel even schrikken. Alleen zwart is echt donker. Als je dat vergelijkt met de foto van 8 januari.
8 februari 2009 - Einde der tijden?
E-mail van vriend: http://www.kennislink.nl/web/show?id=274084
31 januari 2009 - Pale Blue Dot
Op bovenstaande datum schreef ik een lange brief aan vrienden over de ratio en het gevoel in relatie met het wezen en doel der dingen. Veel te lang om hier te publiceren en iets te zware kost denk ik. Maar aan het einde van de brief ('Brief aan ongeschoolde arbeiders'; de belezenen begrijpen de verwijzing) citeer ik een stukje van Carl Sagan.
In what were arguably the greatest journeys of discovery ever undertaken, the two unmanned Voyager spacecraft gave us our first close-up looks at four of the outer planets and almost 60 moons. What were once points of light in the largest Earth-based telescopes suddenly became landscapes. As the Voyagers were reaching the edge of the Solar System, astronomer Carl Sagan suggested turning their cameras back to take one last picture of the planet from which they were launched. On February 14, 1990, from a distance of 6.4 billion kilometers, Voyager 1 captured this image of our Earth. Here the entire world fills only 0.12 pixel and appears as a tiny crescent of light. Because of the reflection of light off the spacecraft, Earth seems to be sitting in a beam of light, as if there were some special significance to this small world. But that is just an accident of geometry and optics. The apparent rays of light are not sunbeams, but scattering off the camera's optics, a result of pointing it so close to the Sun. Had the picture been taken a little earlier or a little later, there would have been no sunbeam highlighting the Earth. This is how the planets would look to an alien spaceship approaching the Solar System after a long interstellar voyage. From this perspective, there seems nothing remarkable about this pale blue dot. But for us, it's different ...
Lees de rest: http://whattimeisithere.wordpress.com/2008/06/20/pale-blue-dot/ Mooi!
18 januari 2009 - Stoneage
E-mail aan vrienden: Het waren twee drukke weken met nieuwjaarsrecepties, verjaardagen (mamaloe 84!), overwerken, afspraken en huishoudelijke zaken en andere parafernalia. Dus even geen tijd en zin om de overvolle e-mailboxen te legen en telefoontjes te plegen. Op het werk ook druk met de jaarlijkse beoordelingen, doelstellingen en tarieven rondes. En, ‘on top of it’ afgelopen donderdag een ISO 9001:2000 en VCU audit (ik bespaar mij maar even een uitleg voor de leken). In de marge van de dag, meestal in de ‘wee small hours’ toch even chillen met een zacht muziekje en een beetje klussen met foto’s en mijn website in plaats van die vervelende e-mail box ledigen. Het wordt wel wat die website. Giga ego project natuurlijk, maar het houdt een mens van de straat. De website zelf is een soort weblog project aan het worden en het fotodeel is een project op zich. Met zo veel foto’s uit het recente, grijze en heel grijze verleden is het wel een rustig idee om een deel van die foto’s ook op een externe server te hosten. Je weet het maar niet… Soms (hééél soms) zijn mensen geïnteresseerd in wat een ander mens doet en motiveert. Als zulke bijzonder geesten dan wat foto’s willen zien van vakanties o.i.d., dan is het makkelijk om er een paar op de website te zetten. Je hoeft dan alleen maar even een linkje te sturen. R. heeft daar een prima host voor gevonden (one.com), waarvoor dank! Ik maak mij geen illusies, velen interesseert het geen flikker, ze hebben zelf al genoeg aan hun hoofd, laat staan dat ze al dat gezeur van mij gaan lezen of al die foto’s gaan zitten bekijken. Dat geeft niet, ieder huisje heeft zijn kruisje. Máááár, nu heb ik toch wel wat aardigs verzonnen, min of meer simultaan met R.: oude foto’s scannen en op de website te plaatsen. Ik let er op dat er vooral mensen op staan. Da’s echt leuk. Ik heb wat foto’s van de fietsvakantie uit 1975 (in erbarmelijke staat, maar goed.) en wat andere tripjes uit de jaren kort daarna. Ik ga er nog wel wat tientallen aan toevoegen, dus dat wordt wel geinig. Check de site maar eens uit. Ik ben nog wat maanden zoet met de laatste dia’s inramen en in een database invoeren, maar dan ga ik er geleidelijk aan steeds meer scannen en de leukste/mooiste op de site zetten. Daar gaan dus veel foto’s van ‘mannen’, familie en andere stervelingen tussen zitten. Dat wordt wel geinig. O ja, ik wil ook nog een boek schrijven… Wanneer gaan we met pensioen? www.stoneageimages.com -> ga via ‘images’ naar de link voor de foti.
8 januari 2009 - Flagstaff
Deze foto vond ik een tijdje geleden op internet; genomen bij Flagstaff, Arizona. Midden in de nacht!!: "Availabe Light image (!), Flagstaff Arizona. Visible are the San Francisco Peaks caped by a lenticular cloud. Far in the distance, the plane of the Milky Way Galaxy arcs diagonally from the lower left to the upper right, highlighted by the constellations of Cassiopeia, Cepheus, and Cygnus. On the far right, the North America Nebula is visible just under the very bright star Dene." Dit is toch bizar?
5 januari 2009 - Memorandum Digitalis
E-mail aan vrienden over digitale technologie: "Midden jaren zeventig van het afgelopen centennium introduceerde Philips de beeldpaat met bijbehorende laserspeler. Al snel was bekend dat er ook een versie zou komen voor de weergave van muziek. Dat duurde helaas wat langer, maar vanaf het moment dat er sprake was van de CD speler kon ik niet wachten tot ik zelf een exemplaar kon kopen (het werd de al snel legendarische Philips CD 104 [http://www.thevintageknob.org/DAD/CD104/CD104.html]. De LP was een mooi hebbeding waarbij de hoes natuurlijk een kunstvorm op zich werd, maar verder ergerde ik mij eigenlijk altijd aan de low-tech van het systeem en vooral de gevoeligheid voor mechanische schade en stof. Het is waar, in de beginjaren klonk de CD speler hard en scherp en kon het niet winnen van de warme gepolijste klank van een mooi opgenomen én gave langspelert. Maar later verdween dat verschil en ik doe dan ook niet mee aan dat melancholieke gezeur over de kwaliteit van LP’s. Geen LP uit mijn kast wint het nog van een moderne CD. Leve de digitale technologie. Want dat is de boodschap van deze uiteenzetting. Helaas kwam de digitale stap voor de fotografie nog later en zit ik opgezadeld met 26.000 dia’s. Reeds. Leuk om af en toe een sleetje te bekijken, maar bijna onmogelijk om bij leven en welzijn de hele collectie regelmatig te bewonderen. Je ziet bovendien ook dat de tand des tijds in de vorm van stof de verzameling zachtjes begint aan te tasten. Maar daar ga ik aan werken, als eerder gemeld. Nadeel van de digitale foto realiteit is dat je je dia’s of foto’s nooit, of zelden, meer deelt met anderen. Sommigen zien dat terecht als een GIGANTISCH voordeel: je wordt niet meer vermoeid met vervelend dikke fotoboeken van de zoveelste reis naar Cambodja of Ijsland of boring dia-avonden met veel te veel van hetzelfde. Maar, ik praat voor mijzelf, ik mis de fotografische werken van anderen wel degelijk. Nooit zie ik meer de lichtbeelden van vrienden en kennissen en nooit meer hebben we weer eens een dia-avondje die uitmondt in gezellige balorigheid. Dat vind ik echt heel erg jammer. Want het interesseert mij zeer wezenlijk! Ik mis dat echt. Bovendien houd ik van het bevroren beeld. Maar er is een oplossing: een website. Op je eigen website kun je je foto’s en andere zaken naar eigen behoeften delen met anderen en het staat de ander vrij daar kennis van te nemen of niet. We missen misschien de sociale coherentie (of irritatie, hahaha) van het dia-avondje of fotoalbum kijken maar voor de vrijblijvendheid is best wat te zeggen. Ik heb dus ook een website. Da’s bekend denk ik. Omdat 2009 voor mij het jaar van de fotografie is, heb ik de laatste dagen wat aanpassingen gedaan en, in lijn met R.'s site, ook alvast een beginnetje gemaakt met een paar oude fotoscans. De rest volgt (vermoedelijk veel later...). Op de website zal ik van tijd tot tijd diascans plaatsen waar ook veel ‘mannen’ op terug zullen zijn te vinden. Verder plaats ik af en toe een monoloog, zoals deze uit e-mails waar ik anderen mee lastig val. Da’s leuk van zo’n site. Ik ben de baas! Geen blog. Da’s een irritante manier van indirecte communicatie. Overigens is een eigen website natuurlijk ook een platform van zelfverheerlijking. Zal voor mij ook wel van toepassing zijn: kijk mij eens mooie foto’s maken, dynamische dingen doen en mooie lulkoekerij schrijven. Hahaha. Het zal wel. In ieder geval heb ik een platform om wat eieren kwijt te kunnen. Mijn motieven zijn oprecht. Bovendien vond/vind ik het leuk om op deze middelbare leeftijd toch een beetje bij te blijven en mee te te gaan in de digitale ratrace. Bovendien, een goed geheugen is een zegen, maar als je alles zou onthouden dan zouden we snel stapelgek worden. Andersom (amnesie): indien je alles direct vergeet, dan wordt de wereld een vreemde gevangenis. Fotografie ondersteunt ons impliciet geheugen (Wikipedia: “Kennis opgeslagen in het niet-declaratief geheugen of impliciet geheugen is impliciet aanwezig; dat wil zeggen dat we ons niet bewust zijn van de kennis die daarin is opgeslagen”). Velen zeggen dat je gewoon moet kijken en genieten en niet alles door een zoeker moet willen vast leggen. Da’s zeker voor een deel waar. Maar na 30 jaar fotograferen en dagboekjes bijhouden zal je verbijsterd zijn hoeveel er is verhuisd naar het impliciet deel van het geheugen en heel veel gewoon ‘gewist’ is. Daarom is zo’n site niet alleen leuk zijn voor de maker maar ook voor anderen die deel uitmaken van zijn wereld. Vooruitgang is goed en een mens moet vooruit zien en dromen hebben. Maar zonder verleden geen toekomst. Het is toch wel erg leuk om af en toe eens terug te kijken en verwonderd te geraken over zoveel interessante en leuke zaken die wij mochten zien en meemaken én, soms, alsof het gisteren was.
Tempus fugit, non autem memoria; zoek maar op :-)"
31 oktober 2008 - High End Audio
E-mail aan vriend: "Ik ben vorige week naar de VAD (High End) geweest. Daar zetten ze elk jaar een platenspeler van Clearaudio die 100.000 euri kost. Heb je natuurlijk nog geen geluid :-). Dit jaar stond ie er weer: een hele zaal vol met vreseilijk interessant kijkende High End nerds terwijl ze werden vergast op het gespetter en gekraak van Louis Armstrong via bejaard vinyl. Hahaha. Ik lach me dood me dood om die audiofielen. Ik ga altijd met, o.a., H., J. en M. Vriend H. werkt bij een bedrijf dat onder andere High End kabels fabriceert en J. is Audio specialist is op micro niveau: audio engineer bij een club die 'state of the art' Medical Audio maakt; high end voor de doven zeg maar. Wel leuk met die mannen, want die laten zich geen knollen voor citroenen verkopen. Je wordt wel behoorlijk geflest hoor, maar da’s een verhaal apart. Wij hebben ooit geluisterd naar Nordost Valhalla kabels. Ken je dat? De Valhalla Interlink kost 3000 euro per strekkende meter. De Valhalla speakercable kost 4000 euro per strekkende meter. Dus voor een setje kabels met bi-wiring (dat moet natuurlijk) met cd speler, pre-amp, monoblocs in een flinke huiskamer ben je al gauw 200.000 euro kwijt. Dan moet de apparatuur nog komen. Bijvoorbeeld Goldmund Telos 5000 monoblock amps (300.000 euro per set), Avalon Sentinel Diamond (100.000 euri de twee) en een Goldmund Reference II platenspelertje (250.000 euro) en een leuk Wadia cd spelertje er bij en dan ga je al leuk richting de miljoen. En het kan nog duurder!"
28 Oktober 2008 - Exceptionele Simpele Theorie van Alles
E-mail aan vrienden: (..) "Onderaan deze mail een artikel dat aardig aansluit bij mijn vorige mail en ideeën. Ik blijf van mening dat een mens verwonderd moet blijven over de schoonheid (en lelijkheid, Yin & Yang, remember?) van de wereld. Sluit weer aardig aan bij ‘American Beauty’ (mmm… kwartje valt helaas niet). In dat licht bezien is het fascinerend om rond te reizen over Internet en te lezen waar mensen in het grote verband al niet mee in de weer zijn. Zo kwam ik ‘An Exceptionally Simple Theory of Everything’ tegen. Nooit van gehoord en nog niet formeel gepubliceerd. Het is een theorie van Friedrich Nietzsche (Theoretisch Natuurkundige aan de UCLA) uit november 2007 en schijnt toch wel door velen beschouwd te worden als een mooie en aardig volledige theorie waarbij zwaartekracht én predestinatie een plaats krijgen. Voorspelbaarheid, bizar! Ik heb de theorie in PDF bijgevoegd. Voor de gein, want na enkele regels raak je het spoor reeds volkomen bijster. Moet je eens een forum over dit onderwerp lezen: http://www.physicsforums.com/showthread.php?t=196498. Uiteraard lichtjaren verwijderd van mijn, en die van jullie neem ik aan (..), begrip van wis- en natuurkunde. Voor de curiositeit zal ik maar zeggen. Leuk voor een verjaardag bij één van de buren als er een stilte valt: “wat vinden jullie eigenlijk van Garrett’s Exceptionally Simple Theory of Everything”. Hahahaha."
11 oktober 2008 - Altered States
E-mail aan vrienden: "Onlangs kwam er bij ons op het werk iemand die in de USA op vakantie was geweest en het natuurlijk allemaal als fantastisch had ervaren. Het is een mooi vakantieland tenslotte. Maar, ook hij kwam met de standaard opmerking dat er cultureel niet veel te halen viel. Opmerkelijke opvatting eigenlijk, maar niet vreemd. Ik dacht er vroeger ook zo over. Tegenwoordig zie ik dat wat genuanceerder om het zachtjes uit te drukken. Voor de tweede WO waren we nog een werelddeel waar we samen onze oorlogjes uitvochten en verder gezellig leefden in de nasleep van de verlichting, de opkomst van de industriële revolutie en met zijn allen braaf op zondag naar de kerk gingen. Business as usual. Maar toen kwam de man met dat snorretje. De wereld vloog in brand en vanaf 6 juni 1944 veranderde Europa geleidelijk in een verlengstuk van de Amerikaanse cultuur. We adopteerden hun kapitalisme, koelkasten, tv’s, wasmachines, talkshows, supermarkten, soaps, computers, auto’s, ic’s, Internet, maar ook hun muziek, architectuur, literatuur, films, tv programma’s en nota bene hun eetwijzes. Amerika werd leidend in alle opzichten. Onze Europese samenleving is een maelstrom van oude christelijke gebruiken en de nieuwe Amerikaanse ‘droom’. Maar ja, hij gaat in duigen vallen als er niet snel een halt aan deze situatie wordt toegeroepen. Dankzij ‘collateralized debt obligations’ en andere onbegrijpelijke activiteiten op de Amerikaanse financiële markten gaan we straks misschien wel ten onder in deze diepe Amerikaanse gedroomde dollar & europool. Wie gaat het zeggen? Anyway, een bezoek aan het land biedt je de mogelijkheid om een kijkje te nemen in de bakermat van onze recente geschiedenis. Als je er geen oog voor hebt, dan ben je ziende blind. Wat dit land aan culturele uitingen heeft voortgebracht de afgelopen honderd jaar is met geen pen te beschrijven. Ik ben gek op hun films en hun muziek. Bijna 90% van mijn CD’s en LP’s hebben, links of rechtsom, zijn oorsprong in de Amerikaanse naoorlogse muziek. Natuurlijk zijn de ‘Afro-Americans’ hier de belangrijkste cultuurdragers: het begon toch allemaal in de katoenplantages. Pas later vermengde de oude harmonieën van Europa zich met de afro ritmes, maar de ‘beat’ had onze cultuur veroverd. Niks mis mee :-)"
20 September 2008 - God en Wim Kayzer
E-mail aan vrienden: "Ja, inderdaad het waren vreselijke dictaturen die de wereld geknecht en gekasteid hebben onder het mom van angst voor God en de duivel, maar ik denk dat het in het grotere verband niet anders had gekund. Onze voorvaderen waren simpelen van geest, geboren als ‘zondaars’ en slechts met perspectief op het eeuwige en vredige hiernamaals niet anders dan door gebed, kerkgang en het betalen van aflaten of het verrichten van onkuise handelingen met de dienaars van adel of kerk. Die simpelen moest je een beetje onder de duim houden anders ging het gepeupel elkaar, of erger, de kerkelijke macht te lijf met riek en knoest. Dat kon natuurlijk niet, dus dan leg je de waarheid maar op met angst en geweld. En dat werkte wonderwel. Het is jammer voor delui, priesters, predikanten en markiezen, dat dankzij de verlichting, Galileo, Newton, Darwin en andere kornuiten, voor de uitverkorenen zich plots een nieuw wereldbeeld ontvouwde, waardoor geleidelijk de heerschappij van kerk en theocratie begon te wankelen. Het duurt in vele streken van de wereld nog voort. Maar in de moderne intellectuele wereld resteert het item nog als een flauwe schaduw van weleer in de vorm van discussies over intelligent design, Darwin, of de zes daagse toverdoos. En toch, ergens moet de mens een houvast hebben. Stephen Gould (Paleontoloog) zegt: "We hebben geen God meer om op terug te vallen. Van de natuur leren we weinig. We hebben alleen onszelf om zin en bedoeling aan ons bestaan te geven. De meeste mensen zien dat als een ramp. Ik zie het als een schitterende uitdaging." Zo kun je het ook zien. Maar dat is niet voor de eenvoudigen van geest! Daar schuilt een groot gevaar… Het gevoel van liefde voor de medemens en de natuur is iets wat vooralsnog door geen wetenschapper te beschrijven is. Wetenschappelijk kunnen we niet vaststellen wat schoonheid en liefde is. Waar is dat ontstaan in het universum? Waar zit die plek in ons brein? Ik memoreer immense momenten van cultuur en natuur. Ik denk aan Kerouac, Nabokov, Zappa en Shostakovich. Aan Bordewijk, De Niro en de Coen brothers. Aan een Ostinato van Ten Holt of een eindeloze dreamwave van Steve Roach. Zoals op Miles Davis Bitches Brew liner notes staat: ‘can the ocean be described?' Ik zie het eindeloze uitspansel met ontelbare sterren, de zonsondergang in Monument Valley , het krakende onweer boven de alpen, maar ook de schoonheid van die prachtige boom zoals je filmde in Leiden. Geen grootster God moment dan een lome zomerdag op de bank met je vrouw terwijl buiten een zomerbui gestaag tikt op de bladeren in de tuin en je kind, een kleuter nog, volkomen onschuldig en onbedorven, zijn Lego steentjes in elkaar klikt. Daar komt geen religie of wetenschap aan te pas, maar wel een diep gevoel van schoonheid, geluk en troost die geen doctrine en redenering kan wegnemen. Dat is voor mij God’s particle."
17 September 2008 - Perspectivisme
Dit is een mooie die ik er maar in wil houden: “Perspectivism is the philosophical view developed by Friedrich Nietzsche that all ideations take place from particular perspectives. This means that there are many possible conceptual schemes, or perspectives which determine any possible judgment of truth or value that we may make; this implies that no way of seeing the world can be taken as definitively "true", but does not necessarily propose that all perspectives are equally valid.”
Kijk, dat vind ik nou een mooi uitgangspunt. Het is niet moeilijk. Het is niet anders dan de relativiteitstheorie, maar dan in woorden. Alles is relatief aan plaats en tijd en geen 'perspectief' is noodzakelijkerwijs 'waar'. De ‘waarheid’ is gebonden aan de waarnemer. En als er geen waarnemer is, dan is er filosofisch gesproken niets. Ik ben alleen bang dat weinigen het belang van die constatering zullen begrijpen...
15 september 2008 - Hitchens
E-mail aan vriend: "Ach, het waren de seventies he? Bezig met moeilijke muziek, moeilijke boeken en moeilijke films waar ik soms ook geen reet(s) van snapte. Roma, on the other hand, was wel geweldig en Amarcord is een meesterwerk en er waren er nog wel een paar. Maar goed, das war einmal. Ik ben nu een filmpje van Hitchens aan het downloaden van Youtube. Jeetje, da’s meer dan een uur kijken (en downloaden), want ik heb er nu even geen tijd voor. Het is wel een mannetje met een patent op de waarheid als je al zijn publicaties bekijkt. Ik zal, als ik het fimpje heb gedownload er eens goed voor gaan zitten. Dan weten we waar we het over hebben, want ik ben onvoldoende op de hoogte. Ik ben overigens, in zijn algemeenheid erg huiverig voor die orakelende waarsprekers. Maakt niet zo veel uit vanuit welke achtergrond ze oreren. Maar dat heb ik al eens gemeld. Als we nagaan hoe complex het universum in elkander steekt ben ik bang dat we met betrekking tot het doorgronden van het ontstaan en het functioneren van het waarneembare deel nog niet eens aan de oppervlakte hebben gekrast, om maar eens een Anglicisme te gebruiken, laat staan dat wij het niet-zichtbare deel kunnen verklaren; de historie, het doel, het einde, het gedrag, de reden, de (on) logica, de wetten. Het blijft pathetisch speculeren Lo! Wij hebben geen eens benul van het concept tijd en ruimte. Alles buigt zich notabene krom en binnenste buiten! En dan nog iets: als wij, de mens, er niet zijn dan is er, filosofisch gesproken.. niets. Iets wat niet waargenomen wordt kan er niet zijn. Of toch wel? Niets staat ons overigens in de weg om er van alles bij te slepen of te verwerpen om deze speculaties te ont- of bekrachtigen. Maar absolute waarheden slaan dit intrigerende proces volkomen dood. Dat dan weer wel."