zondag 8 oktober 2017

THE GOOD, THE BETH AND THE UGLY

Muziek, het is me toch wat. Ik ben er vanaf jongs af aan mee bezig. Jammer dat ik zelf geen muziek kan maken. Ik kan geen instrument bespelen, kan niet zingen en kan geen melodie vast houden. De maat houden kan ik wel, maar daar kun je verder niet zo veel mee. Ja, misschien had ik drummer moeten worden, maar ik ben bang dat mijn gevoel voor coördinatie dan in de weg had gezeten. Als ik niet oppas struikel ik nog over mijn eigen benen. Maar wat ik wel aardig heb geleerd, zo door de jaren heen, is luisteren. Ik kan enthousiast zijn over uiteenlopende soorten muziek en heb zo een brede smaak ontwikkeld. Het kwam niet vanzelf, want ook goed luisteren is een leerproces. Nou namen wij daar in onze tienerjaren goed de tijd voor. Op mijn zolder in ons ouderlijk huis nam ik en mijn vrienden regelmatig de tijd om ons volledig onder te dompelen in de nieuwe (underground-) muziek van de jaren zeventig. Vaak wel uren achter elkaar. Aanvankelijk luisterden we naar muziek die zich had ontwikkeld uit de pop en rock van de jaren zestig en zeventig, maar die muteerde steeds meer tot een blend van jazz, blues, klassiek en ‘wereldmuziek’. We zaten er bovenop en ik weet zeker dat daar onze brede smaak en tolerantie voor vele stijlen zijn oorsprong vindt. Tot op de dag van vandaag houd ik, samen met mijn 'luistervrienden' en mijn zoon, zelf muzikant, onze muziek van weleer in ere maar schuwen het nieuwe beslist niet.

Als ik spreek over een brede smaak, dan bedoel ik dat dus wel redelijk letterlijk. Ik heb natuurlijk wel mijn voorkeuren. Klassieke muziek in de generieke zin van het woord sluit bij mij de rijen. Het is beslist geen diskwalificatie, maar klassieke muziek raakt mijn ziel minder (vaak) dan bij echte liefhebbers. Nou is ‘klassiek’ een containerbegrip. Met Beethoven, Mozart, Liszt, Bach, Händel, Brahms en dat soort mannen weten we allemaal wel waar we het over hebben. Maar met het einde van de 19e eeuw en het eerste deel van 20e eeuw begint het beeld toch te kantelen. Ravel, Debussy, Igor Stravinsky, Shostakovich, Béla Bartók, die mannen. Dat is toch andere koek. Het is overigens wel precies het soort klassieke muziek die mij het meest kan boeien, mits ik er voor in de stemming ben. Maar waterlanders? Nee, niet echt. Ik luister wel met enige regelmaat in de auto naar klassieke muziek omdat ik dat erg ontspannend vind. Bijvoorbeeld naar (mannen-) aria's of Radio 4. Vanochtend hoorde ik (in de file) 'Stabat Mater' van Poulenc. Prachtig gewoon.

Na Ravel, Stravinsky en consorten kwamen de wiskundigen. Arnold Schoenberg ontwikkelde een nieuwe ordening in de parameters van muziek. Het twaalftonige systeem, of ook wel ‘seriële’ muziek genoemd. Schoenberg en zijn studenten , Alban Berg en Anton Webern, vormden de 'Tweede Weense School'. Andere componisten die zich ook op de nieuwe muziek stortten waren o.a. Karlheinz Stockhausen, Pierre Boulez en nog een ris(je) avantgardisten. Ik kan het niet anders betitelen dan ‘academische klotemuziek’. Het gaat mijn begripsvermogen volledig te boven. Dat mensen deze muziek tot tranen zou kunnen beroeren kan ik mij echt niet voorstellen. Ja, van ellende. Eén van ons heeft écht niet begrepen waar het bij muziek om gaat. Ondergetekende of genoemde avantgardisten.

Want, emotie, daar gaat het in de aard van de zaak toch eigenlijk allemaal om in muziek? Nou is iets lelijk vinden ook een emotie, maar die emotie bedoel ik niet, dat lijkt mij een 'no brainer'. Hieronder een voorbeeld van muziek en emotie. Beth Hart in Paradiso in 2004, hoe extreem kan je gaan ‘on stage’? Deze rauwe muziek is door Beth ontdaan van elke ratio. Directer uit het ‘Hart’ gaat bijna niet. Ongeschikt materiaal voor tere zieltjes én ongeschikt voor pc speakertjes want daarmee gaat nagenoeg alles verloren, die mannen achter haar spelen namelijk de sterren van de hemel. Het gaat trouwens weer helemaal goed met Beth…



Herhaling is wat mij betreft één van de andere fundamenten in muziek. Het onderwerp kwam toevallig een tijdje terug aan de orde in één van mijn blogs. Onlangs kwam ik een relevante presentatie op TEDx tegen. Wel eens van TED gehoord? TED staat voor 'Technology, Entertainment & Design' en is een vierdaagse bijeenkomst waar sprekers van allerlei pluimage en formaat een korte lezing geven over een onderwerp dat de spreker van belang acht. Zeer aan te bevelen. TEDx is de ééndaagse versie. Ik kijk er af en toe naar en kwam dus onderstaande presentatie tegen. Hierboven heb ik het over ‘Good’ en ‘Beth’. Nu is ‘Ugly aan de beurt...


Dit is precies wat ik bedoel met ‘academisch’ en beter illustreert het mijn stelling niet: ik geloof niet in een mathematische of wiskundige benadering van muziek die daardoor alleen op basis van strenge regie en met complexe partituren kan worden gespeeld. 'Boeiend' of 'interessant' of 'uitdagend' zijn voor mij onvoldoende kwalificaties om het luisteren naar deze muziek te rechtvaardigen. Ik denk dat het grote probleem met de 'Tweede Weense' school en kompanen is dat ze voorbij lijkt te gaan aan het principe van 'periodiciteit' dat zich uitstrekt over het gehele universum waar zelfs vogels gebruik van maken. Eigenlijk is het fysiologisch onmogelijk seriële muziek mooi te vinden. Genoeg hier over.

Echte muziek komt, wat mij betreft, uit het hart en wordt gemaakt op basis van passie, emotie, overtuiging, vakmanschap en gedrevenheid en niet op basis van wiskundige vergelijkingen en logaritmes. Om maar eens een variatie te gebruiken op Gordon Gecko: 'Emotion is Good!' Het maakt dan niet uit of je Nik Bärtsch, Beth Hart, Walter Becker, Greg Allman, Pat Metheny, Frank Zappa, Steve Reich, Dhafer Youssef, David Crosby, Nina Simone, Prince, Racoon, Janine Jansen, Miles Davis, Eric Vloeimans, Marcus Miller, Sun Ra, Kronos Quartet, Cecilia Bartoli, George Duke, Marco Borsato, Morcheeba, Ludwig van Beethoven, Jon Hassell, Erkki-Sven Tüür, Ed Sheran, Peter Green, Roy Ayers, Isaac Hayes, Carlos Santana, Michael Halsall, Terry Riley, Takuya Karoda, Snarky Puppy, Dave Brubeck, James Brown, Thomas Newman, Soft Machine, Pink Floyd, Stevie Ray Vaughn, Ten Years After, Toumani Diabaté, Bob Dylan, Brian Eno, Hugh Masekela, John Adams, Fela Kuti, Michel Portal, Oscar Peterson, Julian Priester, Duke Ellington, André Hazes, Etta James, John Coltrane, Yuri Honing, Garth Brooks, Led Zeppelin, Arve Henriksen, Maurice Ravel, Michael Jackson, John Lennon, The Beatles, Emerson, Lake & Palmer, Jessye Norman, The Beatles, Barbara Dennerlein, Neil Young, Anouk, Cory Henry, José Cura, Jaco Pastorius, Paul McCartney, Steve Winwood, Alfred Schnittke, Philip Glass, Underworld, Chuck Berry, Grateful Dead, Jeroen van Veen, Jimmy Smith, Paolo Conte, Fathe Ali Khan, The Golden Earring, Weather Report, Roy Orbinson, Eric Clapton, Arvo Pärt, Eberhard Weber, David Sylvian, Chick Corea, Muddy Waters, Erik Truffaz, Fleetwood Mac, Herbie Hancock, Beyonce, George Michael, Duke Ellington, IIIhan Ersahin, Jack DeJohnette, Charlie Parker, The Rolling Stones, Jan Akkerman, Jimi Hendrix, AC/DC, Joe Henderson, Elvis Presley, Willy Alberti, Keeril Makan, Focus, Klaus Doldinger, Little Feat, Michiel Borstlap, Nils Petter Molvaer, Pearl Jam, P J Harvey, Adele, Johnny Cash, Nick Cave, Tom Waits, Steely Dan, Toots Thielemans, David Bowie, Radiohead, Joe Henderson, Luciano Pavarotti of Jacques Brel heet of bent. Of Paul Potts...



De bovenstaande opsomming heb ik in een impuls uit mijn mouw geschud. Dus ze is volkomen willekeurig en niet compleet maar vertegenwoordigt wel de muziek en muzikanten die ik serieus neem. 

NIK BÄRTSCH – DE DOELEN ROTTERDAM – 7 OKTOBER 2017

Gisteren was het dan zover. Nik Bärtsch live in Nederland! Sinds onze ‘ontdekking’ in april van dit jaar, keken wij reikhalzend uit naar het moment om deze muziek live mee te maken. Zoals ik in mijn blog (https://goo.gl/GYgRbqal had geschreven is de muziek van Nik niet voor iedereen. Dat bleek wel toen we stonden te wachten in de foyer van De Doelen: een handje vol liefhebbers dreutelde wat rond met het gratis drankje, benieuwd naar wat er komen ging. Nik speelde met zijn akoestische band ‘Mobile’ in de Jurriaanse zaal. Om kwart over acht ging de zaal open en toen we zaten en ik om mij heen keek was het wel duidelijk hoe onbekend deze muziek is; hooguit een derde van de stoelen was verkocht.

Na een minuut of vijf verscheen Nik, gekleed in het zwart als een westerse Monnik, en zijn drie kompanen en zetelden zich achter de vleugel, percussie- en blaasinstrumenten. In  het bijna-donker begon Nik heel zachtjes te spelen en geleidelijk voegden de anderen zich bij zijn spel. Na een minuut of tien schakelde de band van het ene moment op het andere over naar het repititieve ‘Zen Funk’ ritme, wat de muziek van Bärtsch zo herkenbaar maakt. Het gaat om razend ingewikkelde patronen en complexe polyritmes die soms één groot groovend geheel vormen en dan weer overgaan naar rustige harmonie en beheerste improvisatie. Soms werd de muziek terug gebracht naar uiterst minimaal en heel zacht spel. Je hoorde dan alleen een ritmisch tikkende Nik achter de vleugel en een heel subtiele begeleiding van kleine geluidseffectjes. Rinkelende belletjes, strijken over het vel van een trommel en andere bizarre geluidjes. Het voerde de bezwering en spanning geleidelijk op... en dan met een explosie opeens terug naar vol volume en het ritme van de Zen Funk. Echt vet!


De composities van Bärtsch geven de muzikanten de gelegenheid klassieke interpretatie en improvisatie te combineren. Voor een deel niet heel erg anders als ‘Canto Ostinato’. Nik Bärtsch betitelt zijn muziek, behalve als Zen Funk, nu ook als ‘New Minimal’. Grappig, lees mijn eerste blog over Nik nog maar eens.

Wat een fantastisch concert en ik vond  het beslist één van de beste optredens van de laatste jaren. We kregen nog een toegift en toen was het na ongeveer een uur en drie kwartier gedaan. 




De band speelde volledig onversterkt en zelfs zonder monitors. Het gaf de muzikanten de ruimte om met een ongekende dynamiek te spelen, van extreem zacht tot, toch, een zeer behoorlijk volume. De akoestiek vond ik ronduit fantastisch. Ik lees op internet dat deze 'kleine' zaal wat achterbleef bij de grote zaal, maar daar is door de jaren heen flink aan gespijkerd en zelfs iemand als Valery Gergiev beschrijft de akoestiek als warm en optimaal.


In de foyer was er gelegenheid om CD’s en LP’s te kopen, te laten signeren en kort een praatje te maken. Ik had in het voorjaar nog met Nik heen en weer gemaild over Simeon Ten Holt. Hij wist het nog. Toen hij weg liep riep hij: “Send me an email if you find an interesting composer!” Dat vond ik toch wel erg leuk. Een hele aardige en bevlogen man volgens mij.

Wij waren met zijn vijven (ik, Stijn, R., J. en zijn zoon H.). Na het concert deden we nog even een afzakkertje in J.'s 'man cave'. We konden niet nalaten te onderzoeken hoe Nik's muziek de vergelijking doorstaat op J.'s mega-stereo met de ‘real thing’. Zeer goed uiteraard. Met name in de detaillering wint de stereo het, maar de stage en de ruimte van een live band is toch wel erg lastig na te bootsen. 

Het was een indrukwekkende en zeer spirituele avond die nog lang zal blijven naklinken in onze hoofden.

Nik Bärtsch – Piano
Kaspar Rast – Percussie
Sha – Basklarinet en Contrabasklarinet
Nicolas Stocker - Percussie



PEUGEOT 308 SW 1.6 HDI BLUE LEASE


Nummer 48 van 56… 56 is het totaal aantal auto’s wat J. en ik gezamenlijk of individueel hebben bereden. 48 is het aantal wat ik in eigendom of lease heb gereden. De Peugeot waar ik inmiddels ruim drie maanden in rijd, is mijn 38e zakelijke auto. Kunt u het nog volgen? Maakt niet uit, ik vind het helemaal okay. Vanaf 2005 houd ik ook netjes op de website van Autoweek mijn reviews bij van de belangrijkste auto’s. De Peugeot hoort zeker in dat rijtje thuis: https://goo.gl/Rqg9Np