zaterdag 14 januari 2017

PAT METHENY

Gitarist Pat Metheny en ik gaan lang terug. Heel lang. Vriend F. had Metheny’s eerste album ‘Bright Size Life’ uit 1976 gekocht en ik was meteen om. Wat een waanzinnig mooie plaat vond ik dat. Binnen enkele dagen lag de LP op mijn Philips 212 Electronic. Gelikte muziek en geweldig geproduceerd. Ik had juist een serieuze Hifi ‘upgrade’ doorgevoerd. Goedkoop en hard plastic had plaats gemaakt voor staal, hout en duurzame kunststoffen. Met name de platenspeler is legendarisch geworden. Hij is terug te vinden in het museum voor Beeld en Geluid in Hilversum. Metheny’s eersteling kan ik niet luisteren zonder dat die eerste 'echte' stereo op mijn netvlies verschijnt. Net als bruin-oranje interieurs, Joop den Uyl, dikke brilmonturen, vet lang haar en gele Dafjes.


Mijn muzikale bewustzijn werd, net als bij elke liefhebber en muzikant, geïnspireerd door anderen. Daar heb ik hier vaak genoeg over verhaald. Een belangrijke rol in mijn muzikale ontwikkeling speelde vriend F. Ik zie hem niet zo vaak meer. Af en toe voor een bakkie of bij een vriend met een biertje, maar niet meer zo als vroeger. Het is niet erg, zo gaan de dingen. Maar ooit, vroeger dus, was het bij F. een leven van belang. Vooral op de vrijdag- en zaterdagavonden. Eerst in het ouderlijk huis en later in zijn maisonnette waar hij nog steeds woont met zijn vriendin. Zijn gastvrijheid kende geen grenzen en onze vriendenkring maakte daar bij tij en ontij gebruik van. Hij zal daar destijds niet altijd even gecharmeerd van zijn geweest, maar we hebben gelachen en hele mooie tijden meegemaakt. Beetje laat misschien, maar waarvoor bij deze nadrukkelijk bedankt F.! 


Behalve zijn gastvrijheid onderscheidde F. zich ook door een uitstekende neus voor goede muziek. Iets minder hardcore dan mijn smaak, maar een perfecte feeling voor het nieuwe én voor kwaliteit. Goeie rock, mooie jazz, fijn besnaarde pop en blues, F. pikte er heel vaak de mooiste juweeltjes uit. Het was voor mij altijd weer een klein feestje om te zien wat hij ‘deze week’ weer had gekocht want in die frequentie zaten we ongeveer. Iedere week minimaal één mooie nieuwe langspeler die we dan samen, of met anderen, luisterden. Zo kwam ik, mede door F., aan mijn inspiratie en ontwikkelde mijn eigen smaak en zit ik nu, meer dan veertig jaar later, ‘Bright Size Life’ te luisteren.

Patrick Bruce 'Pat' Metheny is een Amerikaanse jazzgitarist en componist. Geboren op 12 augustus 1954 en dus nog maar 22 jaar toen zijn Bright Size Life wereldwijd een hit werd!  Zijn stijl is progressief en hedendaags en een fusie van jazz, latin, rock, klassiek en folk. Hij liet zich door velen inspireren, zelfs door Ornette Coleman, de uitvinder van de Free Jazz. Metheny speelt en speelde met alle groten in de jazz en schuwde uitstapjes naar andere vormen van muziek beslist niet. Bijvoorbeeld 'This is not America' van en door David Bowie en Pat Metheny. 

Pat wordt beschouwd als één van de beste jazzgitaristen ter wereld en speelt voornamelijk op Ibanez en Gibson gitaren. Hij speelt op 6 snaren (akoestisch en elektrisch) en 12 snaren (elektrisch) én de Pikasso (harp-) gitaar met 42 snaren. Zijn typische sound komt vooral door het gebruik van de 'vintage' Roland GR-300 en Synclavier gitaar-synthesizers. Daarnaast gebruikt hij allerlei andere digitale 'trickery' waardoor zijn spel haar herkenbare signatuur krijgt.


Een vaardig mannetje dus die op zijn 19e al les gaf op de Berklee College of Music. Lyle Mays is vanaf Metheny’s tweede album, ‘Watercolors’, zijn vaste toetsenist en muzikale partner. Hij is de componist en arrangeur van de meeste muziek van PMG, de Pat Metheny Group. O ja, Pat's achternaam moet je uitspreken als Muhthienie, de klemtoon in het midden.

Pat Metheny heeft 20 Grammy Awards en is de enige persoon die Grammy’s wist te winnen in tien verschillende categorieën, zo lees ik op Wikipedia. Hij is eigenlijk een beetje de ‘Popie Jopie’ van de serieuze jazz geworden. Waarom kan ik niet helemaal duiden want eigenlijk vind ik zijn muziek lang niet altijd toegankelijk. Het is best vaak wat koele, afstandelijke en technische muziek. Soms zelfs atonaal. Opmerkelijk zijn de songs die dan opeens bijna laid-back en zelfs een beetje braaf zijn en grenzen aan barmuziek. Zoals gezegd is zijn gitaarspel 100% herkenbaar en je moet wel van die specifieke sound houden anders ben je het snel zat. Ik vind lang niet al zijn muziek aansprekend genoeg om aan te schaffen. Maar de muziek van Pat Metheny die ik wél goed vind is in mijn ogen erg goed tot subliem. Metheny heeft ook ‘lekkere’ songs op zijn naam staan die in je hoofd blijven hangen en niet op een verkeerde manier. Als hij van tijd tot tijd de versterkers laat voor wat ze zijn vind ik zijn spel heel mooi en toegankelijk. Twee voorbeelden, elektrisch en akoestisch. Let op het bijzondere tempo en frasering van 'And I Love You'.





Metheny schijnt een bijzondere aardige, goedlachse en geïnteresseerde man te zijn waar je geen hekel aan kunt krijgen. Hij heeft nog steeds zijn jongensachtige voorkomen en het is een actieve baas die meer dan 200 concerten per jaar geeft en sinds 1974 vele tientallen albums heeft uitgebracht. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. Het fotootje hieronder komt van zijn website (de werkelijkheid is iets volumineuzer, ouder & grijzer). Copyright onbekend.


Tijdens de laatste luistersessie bij vriend J. kwam het album ‘80/81’ tevoorschijn. De originele LP uit 1979 nota bene. Wauw, dat was een openbaring. Vanwege J.’s weergaloze installatie hoorde ik de muziek als nooit eerder. Ook door het rijpen van smaak en luisterervaring was het alsof het allemaal nieuw was. Sowieso een bewijs hoe tijdloos Metheny’s muziek is. Het zorgde voor mijn eigen kleine Pat Metheny-revival die ik hier deel. Het blijkt zeer de moeite waard om eens door de platen- en CD kast te browsen en weer te gaan luisteren naar deze artiest of zelfs een onbekend album te kopen, te streamen of te downloaden.

Ik heb een beperkte discotheek van Pat Metheny, maar ik benoem hier onder een paar albums waarvan ik sommige erg mooi vind. Beschouw het als tips.

Jaco Pastorius - Pat Metheny - Bruce Ditmas - Carla Bley (1974)
Pat is in 1974 nog een soort puber als hij wordt gevraagd mee te spelen op dit album, dat bijna geen mens kent. De LP wordt vol gespeeld door muzikanten die allen legendarisch zouden worden. Jaco Pastorius is dan al een 'pal' van hem. De plaat staat strak van post-hard-bop-free-funk-fusion-jazz. Hahaha, hoe vaag kan ik zijn? Geen verkeerd album om je loopbaan mee af te trappen. Beide jongelingen, Metheny én Pastorius, zijn pas 20 en 24 tijdens de opnamen en in supervorm. Staat ook nu nog als een huis.


Bright Size Life (1976)
Het eerste album uitgebracht onder Pat's eigen naam en wederom met Jaco Pastorius. De drummer was Bob Moses. De heren werden door Manfred Eicher van ECM 'geadopteerd' en in staat gesteld op te nemen in Tonstudio Bauer in Ludwigsburg. Een unicum. Voor mij is de LP natuurlijk een feest der herkenning, de CD was nog overigens nog lang niet in zicht. Het duurde even voordat de verkoop op gang kwam, maar toen... Het album is het resultaat van vriendschap en wederzijds respect van de drie jonge muzikanten, een relatie die jaren in de maak was. Ook Jaco moest nog beroemd worden. Het album gaf fusiemuziek een nieuwe draai door traditie en vernieuwing te combineren. Het wordt beschouwd als een belangrijk album in de jazzhistorie en maakte Pat Metheny in één klap wereldberoemd. Als ik de plaat nu weer luister vind ik het grotendeels erg technische en afstandelijke muziek en valt hij eigenlijk gewoon tegen. Merkwaardig. Knap gespeeld, dat dan weer wel. 'Midwestern Nights Dream' is wat mij betreft het mooiste nummer. By far.



80/81 (1979)
Een topplaat van de eerste orde met een bezetting om van te dromen: Michael Brecker, Charlie Haden, Jack DeJohnette en Dewey Redman. Een beetje Jazzkenner kent dit album wel. Ik was het eerlijk gezegd vergeten. De opening heet ‘Two Folk Songs’. Het is een bekende melodie van Pat en je hebt de neiging door te skippen naar het volgende nummer omdat je het al zo vaak hebt gehoord. Fout, even het melodietje uitzitten en de heren 21 minuten hun gang laten gaan...


Offramp (1981)
Kende ik niet en heb ik net aangeschaft. Staat ook zeer hoog in de top tien PMG lijstjes. Ik heb het zoals gezegd pas net, maar ben er nu al helemaal weg van. Destijds gemist. 


Travels (1983)
Zoek niet verder want dit wordt wel als de beste live registratie beschouwd van de Pat Metheny Group en überhaupt als één van de beste (jazz-) live concerten ‘ever’. Pat en Lyle in hun mid-twenties en ik ook. Dat schept een band. Behalve Metheny, Mays en de (bijna) vaste drummer Danny Gotlieb, speelt de legendarische Naná Vasconcelos op dit album mee. Hij was een Braziliaanse percussionist, vocalist and berimbau speler en draagt bij aan de speciale sfeer. Deze opname won een Grammy voor Best Jazz Fusion Performance in 1984. ECM, dubbel elpee. Gewoon kopen en totaal onder de indruk raken.


The Road To You (1993)
Live in Europa. Goeie plaat en prachtig opgenomen. Een paar songs zijn erg 'veilig' en je hoort bijna het ijs in de glaasjes rinkelen, maar dat wordt gecompenseerd door fenomenaal spel.


In mijn discotheek staan ook nog: American Garage (1980) - moet ik weer eens luisteren want dat weet ik niet meer; Still Life (talking) (1987) - Prima album met veel herkenbare melodiën; Imaginary Day (1997) - spreekt mij minder aan.

Dit lijstje is buitengewoon incompleet en, valt mij op, ook niet erg actueel. Na 2005 houdt PMG min of meer op te bestaan en speelt Pat in andere samenstellingen, zoals met Brad Mehldau. Ik heb wat Quick scans gedaan, maar ik weet niet of die 'andere' muziek mij voldoende aanspreekt. Er zit ook echt experimenteel werk tussen. Er zijn vast recente juwelen te vinden in Pat Metheny’s oeuvre. Daar moet ik maar eens mee aan de slag. Daar moeten we, muziek-liefhebbers, allemaal mee aan de slag want Pat Metheny is een substantiële muzikant en zijn canon behoort tot werelderfgoed.

zaterdag 7 januari 2017

VIISIKYMMENTÄKUUSI

De titel van dit blog is een Fins woord en het betekent nummer 56. Wellicht raadt u het al, het gaat om mijn 56e auto. Ik vond ‘zesenvijftig’ zo’n saaie titel. Misschien was een Zweedse vertaling beter op zijn plaatst geweest, maar deze vond ik leuker. 'Mijn auto' dekt niet helemaal de lading. Het zijn alle auto's waar J. en/of ik in rijden en hebben gereden. Nummer 'Viisikymmentäkuusi' is een Volvo V60 D6 AWD Plugin-Hybrid R-Design uit 2014. Een hele mond vol. Het is tevens de 10e auto waarover ik een review heb geschreven op de website van Autoweek. Voor de geïnteresseerden hierbij de link: https://goo.gl/k8DYAH


In een eerder weblog heb ik al eens uitgelegd hoe het komt dat ik zo vaak een andere auto rijd. Om eerlijk te zijn weet ik niet meer waar en wanneer. Schrijven en auto's vind ik allebei leuk en die snelle wisselingen komen mij dus wel goed uit. Het is beslist geen manier om mijn ego te boosten, want de wisselingen overkomen mij gewoon. Trouwens, de meeste mensen interesseert het tegenwoordig geen moer in wat voor auto je rijdt.

In de bovengenoemde Autoweek-review schrijf ik dat dit mijn ‘vetste’ auto ever is. Dat is niet helemaal waar. Dat waren er eigenlijk twee, als ik er goed over nadenk. De Volvo staat ex-aequo op de eerste plek, samen met de BMW 530d (E39) die ik in 2005/2006 reed. Dat was ook een geweldig auto.


Als ik de hele lijst langs ga zijn mijn meeste auto’s behoorlijk doorsnee, want het waren in veel gevallen leaseauto’s. Een werkgever ziet de auto als een gereedschap en niet als een ego-booster. Ik heb het nooit tot de ‘board of directors’ van één of andere multinational geschopt, dus A8-en, 7-series of S-klasses staan er niet op. Nee, het wemelt op mijn lijst van de Golfs, Focussen en Clio’s en dergelijke. Niets mis mee en ook daar zaten hele leuke uitvoeringen tussen. Hieronder mijn lijstje (onleesbaar) en daar weer onder een favoriet uit vervlogen tijden: Ford Taunus 1.6 Turnier met automaat, samen met J. poserend in de Limburgse heuvels. Heerlijke auto.



Maar misschien wel de allergaafste was mijn eerste eigen auto. Mijn moeder stelde mij in staat op mijn 23e een nieuwe auto te kopen. Hoe en wat laat ik hier verder buiten beschouwing, maar het in gebruik nemen van mijn nieuwe bolide was één van de mooiste momenten van mijn leven. Een nagelnieuwe auto precies zoals ik hem wilde hebben! Het was 1981 en Opel stond met zijn Kadetten fier op kop in de verkoopstatistieken in Nederland. Tegenwoordig is Opel gewoon een automerk, net als vele andere. Niets mis mee, maar ook niet heel sexy. In de jaren zeventig en tachtig was dat anders en had het merk een zeer burgerlijk imago. De naam 'Kadett' voor Opel's meest verkochte model heeft daar vast niet bij geholpen. 

Ik maak even pas op de autoplaats. Ik zit mijn blogje te redigeren en bedenk mij dat het woord kadet helemaal niet meer wordt gebruikt in de zin zoals ik die bedoel: een bolletje. Zoon Stijn weet echt niet waar ik het over heb. Een kadet is een broodje. Volgens mij ook nog een witte. We aten vroeger trouwens alleen maar wit. Bums dwarsgebakken, King Corn, Japie. We dronken trouwens ook liters volle melk, we  aten drop en snoep met suiker, we deden scheppen basterdsuiker door onze volle yoghurt en verdronken onze aardappels en slavinken in vette jus én we waren allemaal vel over been. Wat was er toen eigenlijk zo anders? Ik zal het u vertellen. We hadden geen computer, geen i-Pad en geen smartphone. O, excuses, ik dwaal af… 



Over de Opel Kadett werd altijd wat plagerig gedaan maar daar trok ik mij niets van aan. Dat 'bread & butter' imago had Opel in Duitsland niet en in Zuid-Europa werd Opel zelfs als één van de betere merken beschouwd. Ik kocht de autoblaadjes van de oosterburen en daar las ik echt heel goede tests. Ik vond toen de Opel Kadett-D bovendien een hele strakke auto en dat vind ik eigenlijk nog steeds. Ik bestelde een Opel Kadett 1.3s in een uitvoering zoals niemand die in Nederland had: prachtig metallic blauw, lichtmetalen wielen en brede banden (dat was echt een unieke combinatie!), getint glas met rookband in de voorruit, ruitenwisser achter, een dik sportstuur en een mooie stereo. Voor de toen nog zeer calvinistische instelling van Nederlanders (doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg...), was het best een spectaculaire kar. Daar hadden die spotvogels in Nederland niet van terug! Ik was de hemel te rijk. Ik reed er relatief kort in want, de onrust sloeg toe. Ik wilde een wereldreis gaan maken. Ik kon de auto gelukkig verkopen met relatief weinig verlies aan een collega. Hij heeft jaren met de auto gedaan en zijn zoon heeft hem ‘op’ gereden. Hieronder staat de auto op de Oberalppass in Zwitserland. Het is oktober 1981 en restaurant Piz Calmot is er nog steeds. Mijn auto is natuurlijk de blauwe. Jemig de pemig, wat waren dat andere en hele mooie tijden…


Met het geld van de Kadett realiseerde ik een andere droom. Ik nam ontslag van mijn vaste baan en reisde alleen zeven maanden door Australië en Azië. Het bleek een investering voor het leven, want ik denk er echt nog dagelijks aan, net als aan mijn Kadettje.