donderdag 28 december 2017

ONBOARD

Al Jaren ben ik gek van Youtube. Ik vermaak mij regelmatig met het kijken naar muziekvideo’s, oude Jiskefet’s, bergexpedities, stand-upcomedy, tweede kamer debatten, kattenfilmpjes, de keuze is schier onbeperkt. Ideaal op de momenten dat ik uitgeblust ben van werk en even geen zin heb in wat dan ook. Autofilmpjes zijn, naast muziek, mijn favoriet. Autotests, races, vlogs, techniek, noem maar op. Zo zijn er ook zogenaamde ‘onboard’ filmpjes te vinden. Dat zijn video’s gemaakt vanuit rijdende, varende of vliegende objecten en vaak zeer het bekijken waard. Van mountainbike tot raket en alles wat daar tussen zit. In deze blog gaat het over 'onboard' tussen vier wielen. 

‘Oom’ Piet noemden we hem. Hij was helemaal geen oom, maar een goede kennis van mijn ouders. Maar vroeger ging dat zo. We noemden volwassenen niet bij hun voornaam en thuis zeiden we zelfs ‘u’ tegen onze ouders. Oom Piet dus. Hele aardige man. Hij was schoenmaker in het winkelstraatje in de buurt waar wij woonden. Hij had ook een aardige vrouw, ‘tante’ C. O ja, en ze hadden ook nog een hond. Boaz. Zo’n zenuwen-boxer, maar dat zij ze vergeven. Oom Piet en tante C. waren kinderloos. Misschien hadden ze een kinderwens, dat weet ik niet, maar gezien het tijdsgewricht vermoed ik van wel. Oom Piet rookte dikke sigaren, ze zaten altijd opvallend goed in de kleren en gingen al vroeg op vakantie naar Spanje. Dat laatste kon een gemiddelde burger met een gezin zich in de jaren zestig beslist niet permitteren. Het was misschien ook een beetje compensatie voor het gemis aan kinderen. Het hoogtepunt van die door mij veronderstelde compensatie was de aanschaf van een heuse Ford Capri. Oom Piet kwam enkele dagen na zijn ‘maiden voyage’ bij ons voorrijden met zijn hagelnieuwe aanwinst. Een bruine, geheel in sixties-stijl. Of we zin hadden in een blokje om?

Ford USA introduceerde in 1964 de eerste Ford Mustang. Het was van meet af aan een succes. Men noemde het een ‘Pony car’ omdat de auto relatief compact en betaalbaar was. Het sportieve model sloeg zo goed aan dat Ford Europa ook een vergelijkbare poging deed in de vorm van de Capri. Ook in ons werelddeel was het succes enorm en vond onder andere navolging door Opel met de Manta. De Mustang werd geleverd met 6- en 8 cilinder motoren, de Europeanen deden het met 4 cilinders en één dikke versie met een drie liter V6. Maar het instappertje had een 1300 cc motor met 60 pk. Dat was de wagen waar we een blokje mee om gingen.

Het was zaterdag en mijn vader was thuis. Ik was samen met vriendje RH toevallig ook binnen en gevieren klommen we in de bruine bolide. Ondanks de bescheiden motor trapte oom Piet op de provinciale weg zijn nieuwe sportmachine naar een niet misselijke 180 op de teller. Ik was zwaar onder de indruk van deze eerste snelle ‘onboard’  ervaring. Niet alleen van de prestaties waar de Capri toch in staat toe bleek te zijn, maar ook van het prachtige interieur en natuurlijk de stijlvolle vormgeving met de lange motorkap. Het was 1969 en als ik de foto’s van de Ford Capri weer eens terug zie dan vind ik het nog steeds een geslaagd model. Hieronder twee pagina's uit de Franse brochure van toen.


Begin jaren zeventig bezocht ik met mijn vader een paar keer de Grand Prix van Zandvoort. Formule 1 races in de duinen, ik schreef er al eens eerder over. Nadat mijn vader overleden was ben ik nog een paar keer geweest met vrienden R. en H. Tijdens één van die bezoeken kon je bij de ingang van het circuit bij Rob Slotemaker’s slipschool voor een gulden (of zoiets) op de slipbaan een rondje meerijden met Jan Lammers. Jan’s carrière als autocoureur had toen eigenlijk al een vlucht genomen, maar hij voelde zich blijkbaar niet te min om voor een aalmoes een paar argeloze bezoekers de stuipen op het lijf te jagen. Want dat deed hij! We stapten in een Chrysler 2 liter (type 180) met automaat, vervolgens gaf Jan vol gas en liet de auto al slippend en roterend alle hoeken van de natte slipbaan zien. We rolden van de ene kant naar de andere kant door de auto en wisten na een paar tellen niet meer wat links, rechts, voor of achter was. Het duurde een paar minuten en Jan beëindigde het spektakel door met 160 op een hek af te denderen aan het einde van de baan. Ons laatste uur was geslagen, dachten we. Vlak voor het moment van impact ging Jan vol in de ankers en stopte de Franse limo enkele centimeters voor het hek. Pfff… dat was heftig, haha. Ik had in 1976 mijn rijbewijs al en dacht dat ik wel een moppie kon rijden. Vanaf dat moment was ik daarvan voor goed genezen. Het was mijn eerst serieuze ‘onboard’ ervaring. De auto was weliswaar niet vreselijk snel, maar de berijder wel.



Het is bijna een kwart eeuw later. Ik werk in Zoetermeer en R., de baas van de zaak, vraagt of ik even mee wil gaan kijken naar de verbouwing van zijn boerderij in Nootdorp. Hij is er reuze trots op. Bovendien heeft hij vandaag zijn BMW M5 (E34) bij zich. Ik had al een paar keer bij hem aangekaart dat ik wel eens mee wilde rijden met de M5, mocht dat een keer zo uitkomen. Dit was het moment. Zijn M5 was de eerste versie van BMW’s beroemde sportlimousine. Latere versies werden monstrueus sterk, maar deze E34 met 340 pk ging nog wel, dacht ik. De 2018 M5 versie is goed voor 600 pk... 


We stappen in de auto en R. vraagt mij of ik niet bang ben als hij zegt even flink gas te gaan geven. Ik zeg stoer dat ik wel wat gewend ben, al twijfel ik een beetje want ik weet dat R. een racelicentie heeft. Op de A12 duwt R. het pedaal naar de bodem. De afrit Nootdorp is een paar minuten rijden van Zoetermeer, maar de teller staat al ruim boven de 200. Tegenwoordig is Nootdorp/Ypenburg één grote vinexwijk en zit er in de afrit een rotonde. Maar in 2000 sluit de afrit aan het einde rechtstreeks en loodrecht aan op een oud landweggetje met sloten en boerderijen aan weerszijden. Met 200 per uur stuurt R. de BMW de afrit op en met hetzelfde tempo neemt hij de knik naar links die in de afrit zit. Godverdomme, ik schrik me kapot. De auto schuift wat naar rechts en de vangrail schiet op decimeters afstand langs mijn hoofd. Dat gaan we nooit redden. Ik weet het zeker. Dan gaat R. vol op de remmen en ik voel al het bloed uit mijn hoofd in mijn oogkassen stuwen. Aan het einde van de afrit stuurt hij licht naar rechts, trekt aan de handrem en de auto glijdt met gierende banden zijdelings precies de goede richting de boerenweg op. Twee minuten later staan we bij zijn huis. Ik zie groen en geel. De '6-in-lijn' onder de motorkap staat nog na te tikken terwijl ik trillend uit de auto stap en mij vast houd om niet van mijn stokje te gaan. Ik blijf de hele dag misselijk en licht in mijn hoofd en bezweer me dat ik zoiets nooit meer zal doen.

Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan met mijn eigen onboard ervaringen, maar dan wordt het al gauw een herhaling van zetten. Bovendien heb ik een aantal van die herinneringen al eens eerder aan een blog toevertrouwd. Toch, al schrijvende weg, schoten mij ook diverse onboard reismomenten te binnen waar ik nooit over heb geschreven: een taxi in Bangkok die zijn motorkap verliest tijdens de rit naar het vliegveld; een lift in Rangoon waarvan de chauffeur antwoordt op mijn vraag aan welke kant van de weg men in Birma rijdt: "both sides"; een maniakaal rijdende gek in Oost-Java met rijpe Durians in zijn busje; een dronken taxichauffeur in Gomera die telkens nét niet de berg afrijdt; de vrachtwagen in Nepal die op de onverharde bergpas steeds ijzingwekkender richting het kilometer diepe ravijn overhelt. Ik zou er nog een ellenlang verhaal van kunnen maken. Maar genoeg is genoeg en in beperking toont zich de meester.


Eén persoonlijk hoogtepunt wil ik echter nog een keer aanhalen. Dat was de Ferrari 599 GTB Fiorano waar vriend HH. mee aan kwam rijden. Hij had het de dag er voor al aangekondigd, maar ik dacht dat hij een geintje maakte. Dat was het dus niet! De rest is historie (eerdere blog) maar in dit verband memorabel en zeker een foto waard. Zie hieronder bij ons voor de deur. De auto op de foto is van 2008 en de nieuwprijs was iets meer dan 4 ton. Er zit een 12 cilinder motor onder de kap met 620 pk en de sprint naar 100 duurt 3,5 seconden. Met een beetje ruimte op de Autobahn haalt deze Ferrari 330 kilometer per uur. De hedendaagse versie van deze auto is de Ferrari 812 Superfast en heeft 800 pk. Waar houdt het op?


Het volgende filmpje is een ‘on board footage’ en één van de mooiste dat ik ken. Volledig scherp en zonder enige trilling geschoten met een GoPro video camera vanuit een Radical SR3 RS. Radical is een Engels merk van raceauto’s die ook ‘street legal’ te krijgen zijn. Deze versie heeft een 1,34 liter viercilinder motorfietsmotor van Suzuki met 210 paardenkrachten en een sequentiële transmissie met zes versnellingen. 210 pk klinkt misschien niet zo veel, maar de Radical  weegt slechts 565 kg en de  verhouding vermogen en gewicht is echt onovertroffen. In ongeveer 3 seconden zit je op 100. 250 is misschien niet zo’n extreme top, maar het is het gewicht en het lage zwaartepunt wat het hem doet. Werkelijk niet normaal wat een tempo deze Radical maakt. Berijder en bijrijder maken trouwens de indruk dat ze op hun gemakkie een rondje Zuiderzee aan het doen zijn. Natuurlijk moet u dit niet op uw telefoon of iPad bekijken maar op een widescreen PC scherm.


De opname is gemaakt op de ‘Nordschleife’, het noordelijke en grootste deel van de Nürburgring, het beroemde autocircuit in de Eifel. De Nürburgring heeft ook een ‘Südschleife’, een soort wormvormig aanhangsel. Sinds de crash van Niki Lauda in 1976 wordt alleen de (verbouwde) Südschleife ingezet voor hoge snelheid races. De Nordschleife, ooit door Jackie Stewart ‘The Green Hell’ genoemd, wordt nog steeds gebruikt door autofabrikanten, particulieren (in het weekend), journalisten en voor bijzondere auto-evenementen. De ‘Nordschleife’ is het meest uitdagende circuit ter wereld. Met een lengte van 22,8 kilometer, ontelbare bochten en onoverzichtelijke hoogteverschillen is het echter een gevaarlijk racebaan. Daar is de lange lijst van omgekomen coureurs en vele particulieren het wrange bewijs van.


Hierna, om het af te leren, nog één onboard opname vanuit een WRC rallyauto. Dit is nog een maatje heftiger. We rijden een stukje mee met het echtpaar Ruben en Petra Zeltner in hun Porsche 911 GT3-WRC. Het is opgenomen tijdens een etappe voor het World Rally Championship 2013. Let op vooral op hoe Ruben door het tweede dorpje dendert. Werkelijk ongelofelijk wat een rijkunsten rallycoureurs aan de dag leggen. Minimaal 5 minuten kijken (één rondje)! Er zijn nog heel veel meer van dit soort filmpjes, mocht u het leuk vinden. De rally van Monte Carlo door de bergen bijvoorbeeld, met modder en sneeuw. Veel plezier en tot een volgende keer.









zaterdag 4 november 2017

TAAL

Ik heb altijd wel wat met onze taal gehad. Dat moet wel als je schrijft, anders schrijf je niet, om het maar eens op zijn Cruijffiaans te zeggen. Ik heb geen bijzondere achtergrond op het terrein van de Nederlandse taal, maar het ligt me gewoon wel. Laat ik het zo maar noemen, in alle bescheidenheid, ahum. We hadden een moeder met een zeer goed taalgevoel en het taalonderwijs in de jaren zestig was nog zeer gedegen. Beide vormden blijkbaar een solide fundament. Als kind schreef ik al. Losse stukjes en verhaaltjes, geïllustreerd met mijn eigen tekeningen. Ik had prima cijfers op school voor de Nederlandse taal, maar drie klassen HAVO en een MTS is nog lang geen VWO of Gymnasium. Ik heb dat een beetje gecompenseerd door veel te lezen. Wel met het ‘echte’ werk, van Reve tot Kerouac en van Vestdijk tot Conrad. Daarnaast vergaarde ik geleidelijk ook wat kennis over vertelperspectief, plot, syntax, semantiek, ritme, redactie, enzovoort. Helemaal ‘van de straat’ ben ik dus ook weer niet. Sinds de komst van internet is het lezen te veel op de achtergrond geraakt en dat is jammer. Maar schrijven ben ik blijven doen. Vooral reisdagboekjes, vanaf 2008 weblogs en misschien ooit een ‘echt’ boek. 

Mijn vrouw J. heeft van nature ook een goed gevoel voor het gesproken en geschreven woord. Ze beheerst, vooral mondeling, enkele talen redelijk tot zeer goed. Ze wist zich ooit binnen een paar maanden heel behoorlijk Bahasa Indonesia eigen te maken. Daar hebben we ooit, ter plaatse, bijzonder veel plezier van gehad. Met name dat gezeur van irritante Javaanse ventjes die je van alles en nog wat willen aansmeren wist ze in hun eigen taal met charme te pareren. Chapeau.


Ze kan ook erg goed dialecten nadoen, nota bene zelfs buitenlandse. We liepen ooit eens op een strand in de buurt van Lulworth. Ja, zo heet het echt. Het ligt in Zuid-Engeland aan de schitterende Dorset Heritage Coast, zoek het maar op. Ze raakte daar op het strand aan de praat met een ‘local’. Ze speldde hem op de mouw dat ze uit Basingstoke kwam, ten zuidwesten van Londen. Zo spraken ze nog wat verder en na verloop van tijd verklapte J. toch maar dat ze een Nederlandse was. De man kon het bijna niet geloven. Een mooi compliment en een leuk voorbeeld hoe goed ze kan ‘imiteren’. 


De fenomenale serie ‘Peaky Blinders’ heeft J. al meerdere malen bekeken. Peaky Blinders is een regelrecht monument van decor, fotografie, acteren én de Engelse taal. In Nederland nagenoeg onbekend, maar in het Angelsaksisch taalgebied uitgegroeid tot een cult-fenomeen. J. geniet van de serie in al haar facetten, maar boven alles van het gesproken woord. 


De Peaky Blinders waren een groep misdadigers in Birmingham die echt hebben bestaan in de jaren twintig van de vorige eeuw. Het is geen 'leuke' serie, maar het zit vol met ironische en wrange humor die vooral verborgen zit in de taal. De Peaky Blinders zijn actief in alles wat god verboden heeft en na verloop van tijd krijgt de maffia er de lucht van en wil de handel over nemen. Op enig moment meldt zich een maffiabaas uit New York bij de 'Port Control' in Liverpool. Zijn doel is natuurlijk infiltratie en verrijking door middel van afpersing, mishandeling en doodslag. De douanebeambte vraagt aan de maffiabaas: "What is the purpose of your visit?" "Pleasure" is het hese antwoord. Daar moeten wij dan echt vreselijk om lachen. Net als het onderschrift op het label van de Gin die de boeven in Birmingham stoken.


Tussen haakjes, onze zoon Stijn heeft ook zijn talenten, maar taal hoort daar niet bij. Wij hebben hem vanaf zijn eerste levensjaar voorgelezen. IEDERE avond voor het slapen gaan. Voorlezen, dat was goed, want dan gingen ‘ze’ namelijk later ook lezen. Boekenkasten vol met infantiele plaatjesboeken en de volledige Jip en Janneke bibliotheek hebben wij hem voorgedragen. Jaren achtereen. Stijn moet zijn eerste boek nog uitlezen.

Bovenstaande alinea's in aanmerking nemende, zal het niet bevreemden dat J. en ik allebei nogal alert zijn op woordgrapjes, fouten, vergissingen, opschriften, versprekingen en andere opmerkelijke aspecten van de Nederlandse (en Engelse) taal. Het lijkt misschien of ik op de stoel ga zitten van, bijvoorbeeld, Paulien Cornelisse ('Taal is zeg maar echt mijn ding'), maar in haar schaduw durf ik niet eens te verkeren. Hieronder dus wat opmerkelijke en leuke 'taaldingen', waargenomen en opgetekend door, en dat wil ik benadrukken, een amateur.

Puzzel
Puzzel is eigenlijk een Engels woord wat vernederlandst is. Van puzzle naar puzzel. Hoe spreek je dat nu uit? Niet als, godgloeiendegloeiende, PUUZEL. Je zegt toch ook niet ‘ZUULEN we vanavond naar de film gaan?’ Of, ‘We gaan een dagje naar ‘BRUUSEL’? Als het woord na de klinker twee medeklinkers bevat wordt de klinker ‘kort’ uitgesproken. Als een ‘uh’. Puuzel klinkt echt uitgesproken dom en kinderlijk. Weet u het nu eindelijk? Ik wil het woord PUUZEL nooit meer horen!

(Ik was op enig moment bezig met de eerste regels van dit blog. Tijd voor een bakkie en ik bleef voor de buis hangen bij een theatershow van Javier Guzman. Erg leuk moet ik zeggen. Plotseling onderbreekt hij zijn conference, loopt kwaad naar voren en roept keihard naar de zaal: "het is PUZZEL en niet PUUZEL, snap dat nu eens een keer!" Hij loopt terug en gaat daarna weer verder met zijn verhaal. Echt gebeurd. Dat ga je toch niet geloven?)


Schip met zure appelen
Onlangs had ik een klant aan de telefoon. Aardige dame die ik al twintig jaar ken. Ze verontschuldigde zich dat ze mij wat laat terug belde naar aanleiding van mijn eerder verzoek. Ze wilde eigenlijk de dag er voor bellen, maar vanwege de goede weersvooruitzichten had ze op het laatste moment besloten een dagje vrij te nemen. “Je hebt gisteren wel geluk gehad”, zei ik. “Als ik naar buiten kijk dan komt er weer een flink schip met zure appelen aan”. We zijn van dezelfde leeftijd, komen allebei uit de Randstad, maar ze had geen idee waar ik het over had. Ik heb het daarna aan veel anderen gevraagd, maar slechts een enkeling kent de uitdrukking. Zoek het maar op.

’s Lands wijs, ’s Lands eer
De volgende anekdote dateert alweer van begin jaren negentig. Mijn collega ‘Loek’ voerde een gesprek met ‘Susan’, een zakelijke relatie van hem die hij bijna dagelijks aan de telefoon had. Susan was een Amerikaanse maar sprak zeer behoorlijk Nederlands. Uiteraard met een vet yankee-accent. Ik volgde het gesprek niet echt, maar op een gegeven moment hoor ik hem zeggen “Ach Susan, weet je, 's Lands wijs, ’s Lands eer”. Het bleef even stil aan de andere kant en toen vroeg Susan blijkbaar aan ‘Luke’ waar hij het in godsnaam over had. Toen volgde een monoloog van Loek van vele minuten. Eerst in het Nederlands, waar Susan geen touw aan vast kon knopen. Toen in het Engels, wat het alleen maar erger maakte. Het zweet gutste van Loek’s voorhoofd die steeds meer begon te haperen en te stotteren. Het voltallig kantoor kroop over de grond van het lachen. 

Het is echt onmogelijk om deze uitdrukking in een paar woorden uit te leggen. Nederlands of Engels maakt dan nauwelijks uit. Ik heb het net opgezocht. De overeenkomstig gebruikte uitdrukking in het Engels is ‘When in Rome, do as the Romans do’. Maar het dekt de lading in mijn ogen beslist niet volledig. Een voorbeeld van de subtiliteiten van taal.

De Gooise ‘R’.
Alstublieft, dames en heren op het VWO, Gymnasium, hockeyclub, golfbaan, studentenvereniging en dergelijke: wilt u alstublieft stoppen met het cultiveren van die achterlijke Gooise ‘R’ in uw spraak? Het is echt géén gehoor. Echt, een faux pas van de eerste orde!

Running gag’
We hebben nogal wat ‘running gags’ in ons gezinnetje. Een running gag is een grap of uitdrukking die steeds terug komt. Vaak heel flauw. Maar daar zijn wij allebei wel van. Flauwe, meestal verbale grappen. ‘Computer says no’ is een sprekend voorbeeld van een running gag. Liefhebbers kennen dit zinnetje uit ‘Little Britain’ wel. Sommige running gags worden een soort ‘gezinsdingetje’. Eén er van vindt zijn oorsprong in een grap. Het speelt in de jaren zestig, dus vooral herkenbaar voor de ouderen onder ons. Een man is helemaal gek van Brigitte Bardot. Hij wordt 40 en zijn vrouw wil hem iets bijzonders geven voor deze speciale leeftijd. Dan krijgt ze een ingeving: ze laat op elke bil een ‘B’ tatoeëren. ‘BB’ dus, zoals Brigitte’s naam in die jaren werd afgekort. Op de bewuste dag informeert de vrouw haar man dat ze iets heel speciaals voor zijn verjaardag heeft. Ze neemt hem mee naar de slaapkamer, doet haar rok en haar onderbroekje naar beneden en bukt naar voren. De man staart even glazig naar haar achterwerk en zegt dan “Bob? Wie is Bob?”. 


We moeten er nog altijd om lachen. Dus, als we de naam Bob horen vallen, dan kijken we elkaar aan en zeggen we in koor “Bob? Wie is Bob?”

Gijzelaar
Iemand die tekent is een tekenaar. Iemand die twijfelt is een twijfelaar. Iemand die bedelt is een bedelaar. Toch? Dus iemand die gijzelt is een gijzelaar? Nee. Volgens Artikel 282a van het Wetboek van Strafrecht is gijzelen “een persoon wederrechtelijk van zijn vrijheid beroven en beroofd houden met het doel een ander te dwingen iets te doen of na te laten.”  Een gijzelaar is dus iemand die wordt gegijzeld, vast gehouden, tegen zijn of haar zin. Wat een onwijs irritante FOUT in ons taalgebruik. Gelijk aanpassen die hap. De media gebruikt, terecht, al een tijdje de door hen nieuw uitgevonden termen ‘gegijzelde’ en ‘ gijzelnemer’. Hulde.

Super
Tegenwoordig is alles ‘super’. Ik moet regelmatig mijn tong bijna afbijten om te voorkomen dat ik zelf ook iets als ‘super’ betitel. Niet doen. Beter om een ander bijvoeglijk naamwoord te gebruiken. Maar het is zeer besmettelijk en lastig af te leren.

Wasmarathon
‘Wasmarathon’. Het is een woord dat in ons gezin wordt gebezigd. Ik gebruikte de term ooit in een gesprek met een vriend. Terloops en zonder nadruk, want het woord was onopvallend mijn vocabulaire in gehobbeld. "Wasmarathon?" Mijn vriend keek er een beetje vies bij. "Wat is dat in vredesnaam?". Ik kon niet anders dan betekenis en context nader toelichten. 

Ik zal proberen het omzichtig te beschrijven. Laat ik beginnen met te verklappen dat ons huishouden er één is van lichte wanorde. Het is er niet als van Jan Steen, maar een klinisch laboratorium is het zeker niet. Ondergetekende is het meest geordende gezinslid en ik moet vrouw en zoon met enige regelmaat achter de vodden zitten. Ik doel dan uiteraard op orde en netheid. Eén aspect van de lichte chaos heet textiel. Het is onbegrijpelijk hoeveel kleding (én schoenen) er in ons kleine gezin rondgaan. Werkelijk onvoorstelbaar. Van een paar ruimtes in het huis blijven de deuren voor mij gesloten zodat ik mij niet aan de gigantische stapels kleding hoef te ergeren. Voor de duidelijkheid: ik help met alles in het huishouden, maar textiel raak ik ik niet aan. Dat is J.'s chapiter.

Dus, bij gebrek aan discipline, groeien de stapels wasgoed regelmatig tot ongekende hoogten. Op enig moment wordt het J. ook te veel en dan is het moment van de ‘wasmarathon’ aangebroken. Gedurende enkele dagen is ze dan, letterlijk, in het zweet des aanschijns aan het sorteren, stapelen, sjouwen, strijken en vouwen dat het een aard heeft. Onverdroten zwoegt het vrouwtje trap op, trap af, met manden vol wasgoed. Wasmachine, wasdroger en strijkijzer maken overuren en de ganse bel-etage riekt naar Ariel 3-in-1 pods. Ik durf haar tijdens een wasmarathon nauwelijks aan te spreken uit angst dat ze gaat zitten en de pijp aan Maarten geeft. Maar na een paar dagen is het werk gedaan en dan is het weer even netjes. De wasmarathon dus. Het woord is door J. uitgevonden.

Kein Nebel umschwebt uns, und schleicht er sich ein, Ein Strahl und ein Lüftchen: die Insel ist rein!
Veel mensen hebben om allerlei redenen een hekel aan de Duitse taal. Ik niet. Ik houd wel van de zorgvuldigheid en compleetheid van het Duits en ik beheers het best redelijk. Het Nederlands is ook een Germaanse taal en is, als je het echt op de keper beschouwt, zeer vergelijkbaar met de Duitse. De verschillen in grammatica en uitspraak verhullen de overeenkomsten. Maar, het spijt mij, meer dan de helft van de woorden die wij in het Nederlands gebruiken zijn nagenoeg gelijk aan de Duitse. Onze taal is eigenlijk een Germaanse mutatie.


Het Duits was eeuwenlang de leidende cultuurtaal in Centraal Europa en het Nederlands was er niet meer dan een afgeleide van. Aldus de linguïstische historie. De naamvallen zijn in het Nederlands in de zeventiende eeuw ingevoerd omdat Nederland ook ‘een cultuurtaal’ wilde zijn. In 1934 werden de naamvallen weer afgeschaft; mijn moeder heeft ze nog moeten leren. Het is wel duidelijk hoe sterk onze taal is verwant met het Duits. Ooit leerde ik op school dat het plaatsen van het hulpwerkwoord van de lijdende vorm van ‘worden’ achteraan de zin een Germanisme is. Bijvoorbeeld: ‘Er moet eerst nog wat aan veranderd worden’ zou moeten zijn: ‘Er moet eerst nog wat aan worden veranderd.’ Beide vormen zijn tegenwoordig juist en toegestaan, maar ik krijg het niet uit mijn systeem. ‘Worden’ na het voltooid deelwoord klinkt voor mij schurend en atonaal. Als u van plan bent er op te gaan letten, wees gewaarschuwd, want je raakt het nooit meer kwijt. Ik betwijfel trouwens of er op onze scholen nog op dat niveau wordt onderwezen.


“.. waar vandaan ik neerkeek op dat onwetende puisterige leerlingen rapalje”. Een sketch van minder dan twee minuten waarin maatschappijkritiek, humor, ironie, cultuur, en taalkunst in één vloeien. Niet minder dan meesterlijk en van een niveau waar men tegenwoordig alleen nog maar van kan dromen.

Toonhoogte
Misschien niet direct een taaldingetje, maar wel verwant en typisch iets wat J. opviel; ze is tenslotte van de details. Regelmatig imiteerde zij Amerikaanse vrouwen die met een opmerkelijke lage stem op TV hun woordje deden. Bral, bral, bral, bas, bas, bas. Het ging mij ook opvallen dat, met name, Amerikaanse dames met een bepaalde maatschappelijke status met een ‘low pitch’ spraken. Op het irritante af. Onderzoek wijst uit, blijkt na wat Goegelen, dat in de afgelopen 50 jaar de toonhoogte van de westerse vrouw sterk is gedaald. Hoewel de stem van een vrouw normaal gesproken een volledige octaaf hoger is dan een mannenstem, zijn ze vandaag nog maar 2/3 van een octaaf hoger. Het blijkt dat vrouwen, min of meer onbewust, hun stem lager inzetten om autoriteit te krijgen. Is dit de weg naar meer vrouwen op managementposities? Lijkt mij geen goed idee. Niet doen, gewoon fulltime werken dames, normaal praten en dan komen jullie er echt wel.

Tommy Wieringa
Het gaat hier over taal en aspecten daarvan die ik opmerkelijk acht. In dat verband wil ik Tommy Wieringa noemen. In mijn ogen één van de grootste schrijvers en vertellers in het Nederlands taalgebied. Een fenomenaal stilist met een schrijftalent dat bijna benevelt. Zijn verhalen zijn vreemd, vervreemdend, ontregelend maar altijd geloofwaardig en beeldend. Het lezen van een Wieringa is voor mij een feest. Lavend en bevredigend. Bijna elke zin is geboetseerde taal van het hoogste niveau. ‘De Heilige Rita’, zijn nieuwste roman, heb ik nog niet gelezen, maar ik kan niet wachten. Tommy Wieringa dus. Wat een kunstenaar. Die moest ik hier even noemen.


Event
Tegenwoordig heet een evenement, een grote georganiseerde gebeurtenis, een ‘event’. Welke idioot heeft verzonnen om dat woord in omloop te brengen? Ik erger mij daar echt rot aan. Kappen daar mee zeg. Zo rukt het ongepast anglicisme langzaam maar zeker op. Ik geef toe, ik ben een frequent en enthousiast gebruiker van Engelse termen, maar dat doe ik zeer bewust. Bij gebrek aan beter of omdat het lekker ‘bekt’. Zie het dan als een stijlvorm en niet per se als een Anglicisme. Taalwetenschappers zeggen bovendien dat leenwoorden onze taal verrijken en dat sommige van die woorden zo sterk zijn dat vertaling ze te kort doen. Bijvoorbeeld ‘mindfuck’. Ik kan niet anders dan het met het voorbeeld eens zijn. Maar, ‘event’? Kom op zeg.

Bordjes
Onderstaande mededeling kwamen we tegen op een deur op een willekeurig en onaanzienlijk pand in Rome. Het is dus geen postkantoor, ze hebben er geen postzegels en ook geen telefoonkaarten. Ik hoef, hoop ik, niet uit te leggen wat hier leuk aan is. We lagen blauw van de lach.


Een wandeling met vriend K. in Drenthe. Zeer interessant bord. Met ‘Overigens’ bedoelt men heden ten dage ‘trouwens’. Op het bordje betekent het echter ‘voor het overige’ zoals dat vroeger werd gebruikt. Maar de gemiddelde wandelaar zal dat vermoedelijk niet zo interpreteren. Grappig.


Wat dat
Ik kan niet beter afsluiten dan met Drs. E.I. Kipping. Kees van Kooten en Wim de Bie in de jaren tachtig. Briljant! 



zondag 8 oktober 2017

THE GOOD, THE BETH AND THE UGLY

Muziek, het is me toch wat. Ik ben er vanaf jongs af aan mee bezig. Jammer dat ik zelf geen muziek kan maken. Ik kan geen instrument bespelen, kan niet zingen en kan geen melodie vast houden. De maat houden kan ik wel, maar daar kun je verder niet zo veel mee. Ja, misschien had ik drummer moeten worden, maar ik ben bang dat mijn gevoel voor coördinatie dan in de weg had gezeten. Als ik niet oppas struikel ik nog over mijn eigen benen. Maar wat ik wel aardig heb geleerd, zo door de jaren heen, is luisteren. Ik kan enthousiast zijn over uiteenlopende soorten muziek en heb zo een brede smaak ontwikkeld. Het kwam niet vanzelf, want ook goed luisteren is een leerproces. Nou namen wij daar in onze tienerjaren goed de tijd voor. Op mijn zolder in ons ouderlijk huis nam ik en mijn vrienden regelmatig de tijd om ons volledig onder te dompelen in de nieuwe (underground-) muziek van de jaren zeventig. Vaak wel uren achter elkaar. Aanvankelijk luisterden we naar muziek die zich had ontwikkeld uit de pop en rock van de jaren zestig en zeventig, maar die muteerde steeds meer tot een blend van jazz, blues, klassiek en ‘wereldmuziek’. We zaten er bovenop en ik weet zeker dat daar onze brede smaak en tolerantie voor vele stijlen zijn oorsprong vindt. Tot op de dag van vandaag houd ik, samen met mijn 'luistervrienden' en mijn zoon, zelf muzikant, onze muziek van weleer in ere maar schuwen het nieuwe beslist niet.

Als ik spreek over een brede smaak, dan bedoel ik dat dus wel redelijk letterlijk. Ik heb natuurlijk wel mijn voorkeuren. Klassieke muziek in de generieke zin van het woord sluit bij mij de rijen. Het is beslist geen diskwalificatie, maar klassieke muziek raakt mijn ziel minder (vaak) dan bij echte liefhebbers. Nou is ‘klassiek’ een containerbegrip. Met Beethoven, Mozart, Liszt, Bach, Händel, Brahms en dat soort mannen weten we allemaal wel waar we het over hebben. Maar met het einde van de 19e eeuw en het eerste deel van 20e eeuw begint het beeld toch te kantelen. Ravel, Debussy, Igor Stravinsky, Shostakovich, Béla Bartók, die mannen. Dat is toch andere koek. Het is overigens wel precies het soort klassieke muziek die mij het meest kan boeien, mits ik er voor in de stemming ben. Maar waterlanders? Nee, niet echt. Ik luister wel met enige regelmaat in de auto naar klassieke muziek omdat ik dat erg ontspannend vind. Bijvoorbeeld naar (mannen-) aria's of Radio 4. Vanochtend hoorde ik (in de file) 'Stabat Mater' van Poulenc. Prachtig gewoon.

Na Ravel, Stravinsky en consorten kwamen de wiskundigen. Arnold Schoenberg ontwikkelde een nieuwe ordening in de parameters van muziek. Het twaalftonige systeem, of ook wel ‘seriële’ muziek genoemd. Schoenberg en zijn studenten , Alban Berg en Anton Webern, vormden de 'Tweede Weense School'. Andere componisten die zich ook op de nieuwe muziek stortten waren o.a. Karlheinz Stockhausen, Pierre Boulez en nog een ris(je) avantgardisten. Ik kan het niet anders betitelen dan ‘academische klotemuziek’. Het gaat mijn begripsvermogen volledig te boven. Dat mensen deze muziek tot tranen zou kunnen beroeren kan ik mij echt niet voorstellen. Ja, van ellende. Eén van ons heeft écht niet begrepen waar het bij muziek om gaat. Ondergetekende of genoemde avantgardisten.

Want, emotie, daar gaat het in de aard van de zaak toch eigenlijk allemaal om in muziek? Nou is iets lelijk vinden ook een emotie, maar die emotie bedoel ik niet, dat lijkt mij een 'no brainer'. Hieronder een voorbeeld van muziek en emotie. Beth Hart in Paradiso in 2004, hoe extreem kan je gaan ‘on stage’? Deze rauwe muziek is door Beth ontdaan van elke ratio. Directer uit het ‘Hart’ gaat bijna niet. Ongeschikt materiaal voor tere zieltjes én ongeschikt voor pc speakertjes want daarmee gaat nagenoeg alles verloren, die mannen achter haar spelen namelijk de sterren van de hemel. Het gaat trouwens weer helemaal goed met Beth…



Herhaling is wat mij betreft één van de andere fundamenten in muziek. Het onderwerp kwam toevallig een tijdje terug aan de orde in één van mijn blogs. Onlangs kwam ik een relevante presentatie op TEDx tegen. Wel eens van TED gehoord? TED staat voor 'Technology, Entertainment & Design' en is een vierdaagse bijeenkomst waar sprekers van allerlei pluimage en formaat een korte lezing geven over een onderwerp dat de spreker van belang acht. Zeer aan te bevelen. TEDx is de ééndaagse versie. Ik kijk er af en toe naar en kwam dus onderstaande presentatie tegen. Hierboven heb ik het over ‘Good’ en ‘Beth’. Nu is ‘Ugly aan de beurt...


Dit is precies wat ik bedoel met ‘academisch’ en beter illustreert het mijn stelling niet: ik geloof niet in een mathematische of wiskundige benadering van muziek die daardoor alleen op basis van strenge regie en met complexe partituren kan worden gespeeld. 'Boeiend' of 'interessant' of 'uitdagend' zijn voor mij onvoldoende kwalificaties om het luisteren naar deze muziek te rechtvaardigen. Ik denk dat het grote probleem met de 'Tweede Weense' school en kompanen is dat ze voorbij lijkt te gaan aan het principe van 'periodiciteit' dat zich uitstrekt over het gehele universum waar zelfs vogels gebruik van maken. Eigenlijk is het fysiologisch onmogelijk seriële muziek mooi te vinden. Genoeg hier over.

Echte muziek komt, wat mij betreft, uit het hart en wordt gemaakt op basis van passie, emotie, overtuiging, vakmanschap en gedrevenheid en niet op basis van wiskundige vergelijkingen en logaritmes. Om maar eens een variatie te gebruiken op Gordon Gecko: 'Emotion is Good!' Het maakt dan niet uit of je Nik Bärtsch, Beth Hart, Walter Becker, Greg Allman, Pat Metheny, Frank Zappa, Steve Reich, Dhafer Youssef, David Crosby, Nina Simone, Prince, Racoon, Janine Jansen, Miles Davis, Eric Vloeimans, Marcus Miller, Sun Ra, Kronos Quartet, Cecilia Bartoli, George Duke, Marco Borsato, Morcheeba, Ludwig van Beethoven, Jon Hassell, Erkki-Sven Tüür, Ed Sheran, Peter Green, Roy Ayers, Isaac Hayes, Carlos Santana, Michael Halsall, Terry Riley, Takuya Karoda, Snarky Puppy, Dave Brubeck, James Brown, Thomas Newman, Soft Machine, Pink Floyd, Stevie Ray Vaughn, Ten Years After, Toumani Diabaté, Bob Dylan, Brian Eno, Hugh Masekela, John Adams, Fela Kuti, Michel Portal, Oscar Peterson, Julian Priester, Duke Ellington, André Hazes, Etta James, John Coltrane, Yuri Honing, Garth Brooks, Led Zeppelin, Arve Henriksen, Maurice Ravel, Michael Jackson, John Lennon, The Beatles, Emerson, Lake & Palmer, Jessye Norman, The Beatles, Barbara Dennerlein, Neil Young, Anouk, Cory Henry, José Cura, Jaco Pastorius, Paul McCartney, Steve Winwood, Alfred Schnittke, Philip Glass, Underworld, Chuck Berry, Grateful Dead, Jeroen van Veen, Jimmy Smith, Paolo Conte, Fathe Ali Khan, The Golden Earring, Weather Report, Roy Orbinson, Eric Clapton, Arvo Pärt, Eberhard Weber, David Sylvian, Chick Corea, Muddy Waters, Erik Truffaz, Fleetwood Mac, Herbie Hancock, Beyonce, George Michael, Duke Ellington, IIIhan Ersahin, Jack DeJohnette, Charlie Parker, The Rolling Stones, Jan Akkerman, Jimi Hendrix, AC/DC, Joe Henderson, Elvis Presley, Willy Alberti, Keeril Makan, Focus, Klaus Doldinger, Little Feat, Michiel Borstlap, Nils Petter Molvaer, Pearl Jam, P J Harvey, Adele, Johnny Cash, Nick Cave, Tom Waits, Steely Dan, Toots Thielemans, David Bowie, Radiohead, Joe Henderson, Luciano Pavarotti of Jacques Brel heet of bent. Of Paul Potts...



De bovenstaande opsomming heb ik in een impuls uit mijn mouw geschud. Dus ze is volkomen willekeurig en niet compleet maar vertegenwoordigt wel de muziek en muzikanten die ik serieus neem. 

NIK BÄRTSCH – DE DOELEN ROTTERDAM – 7 OKTOBER 2017

Gisteren was het dan zover. Nik Bärtsch live in Nederland! Sinds onze ‘ontdekking’ in april van dit jaar, keken wij reikhalzend uit naar het moment om deze muziek live mee te maken. Zoals ik in mijn blog (https://goo.gl/GYgRbqal had geschreven is de muziek van Nik niet voor iedereen. Dat bleek wel toen we stonden te wachten in de foyer van De Doelen: een handje vol liefhebbers dreutelde wat rond met het gratis drankje, benieuwd naar wat er komen ging. Nik speelde met zijn akoestische band ‘Mobile’ in de Jurriaanse zaal. Om kwart over acht ging de zaal open en toen we zaten en ik om mij heen keek was het wel duidelijk hoe onbekend deze muziek is; hooguit een derde van de stoelen was verkocht.

Na een minuut of vijf verscheen Nik, gekleed in het zwart als een westerse Monnik, en zijn drie kompanen en zetelden zich achter de vleugel, percussie- en blaasinstrumenten. In  het bijna-donker begon Nik heel zachtjes te spelen en geleidelijk voegden de anderen zich bij zijn spel. Na een minuut of tien schakelde de band van het ene moment op het andere over naar het repititieve ‘Zen Funk’ ritme, wat de muziek van Bärtsch zo herkenbaar maakt. Het gaat om razend ingewikkelde patronen en complexe polyritmes die soms één groot groovend geheel vormen en dan weer overgaan naar rustige harmonie en beheerste improvisatie. Soms werd de muziek terug gebracht naar uiterst minimaal en heel zacht spel. Je hoorde dan alleen een ritmisch tikkende Nik achter de vleugel en een heel subtiele begeleiding van kleine geluidseffectjes. Rinkelende belletjes, strijken over het vel van een trommel en andere bizarre geluidjes. Het voerde de bezwering en spanning geleidelijk op... en dan met een explosie opeens terug naar vol volume en het ritme van de Zen Funk. Echt vet!


De composities van Bärtsch geven de muzikanten de gelegenheid klassieke interpretatie en improvisatie te combineren. Voor een deel niet heel erg anders als ‘Canto Ostinato’. Nik Bärtsch betitelt zijn muziek, behalve als Zen Funk, nu ook als ‘New Minimal’. Grappig, lees mijn eerste blog over Nik nog maar eens.

Wat een fantastisch concert en ik vond  het beslist één van de beste optredens van de laatste jaren. We kregen nog een toegift en toen was het na ongeveer een uur en drie kwartier gedaan. 




De band speelde volledig onversterkt en zelfs zonder monitors. Het gaf de muzikanten de ruimte om met een ongekende dynamiek te spelen, van extreem zacht tot, toch, een zeer behoorlijk volume. De akoestiek vond ik ronduit fantastisch. Ik lees op internet dat deze 'kleine' zaal wat achterbleef bij de grote zaal, maar daar is door de jaren heen flink aan gespijkerd en zelfs iemand als Valery Gergiev beschrijft de akoestiek als warm en optimaal.


In de foyer was er gelegenheid om CD’s en LP’s te kopen, te laten signeren en kort een praatje te maken. Ik had in het voorjaar nog met Nik heen en weer gemaild over Simeon Ten Holt. Hij wist het nog. Toen hij weg liep riep hij: “Send me an email if you find an interesting composer!” Dat vond ik toch wel erg leuk. Een hele aardige en bevlogen man volgens mij.

Wij waren met zijn vijven (ik, Stijn, R., J. en zijn zoon H.). Na het concert deden we nog even een afzakkertje in J.'s 'man cave'. We konden niet nalaten te onderzoeken hoe Nik's muziek de vergelijking doorstaat op J.'s mega-stereo met de ‘real thing’. Zeer goed uiteraard. Met name in de detaillering wint de stereo het, maar de stage en de ruimte van een live band is toch wel erg lastig na te bootsen. 

Het was een indrukwekkende en zeer spirituele avond die nog lang zal blijven naklinken in onze hoofden.

Nik Bärtsch – Piano
Kaspar Rast – Percussie
Sha – Basklarinet en Contrabasklarinet
Nicolas Stocker - Percussie



PEUGEOT 308 SW 1.6 HDI BLUE LEASE


Nummer 48 van 56… 56 is het totaal aantal auto’s wat J. en ik gezamenlijk of individueel hebben bereden. 48 is het aantal wat ik in eigendom of lease heb gereden. De Peugeot waar ik inmiddels ruim drie maanden in rijd, is mijn 38e zakelijke auto. Kunt u het nog volgen? Maakt niet uit, ik vind het helemaal okay. Vanaf 2005 houd ik ook netjes op de website van Autoweek mijn reviews bij van de belangrijkste auto’s. De Peugeot hoort zeker in dat rijtje thuis: https://goo.gl/Rqg9Np



maandag 18 september 2017

DONDER & BLIKSEM!

De laatste tijd lijkt het weer behoorlijk van slag. ‘Lijkt’ is eigenlijk niet het juiste woord, want het weer is gewoon van slag. Ondanks dat stupide hufters als Donald Trump (en onze nationale 'nitwit' Harry Mens) verklaren dat de opwarming van de aarde onzin is, wijst de realiteit anders uit. Nagenoeg alle klimatologen en andere wetenschappers zijn inmiddels wel overtuigd. Bovendien, meten is weten en de cijfers liegen helaas niet. Met name op het noordelijk halfrond is de opwarming rampzalig. Alpengletsjers trekken zich terug met een dramatisch tempo. Het winterijs bedekt de Noordelijke IJszee elk jaar minder, permafrost smelt, methaangassen komen vrij en flora en fauna worden bedreigd in hun natuurlijke habitat. Ook in andere regionen van de wereld blijken biotopen dramatisch snel te veranderen en vooral te verarmen door het verdwijnen van soorten. Niet alleen CO2 heeft een belangrijk opwarmend effect, maar ook andere gassen, zoals CH4, methaangas. Hier leest u er meer over: https://goo.gl/hMxE2M Maar om terug te komen op de openingszin, het 'weer' is dus wel degelijk van slag...

Wat moeten we er aan doen? Allereerst Trump wippen (én Kim Jong Un). Voorts onze energie niet meer uit fossiele brandstoffen halen. Daar wordt gelukkig flink aan gewerkt. Maar ook minder vee houden en vlees eten, minder vaak vliegen, (heel) veel minder kindertjes maken en zo zijn er nog een eindeloze reeks andere maatregelen. Het heeft allemaal behoorlijk de smaak van een ‘doemscenario’. Maar we hebben het al eens eerder gehoord. Weet u nog? De Club van Rome? Maar er moet nu toch echt wat gebeuren, want anders gaan de komende generaties een hele vervelende pijp roken. 

Ach, wat merken we er nu eigenlijk allemaal van? Het valt door de bank in onze eigen omgeving allemaal toch nog wel mee? Wat meer hoosbuien, een wat nattere zomer, dat soort dingen. Het loopt tot nu toe wel los. Toch? Nou, daar denken ze in het Caraïbisch gebied, het zuiden van de V.S., Manhattan, sommige delen van Zuid-Europa, Bangladesh, Indonesië, Oceanië en heel veel andere plekken op aarde toch heel anders over. Door de relatieve extreme opwarming van de aarde in de afgelopen decennia ontstaan er grote temperatuurverschillen in atmosfeer en oceanen. De effecten daarvan zijn, bijvoorbeeld, veranderende oceaanstromingen, waarvan de gevolgen niet te voorspellen zijn. De nieuwe condities in troposfeer en wereldzeeën doen krachten ontwikkelen die we niet eerder hebben gezien. ‘Irma’ is het meest recente voorbeeld. Maar, zo voorspellen oceanologen, klimatologen en andere ‘logen’, ‘We have seen nothing yet’. Hieronder een satellietfoto van Irma. De volgende zware orkaan is overigens al onderweg...

[NOAA's GOES East satellite Hurricane Irma Credit: NASA/NOAA GOES Project]

Ik heb altijd al een fascinatie voor de woestheid en oorspronkelijkheid van de natuur gehad. Ook klimaat- en weersystemen vind ik zeer boeiend. Het is een ‘topic’ waar verbazend veel mensen totaal geen kennis van hebben of over nadenken. Waarom wordt het winter? Waarom is het in Suriname het hele jaar 30 graden overdag? Wat is een ‘regentijd’? De moesson? Betekenis van dag en nacht? De maan? Maar ja, een mens krijgt al zo veel voor zijn kiezen en je kan niet alles weten. Ik ga dat hier ook niet even recht zetten, haha. Maar, omdat ik buitengewoon gefascineerd was door orkaan Irma, vind ik het leuk om een keertje een informatieve en educatieve pet op te zetten. Dat de opwarming van oceanen bijdraagt aan steeds krachtiger orkaansystemen maakt het relevant in relatie tot de bovenstaande introductie. Voor degenen die het geen bal interesseert is dit het moment om af te haken.

Een paar keer heb ik in het verleden de luxe positie gehad de boel de boel te laten. Gewoon gestopt met werken en er op uit. Soms maar voor enkele weken, maar een paar keer ook (veel) langer. In 1986 spendeerde ik een tijdje in Andalusië. Ik vloog naar Malaga, huurde een Ford Fiësta en belandde aan het einde van die dag in Agua Amarga (bitter water) in het uiterste Zuid Oosten van Spanje. Ik huurde er een appartementje waar ik een maand woonde. Het was of het onaanzienlijke dorpje aan de zee nog was gedompeld in de nadagen van Franco. Spanje was medio jaren tachtig nog maar net een democratisch land en sommige autonome regio’s, zoals Extremadura en Almería waren ronduit armoedig en toerisme was nagenoeg onbekend. Agua Amarga ligt in een uithoek van Almería aan de Middellandse zee. De bergen en de kusten zijn ruig en schaars begroeid en de hele regio heeft een woestijnklimaat. Niet ver er vandaan ligt bijvoorbeeld de ‘Desierto de Tabernas’ waar in de jaren zestig de z.g. Spaghetti westerns werden opgenomen. Het is meer dan dertig jaar geleden en ik zou niet meer naar de streek durven uit vrees voor een desillusie. De kusten en vele stukken van het binnenland zijn tegenwoordig bedekt met meer dan 30.000 hectare aan kassen voor de groente- en fruitindustrie. Het wit-grijze plastic dat als bescherming voor de gewassen dient, is vanuit de ruimte zichtbaar.


Zeg dus maar gedag met je handje naar de ongereptheid van de streek. Ik ben bovendien bang dat het toerisme zijn vernietigende sporen ook heeft achtergelaten. Ik houd het maar bij mijn herinneringen en foto’s. Hieronder een plaatje van de kust bij Agua Amarga in 1986.


In 1986 was Almería dus nog heel oorspronkelijk en ik vond het er ronduit fantastisch. Ik leerde zeer bijzondere mensen kennen, verkende de hele regio en ging dagelijks op foto-excursie in de ruige natuur. Het was oktober en ik hoopte op een mooie nazomer in Europa’s warmste en droogste regio. Uiteindelijk werd die verwachting beantwoord, maar de eerste avond in Agua Amarga pakte anders uit. Het was een erg warme dag geweest. In Nederland is een zomerse onweersbui dan bijna een standaard afsluiter, maar in Almería regent het in januari en en februari af en toe een uurtje en dan hebben ze het weer gehad voor een jaar. Boven de zee pakte donkere wolken samen en ik zag een slurf uit de kolkende wolkenmassa komen. Het leek wel een orkaan! Hieronder de foto die ik daar in de namiddag op het strand maakte.


Kort daarna brak de pleuris uit en trok er een noodweer over het dorp zoals ik nooit had meegemaakt. Mijn appartementje was zo lek als een mandje en het water spoot letterlijk onder de kozijnen door naar binnen. In geen tijd stond er een laag van meerdere centimeters water in het huisje. Buiten knetterde en braken de elektriciteitsdraden en op een gegeven moment viel de elektra uit en was het dorpje in het donker gehuld. Terwijl het onweer overtrok probeerde ik met behulp van mijn zaklamp en ‘trekker’ het water naar buiten te krijgen. Hetgeen uiteindelijk redelijk lukte. Wat een nacht. De volgende ochtend likte Agua Amarga zijn wonden. Het dorp lag bezaaid met rotzooi, afgerukte palmbladeren, omgevallen telegraafpalen en vooral ongelofelijk veel zand en bagger. Het weer was nog steeds grauw. Er waren vissersbootjes losgeslagen die op het strand waren terecht gekomen en ik hoorde dat een stuk van de kustweg naar Carboneras, het grootste dorp in de buurt, in de zee was verdwenen. In de loop van de dag kwam de zon weer tevoorschijn. Allemachtig, had ik nou een echte orkaan meegemaakt? Nee, het was een zeer hevige storm, een orkaan komt alleen maar voor in de tropen. Daar moet je toch echt voor buiten Europa zijn.

Een orkaan is een grote roterende storm die zich vormt boven warm water in tropische gebieden en waarbij de minimale interne windsnelheid 117 kilometer per uur bedraagt. Dat is windkracht 12. In het midden van de orkaan, het ‘oog’, is de luchtdruk extreem laag en heerst er windstilte. Als een orkaan overtrekt dan komt de wind eerst van één kant, dan volgt stilte en vervolgens herpakt de wind zich van de tegenovergestelde kant. De wetenschappelijke naam is overigens Tropische Cycloon. Er zijn verschillende namen die worden gebruikt voor een orkaan. In Noord-Amerika en het Caribisch gebied noemt men het ‘Hurricanes’, rond de Indische Oceaan worden ze 'Cyclonen' genoemd, en in Zuidoost-Azië 'Tyfoons'. Hier houd ik het op ‘orkaan’.

Orkanen ontwikkelen zich dus boven het warme oceaanwater van de tropen. Wanneer warme vochtige lucht boven het water stijgt, wordt er koelere lucht van elders boven het water aangezogen dat op zijn beurt opwarmt en ook stijgt waardoor stormwolken zich zullen ontwikkelen. Hoe groter de temperatuurverschillen in het zich ontwikkelende systeem zijn, hoe groter de windsnelheden worden. Als er genoeg warme lucht en vocht is om de cyclus van het systeem te voeden bestaat de kans dat het zo groot wordt dat de stormwolken gaan meedraaien met de rotatie van de aarde en er een orkaan kan ontstaan. Rondom het oog draaien z.g. ‘Rainbands’ mee, zware wolkenpartijen die enorme regenbuien veroorzaken. Orkanen roteren tegen de klok in op het noordelijk halfrond en rechtsom op het zuidelijke halfrond. Dit komt door de rotatie van de aarde, het z.g. Coriolis-effect.


Zoals gezegd is het nagenoeg windstil in het oog van een orkaan. Maar schijn bedriegt, het gevaarlijkste deel van de orkaan is aan de rand van het oog, de oogmuur. Rond de buitenkant van het oog draait een muur van zeer zware wolken met een enorme dichtheid. De winden bij de oogmuur kunnen snelheden van meer dan 300 kilometer per uur bereiken. Zoals we bij ‘Irma’ hebben gezien is dat alles verwoestend. Irma was een van de zwaarste orkanen die ooit is waar genomen. In het oog heerste een extreem lage druk van 870 hPa en Irma besloeg een gebied van drie maal de oppervlakte van Nederland. Een orkaansysteem kan tot 15 kilometer hoog worden. Windsnelheden worden gecategoriseerd van 1 tot 5, waarbij 5 harder is dan 250 kilometer per uur. Behalve de verwoestende wind zorgt een orkaan voor gigantische neerslag en bovendien bestaat er kans op overstromingen omdat de orkaan het kustwater ‘optilt’ door de enorme vacuümwerking. Het is natuurlijk allemaal verschrikkelijk, maar ik vind het ook waanzinnig fascinerend. O ja, geen orkaan in Andalusië dus omdat er zich in die regionen onvoldoende warme lucht en waterdamp beschikbaar is voor het ontwikkelen van een orkaansysteem. Maar het scheelde niet veel!

Ik hoor de vraag nagalmen: ‘wat is dan een tornado’? Een tornado is een snelle rondtollende kolom van lucht en wolken en heeft geen zeewater nodig om te ontstaan. Tornado's ontstaan in zware onweersbuien waar vochtige, warme lucht botst op koude droge lucht. De warme lucht wil ontsnappen en dringt door de koude lucht als een draaiende spiraal omhoog. Tornado-systemen (‘cellen’) zijn vele malen kleiner dan orkanen, maar de windsnelheden in een tornado  kunnen oplopen tot bijna 500 km per uur! De kleur van een tornado neemt die van de omgeving aan door al het puin en grond wat wordt opgezogen. Voor tornado’s is warme én koude lucht nodig en die combinatie zien we in Europa zelden, althans niet in die extremen. Een bekend gebied voor tornado’s is uiteraard ‘Tornado Alley’ in het zuiden en midden-westen van de V.S. In het voorjaar en vroege zomer stroomt warme lucht vanuit de Golf van Mexico naar het noorden en botst op koude lucht uit Canada. De botsing resulteert in zo’n duizend tornado’s per jaar en een enorm spoor van vernieling. Hieronder een zeer indrukwekkende live opname van een z.g. ‘twister’. A.u.b. het filmpje helemaal uitkijken!


Ik heb geen nadrukkelijk moraal bij het verhaal. Mijn fascinatie en drang om het bovenstaande te delen heb ik verwoord en bevredigd. En verder? Politiek is op dit moment niet helemaal ‘bon ton’, maar stemmen is en blijft natuurlijk essentieel, anders hebben we als individu geen recht van spreken. Misschien maar eens beginnen met wat minder vlees te eten? 

maandag 11 september 2017

FOTOGRAFIE - EEN UPDATE

Hobby’s kosten geld en vaak veel tijd. Onze gepensioneerde buurman F. is al jaren en jaren bezig met een modeltreinproject op zijn zolder. Hij is niet van het halve werk, want alles wat hij onderneemt doet hij met een onwaarschijnlijke perfectie. Zo heeft hij zijn Landrover Defender in de loop der jaren nagenoeg volledig gestript en weer opgebouwd, zodanig dat de fabrieksversie er bij verbleekt. Onze overbuurman, een professionele huisschilder, kan bijna niet geloven wat F. presteert als deze, bijvoorbeeld, een voordeur schildert. Daar doet-ie, inclusief droogtijden en uitharden echt twee weken over. Schuren, plamuren, gronden, schuren, lakken, schuren, lakken en aflakken. Daarna kun je je bakkebaarden trimmen in de weerspiegeling van de lak. Dat treinproject is helemaal niet normaal. Hieronder een detail van het complex en daaronder een foto met rechts een roestige afsluiter die hij volledig zelf heeft gemaakt. Het mannetje wat er naast staat is ongeveer 1,5 cm hoog. F. is nu bezig met de productie van een Hoogoven. De foto’s zijn nauwelijks representatief. Ik sprak hem onlangs aan wat hij uiteindelijk er mee van plan was. Op zijn zolder heeft niemand er wat aan, dan wordt het een ‘verdwijnproject’ en F. heeft ook niet het eeuwige leven. Hij was het met mij eens en zou er over na gaan denken. Wellicht naar een museum of zo. Dan laat je toch iets moois na voor de mensheid, voor de liefhebbers dan, uiteraard. Mooi toch, om zo gepassioneerd en scheppend bezig te zijn?



Zo ben ik naast mijn werk, gezin, sociaal leven en andere hobbies en interesses, ook een erg druk baasje met misschien wel mijn belangrijkste passie, de fotografie en alles wat er bij komt kijken. Het rubriceren, nabewerken, alles ‘back-uppen’ én het beheer in the cloud zijn tijdrovende bezigheden. Mijn dia-project loopt bovendien al vele jaren en dat doe ik er ook nog bij. Voor wie het niet (meer) weet: tussen 1978 en 2006 heb ik ongeveer 26.000 dia’s gemaakt en de beste er van scan ik. De teller gaat langzaam maar zeker richting 4000 scans.





Ik beleef ongelofelijk veel plezier aan de fotografie, maar soms ben ik het monniken-gedoe met al die dia’s en foto’s opeens helemaal zat en doe ik er een tijdje niks aan. Ik stap dan liever op de fiets, spendeer mijn tijd aan andere zaken of gaan we, in het weekend bijvoorbeeld, samen iets leuks doen. De laatste maanden heb ik de fotografie (en weblog) behoorlijk laten versloffen en ik kwam mijzelf wel tegen, ‘Big time’... De achterstand was enorm en ben ik dus afgelopen weken aan het buffelen gegaan. 

Al die foto’s zie ik enerzijds als een groot visueel logboek die ik (en J.) overal wil kunnen bekijken, raadplegen of delen, als dat zo uitkomt. J. doet dat in verkleinde vorm met haar Facebook. Anderzijds zijn mijn 'lichtbeelden' een historische en creatieve erfenis waarvan ik niet wil dat het ‘verdwijnfoto’s’ worden. Zie mijn blog elders over dit onderwerp (http://stoneageimages.com/fotografie.html - 29 september 2012).

Inmiddels ben ik wat betreft de foto’s weer (bijna) helemaal bij. Op http://pictures.stoneageimages.com/#!home houd ik de ‘dagelijkse’ rechttoe rechtaan fotografie bij als online log voor ons zelf en voor derden, zoals de lezers van mijn weblog. De foto’s zijn gecomprimeerd vanwege voor de hand liggende redenen. 


Een nieuw project is om ALLE foto’s en dia’s in the cloud te zetten. Ik heb een betaald abonnement bij een provider voor (semi-) professionele fotografen. Ik kan daar onbeperkt op uploaden en ik verwacht zeer binnenkort alles wat ik ooit heb gefotografeerd en gedigitaliseerd, ongeveer 60.000 foto’s en scans, veilig te hebben gesteld in volledige resolutie. Het primaire doel van de exercitie is technische redundantie waarbij alle foto’s en scans minimaal dubbel veilig zijn opgeslagen: 1 x origineel, 1 x  back-up en 1 x in the cloud. Het secundaire doel zou kunnen zijn om delen publiek te maken op een (misschien commerciële) wijze of kwantiteit en kwaliteit die mij goed dunkt. Maar dat ligt nog verborgen in de schoot van de toekomst.


Waar doet een mens het allemaal voor he? Voor het antwoord op die vraag haak ik graag aan op de woorden van Friedrich Nietzsche: 'Schep zelf de zin van het leven. De wereld is leeg, doelloos, ongeordend en goddeloos. Er is geen goed en kwaad, slechts een onderscheid tussen zij die het leven verheerlijken en zij die er vijandig tegenover staan. Vier het leven, heb ambitie en word een groots mens.’ Het is misschien wel érg bombastisch, haha, maar 'you catch my drift' 😜