donderdag 11 maart 2021

AFRIKA

Op de fiets naar Kaapstad? Zuid-Afrika? Dat zou pas écht een waanzinnige onderneming zijn. Maar toch, ik ben er aan begonnen. Niet in 'real life', ik zou het wel uit mijn hoofd laten, maar in de virtuele wereld. Hoe ik daarop ben gekomen en hoe dat er in de praktijk uit ziet zal ik verderop in dit blog uitgebreid uit de doeken doen. Maar, ter ondersteuning van dat verhaal, ben ik maar eens in het onderwerp 'Afrika' gedoken... 



1. INTRODUCTIE
In de wereld van de ‘global backpackers’ had je vroeger altijd twee kampen. De ene reisde liever door Zuid-Amerika en de andere had de voorkeur voor Azië. In hostels en dergelijke, waar de rugzakkers elkaar ontmoetten, was het een graag besproken onderwerp. Nooit verhit, want in mijn tijd waren wereldreizigers meestal goed ontwikkelde mensen waar je goed mee kon discussiëren. Over het reizen door de andere werelddelen was altijd wel consensus, maar het Afrikaanse continent kwam eigenlijk zelden ter sprake. Ik wil niet zeggen dat Afrika werd gemeden, maar het was zeker niet populair. Als er dan toch Afrika-alumni aanschoven dan kwamen er soms ongelofelijke verhalen uit de hoge hoed. Ik herinner mij heel goed de avonturen van twee Engelse backpackers die ik had ontmoet ergens in het zuiden van India. Ze waren ooit samen door Zaïre gereisd. Tegenwoordig heet dat land Congo-Kinshasa. Een gigantisch land, ruim vier keer zo groot als Frankrijk. Het ligt midden in het Afrikaanse continent met een slurf land naar de kust aan de Atlantische oceaan. Een groot deel van Congo-Kinshasa is bedekt met tropisch regenwoud en het hete en vochtige equatoriale klimaat maakt het leven er zeer oncomfortabel. Zeker voor westerlingen. De Engelse vrienden hadden bedacht dat ze de bijna 4.000 kilometer (!) lange reis vanaf de kust naar de grens van Oeganda wel in een week konden afleggen. Het werden drie maanden… Die gasten zaten ’s avonds bij een kampvuur uren te vertellen over hectische bus- en boottochten, berovingen, corrupte agenten, omkoping, buikloop, malaria, overstromingen en nog heel veel andere rampspoed. Iedereen hing aan hun lippen. Reizen in India was veertig jaar geleden al geen sinecure, maar backpacken in donker Afrika was wel van een andere orde, dat was wel duidelijk.

Afrika is ook in mijn reisverleden onontgonnen gebied gebleven. Nagenoeg dan, ik kom er straks nog op terug. Ik weet ook te weinig van het werelddeel en, met name in het licht van dit blog, vond ik het de moeite waard om er eens wat aandacht aan te besteden. Wat hierna volgt is het resultaat van het nodige zoek- en leeswerk gecombineerd met eigen ervaringen en herinneringen. Af en toe lijkt het wel tekst uit een schoolboek maar dat vond ik dan op zijn plaats. 'Sic factum est' zegt men dan.


2. HET CONTINENT
Afrika is de bakermat van de moderne mens die daar ongeveer 300.000 jaar geleden ontstond. Het continent is het tweede werelddeel wat betreft omvang en waarvan bijna een derde wordt ingenomen door de Sahara. Afrika kent zo goed als alle denkbare landschappen en klimaten en rond de evenaar ligt het op één na grootste aaneengesloten tropisch regenwoud op aarde. Het continent wordt bewoond door ongeveer een miljard Afrikanen. In grote lijnen kan men zeggen dat de Noord-Afrikaanse landen Islamitisch zijn en ten zuiden van de Sahara is het Christendom de leidende religie. Maar dat is een grove verdeling die er per regio heel anders uit kan zien. De oorspronkelijke bewoners van Afrika hebben een donkere tot zwarte huid terwijl Noord-Afrikanen genetisch verwant zijn met Europeanen en bewoners uit het Midden-Oosten. Nagenoeg alle landen van Afrika behoren tot wat we de 'Derde Wereld' noemen. Staatskundig en economisch bezien is het werelddeel te divers en gecompliceerd voor deze zeer compacte samenvatting. Daarvoor verwijs ik graag naar Google of een mooie bibliotheek.

Het Afrikaans continent kent een historie van zeer oude en verdwenen culturen waarvan nauwelijks nalatenschappen zijn achtergebleven, behalve die van Egypte. De geschreven geschiedenis van het Afrikaanse continent is 'turbulent' om het voorzichtig uit te drukken. Afrika ging met name de laatste eeuwen gebukt onder slavenhandel, oorlogen, burgeroorlogen, kolonisatie, uitbuiting, onderdrukking, hongersnoden en aandoeningen als malaria en, meer recent, HIV. Ik herinner mij dat op mijn lagere school de juffrouw af en toe een collectebeeldje bij zich had. Volgens mij stelde het beeldje een zittend zwart jongetje voor. In de sokkel zat een gleuf of een laatje waar je geld in kon doen. De juffrouw had dan de dag van tevoren gevraagd of we onze mama's wilde vragen om wat geld mee te geven. Om in het beeldje te deponeren uiteraard. Het geld was bedoeld voor de missie en, dus, de arme kindertjes in Afrika, destijds Biafra bijvoorbeeld. Als je wat geld gaf dan knikte het beeldje met zijn hoofdje bij wijze van dank. Dat is meer dan een halve eeuw geleden en tot op de dag van vandaag halen we nog steeds Euro's op voor de arme kindertjes in Afrika. 

Al schrijvende herinner ik mij nu mijn vriendje Luuk van genoemde school. Het was geen officiële 'School met de Bijbel' en ook niet gereformeerd, wat voor dat soort scholen meestal het geval was. Maar godsdienst en de bijbel speelde wel een hele grote rol. Bijbelse geschiedenis, bidden en danken en stichtelijke liederen zingen met zijn allen was aan de orde van de dag. Het ergste vond ik het leren van psalmversjes of gezangen. Je kreeg er dan één om uit je hoofd te leren en, als je er uit gepikt werd, dan moest je dat psalm of gezang voor de klas op maandagmorgen uit je hoofd voordragen. Ik leerde de tekst meestal vlak voordat ik naar school ging uit mijn hoofd. Maar als het te lang duurde voordat ik naar voren werd geroepen, was ik de tekst weer vergeten. Dan stond je gewoon voor Jan-met-de-korte-achternaam ten overstaan van je gniffelende klasgenootjes... Vreselijk. Luuk was een erg aardige en beschaafde jongen. Zijn vader was zendeling. Missionaris is volgens mij hetzelfde, maar dan bij de Katholieken. Wij waren van de Nederlands Hervormde kerk, maar dat wist ik toen niet. Luuk's vader was vaak maanden weg, altijd naar Afrika. Ik vond dat reuze fascinerend. Afrika was voor mij het equivalent van leeuwen, olifanten en inboorlingen. De zendeling had als doel het christelijk geloof te verkondigen en de inheemsen van hun bijgelovigheden af te helpen. Ik was een kind en zag er geen kwaad in. Wist ik veel. Ik kwam regelmatig bij Luuk thuis. Afrikanen bekeren was blijkbaar een lucratieve business want het ouderlijk huis van Luuk was niet bepaald armoedig. Mooi vrijstaand en in een lommerrijke en schaduwrijke buurt met grote bomen. Niks mis mee. Binnen was het huis weelderig en exotisch ingericht. Donkere houten meubels, volle boekenkasten tot aan het plafond en overal maskers, speren, messen, pijlen en bogen en andere exotische dingen. Eigenlijk een klein museum vol Afrikaanse artefacten. Luuk's vader kreeg ik nooit te zien maar hij vertelde vaak mooie en spannende verhalen die zijn vader had meegemaakt. Die verhalen gecombineerd met de exotische sfeer in dat mooie huis deed mij wel verlangen om ooit eens naar dat fascinerende werelddeel te gaan. Nooit wat van gekomen.


In de 19e en 20e eeuw kreeg Afrika te maken met een enorme kolonisatiegolf. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog was 90% van het continent gekoloniseerd. De Europese machthebbers hielden bij het bepalen van grenzen weinig rekening met etniciteit, talen, sociologische en religieuze verschillen. De grenzen werden vaak bepaald door met een liniaal een paar rechte strepen op de kaart te trekken. Het betekende in veel gevallen een enorme ontwrichting van de lokale samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de dekolonisatie op gang. Soms vreedzaam, in andere gevallen ging het proces gepaard met bloedige conflicten. Wat er achterbleef was een continent dat bijna van de ene dag op de andere aan haar lot werd overgelaten. Landen moesten op zoek naar een nieuwe identiteit en een plaats in de lokale, internationale en economische wereldorde. Bovendien bleef de afhankelijkheid van de westerse wereld nog lang bestaan. Het werd een moeizaam proces van vallen en opstaan wat tot op de dag van vandaag voortduurt. De astronomische hoeveelheid geld die er na de dekolonisatie naar dat continent is gebracht, is niet in woorden uit te drukken. Het heeft onvoldoende mogen baten want Afrika verkeert in veel landen helaas in miserabele politieke, economische en humanitaire staat. Dat het werelddeel langdurig door het westen is geëxploiteerd en bestuurd, is mijns inziens de belangrijkste reden van de huidige stand van zaken. Het is ook duidelijk dat er al vele decennia ontwikkelingsgeld in verkeerde zakken is verdwenen. Niet alleen in Westerse, maar ook Arabische en Afrikaanse zakken. Hieronder drie actuele wereldkaarten met daarop de ‘poverty index’, daaronder de ‘armed conflicts index’ en daar weer onder de 'Corruption Perceptions Index (CPI)'. De kaarten spreken voor zich.



3. SLAVERNIJ
Dan was en is er natuurlijk het probleem van de slavernij. De definitie van slavernij is volgens Amnesty International: "Onvrije arbeid, waarvan het resultaat geheel of gedeeltelijk moet worden afgestaan en waarbij de werker lijfelijk eigendom is van de meester." Mensenhandel en slavernij bestaat op alle continenten sinds historische tijden. De handel in zwarte Afrikaanse slaven dateert van zeker 2500 voor Christus en was historisch gezien met name in handen van Afrikanen, Arabieren en Mediterrane Europese heersers. Afrikaanse handelaren haalden met dwang en geweld bewoners uit 'donker' Afrika naar het noorden voor verkoop aan hun afnemers rond de middellandse Zee, het Midden-Oosten en zelfs het Indische subcontinent (India dus). De meest recente periode van deze massale diaspora duurde vanaf het begin van de 16e eeuw tot halverwege de 19e eeuw en wordt aangeduid als de 'Trans-Atlantische slavenhandel'. Deze was in handen van Britten, Nederlanders, Spanjaarden, Fransen, Portugezen en Denen. Er werden in die periode naar schatting 12 miljoen Afrikanen in mensonterende omstandigheden verscheept naar het Amerikaanse continent, waarvan ongeveer 15% het niet kon navertellen. Het logistieke proces noemde men 'The Middle Passage'. Dat was de naam voor een driehoekshandel waarin miljoenen West-Afrikanen naar de Nieuwe Wereld werden vervoerd als onderdeel van de Trans Atlantische slavenhandel. Schepen vertrokken met allerlei goederen vanuit Europa naar West-Afrikaanse markten waar die spullen werden verhandeld voor slaven die door Afrikaanse krijgsheren en koningen van andere stammen waren gevangen genomen voor de verkoop. De eerste zijde van de driehoek. Vervolgens werden de slaven verscheept naar Noord- en Zuid Amerika voor de verkoop aldaar, de tweede zijde van de driehoek. Vervolgens voeren de schepen weer naar Europa, de derde zijde, om nieuwe spullen op te halen. Zo ging dat eeuwenlang door.

Net zoals in de vele eeuwen voorafgaand aan hun komst, kochten ook de Europeanen slaven van inheemse (tussen-) handelaren die actief waren in West- en Centraal-Afrika. De witte mannen waagden zich doorgaans niet in ‘The White Man’s Grave’, het Afrikaanse binnenland, om slaven te kopen. Ze lieten het wel uit hun hoofd want een blanke Europeaan legde meestal binnen een jaar het loodje vanwege malaria of een andere tropische ziekte. Afrikaanse bewoners van de kuststroken werden aanvankelijk gevangen genomen door Portugezen maar al snel werd de 'business' door lokale collaborateurs overgenomen. Nietsontziende militante heersers en boevenvolk roofden hun nieuwe handel tijdens bloedige strooptochten, ook in het binnenland. De menselijk buit werd vervolgens verkocht aan tussenhandelaren die ze op hun beurt met de Europeanen ruilden voor goederen, geld, wapens, alcohol en andere zaken. De organisatie van de slavenhandel ontwikkelde zich zodanig dat de Europeanen langs de kust bleven en vertrouwden op de Afrikaanse tussenpersonen en kooplieden die de slaven naar hen toe brachten voor verdere handel en transport. Het werd eeuwenlang 'common practice' in een groot deel van West-Afrika. 

Naar schatting werden tussen 1500 en 1900 ongeveer 18 miljoen Afrikanen uit Afrika verhandeld. Daarvan werden er 12 miljoen naar Noord- en Zuid-Amerika getransporteerd. De andere 6 miljoen slaven werden, zoals dat al eeuwen ging, verscheept door Afrikaanse handelaren naar het Indisch Subcontinent of via de Sahara naar slavenmarkten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Deze 'traditionele' handel leefde weer helemaal op nadat de Trans-Atlantische slavenhandel eindigde in 1867. Nederland schafte op 1 juli 1863 de slavernij af in Suriname en de Antillen. 

© historytoday.com

De weerzinwekkende details van de Trans-Atlantische slavenhandel zijn natuurlijk alom bekend. Met name het transport over zee was hels voor de slaven en velen stierven, zoals gezegd, tijdens de oversteek. Maar dat zwarte Afrikanen, 'eigen volk' dus, een proactieve en majeure rol speelden in de 'supply chain' van de slavenhandel, is vaak nauwelijks bekend maar zeker onderbelicht. Ik wist dat eigenlijk ook niet. Met name voor nakomelingen van slaven en activisten is dat moeilijk te accepteren. Op zich is het gegeven niets bijzonders, ook op de andere continenten werden mensen vervolgd of gedood door zogenaamd 'eigen volk'. De geschiedenisboeken staan er vol mee. Maar, al met al, na het nodige leeswerk voor dit blog, kijk ik toch wel op een wat andere manier naar deze materie. De vaak onvolledige informatie over slavernij is sowieso opmerkelijk. Het is uiteraard heel goed dat er in het westen niets (meer) onder de tafel wordt geveegd aangaande het slavernijverleden van de Europeanen en dat het onderwerp steeds beter bespreekbaar wordt. Erkenning, excuses, financiële gebaren, het is natuurlijk allemaal volledig op zijn plaats. Dat de Trans-Atlantische slavernijhandel diepe littekens heeft achtergelaten die tot op de dag van vandaag voelbaar zijn, hoeft geen betoog. Veel zwarte mensen voelen vanwege de slavernijgeschiedenis nog steeds een pijn door verlies van identiteit en achtergrond, verlies van hun 'roots' als het ware. Alle begrip daarvoor. Over de kwalijkheid van rassendiscriminatie hoef ik het helemaal niet te hebben. Uiteraard, 'Black Lives Matter'.

Maar, vertel wel het hele verhaal. Dat onze generatie Europeanen op verontwaardigde toon een schuldgevoel in de schoot krijgt geworpen, voor iets wat eeuwen geleden is gepasseerd, vind ik belachelijk. Ik voel mij ook totaal niet aangesproken, dat zou helemaal een mooie boel zijn zeg. Dat is net zoiets als ik van de eerste de beste Hagenaar excuses eis voor de beestachtige moord op de gebroeders De Witt in 1672. De toon die mij opvalt in gesprekken over het onderwerp hebben vaak een sfeer van 'us and them' en 'boete en schuld'. Dat is een toon die partijen uit elkaar drijft en daar zit niemand op te wachten. Dat bevalt mij helemaal niet en is ronduit dom. Ik las een interview in de Wall Street Journal (online) met Toyin Falola, een Nigeriaanse professor en hoogleraar Afrikaanse studies aan de Universiteit van Texas. Hij zegt: “Het debat over slavernij zwijgt vaak over de rol die Afrikanen speelden. Die stilte vindt weerklank in veel Afrikaanse landen, waar er nauwelijks sprake is van nationale discussie of erkenning van de kwestie. Van de kleuterschool tot de universiteit in Nigeria leerde ik over grote Afrikaanse culturen en veroveraars uit het verleden, maar niet over Afrikaanse betrokkenheid bij de slavenhandel.” Historici daar kennen de nuances rondom de historie van de Trans-Atlantische slavenhandel maar al te goed. De druk op het Westen om excuses aan te bieden en nabetalingen te doen worden in de regio als zeer ongemakkelijk ervaren en roept eerder verlegenheid op. Hush, hush... men doet er daar liever het zwijgen toe dan de slavernijgeschiedenis weer op te rakelen. Dat het bloed bepaald niet alleen aan Europese handen kleeft, en dat is een eufemisme, realiseert men zich daar buitengewoon goed. Alles weten is alles begrijpen zegt mijn lieve en verstandige zuster altijd, en zo is het maar net... Ik zou er nog een tegeltjeswijsheid aan toe willen voegen: "Leer van het verleden, richt je op de toekomst en leef in het heden". 

4. STAND VAN ZAKEN
Ik ga hier geen analyse geven over wat de redenen zouden kunnen zijn voor het ‘verlies’ van Afrika. Uiteraard schiet mijn kennis daarvoor hopeloos tekort. Bovendien zijn er over het onderwerp boekenkasten vol geschreven door historici, politici, antropologen, sociaalgeografen, politicologen, schrijvers en nog heel veel meer wijze mannen en vrouwen. Ik heb geprobeerd wat grip te krijgen op de recente Afrikaanse historie, maar het is een onontwarbare kluwen samengesteld uit slavernij, corruptie, onderdrukking, wapen- en drugshandel, terreur, kindsoldaten, massamoorden, dictaturen, uitbuiting, discriminatie, ziektes en andere ellende. Afrika is het enige werelddeel wat armer en zieker is geworden de laatste vijftig jaar. De vooroordelen die er bestaan over Afrika en haar bewoners zijn ook niet mis en de emotie bij velen dat het hele werelddeel sowieso een verloren zaak is helpt ook niet. Dat is erg jammer, want Afrika is goed bedeeld met grondstoffen, vruchtbare grond (ten zuiden van de Sahara) en een overweldigende variëteit aan landschappen en flora en fauna. De potentie op alle terreinen is enorm. Toeristisch, economisch, ecologisch noem het maar op. De Chinezen weten dat ook en die gooien geen geld in Afrika over de schutting maar investeren strategisch in, onder andere, wegen en andere infrastructurele projecten. Sluwe jongens die Chinezen en we zullen zien waar dit heen gaat. Ik vind er allemaal best wel wat van, maar populisme ligt op de loer, dus ik laat het hierbij.

Voor de volledigheid vind ik het wel belangrijk te benoemen dat een aantal Afrikaanse landen relatief (!) beter gaat. Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) stelt jaarlijks een Human Development Index (HDI) van 189 landen op. De index beschouwt gezondheid, onderwijs en inkomen van een land als een primaire maatstaf. De best scorende Afrikaanse landen zijn: Mauritius, Seychellen, Algerije, Tunesië, Botswana, Libië, Zuid-Afrika, Egypte, Gabon en Marokko. Om een en ander in perspectief te plaatsen: Mauritius, het beste Afrikaanse jongetje van de klas, staat op de 69e plaats, Noorwegen op de eerste en Nederland op achtste plaats. Zoals gezegd, alles is relatief. Wat helaas geen goed nieuws is: met uitzondering van Afghanistan worden op de HDI-lijst de plekken van 157 tot en met 189 door Afrikaanse landen ingenomen (bron: United Nations Development Programme). Daar zijn dus nog wat meters te maken.


Ter afsluiting van dit hoofdstuk nog een tip. In 2011 maakte Lex Harding met zijn twee zoons een mooie reis door Afrika. Hij schreef er een ontzettend leesbaar en leuk boek over, 'De reis van mijn leven'. Het zet Afrika in een ander, luchtiger en hoopvoller daglicht dan we gewend zijn uit de media en de toch wel heftige toon van mijn verhaal hiervoor. Ik denk dat het boek nog steeds actueel is en de lezer interessante inzichten verschaft en op een verfrissende manier tegen Afrika aan laat kijken. Even wat anders dan 'Kuifje in Afrika' (TinTin Au Congo). Ach, Hergé bedoelde het niet slecht. 'Geest van de tijd' noemde hij dat...


5. NIGERIA
Ook in mijn professionele leven werd ik van tijd tot tijd geconfronteerd met situaties in Afrika waar de honden geen brood van lustten. Meestal was Nigeria het lijdend voorwerp. Zoals ik wel eerder heb uitgelegd detacheerde ik techneuten (white collar) in de olie- en gasindustrie. ‘Contractors’ in vakjargon. Wat het zwarte continent betrof ging dat meestal om Nigeria, Libië (tijdens Khadaffi) of Algerije. Shell speelde altijd een grote rol. Eén van onze mensen, Eugene uit Ierland, een E&I Engineer, ‘mocht’ een paar weken naar Bonny Island in Nigeria voor een inspectie en start-up klus aan een FPSO (zoek dat maar op). Op verzoek van de klant sloot ik voor hem een 'Special Coverage Insurance' af voor € 2.500 euro per week om hem tegen molest en dergelijke te verzekeren. Het leek mij wat overdreven. Hoe gevaarlijk zou het daar nou helemaal kunnen zijn?


Bonny Island ligt voor de kust van Nigeria in de Bocht van Bonny, voorheen Bocht van Biafra, niet ver van Port Harcourt. Bonny was een belangrijke handelspost en 'hub' voor de trans-Atlantische slavenhandel. Van de 16e tot en met de 19e eeuw werden er 1,6 miljoen slaven verscheept vanuit de haven van Calabar naar het Amerikaans continent. De havenstad Calabar ligt ongeveer 150 kilometer naar het oosten. De meeste slaven die via Bonny naar Amerika werden vervoerd, behoorden tot het Igbo-volk, nog steeds een van de belangrijkste bevolkingsgroepen van Nigeria.


Tussen 1967 en 1970 behoorde het eiland tot Biafra, een onafhankelijke staat in het zuiden van het huidige Nigeria. De dood van meer dan een miljoen mensen in Nigeria als gevolg van de wrede burgeroorlog en hongersnood vormt één van de ontelbare littekens op de geschiedenis van Afrika. Het was een onafhankelijkheidstrijd tussen de Igbo-bevolking die de republiek Biafra hadden opgericht en Nigeria. De Nigeriaanse regering verklaarde de oorlog en na dertig maanden vechten gaf Biafra zich over. Op 15 januari 1970 eindigde het conflict officieel en werd Bonny weer Nigeriaans. Het ligt nu in de deelstaat 'Rivers State'. Shell heeft al sinds 1958 activiteiten en belangen in Nigeria en tegenwoordig staat er op Bonny Island een grote LNG-processing unit. De rol van Shell in Nigeria is al vele jaren aanleiding voor discussie. Er worden sinds decennia miljarden verdiend in het land, maar de rol van de Nigeriaanse regering, Shell en andere grote oliemaatschappijen zijn op zijn minst twijfelachtig. Milieurampen in de Nigerdelta en een schrijnende armoede onder de bevolking maken duidelijk dat hier iets niet in orde is. Verder spreek ik mij er niet over uit, of beter, kán ik mij er niet over uitspreken. De materie is, net als alles in dit continent, veel te gecompliceerd en ik ga mijn handen daar niet aan branden. Bonny Island is overigens het rijkste en meest welvarende deel van Nigeria, in schril contrast met de Nigerdelta op het vaste land.

In de week dat onze Eugene er aan de slag was liep hij op enig moment met een paar mannen  op een loopplank over water naar de installatie waar zij werkten. Hij hoort een fluitend geluid, een doffe klap en een seconde later valt de man voor hem het water in. De pechvogel was van de loopplank afgeschoten en op slag ‘dead as a doornail’. Het was voor Eugene de laatste opdracht in Nigeria wat hem betreft. Hieronder een nieuwsberichtje van 25 februari jl. en daaronder een een stuk van de kaart met het reisadvies voor Nigeria. Let op de kust waar Bonny Island ligt. De oranje kleur wordt overigens voor alle landen van de wereld toegepast vanwege COVID-19.



Interessant kijkvoer is de documentaire van Louis Theroux ‘Law and Disorder in Lagos’. Louis is de zoon van de legendarisch Paul Theroux, de beroemde schrijver van onder andere 'The Great Railway Bazaar'. Het grootstedelijk gebied van Lagos heeft 21,3 miljoen inwoners en is daarmee, na Caïro, de grootste metropool én grootste economie van Afrika. Het is een samenleving die volledig buiten de wet lijkt te staan. Louis laat het allemaal zien. Een paar jaar oud inmiddels, maar volgens mij nog steeds actueel.

Hier staat de documentaire: Louis Theroux Law and Disorder in Lagos

Als muziekliefhebber mag ik in een stuk over Afrika en Nigeria natuurlijk niet vergeten Fela Kuti te noemen. Ik heb ooit al eens een blog aan hem gewijd, maar dat is lang geleden. In het verband van dit blog is Fela misschien niet zo relevant, maar dat zal mij worst zijn want ik ben hier de baas 😀😂. Fela Anikulapo Kuti (1938-1997) was een Nigeriaanse multi-instrumentalist, bandleider, componist, politiek activist en controversieel figuur die het niet zo nauw nam met eigenlijk alles. Maar, wat mij betreft, was hij vooral muzikant. Fela Kuti wordt beschouwd als de pionier van Afrobeat, een combinatie van Afrikaanse muziek, funk en jazz. Het was een bijzondere en charismatische  figuur en, vermoed ik, het belangrijkste muzikale exportproduct van Afrika. Zijn concerten duurden van uren tot etmalen en gingen non-stop door. Tijdens zo'n etmaalconcert met wel tientallen muzikanten en danseressen, meestal ergens in in een achterbuurt in Lagos, werd er op het toneel gemusiceerd, gezongen en gedanst. De artiesten wisselden elkaar on stage en backstage  voortdurend af. Backstage was voor de ontspanning en daar werden alcohol, 'rookwaren', voedsel en vleselijke zaken 'geconsummeerd' (ja, met twee 'm's!), terwijl de muziek gewoon doorging! Het klinkt behoorlijk ranzig allemaal, maar Fela's muziek deugde echt en was van een andere orde. NME schreef vorige maand: 'Why Fela Kuti’s Afrobeat is still shaking the planet'. Dat is het precies en daarom luister ik nog graag en zeer regelmatig naar zijn muziek. Ik heb hem helaas nooit live zien spelen. Eind 1983 zouden we naar zijn concert in Paradiso gaan maar dat ging om de een of andere reden voor mij niet door. Waarom weet ik niet meer. Fela trad daarna in Nederland nog op in 1986 in Parkzicht in Rotterdam en tijdens het NSJ festival van 1997. Mijn schoonzus en haar man zijn wel naar één van die concerten geweest. Sterker nog, na het concert liepen ze de voltallige Fela-ploeg tegen het lijf. Fela himself nodigde hen nota bene uit om mee te gaan feesten en drinken. Ze bedankten beleefd voor de eer, want er moest de volgende dag gewerkt worden. Ze heeft er nog spijt van. Fela overleed in 1997 op 58-jarige leeftijd aan de gevolgen van Aids. Zijn uitvaart werd bezocht door meer dan een miljoen mensen. Onvoorstelbaar.



6. ZUID-AFRIKA
Vroeger, in de tijd van mijn jeugd, vierden Nederlanders in de zomer hooguit hun vakantie aan de Italiaanse meren of de Franse Riviera. Dat was al behoorlijk exotisch. Maar Zuid-Afrika, dát was pas een vakantiebestemming. Ik kan mij nog goed herinneren dat vrienden en ooms en tantes van mijn ouders daarvan droomden. Het land stond bij die generatie gewoon vaak op de bucketlist. Als ze geld zouden erven of winnen, nou, dan wisten ze het wel. In 1806 trapten de Britten de VOC van Kaap de Goede Hoop af en namen de zaken over. Dat is toch wel even geleden en het is opmerkelijk dat er met Zuid-Afrika blijkbaar een affiniteit is blijven bestaan bij de Nederlander. De laatste tijd hoor ik overigens niet zoveel meer over Zuid-Afrika, maar misschien ligt dat aan mij. In het licht van dit blog vond ik het ook relevant wat te schrijven. 

Ik begin met een citaat van Wikipedia: 'De Nederlandse Kaapkolonie (officieel: Tussenstation Kaap de Goede Hoop) was een verversing- of tussenstation van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) rond Kaapstad in het huidige Zuid-Afrika. Het gebied was in Nederlandse handen van 6 april 1652 tot 7 augustus 1795. Deze kolonie bij de Kaap de Goede Hoop had eigenlijk alleen een verversingstation voor VOC-schepen moeten worden om de reis naar Indië te vergemakkelijken.' Het bleek de start van wat later de republiek van Zuid-Afrika werd.

De Zuid-Afrikaanse bevolking is een ongemakkelijke mix van oorspronkelijke bewoners, kolonisten ('Afrikaners') en geïmporteerde slaven uit andere delen van Afrika. De komst van vele Aziaten en andere bevolkingsgroepen in de 20e eeuw maakte het er niet eenvoudiger op. Ik lees dat sinds het einde van apartheid, dertig jaar geleden, de economische ongelijkheid in Zuid-Afrika alleen maar verder is toegenomen. Geïnstitutionaliseerde rassenscheiding is verleden tijd maar de spanningen onder verschillende groepen zijn er niet minder op geworden. Zuid-Afrika kent een zeer hoog criminaliteitsniveau. De meeste gewelddadige misdrijven vinden doorgaans plaats in townships, de buitenwijken van grote steden en soms in geïsoleerde gebieden. Alle grote steden van Zuid-Afrika staan in de top-20 van gevaarlijkste steden ter wereld. Pretoria heeft de twijfelachtige eer de op één na crimineelste stad van de planeet te zijn, achter Caracas, Venezuela. Het risico om met gewelddadige criminaliteit in aanraking te komen is gelukkig laag in de belangrijkste toeristische bestemmingen van het land.

De welvaart waar Zuid-Afrika haar relatieve rijkdom mee verkreeg was in de eerste plaats door mijnbouw. Het waren voornamelijk kolen en goud waar het land een leidende wereldpositie mee wist te verwerven. Tot vrij recent werd er in de mijnen onder mensonterende omstandigheden gewerkt door de armen die uit heel het zuiden van Afrika werden gerekruteerd. De  beroemde Zuid-Afrikaanse jazz muzikant Hugh Masekela nam ooit een song op over de wantoestanden in de mijnen: 'Stimela' (Cole Train). De haren rijzen je te bergen als je naar zijn tekst luistert, het komt echt binnen. Een monumentaal nummer en, overigens, van een onvergelijkbaar goed opnamekwaliteit. Het nummer is een 'benchmark' in de wereld van audio-liefhebbers. 


[NB: Luister het nummer maar eens via een streamingdienst. Ik plaats geen hyperlinks meer naar Youtube om copyright inbreuk te voorkomen; er is recent al eens wat verwijderd uit mijn blogs 😕]

De mijnbouw heeft de laatste jaren wat van haar prominentie verloren. Hoewel de aantrekkingskracht van Zuid-Afrika voor mijnbouwinvesteringen weliswaar is afgenomen, heeft het land heeft nog steeds 's werelds rijkste reserves aan kolen en kostbare mineralen. Tegenwoordig zijn industrie (productie) en diensten minstens zulke belangrijkste pijlers van de Zuid-Afrikaanse economie geworden. Interne onrust en misdaad blijven redenen voor buitenlandse partijen terughoudend te zijn met investeren.

Een andere belangrijke bron van inkomsten is toerisme. Uiteraard allemaal totdat COVID-19 zijn lelijke tronie liet zien. Zuid-Afrika biedt haar bezoekers fantastisch landschappelijk schoon, indrukwekkende wildreservaten, prachtige wijnstreken en enkele fraai gelegen steden met Kaapstad fier aan kop. Zoals gezegd, een toerist zal weinig merken van de ‘donkere’ kanten van het land als ze in hun touringcar door het schitterende Kaapse Wynland koersen. Dat is het land van Afrikaners, wijnboerderijen van wereldfaam en schilderachtige plaatsjes als Stellenbosch, Paarl en Franschhoek. Het geweldige klimaat en mooie transparante licht vormen de kersen op de taart. Zeker de package tour reizigers zullen na thuiskomst vertellen dat ze weinig hebben meegekregen van onveiligheid en dat het allemaal wel meevalt in Zuid-Afrika. De wervende regels hierboven heb ik niet op basis van eigen ervaring maar van vrienden en bekenden die zonder uitzondering zeer enthousiast waren over hun bezoek aan Zuid-Afrika.


Vriend KvV ken ik al 40 jaar. Hij is een ex-collega en we zijn nog steeds bevriend. Een buitengewoon gedreven man die er helemaal voor gaat als hij een nieuwe liefhebberij oppakt. Zo fietste hij bijna veertig jaar geleden al heen en weer naar de Noordkaap. Alleen! Hij is ook een groot wijnliefhebber, handelaar en kenner en al diverse malen in Zuid-Afrika op wijnreis geweest. Zijn vriendenkring hield hij via social media dagelijks op de hoogte en de begeleidende foto’s waren ronduit schitterend. Geen  vervelende berichten van zijn kant, eigenlijk alleen maar goed nieuws. Ik betrapte mij erop dat ik regelmatig dacht, bij het zien van zijn foto’s, “daar moeten we toch ook eens naar toe, wat een adembenemend land…”. Of dat ooit gaat gebeuren betwijfel ik. Dan maar virtueel naar Kaapstad 😉

7. OP REIS
De vraag zal rijzen of ik het Afrikaans continent überhaupt al eens heb bezocht, met mijn grote mond. Laat ik zeggen ‘een blauwe maandag’, of beter, een blauwe dinsdag. In april en mei 1984 reisden we met vriend K.'s rode Citroën GS door Frankrijk en Spanje. Een 'tour de force' van meer dan zevenduizend kilometer. De auto was uitgerust met Citroën's beroemde hydropneumatische veersysteem. Je kon desgewenst het onderstel hoger zetten om meer bodemvrijheid te verkrijgen. In de hoogste stand reden we gewoon door de Sierra Nevada op onverharde wegen. Leve de hydropneumatiek, kom er nog maar eens om. 

Het werd een monstertocht in een tijd dat er maar één vierbaansweg liep door Spanje. Die liep van de Franse grens tot Valencia. O ja, ook nog een stukje van Cadiz naar Sevilla. De miljarden aan Europees geld voor de ontwikkeling van Zuid-Europa waren nog niet gearriveerd en het binnenland van het Iberisch continent was nog een armoedige boel. Zeker de infrastructuur was huilen met de pet op. Reizen door Spanje met de auto betekende vooral getob over slecht onderhouden secundaire wegen en vaak achter trage en zwarte rook brakende vrachtauto’s. Spanje doorsteken duurde met de auto in die tijd minimaal twee tot drie dagen. Airco, navigatie, cruise control, mobiele telefonie, het liet nog vele jaren op zich wachten. We waren niet anders gewend en onze trip werd een ronduit fantastisch avontuur. We zagen Maradonna voetballen in Camp Nou, we belandden zelfs, min of meer toevallig, op de wereldberoemde Feria van Sevilla, in een sneeuwstorm in de Pyreneeën en uiteindelijk aan de Franse C'ote d'Azur. Mooie avonturen, maar er was nog meer.

We hadden thuis het plan opgevat de auto te parkeren in Algeciras, een havenplaats recht tegenover Gibraltar. Vandaar zouden we overvaren naar Marokko om er een weekje ofzo te gaan backpacken. Mooi plan. We hadden onze visa in Nederland tijdig geregeld, dus wat kon er nog misgaan? Eerst twee dagen Tanger, daarna de Koningssteden en dan vanuit Marrakesh weer terug. Misschien zelfs nog een tripje de Sahara in. Geweldig vooruitzicht.

Algeciras bleek een onaangename plek met veel rondhangende ongure types. In het budgethotel was het benauwd en de hele nacht onrustig door gepraat, geschreeuw, slaande deuren en blaffende honden. We waren blij dat we de volgende dag aan boord konden. Maar het weer was omgeslagen. Ondanks de zuidelijke ligging voelde het guur aan. Het was dinsdag 1 mei 1984, het waaide hard en zon en regen wisselden elkaar af. Geen lekkere mini-cruise dus maar een kille en stormachtige oversteek van ruim twee uur. Ik herinner mij dat we de haven van Tanger invoeren. Het zag er van de verte al ‘run down’ en gruizig uit en in het vieze water zag ik tussen het drijvende vuil een haai heen en weer hoeken. Het ‘off boarden’ was een geduw en getrek van jewelste. Mannen en vrouwen in djebellahs lieten zich niet intimideren door de twee grote witte mannen, we werden gewoon aan de kant geduwd. Uiteindelijk stapten we van de loopplank af en zetten voet aan wal in Marokko. We moesten door een haag van opdringerige mannekes die ons taxi’s of bustickets wilden aansmeren. Ik herinner me dat er eentje mij toesiste: “Take care mister… you are in Africa now”. Dat begon al lekker. De douaneprocedure verliep gelukkig soepel en met een ‘tout’, die ons had aangeklampt, liepen we naar het busstation en kochten buskaartjes naar Fès, de eerste Koningsstad van onze trip. De tout kreeg een paar dirham voor de moeite. Tanger was een grauwe en morsige stad en de armoede was ronduit schrijnend. Dat hadden we totaal niet verwacht. We werden steeds belaagd door allerlei irritante jonge gasten. “You want to buy hashish?”. Nee, dat wilden we niet. We konden echt geen tien stappen zetten of de volgende diende zich weer aan. Eén van hen bood zich aan als gids en week niet meer van onze zijde. “I’ll stay with you all day”. Om van het gezeik af te zijn liepen we naar het hotel en vroegen de baas of ‘Ali’ een betrouwbare gids was. “Absolument monsieur”. Ok, we besloten met Ali een toer door de Medina en Kasbah te maken. Een doolhof waar je sowieso in je eentje de weg niet kan vinden. Dan maar een gids. We hadden eerst een opmerkelijke lekkere lunch ergens bij een ‘restaurant’ in een steegje in de Medina. Op de foto hieronder, die ik pas weer na 37 jaar zie, valt op dat Ali, aan de rechterkant, zijn gezicht afschermt voor mijn camera. Dat had een ‘red flag’ moeten zijn…

Na de lunch startten we onze zogenaamde tour door de Medina. Het werd een tocht langs allerlei winkels waar Ali ons op het hart drukte toch vooral wat te kopen. Ene Hassan ontving ons in zijn tapijtenfabriek. We kregen mierzoete thee en waren vooral zijn ‘best friends’. Toen we niets kochten schold hij ons helemaal de tyfus. Ali begon ons ook flink zat te worden en begon te dreigen dat het tijd werd dat we hashish bij hem kochten. “If you buy, I will protect you”. Zo niet dan zou hij wel wat vriendjes optrommelen. De sfeer werd bedreigend en intimiderend.  In een stille steeg hield Ali ons staande en zag ik een ander mannetje aankomen die er blijkbaar bij hoorde. Ali liet zijn hand in de zak van zijn jasje zakken en liet mij de vorm van een groot mes zien. We moesten onze portemonnees leeg maken. K. was zo wit als een doek. Ik blijkbaar ook. Grote ervaren reizigers maar we stonden te trillen op onze benen. We hadden geen keus en Ali ging er vandoor met 160 Dirham, zo’n 64 gulden volgens mijn dagboek. Hij verdween in een paar tellen. We hadden uiteraard nog een probleem om uit het doolhof van straten en stegen te komen maar dat lukte uiteindelijk. Al vloekend stoven we op de hoteleigenaar af die Ali had aanbevolen. De man sprak opeens geen woord Frans meer. Godgloeiende… Wat een ratten allemaal… We besloten maar op straat ergens thee te gaan drinken. Ik lees in mijn dagboek: “1 kwartier buiten met een kop thee en aangesproken door 4 schoenpoetsers, 3 pindaverkopers, 1 cakeverkoper en onafgebroken door vervelende opdringerige gasten met hashish in de aanbieding”. In de Medina vonden we een goed restaurant en hebben toch nog heerlijk couscous gegeten. Het lekkere eten ten spijt, besloten we toch de volgende dag de boot terug te nemen. Het was allemaal zo ontzettend niet leuk in dit land en dat gezeik van al die rotjochies over hashish waren we spuugzat. ’s Nachts brak noodweer los en de volgende ochtend bleek het hele hotel onder water te staan. Ook in onze kamer op de eerste verdieping stond een paar centimeter water. Het stroomde letterlijk van de trap af de hotellobby in. Haha, we konden ons leedvermaak niet op. ٱلْحَمْدُ لِلَّٰهِ (Alhamdulillah, dank aan God). ’s Middags zetten we weer voet op Spaanse bodem. Dat was het dan, Afrika.

Egypte behoort natuurlijk ook tot Afrika en daar heb ik tot tweemaal toe gepland naar toe te gaan maar dat strandde steeds om redenen die ik niet meer weet. Het toeval wil dat J. precies hetzelfde had toen ze in Israël woonde. Het leek haar toch wel ontzettend interessant om de piramides en dergelijke eens te zien. Ze woonde tenslotte min of meer ‘om de hoek’. Ook haar plannen gingen tweemaal niet door. Enkele jaren later waren we samen op reis door Israël. We verbleven onder andere in Eilat. We hadden een auto en na ons snorkelbezoek aan het ‘Eilat Coral Beach Nature Reserve’ aan de Rode Zee leek het ons wel leuk naar de Egyptische grens te rijden bij het dorp Taba. Men zei dat je gewoon de grens over kon. Mooi niet, we hadden toch echt een permit nodig. We besloten toen dat Egypte voor ons voortaan een ‘no go area’ zou blijven. Verkeerde vibes. Hieronder de grenspost met Egypte en ik aan het strand met uitzicht op de bergen van de Sinaï. 


O ja, de Canarische Eilanden. Meerdere malen geweest. De eilanden zijn Spaans territorium en behoren uiteraard niet tot Afrika, maar geologisch en geografisch wel degelijk. Vergelijk het met Aruba, een 'land' binnen het Koninkrijk der Nederlanden dat op het continentaal plat van Zuid-Amerika ligt. Natuurlijk, de Canarische eilanden 'tellen' niet, daar kan geen misverstand over bestaan, maar ik wilde het toch even benoemd hebben 😉


8. OP DE FIETS
Hoe zit dat nou met mijn virtuele fietstocht naar Kaapstad? Dat is eigenlijk heel eenvoudig. Lezers van mijn blogs weten dat ik nu bijna twee jaar met enige gedrevenheid aan het fietsen ben geslagen. Elektrisch, maar daar heb ik het al vaak genoeg over gehad. Ik hoop deze maand de 5.000 kilometer te mogen aantikken. Niet verkeerd vind ik. Maar die kilometerstand is een abstract gegeven. Om het wat tastbaarder te maken besloot ik een tijdje geleden eens op de kaart te projecteren hoe ver ik op dat moment zou zijn geweest als ik over de weg naar het zuiden was gereden. Naar Algeciras, daar zijn we weer, is het volgens Google 2.418 kilometer. De teller op mijn fiets stond op dat moment op 4.000 kilometer. Dus virtueel de Straat van Gibraltar overvaren en dan 1.582 kilometer erbij. Eens kijken waar ik dan uitkwam. Iets voorbij Al-Ajoun in de Westelijke Sahara (pijltje op de kaart) en al voorbij de geografische breedte van de Canarische Eilanden. Als ik naar de wereldkaart keek viel mij op dat ik al een heel eind op weg was richting Kaapstad. Bijna de helft, niet helemaal, maar het scheelde niet heel veel. Toen kreeg ik een idee 💡


Kaapstad als virtueel doel! Ik vond het wel een hele leuke vondst van mijzelf. Ik zou mijn kilometers die ik had gereden op de fiets in de polder, projecteren op de route naar Kaapstad. Met behulp van Google Maps en Google Earth kon ik de voortgang dan tastbaar en inzichtelijk maken. Het geeft zo'n tocht een gezicht en ik zou mij ‘onderweg’ af en toe kunnen verdiepen in de landen en streken waar ik doorheen fiets. Leuk toch? De route zou wel langs de kust lopen want op de fiets dwars door de Sahara van Algerije en Mali zou natuurlijk gekkenwerk zijn. Het moet wel realistisch blijven, haha. Al met al zou ik dan nog anderhalf jaar moeten fietsen voordat ik bij mijn virtuele doel zou aankomen: Kaapstad. Maar toen ging ik eens beter naar de wereldkaart kijken.

Als er iemand is die zich niet had moeten vergissen in het ‘lezen’ van de wereldkaart, dan ben ik het wel. Ik ben mijn hele leven een fanatiek liefhebber van geografie, kaarten en atlassen. Als kind maakte ik zelf atlassen nota bene. Ze liggen nog ergens op zolder. Ik kon de contouren van de werelddelen uit mijn hoofd tekenen. Ik wist al vroeg dat een wereldkaart een foutieve weergave is van de werkelijkheid, met name de ‘Mercatorprojectie’ schiet behoorlijk uit de bocht wat mij betreft. Het is onmogelijk om een bol correct te projecteren op een plat vlak, dus je moet marchanderen. Toch is de Mercator methode nog steeds de meest gebruikte projectietechniek. Hoe verder van de evenaar hoe groter de afwijking. Hieronder een Mercatorprojectie waarop ik Groenland en Algerije rood heb gemarkeerd, zie de pijlen. Ze hebben bijna dezelfde oppervlakte (Algerije is zelfs iets groter) en het is duidelijk wat het effect van Mercator is. 


Die ‘Mercator vergissing’ maakte ik dus ook. Van Westelijke Sahara naar Kaapstad, schatte ik op het oog, zou ongeveer 5.000 kilometer zijn. Iets meer dan ik al gereden had in de afgelopen anderhalf jaar. Toen ging ik Google maar eens raadplegen. Niet te geloven… Het bleek in werkelijkheid nog 11.372 kilometer naar Kaapstad! Waanzinnig, wat had ik mij verkeken op die afstand. Het betekent dat ik nog wel een jaar of drie zoet ben met mijn tempo en frequentie van fietsen. Het maakt natuurlijk niet uit, de werkelijke kilometers rijd ik in de polder en de virtuele in mijn mancave, maar dat gaat dus nog wel even duren.

Hoe is het nu met de voortgang? Op dit moment ben ik virtueel aangeland bij Chami in Mauretanië langs de N2. Geloof het of niet, het is een nieuwe nederzetting die bewoond wordt door goudzoekers. Er heerst goudkoorts. Het doet mij denken aan Coober Pedy in Australië waar ik ooit was. Opaal-hoofdstad van de wereld. Hele idiote plek waar de woestijn is bezaaid met gaten waar mannetjes in staan te graven op zoek naar opaal en waar ze onder de grond wonen, echt waar. Chami lijkt mij ook zo'n vreemd oord, maar het is wel van alle gemakken voorzien. Van moskee tot apotheek. Voor een overnachting zou ik kiezen voor het schitterende 'Auberge L'Or du Sahara', Herberg Het goud van de Sahara, toepasselijke naam dus. 


De Kreeftskeerkring, in het Engels 'Tropic Of Cancer', ben ik enkele honderden kilometers terug gepasseerd. Het is een denkbeeldige lijn rond de aarde op 23,5 graad noorderbreedte en markeert de noordelijke grens van de tropen. Erg tropisch ziet het er nog niet uit want de Sahara strekt zich nog meerdere honderden kilometers naar het zuiden uit. Het verschil in temperatuur trekt wel een wissel op mijn voorstellingsvermogen. Tijdens mijn laatste fietsrondje in de polder was het een graad of vijf en met een snelheid van 30 kilometer per uur voelt dat als minus twee graden en dat is wel andere koek. Wat betreft de geografische breedte zit ik ongeveer tussen de Canarische en Kaap Verdische eilanden. De volgende grote stop is Nouakchott, de hoofdstad van Mauretanië. Zo'n 240 kilometer nog, dus met een week of twee ben ik daar wel. Daarna moet ik dan een route kiezen die het meest veilig is om het een beetje realistisch te houden. 

Dat was voor nu mijn blog over Afrika. Het idee kwam op als k** *ken, zoals het gezegde gaat. Meestal gaat dat zo met mijn blogs en schrijf ik in één ruk een verhaal. Daarna nog wat redigeren en plaatjes zoeken en klaar is Kees. Deze keer ben ik toch wel flink wat langer zoet geweest. Maar het was leuk en leerzaam. Wellicht dat ik nog een paar keer een update schrijf met betrekking tot mijn virtuele reis door het zwarte continent. Maar misschien ook niet 😊