zondag 29 november 2020

VINYL

Vinyl? De meeste mensen denken dan waarschijnlijk aan goedkope vloerbedekking. In het jargon van muziekliefhebbers wordt er echter de grammofoonplaat mee bedoeld. Vinyl is kort voor Polyvinylchloride (nog korter: PVC), het materiaal waaruit de platen werden en worden gemaakt. Vroeger noemden we de platen elpees (Long Plays), maar sinds de revival van de zwarte schijven is de Engelse term overgewaaid en is de verzamelterm ‘vinyl’ geworden. Met de komst van een andere platenspeler in mijn mancave is het onderwerp voor mij weer een beetje gaan leven. Dit blog gaat daarom over vinyl, maar dat was al duidelijk denk ik. 

Productie & Mastering van Vinyl
Het opnemen van muziek gebeurt met microfoons die het geluid registreren en omzetten in een elektrisch signaal. Het signaal wordt wordt vastgelegd op een magnetische band of digitaal medium en daarna bewerkt in de studio. Voor de fabricage van een grammofoonplaat wordt de nabewerkte en definitieve opname, de ‘master’, met een snijnaald op een lakschijf gesneden. Het snijden geschiedt in de vorm van een spiraalvormige groef. De groef bevat de opgenomen geluidsinformatie in de vorm van kleine uitslagen, horizontale golfjes in feite, naar links en rechts. Vervolgens wordt er een ‘direct metal’ afdruk gemaakt van de lakschijf. Deze wordt op zijn beurt gebruikt om een matrijs te maken waarmee de langspeelplaten in grote hoeveelheden kunnen worden geperst. Zo gaat dat al sinds de jaren veertig. 

Bij het afspelen van de plaat wordt het proces eigenlijk omgedraaid. De naald in het element volgt de groeven van de elpee. Die bewegingen worden weer omgezet naar een elektrisch signaal. Dat signaal wordt versterkt en naar de luidsprekers gestuurd en, voilà, daar klinkt de opgenomen muziek uit de speakers. 

Het digitale proces verloopt in principe ook zo, maar dan wordt er uiteraard geen lakschijf gemaakt. Dat proces gaat van analoge opname via digitale bewerking en productie uiteindelijk weer als analoog signaal naar de luidsprekers. Een luidspreker kan niets met een digitaal signaal, vandaar. De omzettingen van analoog naar digitaal en andersom vinden plaats in een ADC (Analog-to-Digital Converter) respectievelijk een DAC (Digital-to-Analog Converter), in de CD speler bijvoorbeeld. 

Voordat alles klaar is voor productie, wordt de opname onderworpen aan een ‘mixing en mastering’ proces. Mixen is het combineren en aanpassen van  de individuele tracks, het masteren is het definitief maken van het product voor fabricage. Voor het gemak noem ik het het hele proces maar mastering. Voor analoog (vinyl) of digitaal is het zeer wenselijk om voor elke formaat een eigen master te maken. De praktijk is tegenwoordig blijkbaar anders. Het doel van de mastering is om de opgenomen informatie te bewerken tot het gewenste en optimale eindproduct, een goed klinkend stuk muziek. Een audio engineer is hiervoor verantwoordelijk en dat gebeurt allemaal in een geluidsstudio. Voor elke stijl van muziek en elke doelgroep worden andere instellingen toegepast. Hieronder Studio One met de mastering room en daarachter de grootste opnamestudio ter wereld bij Abbey Road studios in Londen (Google Interactive). 


So far so good. Maar… sinds de komst van digitale geluidsdragers zoals de compact disc en, later, streaming diensten, is er iets veranderd met de mastering. Helaas niet altijd ten goede.

Mijn HiFi & vinyl
In mijn familie- en vriendenkring wordt er veel naar muziek geluisterd, een mooie verbindende factor. Men luistert naar bluetooth speakertjes vanaf de smartphone tot en met de meest fantastische High End Audio die men zich kan voorstellen. Het maakt niet uit, want voor de echte liefhebbers staat de muziek voorop. Dat is mooi en zo moet het ook zijn vind ik. Sommigen van de vrienden zoeken steeds naar verbetering van hun apparatuur en dat is voor hun een belangrijk deel van de muziekhobby. Helemaal goed, ik luister en leef altijd geboeid mee, alhoewel ik het technische spoor soms echt helemaal bijster ben 😕. Het jaarlijkse uitje naar de X-Fi show in Veldhoven vind ik ook altijd een topper. Dat is een HiFi show vol met luisterruimtes waar oudere heren zwijgend op stoeltjes vreselijk serieus zitten te luisteren naar allerlei muziekapparaten. Van enigszins normaal tot volkomen onbetaalbaar en obscuur spul die vrouwlief echt niet in de huiskamer wil zien. De obligate broodjes kroket als lunch én het diner bij de Chinees, na afloop van de show, zijn natuurlijk de echte hoogtepunten, haha. Helaas gooide COVID-19 dit jaar roet in de babi pangang. Ik hoop dat we volgend jaar weer kunnen.

Ik was tot voor kort helemaal tevreden met mijn audio apparaten. Zowel in de huiskamer als mijn mancave. Niet erg bijzonder allemaal, maar degelijk en heel goed klinkend spul, althans, dat vind ik 😂.Toch begon het de laatste tijd een beetje te schuren tussen mij en mijn platenverzameling. Ik luister vooral muziek in mijn mancave. De oude Thorens platenspeler die daar staat gebruikte ik bijna nooit meer. Van die meer dan duizend werkeloze PVC-schijven kreeg ik bijna een schuldgevoel. Ik besloot de Thorens te vervangen. Ik had hem gekocht rond 1980 en ik vond het wel mooi geweest. De Sansui SR-222 platenspeler die ik van vriend JK een paar jaar terug had gekocht wilde ik in de woonkamer laten staan. Hij had de speler helemaal opgeknapt en ik was vanaf het begin onder de indruk van de prestaties van de Sansui. Maar, wat een mooi toeval, JK bleek nóg zo'n identieke Sansui speler te hebben! Ook helemaal door hem opgeknapt, nog mooier én met een veel beter element. De Sansui zag er werkelijk uit als nieuw en over de koop hoefde ik geen seconde na te denken. Mijn Luxman versterker was ook aan een beurt toe en kreeg tegelijkertijd een ‘overhaul’ van een techneut uit de professionele audio-industrie, een bekende van JK. De versterker onderging behalve onderhoud ook wat technische aanpassingen. Van de techneut kreeg de Luxman het predikaat ‘uitstekende versterker en weer als nieuw’. Voordat ik het goed en wel wist stond er een serieus goeie upgrade van mijn vintage set in de mancave te spelen. Ik stream overigens met een Yamaha DAC-netwerkspeler (t/m 24bit/192kHz) die aan de Luxman is geknoopt. Oud en nieuw dus volledig geïntegreerd.



Het was een verrassing om te horen dat veel van mijn elpees nog zo goed klinken. De betere technologie zorgt dat de naald de groef bovenin aftast en de diepere vuile of beschadigde delen niet raakt. Het resultaat is echt geweldig. Ik val van de ene verbazing in de andere. Ik hoor sommige elpees als nooit te voren. Na de aanschaf van een CD speler in 1985 heb ik nooit meer een plaat gekocht. Geen een. Met mijn ‘nieuwe’ Sansui vind ik de elpees soms zo goed klinken dat ik het idee kreeg een onderzoekje te doen. Titels waarvan ik zowel de elpee als de, later uitgegeven, CD-versie in de kast heb staan, heb ik met elkaar vergeleken. Wat blijkt? De elpees klinken regelmatig beter dan de digitale versies. Hoe kan dat nou?

Vinyl & digitaal
De opmars van vinyl van de laatste jaren wordt vooral verklaard doordat mensen de activiteit en het ritueel ontzettend leuk vinden. Er hangt, zeker voor ouderen, een bepaalde romantiek en nostalgie rondom het fenomeen van een plaatje draaien. Daarnaast hebben de mooie en zichtbare techniek van platenspelers en de vaak prachtige elpeehoezen een charme op zich. Zo zijn er wellicht nog andere redenen te bedenken. Maar er zijn ook liefhebbers die beweren dat vinyl geluidstechnisch beter is dan digitaal. Dat is een twijfelachtige stelling en een discussie die al vele jaren voort duurt. Ik ga een poging doen dat onderwerp te rationaliseren.

Het digitale formaat is technisch superieur aan vinyl. Laat ik de CD even als vergelijking gebruiken. Het dynamisch bereik, het verschil tussen de luidste en zachtste passages, is veel groter dan dat van vinyl. Het betekent dat stille en luide elementen genuanceerder en beter ten opzichte van elkaar kunnen worden weergegeven. De signaal-ruisverhouding (de mate van aanwezigheid van ruis) en het frequentiebereik zijn veel beter. Bovendien, vinyl slijt, kan beschadigen en heeft last van ‘wow & flutter’ (ongewenste bewegingen van de naald in de groef). Vinyl legt het dus volledig af tegen de CD, en eigenlijk elke digitaal formaat? Ja, 100%. Maar dat is de theorie. 


Loudness
Met de komst van de digitale technieken in de eerste helft van de jaren tachtig werden de grenzen van mastering enorm verlegd. De mogelijkheden van het nieuwe formaat waren bijna eindeloos. Maar na een aantal jaren begon een nieuwe tendens de kop op te steken. Bazen van platenlabels hadden blijkbaar vastgesteld dat het publiek luidere, hardere muziek wilde. Men begon geleidelijk aan tegemoet te komen aan de wens van de consument en de subjectieve geluidsdruk te verhogen door middel van het aanpassen van 'loudness'. Ik kan mij nu in allerlei bochten wringen om uit te leggen wat loudness precies is, maar ik vond een filmpje waarin het glashelder en eenvoudig wordt uitgelegd. Een beetje typische jongen, dat zie je wel vaker in deze tak van 'sport', maar ik kan het verhaal beslist niet beter uiteenzetten.


Het afregelen van een gewenst niveau van input (gain) en output (loudness) is dus, net als toonregeling (EQ), echo (reverb), presence (nadruk midden en hoge tonen voor zang en spraak) en dergelijke, een standaard procedure van het masteringproces. Het resultaat van het opschroeven van loudness was dat muziek steeds harder en 'platter' ging klinken vanwege de dynamische beperkingen. Naar mate de jaren verstreken ging het van kwaad tot erger. De ‘loudness war’ tussen producenten was een feit. Uitgaven van CD’s van na 1995 begonnen zelfs vervormd te klinken door digitale clipping, zoals onze Zweedse vriend ook uitlegt. Overcompressie (een anglicisme van mijn hand) werd en wordt vooral toegepast bij mainstream muziek. 

Het is redelijk om te stellen dat veel digitale opnamen én remasters uit de periode vanaf begin jaren negentig tot heden soms niet om aan te horen zijn vanwege de toepassing van overcompressie. Het kan vergeleken worden met koken. Zout is een essentieel onderdeel in de keuken, maar te veel zout verpest ieder gerecht. Overcompressie is het ‘te veel aan zout’ van de muziek-mastering. Nou komt-ie: overcompressie is met vinyl maar zeer beperkt mogelijk vanwege de materiaalkundige beperkingen van de lakschijf. Bovendien, als het al zou lukken een extreme ‘loudness-elpee’ te snijden zou de naald van de platenspeler uit de groeven springen. Het probleem beperkt zich dus grotendeels tot de CD of digitale stream.

Een flink aantal vinyl albums die opgenomen en geproduceerd zijn tot 1985 (ongeveer) klinken vanwege het bovenstaande verhaal beter dan hun latere digitale remasters met dezelfde titel die dateren vanaf begin jaren negentig en daarna. Op kleine schaal heb ik het zelf empirisch vastgesteld, zoals hierboven aangehaald. Maar het is allemaal ook gewoon terug te vinden op internet. Op de ‘Dynamic Range Database’ staan meer dan 150.000 albums benoemd met hun dynamisch bereik in diverse formaten. Het bereik wordt per titel weergegeven in de vorm van een een kleurcodering. Alles vanaf 11 (lichtgroen) klinkt voldoende tot uitstekend. Alles daaronder scoort onvoldoende tot zeer slecht. Hieronder een screenshot van 16 versies van het beroemde ‘Sticky Fingers’ albums van de Stones uit 1971 (ja, ik heb het origineel mét rits 😃). Het is duidelijk wanneer het mis ging. De remaster van 2009 is helemaal rampzalig blijkbaar. Het is de bevestiging dat vinyl in in voorkomende gevallen dus (veel) beter kan klinken dan de digitale evenknie.



Hieronder nog een voorbeeld. Een audio spectogram van Abba’s Super Trouper album van 1980 geanalyseerd met Audacity. De bovenste analyse is van de LP uit 1980 en geeft aan hoeveel dyamische ruimte er is. De remaster van 2005 daaronder laat zien dat het volume volledig is opgepompt.

Milde tonale 'afwijkingen' op een muziekdrager kunnen met de toon controle of EQ van de versterker, indien aanwezig, nog enigszins naar smaak worden gecorrigeerd. Maar, net als met het door zout verpeste gerecht, de effecten van overcompressie in het eindproduct laten zich beslist niet meer wegpoetsen tijdens de weergave. Ook niet door de beste High End audio die er bestaat. 

Terug naar de discussie digitaal versus vinyl met betrekking tot de geluidskwaliteit. Wie zijn dat, de vinyl liefhebbers? DJ's natuurlijk, jongeren ook, maar vooral ouderen die opgroeiden met de rock-, blues-, fusie, soul en vergelijkbare muziek uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Dat is hun muzikale ‘window’. 


Die ouwe knakkers, ik ben er zelf ook een, pakken een elpee uit hun verzameling van die tijd en met een redelijk grote zekerheid klinken die elpees beter dan de bedoelde digitale remasters. Niet omdat het analoge formaat beter is maar omdat de originele opnames digitaal volledig naar de kloten zijn geholpen ten gevolge van excessieve toepassing van loudness. Excuse my French. De senioren die overtuigd zijn dat hun platen beter klinken dan een CD, hebben het in bepaalde gevallen dus gewoon bij het rechte eind! Ze zijn door technische corruptie en de tijdmachine op het verkeerde been gezet. Het is eigenlijk een vergelijking met appels en peren geworden. Een recente kwaliteitsopname op CD of stream degradeert, in geluidstechnisch opzicht, vinyl met gemak. Dat sommigen, in weerwil van dit alles, een elpee prefereren, heeft vermoedelijk te maken met intrinsieke technische beperkingen van vinyl. Het zou de reden kunnen zijn dat sommigen de klank van een elpee toch ervaren als aangenamer. 'Warmer' is een veel gehoorde term. Dat is prima, maar dat is dus niet 'beter'.

Een paar opmerkingen wil ik nog wel toevoegen:

  • De meer serieuze muziek, laat ik zeggen, klassiek, jazz en wat ‘zwaardere’ contemporaine stijlen, worden doorgaans door de kwaliteitslabels uitgebracht. Voor zover ik weet, hebben die labels  zelden of nooit excessieve compressie toegepast.
  • De mate van luidheid is natuurlijk niet het enige aspect wat invloed heeft op de geluidskwaliteit. Zelfs een te luid product kan nog heel behoorlijk klinken. Maar dat zijn echt de uitzonderingen.
  • Het schijnt dat het loudness-tij aan het keren is. Dat zeg ik niet op basis van eigen ervaring maar dan praat ik derden na. De meeste streaming services passen sinds enige tijd standaard loudness normalisatie toe. In hoeverre dat goed gebeurt is een ander chapiter. In ons muziekklupje komen we toch nog regelmatig veel te luid en te 'plat' geproduceerde albums tegen bij de streamingdiensten.
  • De perceptie van wat wel of niet goed klinkt is en blijft een individuele aangelegenheid die een combinatie is van objectieve en subjectieve aspecten. Het gaat allemaal om de eigen beleving en daarbij spelen ook fysiologische aspecten (lees: beperkingen) een rol. Een ander kan je echt niet vertellen wat goed klinkt, dat bepaal je zelf.

Vinyl, Compact Disc of Streamen?
In eerdere blogs heb ik uitgebreid kond gedaan van mijn geschiedenis met elpees. Tussen 1970 en 1985 heb ik ongeveer duizend albums gekocht. Af en toe haalde ik er nog eens een uit de kast, maar de CD had, wat mij betreft, de elpee links en rechts ingehaald. Na verloop van tijd ook wat betreft de geluidskwaliteit. De doosjes met boekjes met liner notes vond ik ook leuk. Niet zo gaaf als een elpeehoes, maar voor mij een acceptabel alternatief. Tot op de dag van vandaag beschouw ik de CD als een geweldige geluidsdrager. De superieure kwaliteit, (mits goede opname en label) gecombineerd met gemak en het ritueel van een ‘plaatje draaien’, is mij altijd zeer goed bevallen. Ik heb bijna 1100 Compact Discs. Bij elkaar zijn dat ongeveer 2100 geluidsdragers. Eén per dag en zeven dagen per week luisteren en ik ben bijna zes jaar bezig om alles de revue te laten passeren.

Het streamen van muziek heb ik uitgesteld tot ik het rationeel niet meer kon negeren. Mocht er nog iemand zijn die dit leest en niet goed weet wat streamen van muziek behelst, dan even in het kort nog een uitleg. Een streamingdienst biedt muziek aan via internet. Je neemt een abonnement en via je router en wifi, stream je de muziek naar smartphone of ander netwerkapparaat. Via de DAC van één van die apparaten kan het signaal dan worden omgezet naar analoog en versterkt voor weergave via de luidsprekers. Muziek kiezen en afspelen gaat met de app van de streamingdienst. Bijna alle muziek die je kunt verzinnen is beschikbaar. Er zijn meerdere aanbieders. Spotify, Apple Music, Qobuz, Deezer en Tidal om maar een paar bekende namen te noemen. Spotify is de grootste van allemaal en biedt gecomprimeerde (lossy) formaten aan, Qobuz, Deezer en Tidal bieden ook een ongecomprimeerd formaat aan (lossless) én Hi-Res (beter dan CD) kwaliteit. Alle muziek die je maar wilt is vanaf een tientje tot twintig euro per maand per direct beschikbaar en toegankelijk via een app. De streamingdiensten hebben elpees en CD’s in feite overbodig gemaakt. Ik ga in dit artikel steeds uit van home-audio, maar je kunt uiteraard ook buitenshuis via 4G of 5G streamen naar je smartphone of auto.

Ik kan wel verschil waarnemen tussen lossy of lossless muziek, maar alleen met aandachtig vergelijken en luisteren. Binnen het consumptieve domein waarin ik doorgaans muziek luister, valt het verschil me echt zelden op. Met consumptief bedoel ik dat ik naast aandachtig luisteren tegelijkertijd ook wat anders aan het doen ben. Bovendien, veel aanbod is kwalitatief gemiddeld en dan is het allemaal niet zo spannend. Het lossy formaat had bestaansrecht vanwege de besparing in opslag en de beperkte bandbreedte van weleer. Die aspecten spelen niet meer, dus het advies is gewoon lossless streamen met de geit. Dan zit je altijd goed. De keuze voor een bepaalde streamingdienst zou nog wel kunnen worden beïnvloed door het muzikale aanbod, de kwaliteit van de interface of de interactie met andere apparaten of applicaties. Ik heb op dit moment abonnementen op Qobuz (CD en Hi-Res) en Spotify Premium (Ogg Vorbis) en een Deezer (CD) proefabonnement. 


Het gemak van streamen is ongeëvenaard en het is uitgesproken goedkoop. Voor de prijs van maximaal een CD per maand kun je er misschien wel honderd in dat tijdsbestek beluisteren. Alles wat je zoekt is meestal en direct beschikbaar. Wat wil een mens nog meer? Nou... eh, streamen vind ik eigenlijk gewoon niet zo leuk. Ik luister 95% van de tijd uit gemakzucht naar een streamingdienst, maar ik ervaar het gemis iets in handen te hebben echt als een tekortkoming. Waar zijn mijn liner notes, de foto's, en allerlei andere info? Bovendien, kasten met boeken, platen en CD’s vind ik prachtig. Het hoort gewoon bij de mancave zoals ik die al heel mijn leven koester. Een ruimte die reflecteert wie ik ben en daar is de platenspeler altijd een onderdeel van geweest. Hieronder mijn mancave in 1988. De personal computer, internet, mobiele telefonie en de CD speler, het liet allemaal nog jaren op zich wachten. Maar de platenspeler stond er altijd als continue baken en trotse vaandeldrager van mijn muziekwereld.


Met het gebruik van een streamingservice ervaar ik ook dat ik soms de focus verlies en te makkelijk ‘zap’ van muziek naar muziek. Grote stappen snel thuis dus. Die oppervlakkigheid heeft als gevolg dat ik nog wel eens goede muziek te weinig kans geef om in te dalen. Maar, toch, de laatste tijd gaat het wel wat beter met de focus. Alles went blijkbaar. Maar goed, iedereen heeft natuurlijk zijn eigen voorkeuren en ervaringen en het onderwerp legitimeert wat mij betreft geen discussie. Lekker doen wat je zelf het beste bevalt en blieft.

Coda
Vroeger was muziek luisteren toch wel beetje een ‘experience’, een leuk geheel van handelingen en, soms, emoties. Een plaatje draaien was de verwezenlijking van die ervaring in optima forma. Zeker als je een nieuwe glanzende plaat uit zijn hoes haalde, knetterend van de statische elektriciteit, en dan de naald voor het eerst in de groef liet zakken. Wat een mooi ritueel! De komst van mijn Sansui platenspeler heeft dat gevoel van ooit weer een beetje terug gebracht. Hoe leuk is het niet om af en toe weer eens een elpee op te zetten? Of zelfs een Compact Disc? Maar, eerlijk is eerlijk, de techniek staat niet stil en muziek streamen is een comfortabele en kwalitatief prima keuze om naar muziek te luisteren. Amen.