vrijdag 18 november 2016

ALFA ROMEO GIULIA [QUADRIFOGLIO] 2017

De zwart-wit foto hieronder? Dat klopt, dat is inderdaad niet de Alfa Romeo Giulia uit de titel van dit blog. Was het maar waar. Het is een Renault Clio TCe. De foto heb ik gemaakt in januari 2014 in de Eifel. Ruim 550 meter boven de zeespiegel. Nadat ik het plaatje van het weidse uitzicht had geschoten, stapte ik in voor de mooiste rit sinds lange tijd. Er was geen ziel op de weg, het was ruim boven nul en ik had de ruimte om met een noodgang bijna een halve kilometer in hoogte en vele kilometers in afstand naar beneden te racen. Het kleine leren sportstuur gleed soepel door mijn handen en we dansten stampend en sissend van bocht naar bocht over de glibberige ‘bergweg’ tot we onderaan gekomen in de remmen moesten voor het naderende dorp. Een feest gewoon. Ge-wel-dig. De compacte Clio was er helemaal in zijn element en ik ook! De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik thuis wel een factuurtje ontving wegens overschrijding van de toegestane ‘Geschwindigkeit’ ter plaatse. Maar ‘what the heck’, het was het elke euro waard. Van tijd tot tijd heb ik dat even nodig. Het is een ode aan vrijheid en het begrip ‘automobiel’ in de meeste letterlijke zin van de betekenis.


Er zijn mensen die tegen mij durven te zeggen “ach, als het maar rijdt”. Ze hebben het dan over de auto in zijn algemeenheid. Het is voor mij een volslagen onbegrijpelijke benadering. Iedereen die mij kent begrijpt dat wel. Het zou net zoiets zijn als dat je tegen iemand zegt die altijd tip top in de kleren zit "ach, zolang je maar niet in je blote kont loopt". Velen van ons brengen een belangrijk deel van hun leven in de auto door en alleen al daarom vind ik de uitdrukking zeer merkwaardig. Het lijkt me toch niet zo moeilijk voor te stellen dat de meeste mensen er een beetje representatief en comfortabel bij willen rijden.

In mijn geval is de passie voor auto’s en autorijden enorm. ‘The car is my oyster’. Ik stap ALTIJD met plezier in de auto. Ik noem het mijn ‘natuurlijke habitat’. Uiteraard vind ik het ook balen om in de file te staan, maar daar weet ik meestal wel mijn weg omheen te vinden. Ik geniet van het rijden, de beweging, de dynamiek en het gevoel van vrijheid. Heerlijk om in mijn eigen cocon te zijn met mijn eigen muziek, radio of relatieve stilte. Als we op vakantie gaan met de auto is het ‘onze’ cocon en misschien wel de ultieme manier om op reis zijn. J. denkt er namelijk net zo over als ik. Als we zin hebben dan stappen we in de auto en een paar uur later staan we in de Ardennen of in Parijs of op de White Cliffs of Dover. Bij wijze van voorbeeld natuurlijk. Hoe gaaf is dat?


Afgezien van het rijden en de vrijheid zijn er genoeg auto's, ook hele brave familieversies, niet zelden een rijdend kunstobject. Kijk eens goed naar alle vele designdetails van exterieur en interieur. Ook bij auto’s van ‘alledag’. Gewoon een kwestie van goed kijken. Sommige heilige koeien kun je zo in een museum neer zetten en dat geldt echt niet alleen voor een Ferrari of een Jaguar. Het gave interieur hieronder bijvoorbeeld. Het is van de Citroën DS3. Die staat (bijna) op elke straathoek.


Mijn regelmatige lezers weten het wel: ik ben een liefhebber. Ik rijd graag in het stalen ros, vind weinig activiteiten zo ontspannend als op m'n gemak mijn auto te wassen en te poetsen. Ik lees al vanaf mijn jeugd alles wat los en vast zit over het onderwerp en tegenwoordig zijn er natuurlijk ook allerlei interessante Youtube kanalen die ik volg. Zo zijn ‘wij’ de laatste maanden vergast op mooie filmpjes van, daar komt-ie dan, de nieuwe Alfa Romeo Giulia. De Giulia is de reden van deze blog. Ik ben op dit moment helaas een flink aantal weken zonder eigen ‘wielen’, maar zeer binnenkort komt dat (heel) goed. Ik neem dan mijn 46e auto in gebruik. Ik had geen vrije keus dit keer, maar daar ben ik beslist niet rouwig om. Daar kom ik nog op terug... Had ik wel de keus en het budget gekregen dan was de nieuwe Alfa zeker een serieuze kandidaat geworden. Het zou de eerste keer zijn, want in die lange rij automobielen heeft nooit een Alfa gezeten en dat heeft wel een reden. Ik zal u dat nader toelichten.

Vroeger waren veel volwassen mannen en jongetjes ‘op’ auto’s en ik was dus niet de enige van de mannelijke kunne die droomde van een Duitse vette bak of Italiaans raspaard. Natuurlijk, een Ferrari, Porsche of Lamborghini was ultiem, maar een Alfa Romeo was haalbaar. Althans, de goedkopere modellen. Misschien zijn er lezers die niets met auto’s hebben én nog niet zijn afgehaakt maar geen benul hebben waar ik het over heb. Die moet ik nu even bijpraten.

Alfa Romeo is een heel oude en zeer gerespecteerde Italiaanse autofabrikant. Het merk bouwt vanaf 1910 auto’s met een ‘cuore sportivo’, een sportief hart. Alfa Romeo bouwde in haar rijke historie, ook in de autosport, een grote schare liefhebbers op. Haar vormgeving was vaak fraai en authentiek en het merk onderscheidde zich met ongeëvenaarde rijeigenschappen, Italiaanse flair en, vroeger, een zeer herkenbare ‘Alfa sound’. Alfa Romeo’s worden al sinds jaar en dag in Milaan gebouwd en liefhebbers noemt men ‘Alfisti’. Vele Alfa’s, niet allemaal, waren pure statements van design en deden hun geboorteplaats Milaan, bakermat van ‘hoge’ kunst, cultuur en mode, beslist eer aan. Maar er was ook een probleem. Kwaliteit. Dat een Alfa niet in Beieren werd gebouwd en dus af en toe wat mankeerde werd het merk vergeven. Men noemde dat 'karakter'. Maar in de jaren zeventig ging het mis. De uitdrukking ‘roest al in de folder’ werd geboren tijdens de productie van de Alfasud. Een briljant vormgegeven compacte gezinsauto, maar opgetrokken uit Russisch staal en waardeloos in elkaar geschroefd. De fabriek stond niet in Milaan maar bij Napels en dat bleek echt veel te ver weg van Beieren, als u begrijpt wat ik bedoel. De kans dat u ooit nog een Alfasud in het wild zult zien is nihil. De meeste ‘sudjes’ haalden de tien jaar niet eens. Een imago ‘komt te voet en gaat te paard’ zoals men zegt en het beroerde kwaliteitsimago van Alfa Romeo duurt voort tot op de dag van vandaag.


Ik las vroeger wel over de kwaliteitszorgen van Alfa in mijn autoperiodiekjes, maar ik reed zelf nog niet en die zorg beklijfde niet. Toen ik een jaar of 18 was had ik een vriend van goede afkomst. Hij had een Alfa Romeo 2000 gekregen (..) die van zijn overleden tante was geweest. De donkerblauw metallic auto was een jaar of vijf oud, had een schitterend velours interieur, mooie wielen én een automaat. Het kwijl liep mij uit de mond. Zijn tante had het Italiaanse raspaard altijd keurig in haar garage gestald en de auto was in concoursstaat. Mijn vriend woonde echter in de binnenstad en parkeerde daar zijn Alfa buiten aan een gracht onder de platanen. Na één jaar vielen de gaten in de spatborden en de auto verdween waar je bij stond. Twee jaar later eindigde de auto, totaal doorgerot, op de sloop.
Ooit, bij het uitzoeken van een nieuwe leaseauto, besloot ik een proefrit met een Alfa 155 te maken. J. was er al bij. Wauw, dat reed ronduit fantastisch. Wat een wegligging, wat een besturing! Nu begreep ik wat men bedoelde. Tot dat we boven de 100 kilometer per uur kwamen. Ik schrok me rot. De auto was niet in orde en had beslist motorschade. Ik meldde mij schoorvoetend bij de garage met de boodschap dat er wat ernstig mis was met hun demo-auto. Het bleek de onvolprezen 'Alfa sound’…
Enkele jaren later nam een collega zijn splinternieuwe Alfa leaseauto in ontvangst bij de dealer. De verkoper legde wat details uit over de werking van diverse zaken. Zo moest de tankdop door een hendel naast de bestuurdersstoel van binnenuit worden geopend. Mijn collega probeerde dat en hoorde de tankdop met een luide klap op de showroomvloer vallen.
Een andere collega in die tijd moest een noodstop maken voor een plotseling stilstaande file op de snelweg. Het frame waar zijn stoel op was gemonteerd in zijn Alfa brak af en collega schoot naar voren en werd met stoel en al onder de stuurkolom gevouwen. Hij heeft het gelukkig na kunnen vertellen.
Voor mij dus uiteindelijk geen Alfa. Maar mijn autohart is toch altijd zachtjes blijven tikken voor het merk.  


Alfa scoorde in 1997 nog eenmaal met de 156 en een paar jaar terug met de prachtige 'Mito', maar daarna werd het stil. Te weinig onderscheidende auto’s en niet genoeg interesse bij het publiek. De animo en passie voor auto’s (en veel andere zaken) is de laatste jaren sowieso sterk afgenomen en dat heeft Alfa geen goed gedaan. Maar met de komst van een nieuw management en een paar prachtige nieuwe sportauto’s trekt Alfa opeens weer de aandacht. Men kondigde al een tijd een hele nieuwe reeks (gewone) auto’s aan waarvan de Giulia de eerste zou zijn. Die naam werd vroeger ook gevoerd. Het bleef echter lang stil vanuit Milaan. Maar uiteindelijk was het zover en zag de eerste telg van een vernieuwde generatie Alfa’s het levenslicht. Net als ik hielden de autojournalisten uit de hele wereld hun hart vast. Zou de nieuwe Giulia kwalitatief deugen? Men hoopte het van wel. Het zou wel moeten, anders zou dit prachtige merk ten onder gaan. Het antwoord bleek echter ronduit ‘ja’. Alfa Romeo heeft met afstand de beste Alfa ooit gebouwd. Een geweldig rijdende auto met een uitstekende bouwkwaliteit. De goedkopere modellen zijn zeer sterk en smaakvol vormgegeven. ‘l'Alta cultura’ ten voeten uit. De duurste en sterkste uitvoering, de Quadrifoglio, is misschien wat opzichtig voor sommigen, maar ik vind het een verpletterend gave auto. Een meesterwerk van design en engineering. De Quadrifoglio sterkt mij alleen maar dat ik terecht een aficionado van de Heilige Koe ben. Hoeveel kunst, cultuur, technologie, vormgeving en stijl kun je kwijt binnen een paar kubieke meters? Niet onbelangrijk: onder de kap bevindt zich een 2,9 liter V6, gebouwd bij Ferrari, met 510 Italiaanse raspaarden. La ‘Meccanica Delle Emozioni.’








Waar het nu eigenlijk in dit hele verhaal om draait? Passie! Verwondering! Gedrevenheid! Plezier! We zijn het allemaal een beetje kwijt geraakt in de westerse wereld. Gedreven door angst voor verlies van van alles en nog wat. Veiligheid, identiteit, werk, Trump, IS, gezondheid, vluchtelingen, economie, klimaat en zo kan ik nog even door gaan. Uiteraard zijn die angsten meer of minder terecht, maar we moeten niet blind worden voor de goede kant van Yin en Yang. Het is hoogtijd om de koers van onze ‘mind set’ eens 180 graden te draaien. Goed voor de geest, goed om de toekomst tegemoet te treden en de uitdagingen het hoofd te bieden. Een mooi voorbeeld: Italiaanse 18-jarigen krijgen een cadeautje van hun regering: 500 euro om aan cultuur uit te geven. Geen popconcerten maar wel 'hoge' cultuur. Met ingang van september jl. kunnen ze via een app het geld besteden aan boeken, musea, theater, concerten of bioscoop. Hier in Nederland zouden de azijnpissers er wel weer iets over te zeuren hebben. Ik niet. Ik vind het ronduit een geweldig initiatief. De Italiaanse regering kwam na de aanslagen in Parijs met het plan. Premier Renzi wil met de bonus laten zien dat Italië een land vol culturele rijkdom is. De actie is een antwoord op de vernietigingen door en het terrorisme van IS. Kijk, daar kunnen we wat mee. ‘La vita è bella’. Het mag gewoon.